Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Dordrecht

Geldend van 18-06-2022 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Dordrecht

De RAAD van de gemeente Dordrecht;

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 5 april 2022 inzake Aanpassen regelgeving in het kader van de agenda deelmobiliteit;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

b e s l u i t :

vast te stellen de navolgende Verordening op het gebruik van parkeerplaatsen en de verlening van vergunningen voor het parkeren Dordrecht

Hoofdstuk I

Artikel 1 Definities

  • 1.

    Voor de toepassing van deze verordening en de hierop gebaseerde besluiten en (beleids)regels wordt verstaan onder:

adres:

een in de Basisregistraties Adressen en Gebouwen opgenomen adres;

autodelen (voorheen autodate):

het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen een of meerdere deelnemers en een autodeelorganisatie;

autodeelorganisatie:

een rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodelen ter beschikking stelt en in het bezit is van een autodate- of autodeelvergunning;

autodeler:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een overeenkomst heeft gesloten met een autodeelorganisatie inzake autodelen;

autodatestandplaats:

een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met de vermelding "alleen autodate";

autodatevergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor een autodeelorganisatie, uitsluitend voor het gebruik van een autodatestandplaats, geldig voor een half jaar;

autodeelvergunning:

een vergunning bestemd voor het parkeren van een deelauto in vergunninghouderssectoren, afgegeven op kenteken, bestemd voor een autodeelorganisatie, uitsluitend voor autodelen, geldig voor een half jaar;

bedrijf:

een door één of meer natuurlijke personen gevoerd, daadwerkelijk activiteiten kennend bedrijf of beroep, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel of anderszins geregistreerd, waaronder in ieder geval wordt verstaan: naamloze vennootschap, besloten vennootschap, vennootschap onder firma, commanditaire vennootschap, maatschap, eenmanszaak, vrij beroep, overheidsinstelling, vereniging en stichting;

beroeps- of bedrijfsvaartuig:

een beroeps- of bedrijfsmatig gebruikt vaartuig;

bewonersvergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, voor bewoners van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninghouderssector, geldig voor een half jaar;

bezettingsgraad:

de bezetting van de parkeerplaatsen afgezet tegen het totaal aantal beschikbare parkeerplaatsen;

bezoekersregeling:

een regeling voor bewoners van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninghouderssector, waarmee de bezoekers van deze bewoners motorvoertuigen kunnen parkeren;

centrale computer:

de computer waarmee door of namens de gemeente parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of een ander communicatiemiddel worden geregistreerd;

college:

het college van Burgemeester en Wethouders van Dordrecht;

dag:

de periode van 0.00 uur tot en met 23.59 uur, waarbij een gedeelte van die periode als hele dag wordt aangemerkt;

deelauto:

een motorvoertuig van een autodeelorganisatie;

dienstenparkeerplaats:

een vaste parkeerplaats die is aangewezen voor de houder van een dienstenvergunning en is aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 en een onderbord met het kenteken van het motorvoertuig ten behoeve waarvan de vergunning is verleend;

dienstenvergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor een in de gezondheidszorg werkzame persoon, uitsluitend voor gebruik op een dienstenparkeerplaats, geldig voor een half jaar;

digitale vergunning:

elke vergunning waaraan de vergunninghouder een digitale beheerfaciliteit heeft verbonden;

half jaar:

de periode van 1 januari tot en met 30 juni of de periode van 1 juli tot en met 31 december;

houder:

degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

kalenderjaar:

de periode van 1 januari tot en met 31 december;

kampeermiddel:

een middel op twee of meer wielen dat bestemd of opgericht is dan wel gebruikt wordt of gebruikt kan worden voor recreatief (nacht)verblijf;

kampeermiddelvergunning:

een vergunning ten behoeve van een kampeermiddel, afgegeven op kenteken, bestemd voor bewoners in een vergunninghouderssector;

mantelzorgregeling:

een regeling voor bewoners van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninghouderssector, waarmee de mantelzorgers van deze bewoners motorvoertuigen kunnen parkeren;

motorvoertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobielen;

parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelmeters, de centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

parkeerapparatuurplaats:

een parkeerplaats ten aanzien waarvan het parkeren wordt geregeld door parkeerapparatuur;

parkeerdruk:

er is sprake van parkeerdruk in de omgeving van een adres, indien binnen een loopafstand van 100 meter van dit adres op diverse tijdstippen minder parkeerplaatsen beschikbaar zijn dan er behoefte aan is;

parkeergelegenheid op eigen terrein:

a. (een) parkeerplaats(en) op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur of ingebruikgeving; of

b. (een) parkeerplaats(en) waarover de aanvrager kan beschikken op een terrein of in een garage waar in het kader van de verleende bouw- of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend; of

c. (een) voormalige parkeerplaats(en) op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

één en ander als bedoeld in artikel 2 van de Parkeerverordening Dordrecht;

parkeerplaats:

een ten behoeve van parkeren aangemerkt deel van de openbare weg;

parkeerregulering:

een middel om de parkeerdruk in een gebied te verlagen en ruimte op de openbare weg te creëren voor bepaalde doelgroepen;

parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990 (Staatsblad 1990, 459);

schippersvergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor de schipper van een beroeps- of bedrijfsvaartuig dat afgemeerd is in een vergunninghouderssector;

sector:

een door het college vastgesteld gebied waar parkeren door vergunninghouders is toegestaan, al dan niet op door het college bepaalde tijden;

tariefzone:

een vastgesteld gebied waarin een bepaald belastingtarief voor parkeren op een parkeer-apparatuurplaats of vergunninghoudersplaats geldt, zoals weergegeven in bijlage II van deze verordening (Gebiedsaanduiding Tariefzones);

tijdelijke vergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor bewoners of bedrijven met een parkeergelegenheid op eigen terrein in een vergunninghouderssector voor de duur van de werkzaamheden of activiteiten op, onder, in, boven, aan of nabij de weg door toedoen van derden waardoor geen gebruik kan worden gemaakt van de parkeergelegenheid op eigen terrein;

vergunning:

een door het college verleende autodate-, autodeel-, bewoners-, diensten-, kampeermiddel-, schippers-, tijdelijke of zakelijke vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeer¬apparatuur- en/of vergunninghoudersplaatsen;

vergunninghouder:

een natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

vergunninghoudersplaats:

een parkeerplaats aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 of een parkeerplaats gelegen binnen een zone aangeduid met verkeersbord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze parkeerplaats niet is uitgezonderd;

vergunninghouderssector:

een aangewezen gebied in de gemeente Dordrecht dat bestaat uit één of meerdere weggedeelte(n) dat is of die zijn aangewezen als bestemd voor het parkeren door vergunninghouders;

voertuig:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, met inbegrip van brommobiel en met uitzondering van fiets en bromfiets;

weg:

weg, als bedoeld in artikel 1 eerste lid onder b van de WVW 1994 (alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten);

woonboot:

een boot, niet zijnde een pleziervaartuig, met de eigenschappen van een zelfstandige woning;

WVW 1994:

de Wegenverkeerswet van 21 april 1994 (Staatsblad 1994, 475);

zakelijke vergunning:

een vergunning, afgegeven op kenteken, bestemd voor een bedrijf in een vergunninghouderssector, geldig voor een half jaar;

zelfstandige woning:

een woning, waaronder tevens te verstaan een woonboot, welke een eigen toegang heeft en welke de bewoner kan bewonen zonder daarbij afhankelijk te zijn van wezenlijke voorzieningen buiten die woning, tenminste voorzien van:

- een eigen (afsluitbare) voordeur;

- een eigen toilet;

- een eigen badkamer; en

- een eigen keuken.

  • 2.

    De definities kunnen zonder verlies van de inhoudelijke betekenis in zowel enkelvoud als meervoud in deze verordening worden gebruikt.

  • 3.

    Tenzij in deze verordening anders is bepaald, geldt dat:

    • a.

      elke verwijzing naar artikelen en bijlagen de verwijzing inhoudt naar de artikelen en bijlagen van deze verordening;

    • b.

      elke verwijzing naar wet- en regelgeving de verwijzing inhoudt naar wet- en regelgeving die daarvoor in de plaats treedt;

    • c.

      verwijzingen naar een tijdstip gelden als verwijzing naar de Midden-Europese Standaardtijd;

    • d.

      kopjes bij artikelen en bijlagen slechts het gemak dienen en geen enkele werking ten aanzien van uitleg van deze verordening hebben.

Hoofdstuk II PLAATSEN VOOR VERGUNNINGHOUDERS, VERGUNNINGEN EN VERGUNNINGBEWIJZEN

Artikel 2 Minimale grootte parkeergelegenheid op eigen terrein

  • 1.

    Een parkeerplaats op eigen terrein dient ten minste 2,30 meter bij 5,50 meter en een parkeerplaats in een garage dient ten minste 2,65 meter bij 5,50 meter te zijn.

  • 2.

    Op een parkeerplaats, deel uitmakende van een bouw- of omgevingsvergunning, op een terrein of in een garage waarover de aanvrager kan beschikken waar in het kader van de verleende bouw of omgevingsvergunning is overeengekomen dat deze is (zijn) bedoeld als parkeergelegenheid voor het gebouw waarvoor de bouw- of omgevingsvergunning is verleend, zijn de genoemde afmetingen van de parkeerplaats niet van toepassing.

Artikel 3 Nadere besluiten

  • 1.

    Het college kan weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor parkeren door vergunninghouders.

  • 2.

    Het college kan de tijdstippen vaststellen waarop parkeren aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 4 Vergunningverlening

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een vergunning verlenen voor het parkeren op vergunninghoudersplaatsen en/of parkeerapparatuurplaatsen, waarbij geldt dat:

    • a.

      een autodeelvergunning kan worden verleend aan een autodeelorganisatie, indien de aanvrager is geregistreerd in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel als bedrijf dat motorvoertuigen voor autodelen ter beschikking stelt;

    • b.

      een bewonersvergunning kan worden verleend aan een bewoner van een zelfstandige woning, gelegen in een vergunninghouderssector, indien hij in de Basisregistratie Personen is ingeschreven op een adres in een vergunninghouderssector én het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd op zijn naam staat;

    • c.

      een dienstenvergunning kan worden verleend aan een in de gezondheidszorg werkzame persoon, indien hij spoedeisende medische hulp verleent waardoor hij binnen een bepaalde termijn ter plaatse dient te zijn en er sprake is van parkeerdruk in de omgeving van zijn adres;

    • d.

      een kampeermiddelvergunning kan worden verleend aan een eigenaar of houder van een kampeermiddel, indien hij in de Basisregistratie Personen is ingeschreven op een adres in een vergunninghouderssector én het kampeermiddel en/of het trekkende motorvoertuig op zijn naam staat;

    • e.

      een schippersvergunning kan voor sector A, C en G worden verleend aan een schipper van een beroeps- of bedrijfsvaartuig indien zijn vaartuig is afgemeerd in een vergunninghouderssector en hij eigenaar of houder is van het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;

    • f.

      een tijdelijke vergunning kan worden verleend aan een bewoner van een zelfstandige woning of een bedrijf in een vergunninghouderssector met een parkeergelegenheid op eigen terrein, indien door toedoen van derden geen gebruik kan worden gemaakt van deze parkeergelegenheid vanwege werkzaamheden of activiteiten op, onder, in, boven, aan of nabij de weg;

    • g.

      een zakelijke vergunning kan worden verleend aan een bedrijf, indien het bedrijf waarvoor de vergunning wordt aangevraagd is gevestigd op een adres in een vergunninghouderssector.

  • 2.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het eerste lid genoemde voorwaarden.

  • 3.

    Een vergunning geldt uitsluitend in de vergunninghouderssector waarvoor de vergunning is verleend.

  • 4.

    Het college kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 5.

    Het college besluit welk maximum aantal vergunningen per vergunninghouderssector kan worden uitgegeven voor de periode van 1 januari tot 1 juli en de periode van 1 juli tot 1 januari. Wanneer dit aantal is bereikt, wordt voor de betreffende vergunninghouderssector een wachtlijst opgesteld.

  • 6.

    Het college is bevoegd nadere regels te stellen betreffende het aanvragen, het verlenen en het gebruik van een vergunning.

Artikel 5 Intrekken of wijzigen van een vergunning

Het college kan een verleende vergunning intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    om redenen van openbaar belang;

  • h.

    bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens deze verordening.

Artikel 6 Weigeren van een vergunning

Het college kan een vergunningaanvraag weigeren indien:

  • a.

    de aanvrager de beschikking heeft over parkeergelegenheid op eigen terrein of de mogelijkheid heeft daarover te beschikken;

  • b.

    de aanvrager beschikt over een gereserveerde gehandicaptenparkeerplaats;

  • c.

    een vergunning van de aanvrager in het jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag wegens het handelen in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of het verstrekken van onjuiste gegevens is ingetrokken;

  • d.

    de aanvrager in de twee jaar voorafgaande aan de beslissing op de aanvraag gebruik heeft gemaakt van een vervalsing of onrechtmatige kopie van een vergunning;

  • e.

    om redenen van openbaar belang.

Hoofdstuk III REGELS VOOR VERGUNNINGEN

Artikel 7 Overdracht van een vergunning

Een vergunning is niet overdraagbaar en kan niet worden overgeschreven op naam van een andere natuurlijke persoon of rechtspersoon zonder haar geldigheid te verliezen.

Artikel 8 Vergunningaanvraag

  • 1.

    De aanvrager is verplicht de bij de vergunningaanvraag of als gevolg van een (her)onderzoek gevraagde bescheiden te overleggen.

  • 2.

    De vergunninghouder is verplicht om wijzigingen in omstandigheden die relevant waren voor het besluit de vergunning te verlenen terstond te melden aan het college.

  • 3.

    Een vergunninghouder is verantwoordelijk voor het up-to-date houden van de kenmerken van zijn vergunning(en).

Hoofdstuk IV BEZOEKERS- EN MANTELZORGREGELING

Artikel 9 Bezoekersregeling

  • 1.

    Een bezoekersregeling kan worden aangegaan met een bewoner van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninghouderssector.

  • 2.

    Een bezoekersregeling geldt uitsluitend in de vergunninghouderssector waar de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen.

  • 3.

    Een bezoekersregeling wordt aangegaan in de vorm van een tegoed ter waarde van het daarvoor geldende tarief, vastgelegd in bijlage I van de Verordening parkeerbelastingen Dordrecht (Tarieventabel).

  • 4.

    Het bepaalde in de artikelen 4, 5, 6 en 7 is van overeenkomstige toepassing op de bezoekersregeling.

Artikel 10 Mantelzorgregeling

  • 1.

    Een mantelzorgregeling kan worden aangegaan met een bewoner van een zelfstandige woning gelegen in een vergunninghouderssector die mantelzorg krijgt.

  • 2.

    Een mantelzorgregeling geldt uitsluitend in de vergunninghouderssector waar de zelfstandige woning van de bewoner is gelegen.

  • 3.

    Een mantelzorgregeling wordt aangegaan in de vorm van een tegoed van 400 uur voor de duur van een jaar.

  • 4.

    Het bepaalde in de artikelen 4, 5, 6 en 7 is van overeenkomstige toepassing op de mantelzorgregeling.

Hoofdstuk V VERBODSBEPALINGEN

Artikel 11 Vergunninghouder- en parkeerapparatuurplaats

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op:

    • a.

      een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      een vergunninghoudersplaats, tenzij hiervoor een vergunning is verkregen als bedoeld in artikel 2:10 A APV Dordrecht.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid mag op een vergunninghoudersplaats of een mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaats naast een motorvoertuig ook een aan het motorvoertuig gekoppelde aanhangwagen worden geplaatst, mits op het kenteken van het betreffende motorvoertuig een vergunning is afgegeven.

  • 3.

    Het is verboden een voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

Artikel 12 Gebruik parkeerapparatuur

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

Artikel 13 Verbod gebruik vergunninghoudersplaats

  • 4.

    In aanvulling op artikel 24, eerste lid aanhef en onder g van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 is het verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een vergunninghoudersplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar zonder vergunning of bezoekersregeling een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden.

  • 5.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Hoofdstuk VI STRAFBEPALING

Artikel 14 Overtreding

Overtreding van het bepaalde in afdeling V of van de krachtens artikel 3, vijfde lid, van deze verordening vastgestelde nadere regels wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

Artikel 15 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren en de door het college daartoe aangewezen personen.

Hoofdstuk VII OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Intrekking vorige besluiten

Met ingang van het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit wordt de Parkeerverordening Dordrecht, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2020, ingetrokken met dien verstande dat vergunningen, waaronder tevens te verstaan vervangende vergunningen, welke zijn verleend krachtens de op 15 december 2020 vastgestelde Parkeerverordening Dordrecht worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: "Parkeerverordening Dordrecht"

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 31 mei 2022.

De griffier, De voorzitter,

A.E.T. Wepster, A.W. Kolff