Nota bodembeheer PFAS

Geldend van 21-06-2022 t/m heden

Intitulé

Nota bodembeheer PFAS

Deelnemende gemeenten in Noord-Brabant

afbeelding binnen de regeling

1 Inleiding

1.1 Algemeen

Binnen de provincie Noord-Brabant zijn meerdere nota’s bodembeheer van kracht. Verschillende gemeenten dan wel regio’s hanteren hun eigen lokale bodembeleid. In de Nota bodembeheer zijn de spelregels opgenomen voor het hergebruik van grond en baggerspecie. Als wettelijke basis voor de Nota geldt het Besluit en de Regeling bodemkwaliteit.

Recentelijk is een bodemkwaliteitskaart ten behoeve van PFAS voor de provincie Noord-Brabant opgesteld (Bodemkwaliteitskaart PFAS, kenmerk 0462683, d.d. oktober 2020, door Antea Group). Het doel van de bodemkwaliteitskaart PFAS en onderhavige Nota is om het grondverzet binnen het beheergebied van de deelnemende gemeenten te vereenvoudigen. In onderhavige Nota bodembeheer wordt invulling gegeven aan het lokaal beleid voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie binnen het beheergebied van de deelnemende gemeenten binnen de provincie Noord-Brabant.

De gemeenten Tilburg, Eindhoven, Waalwijk, Helmond en Son en Breugel hebben reeds hun ei- gen bodembeleid met betrekking tot PFAS in de bodem opgesteld en nemen derhalve niet deel aan deze beleidsnota.

1.2 Aanleiding

PFAS is een stofgroep die, sinds de zomer van 2019 verplicht onderzocht dient te worden wan- neer sprake is van grondverzet. Op 8 juli 2019 is door het Ministerie Infrastructuur en Waterstaat een brief en bijbehorend Tijdelijk Handelingskader voor hergebruik van PFAS-houdende grond en baggerspecie aan de Tweede kamer aangeboden (8 juli 2019, kenmerk: IENW/BSK-2019/131399). Hierin staat beschreven dat bij het verwerken en aanbieden van grond inzichtelijk dient te zijn in welke mate deze PFAS-houdend is. Op 2 juli 2020 is de meest recente wijziging op het Tijdelijk Handelingskader gepubliceerd (kenmerk: IENW/BSK-2020/125444). Het definitieve handelingskader wordt later in 2020 verwacht.

Het op 8 juli 2019 gepubliceerde Tijdelijk Handelingskader PFAS (kenmerk: IENW/BSK- 2019/131399) geeft adviezen over de invulling van de zorgplicht door bevoegde gezagen, bijvoorbeeld over de noodzaak tot onderzoek naar PFAS bij hergebruik van grond en baggerspecie en het opstellen van gebiedsspecifiek beleid. Voor het hanteren van het gebiedsspecifiek beleid met verhoogde toepassingswaarden voor PFAS ten opzichte van het geactualiseerde Tijdelijk Handelingskader dienen de aangepaste achtergrondwaarden van PFAS door het bevoegd gezag (de deelnemende gemeenten binnen de provincie Noord-Brabant) te worden vastgesteld. Hierdoor wordt het grondverzet binnen de beheergebieden geoptimaliseerd en tevens gevrijwaard voor verdere verslechtering van de bestaande bodemkwaliteit als gevolg van import van partijen grond van elders.

1.3 Vaststellingsprocedure

De bodemkwaliteitskaart voor PFAS voor de deelnemende gemeenten in de provincie Noord-Brabant wordt gelijktijdig met onderhavig document aangeboden. In de wijziging van het Besluit bodemkwaliteit van 13 december 2019, kenmerk stb-2019-491, is bepaald dat ten behoeve van het versnellen van de totstandkomingsprocedure voor het vaststellen van gebiedsspecifiek beleid voor PFAS-verbindingen, deze vaststelling uitgevoerd kan worden door het college van burgemeester en wethouders in plaats van de gemeenteraad. Ook kan de uitgebreide openbare voorbereidings- procedure uit de Algemene wet bestuursrecht, Afdeling 3.4 (Art. 3:10) achterwege blijven. Na bestuurlijke vaststelling van het rapport Bodemkwaliteitskaart PFAS door de individuele gemeenten kan gebruik worden gemaakt van de uitgangspunten zoals verwoord in de bodemkwaliteitskaart PFAS (kenmerk 0462683, d.d. oktober 2020) en dit document.

2 Poly- en perfluoralkylstoffen (PFAS)

2.1 Algemeen

Het Besluit bodemkwaliteit biedt de mogelijkheid om in het kader van gebiedsspecifiek beleid af- wijkende lokale maximale waarden vast te stellen. Deze kunnen zowel strenger als minder streng zijn. Er worden enkele eisen gesteld aan het vaststellen van lokale maximale waarden.

2.2 Toepassingsnormen PFAS

Aangezien PFAS vooralsnog niet zijn opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit, wordt in onder- staande tabel schematisch weergegeven hoe de kwaliteit en de functie van het gebied de toepassingskwaliteit bepalen.

Tabel 1: Toe te passen kwaliteit op basis van functie en ontvangende/actuele bodemkwaliteit

afbeelding binnen de regeling

  • *:

    Deze situatie is niet van toepassing binnen het beheergebied van de gemeenten die deelnemen aan de Bodem- kwaliteitskaart PFAS van de provincie Noord-Brabant

  • **:

    Dit is afhankelijk van het gebiedsspecifieke beleid van de gemeente waar de grond wordt toegepast

Middels het uitvoeren van een onderzoek conform de NEN 5740 kan de kwaliteit van de ontvangende bodem worden bepaald. Hiermee wordt invulling gegeven aan de dubbele toets. De toe te passen grond wordt vergeleken met de kwaliteit van de toepassingslocatie. Echter voor het toe- passen van grond is het lokale beleid van toepassing. Dit kan betekenen, in het geval van gebieds- specifiek beleid, dat afwijkende regels kunnen gelden voor het toepassen van grond.

Voor het toepassen van grond dient naast de toetsing op PFAS, separaat getoetst te worden aan de lokaal vastgestelde reguliere bodemkwaliteitskaart. Uit de bodemkwaliteitskaart PFAS voor het beheergebied van de deelnemende gemeenten blijkt dat in het gehele beheergebied de ontgravingsklasse Landbouw/natuur voor PFAS van toepassing is. Daarom kunnen situaties waarin de actuele bodemkwaliteit voor PFAS aan de klasse Wonen/Industrie voldoet, niet voorkomen. Van zowel de bovengrond als de ondergrond voldoet de kwaliteit aan de klasse Landbouw/na- tuur. Om deze reden mag zowel bovengrond in de ondergrond worden toegepast en vice versa, mits dit is toegestaan binnen de kaders van het lokaal vigerende bodembeleid. Regels die reeds aanwezig zijn in de lokaal vastgestelde Nota bodembeheer blijven van kracht.

Uit het rapport van de bodemkwaliteitskaart PFAS (kenmerk 0462683, d.d. oktober 2020, Antea Group) blijkt dat alle gemeten waarden (P80) van PFOA, GenX en de overige PFAS lager zijn dan de normen voor de klasse Landbouw/natuur uit het Tijdelijk Handelingskader van 2 juli 2020. De deelnemende gemeenten aan de PFAS-bodemkwaliteitskaart hanteren derhalve de maximaal geldende toepassingsnorm voor de klasse Landbouw/natuur als maximale toepassingskwaliteit voor PFAS-houdende grond. De huidig geldende toepassingsnormen zijn aangegeven in tabel 2. Deze zijn overgenomen uit het Tijdelijk handelingskader voor PFAS van juli 2020. Indien op een later tijdstip nog nieuwe toepassingsnormen worden gepubliceerd, dan wel in een nieuw Tijdelijk handelingskader, dan wel als onderdeel van het Besluit Bodemkwaliteit, worden deze toepassingsnormen gehanteerd.

De te hanteren maximale toepassingsnormen voor de klasse Landbouw/natuur conform het Tij- delijk handelingskader van 2 juli 2020 zijn opgenomen in tabel 2. Er wordt geen onderscheid in toepassingsnormen voor bovengrond of ondergrond.

Tabel 2: Maximale toepassingsnormen voor PFAS in µg/kg d.s . boven en onder grondwaterniveau en buiten grondwaterbeschermingsgebieden, conform het Tijdelijk Handelingskader van 2 juli 2020.*

Kwaliteitsklasse

PFOA

Overige PFAS

Grond en baggerspecie toepassen boven grondwaterniveau

Landbouw / natuur

1,9

1,4

Wonen

7,0

3,0

Industrie

7,0

3,0

  • *

    Indien op een later tijdstip nieuwe toepassingsnormen voor Landbouw/natuur worden gepubliceerd in een nieuw Tijdelijk of definitief handelingskader of in het Besluit bodemkwaliteit, dan worden deze nieuwe normen gehanteerd.

Voor het toepassen van grond en baggerspecie binnen grondwaterbeschermingsgebieden gelden niet de normen zoals aangegeven in de tabel 2. Hiertoe dient de geldende omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant gehanteerd te worden.

2.3 Beheergebied

Het beheergebied betreft het grondgebied van de deelnemende gemeenten. Voor de begrenzing van het gebied worden de gemeentegrenzen van de deelnemende gemeenten gehanteerd. Bin- nen dit gebied is grondverzet op basis van de Bodemkwaliteitskaart PFAS, in combinatie met de lokaal vastgestelde reguliere bodemkwaliteitskaart mogelijk, indien aan de voorwaarden voldaan wordt, zie paragraaf 2.4.

2.4 Toepassingseisen en bewijsmiddelen

Van partijen grond die worden toegepast binnen het beheergebied dient het PFAS-gehalte bepaald te zijn. Naast de lokaal geldende regels opgenomen in de geldende bodembeheernota omtrent verplaatsing van grond en baggerspecie, zijn de hieronder genoemde aanvullende regels van toepasing.

Toepassen van grond en baggerspecie binnen het beheergebied, is mogelijk na een melding bij het meldpunt bodemkwaliteit in combinatie met de vastgestelde bodemkwaliteitskaart voor PFAS (kenmerk 0462683, d.d. oktober 2020, Antea Group). De bodemkwaliteitskaart voor PFAS kan uitsluitend worden gebruikt in combinatie met een historische toets (“Toets herkomst”) dan wel een historisch bodemonderzoek conform de NEN 5725 waaruit blijkt de ontgravingslocatie niet verdacht is op het voorkomen van PFAS-verbindingen als gevolg van een (bedrijfsmatige) activiteiten op of nabij de locatie. Een lijst met activiteiten die als verdacht op de verspreiding van PFAS in het milieu worden beschouwd, kan worden geraadpleegd via tabel 1 en bijgaande tekst in het Handelingskader voor PFAS van Expertisecentrum PFAS (ISBN/EAN 978-90-815703-0-5, d.d. 25 juni 2018). Indien een gemeente reeds gebruik maakt van een formulier “Toets herkomst”, dient dit formulier te worden aangevuld met vragen omtrent PFAS-verdachte activiteiten.

Wanneer de bodemkwaliteitskaart niet als bewijsmiddel kan worden gebruikt, dient de milieu- hygiënische kwaliteit met betrekking tot PFAS van de toe te passen grond of baggerspecie op een andere wijze te worden aangetoond. Hiervoor zijn de volgende bewijsmiddelen erkend:

  • Erkende kwaliteitsverklaring;

  • Fabrikant-eigenverklaring;

  • Een partijkeuring met analyse op PFAS (AP04, SIKB BRL1000, protocol 1001);

  • Een bodemonderzoek naar PFAS, conform de NEN 5740, mits een van de volgende onderzoeksstrategieën is gehanteerd (conform artikel 4.3.4 sub 2 van de Regeling Bodem- kwaliteit):

    • o

      de toetsing of sprake is van schone bodem (TOETS-S);

    • o

      de toetsing of sprake is van schone bodem op grootschalige locaties (TOETS-S- GR);

    • o

      de partijkeuring van niet-schone grond uit een diffuus belast gebied met een heterogene verdeling van de verontreinigende stof (KEU-I-HE).

  • Een waterbodemonderzoek conform de NEN 5720.

Andere onderzoeksstrategieën uit de NEN 5740 kunnen niet gebruikt worden als erkend bewijs- middel van de kwaliteit van de grond. Deze bodemonderzoeken kunnen enkel in combinatie gebruikt worden met het formulier Toets herkomst (indien van toepassing) en de bodemkwaliteits- kaart.

Voor het toepassen van grond of baggerspecie op uitgesloten locaties en gebieden dient de kwaliteit van de ontvangende bodem vastgesteld te worden. Om de kwaliteit van de ontvangende bodem vast te stellen zijn de volgende onderzoeksstrategieën uit de NEN 5740 toegestaan als milieu-hygiënische verklaring voor de kwaliteit:

  • onderzoeksstrategie voor een onverdachte locatie (ONV);

  • onderzoeksstrategie voor een grootschalig onverdachte locatie (ONV-GR);

  • onderzoeksstrategie bij een onbekende bodembelasting (ONB);

  • onderzoeksstrategie voor de toetsing of sprake is van schone bodem (TOETS-S);

  • onderzoeksstrategie voor de toetsing of sprake is van schone bodem op grootschalige locaties (TOETS-S-GR);

  • onderzoeksstrategie voor de partijkeuring van niet schone grond uit diffuus belast ge- bied met een heterogene verdeling van de verontreinigende stof (KEU-I-HE).

Bij de bovenstaande onderzoeksstrategieën kan onderzoek naar de kwaliteit van het grondwater en de kwaliteit van de grond van de ontvangende bodem, die zich bevindt op 0,5 m-mv en die- per, achterwege blijven.

Vrijkomende grond, uit een deelnemende gemeente, die elders binnen het gebied van de deelnemende gemeenten wordt toegepast, moet voldoen aan de Lokale Maximale Waarden voor PFAS zoals aangegeven in tabel 2. Indien uit historisch bodemonderzoek blijkt dat de grond verdacht is op het voorkomen van PFAS door een bronlocatie, kan de bodemkwaliteitskaart niet als erkend bewijsmiddel gehanteerd worden en dient de partij middels een bodemonderzoek of partijkeu- ring op de aanwezigheid van PFAS en eventueel GenX onderzocht te worden. Blijkt de concentratie van één van de PFAS de waarden uit tabel 2 te overschrijden, dan kan de grond niet worden toegepast binnen het gebied van de deelnemende gemeenten.

Grond afkomstig van buiten het beheergebied van de deelnemende gemeenten, moet voldoen aan de lokale maximale waarden zoals aangegeven in tabel 2. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van een van de hierboven genoemde bewijsmiddelen.

2.5 Grondwaterbeschermingsgebieden

Binnen het beheergebied van de deelnemende gemeenten is grondverzet mogelijk op basis van maximale waarden voor PFAS, zoals opgenomen in tabel 2. Voor het toepassen van grond en baggerspecie binnen grondwaterbeschermingsgebieden en waterwingebieden gelden niet de nor- men zoals aangegeven in tabel 2. Hiertoe dient de geldende (interim) omgevingsverordening van de provincie Noord-Brabant gehanteerd te worden. Voor het grondwaterbeschermingsgebied wordt de definitie gehanteerd van de Interim Omgevingsverordening van de provincie Noord- Brabant. De grondwaterbeschermingsgebieden zijn ook opgenomen in de tekeningen 0462683.100-BG-TK en 0462683.100-OG-TK van de Bodemkwaliteitskaart PFAS.

3 Samenvatting

In deze Nota bodembeheer PFAS is bepaald hoe omgegaan dient te worden met PFAS-houdende grond en baggerspecie voor de deelnemende gemeente. De normering opgenomen in deze Nota bodembeheer PFAS komt overeen met de normering uit het Tijdelijk Handelingskader van 2 juli 2020. Door vaststelling van deze Nota bodembeheer PFAS door de gemeenten maakt het onder- deel uit van het lokale bodembeleid en beschikken de deelnemende gemeenten over gebiedsspecifiek beleid voor het toepassen van PFAS-houdende grond en baggerspecie. Doordat het meren- deel van de gemeenten binnen de provincie Noord-Brabant deelneemt, vereenvoudigt dit de mo- gelijkheden voor het toepassen van PFAS-houdende grond binnen de grenzen van deelnemende gemeenten binnen de provincie Noord-Brabant.

Binnen het beheergebied van de deelnemende gemeenten is grondverzet op basis van de Bodemkwaliteitskaart PFAS én in combinatie met de lokaal vastgestelde bodemkwaliteitskaart voor reguliere kwaliteit mogelijk, zolang aan de voorwaarden in paragraaf 2.4 wordt voldaan. Bij vragen of specifieke wensen omtrent de toepassing van PFAS-verontreinigde grond dient contact opgenomen te worden met het bevoegd gezag, namens de deelnemende gemeenten de omgevingsdiensten.

Naar verwachting worden in de loop van 2020 de toepassingsnormen uit het Tijdelijk Handelings- kader van 2 juli 2020 opgenomen in het Definitieve Handelingskader PFAS. Later worden deze normen dan verankerd in het Besluit bodemkwaliteit.

De gemeenten Tilburg, Eindhoven, Waalwijk, Helmond en Son en Breugel verzorgen zelf het beleid rondom PFAS in de bodem. Andere gemeenten binnen de Provincie, welke niet de onderhavige Nota vaststellen, verzorgen mogelijk ook zelf het lokale PFAS-beleid. De gemeenten hebben de keuze om eigen beleid op te stellen.

Over Antea Group

Van stad tot land, van water tot lucht; de adviseurs en ingenieurs van Antea Group dra- gen in Nederland sinds jaar en dag bij aan onze leefomgeving. We ontwerpen bruggen en wegen, realiseren woonwijken en water- werken. Maar we zijn ook betrokken bij thema’s zoals milieu, veiligheid, assetmanagement en energie. Onder de naam Oranje- woud groeiden we uit tot een allround en onafhankelijk partner voor bedrijfsleven en overheden. Als Antea Group zetten we deze expertise ook mondiaal in. Door hoogwaardige kennis te combineren met een pragmatische aanpak maken we oplossingen haal- baar én uitvoerbaar. Doelgericht, met oog voor duurzaamheid. Op deze manier anticiperen we op de vragen van vandaag en de oplossingen van de toekomst. Al meer dan 60 jaar.

Ondertekening