Beleidsregels bij de verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Geertruidenberg 2022

Geldend van 19-01-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bij de verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Geertruidenberg 2022

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

Gelet op de verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Geertruidenberg 2022

Overwegende dat deze beleidsregels vorm geven aan artikel 6, lid 8 van de verordening bekostiging Leerlingenvervoer gemeente Geertruidenberg 2022.

Besluit vast te stellen de volgende regeling:

Beleidsregels bij de verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Geertruidenberg 2022

Paragraaf 1: Algemene begrippen

Passend vervoer:

De gemeente heeft de wettelijke taak om te zorgen voor een vergoeding voor ‘passend vervoer’ naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school die aansluit op de levensovertuiging van de ouders en/of de handicap/stoornis van het kind.

Voor het leerlingenvervoer geldt op grond van de verordening de volgende volgorde:

  • Primair eigen vervoer van de leerling per (brom)fiets, al dan niet onder begeleiding;

  • Openbaar vervoer (OV), al dan niet onder begeleiding, als de leerling niet met de (brom)fiets kan reizen;

  • Aangepast (taxi)vervoer, als de voorgaande opties niet mogelijk zijn.

Maatwerkprincipe

Bij het beoordelen van aanvragen voor een vervoersvoorziening, wordt de individuele situatie van de leerling en het gezin betrokken. Voor het bepalen van de vorm van de vervoersvoorziening zijn niet de beperkingen, maar de mogelijkheden van de leerling en ouder(s) daarbij het uitgangspunt. Leerlingenvervoer draagt zo mogelijk bij aan de groei naar zelfstandigheid/zelfredzaamheid van de leerlingen. Voor het bepalen van het ontwikkelperspectief van de leerling met betrekking tot diens mogelijkheden om zelfstandig of onder begeleiding, kan advies gevraagd worden aan de school, het samenwerkingsverband, een (medisch) specialist en/of betrokken instantie. De zienswijze van betrokken partijen over dat perspectief wordt betrokken bij de besluitvorming over de aard van de vervoersvoorziening. Uitgangspunt is daarbij dat de leerling zo zelfstandig mogelijk naar school reist en zich daarin ontwikkelt. Vanuit het besef dat de ontwikkeling van een kind doorgaans niet stil staat, wordt het leerlingenvervoer zoveel mogelijk afgestemd op de omstandigheden in de vorm van maatwerk.

Eigen verantwoordelijkheid

Als de leerling niet zelfstandig kan reizen, betekent dit, dat de ouders primair zelf verantwoordelijk zijn voor het vervoer. Van hen mag worden verwacht dat zij voor het vervoer dan wel de begeleiding van de leerling zorg dragen. Kunnen zij dit niet zelf, dan moet beoordeeld worden in hoeverre anderen daarbij een rol kunnen spelen. Dit kunnen bijvoorbeeld familieleden, vrienden ofbekenden zijn.

In de verordening is aangegeven wanneer begeleiding van de leerling bij het zelfstandig reizen niet kan worden gevraagd en taxivervoer kan worden toegekend. Dat is onder meer aan de orde, als begeleiding leidt tot ernstige benadeling van het gezin en een andere oplossing niet mogelijk is. Van ‘ernstige benadeling’ kan bijvoorbeeld sprake zijn in verband met:

  • De duur van de reistijd voor de ouder. Als bovengrens wordt een reistijd van vier uur per dag aangehouden. Is de reistijd langer en kan de leerling niet zelfstandig reizen, dan is in ieder geval aangepast vervoer aan de orde. Het is echter denkbaar dat een kortere reistijd ook onaanvaardbare consequenties heeft, bijv. in combinatie met;

  • De specifieke handicap van de leerling en/of de ouder(s): deze kan zodanig zijn, dat alleen aangepast vervoer aangewezen is;

  • De werksituatie van de ouder: werk is in het algemeen geen reden om tot aangepast vervoer te besluiten, maar in bijzondere omstandigheden kan dit soms toch het geval zijn. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn bij een bijstandsgerechtigde alleenstaande ouder, die gesubsidieerde arbeid verricht en dit met geen mogelijkheid kan combineren met het zelf vervoeren van het kind naar school;

  • De gezinssituatie: als de gezinssituatie met zich meebrengt dat de ouder de leerling niet kan begeleiden terwijl dat wel noodzakelijk is. Dat kan bijv. aan de orde zijn in verband met de gezinsgrootte of noodzakelijke begeleiding van andere kinderen.

  • Het ligt primair op de weg van de ouder(s) om aannemelijk te maken dat sprake is van een situatie die tot ‘ernstige benadeling’ leidt. Daar moet wel bij worden aangetekend, dat dit bij de behandeling van een aanvraag in het contact met de ouder(s) een gesprekspunt kan zijn.

  • Als de leerling in een instelling verblijft, dan is de instelling verantwoordelijk voor het vervoer, indien van de ouders of verzorgers redelijkerwijs niet kan worden verlangd dat zij voor het vervoer zorg dragen. Dat kan bijvoorbeeld aan de orde zijn als de ouders op grote afstand van de instelling wonen

Eigen vervoer

Als er aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kan het college de ouder(s) op aanvraag toestaan de leerling zelf te vervoeren of te laten vervoeren. De vervoerskosten worden dan door de gemeente vergoed. Voorwaarde die daaraan wordt verbonden is dat dit goedkoper is dan het vervoer dat op grond van de Verordening kan worden verstrekt (OV of aangepast vervoer), dan wel, dat andere vervoersvoorzieningen niet toegankelijk of geschikt zijn. Met dat laatste wordt bedoeld, dat deze vormen van vervoer redelijkerwijs niet van de leerling kunnen worden verlangd, gelet op zijn handicap. Dit moet door de ouder(s) onderbouwd worden met objectieve gegevens van een (medisch) specialist.

Berekenen afstand en vergoeding

Fiets:

Bij het beoordelen van het recht op een vervoersvoorziening wordt de afstand van de woning tot de school gemeten met gebruikmaking van de routeplanner www.anwb.nl, optie kortste route per fiets. Als de route heen onder de km-grens blijft en de route terug erboven (of vice versa ), dan is de gemiddelde afstand bepalend voor het recht op een vervoersvoorziening.

Vergoeding: De vergoeding bedraagt € 0,09 cent per afgelegde kilometer. Er wordt geen drempelbedrag in rekening gebracht voor de periode waarin een fietsvergoeding wordt uitgekeerd.

Auto:

Bij het beoordelen van de te bekostigen afstand in geval van vervoer per (eigen) auto, wordt de afstand van de woning tot de school gemeten met gebruikmaking van de routeplanner www.anwb.nl, optie kortste afstand per auto (gemiddelde lengte retourtraject). Als de route heen onder de km-grens van 6 kilometer blijft en de route terug erboven (of v.v.), dan is de gemiddelde afstand bepalend voor het recht op een vervoersvoorziening.:

Bij het zelf vervoeren per auto wordt de reisregeling binnenland aangehouden. Dit betekent dat er een bedrag van € 0,37 per kilometer wordt betaald, voor de kilometers dat het kind/de leerling in de auto zit. De terugreis van school naar woning, wanneer de leerling niet in de auto zit, wordt niet vergoed.

Openbaar vervoer:

Als een leerling van 11 jaar of ouder zelfstandig met het openbaar vervoer kan reizen of als verwacht wordt dat een leerling van 11 jaar of ouder dit binnen een schooljaar kan leren, kan een voor-elkaar-pas worden toegekend. Deze voor-elkaar-pas staat gelijk aan een Brabant jeugdabonnement van Arriva. Als begeleiding (in eerste instantie) nodig is, wordt een begeleiderspas ter beschikking gesteld. De gemeente betaalt de kosten voor het abonnement rechtstreeks aan de vervoersmaatschappij of aan ouders.

Gescheiden ouders: twee woningen

Een kind van gescheiden ouders kan twee woningen hebben in de zin van de verordening. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van co-ouderschap, waarbij het kind zowel bij de ene als bij de andere ouder verblijft, is er sprake van twee hoofdverblijven. Waar de leerling staat ingeschreven doet niet ter zake; doorslaggevend is de feitelijke verblijfplaats van de leerling. Om aanspraak te maken op bekostiging van leerlingenvervoer moeten beide ouders afzonderlijk, voor de dagen dat het kind doordeweeks bij hen verblijft, een aanvraag indienen bij de gemeente waar hij of zij woonachtig is. Het moet gaan om vaste dagen in de week.

Paragraaf 2: aanvraag van de vervoersvoorziening:

Stappenplan:

  • 1.

    Beoordelen aanvraagformulier inclusief bijlagen

  • 2.

    Indien niet bijgevoegd bij aanvraag, opvragen medische verklaring of ander (vervoers)advies bij ouders

  • 3.

    Indien nog geen duidelijkheid advies inwinnen bij derden (zoals de betrokken specialist, school, samenwerkingsverband, overige relevantie personen of organen

  • 4.

    Indien nog steeds geen duidelijkheid, onafhankelijk adviesbureau.

(Medische) verklaring en adviezen

Op basis van de verordening kan om verschillende redenen gevraagd worden om een medische verklaring. Hieronder wordt verstaan een verklaring van een medisch specialist, niet zijnde de huisarts. Ook kan gevraagd worden om een toelaatbaarheidsverklaring van het samenwerkingsverband RSV Breda e.o.

Onaanvaardbaar gedrag leerlingen (artikel 7 van de verordening)

De ouder(s) van een leerling die gebruik maakt van het aangepast (taxi)vervoer en onaanvaardbaar gedrag vertoont tijdens het vervoer wordt door het college schriftelijk in kennis gesteld van het gedrag van de leerling, nadat de leerling daarop herhaalde malen is aangesproken door de chauffeur. Onder onaanvaardbaar gedrag wordt verstaan het gedrag dat onder de gegeven omstandigheden in het maatschappelijk verkeer onacceptabel is. Gedacht kan worden aan beschadiging van het interieur van de taxibus, mishandeling van mede-passagiers, grove belediging of bedreiging van de chauffeur etc.

Vervolgens worden ouders uitgenodigd voor een gesprek over het gedrag van de leerling. In dit gesprek wordt gevraagd of het gedrag van de leerling verwijtbaar is. Bepaalde aandoeningen kunnen namelijk met zich meebrengen, dat dit niet het geval is. Naast ouders wordt ook aan de school en andere betrokken (medisch) specialisten gevraagd in hoeverre het gedrag verwijtbaar is. Indien het gedrag niet verwijtbaar is zal beoordeeld moeten worden of een andere vervoersvoorziening uitkomst biedt. Daarbij moet wel worden aangetekend, dat ook van de vervoerder mag worden verwacht dat de buschauffeurs getraind zijn om om te kunnen gaan met ‘lastige’ leerlingen

Als het gedrag verwijtbaar onaanvaardbaar is, zet het college de volgende stappen:

  • Ouders uitnodigen voor een gesprek over het gedrag van de leerling. Afhankelijk van de uitkomst al dan niet overgaan tot afgeven:

  • Waarschuwing (bij de kennisgeving) dat de leerling bij voortzetting van het gedrag de toegang tot het vervoer wordt ontzegd

Als er vervolgens geen verbetering optreedt, achtereenvolgens:

  • Schorsing voor een dag. Geen verbetering, dan

  • Schorsing voor een week. Geen verbetering, dan

  • Schorsing voor drie maanden. Geen verbetering, dan

  • Beëindiging vervoersvoorziening

Het recht op een vervoersvoorziening is geen absoluut recht. Als de leerling zich onaanvaardbaar gedraagt, kan dit gedrag er uiteindelijk toe leiden dat de vervoersvoorziening beëindigd wordt.

Paragraaf 3: Beoordelingsfase: beoordeling van de aanspraak op vervoersvoorziening

Toewijzing voor één of meerdere schooljaren

Er wordt voor één of meerdere schooljaren leerlingenvervoer toegewezen. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • Leerlingen tot 10 jaar ontvangen een toewijzing voor de jaren tot het schooljaar waarin ze 10 jaar worden.

  • Leerlingen waarvan duidelijk is dat ze wegens hun handicap een langere periode aangewezen zijn op een bepaalde vorm van leerlingenvervoer krijgen ook na de leeftijd van 9 jaar voor meerdere schooljaren een toewijzing.

  • Leerlingen waarvan niet duidelijk is wat de situatie is en hoe deze er na het schooljaar uit komt te zien zullen een toewijzing per schooljaar ontvangen.

Afstandsbepaling:

Voor het bepalen van de afstand tussen de woning en de school of het stageadres, wordt gebruik gemaakt van de internet routeplanner van de ANWB (www.anwb.nl). De kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg wordt gemeten van huisnummer naar huisnummer.

Reistijdbepaling:

Voor het bepalen van de reistijd wordt gebruik gemaakt van de OV-reisinformatie van www.9292ov.nl. Hierbij wordt de aankomsttijd gekozen die optimaal aansluit bij de schooltijden.

Stagevervoer

Is de stage een onderdeel van het onderwijsprogramma en krijgt de leerling dagelijks leerlingenvervoer naar de school, dan bestaat aanspraak op leerlingenvervoer naar het stageadres indien voldaan wordt aan de overige eisen van de verordening.

Naar analogie van ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’ hanteert de gemeente het begrip ‘dichtstbijzijnde toegankelijke stage’. De gemeente gaat er van uit dat scholen dit aspect mee laten wegen in de plaatsing van leerlingen en dat zij stageplekken zoveel mogelijk zoeken in de buurt van het woonadres van de leerling. De maximale afstand tussen de woning van de leerling en het stageadres is 30 km.

Aangepast vervoer naar stageadressen vindt niet plaats tijdens het weekend en gedurende schoolvakanties. Om het plannen van stageritten beter mogelijk te maken, vindt aangepast vervoer naar en van een stageadres op schooldagen plaats op vast uren in d ochtend (tussen 7.30 en 9.00 uur) en de middag (tussen 15.00 en 17.30) of aansluitend aan de schooltijden zoals die in de schoolgids zijn opgenomen, met een marge van plus of min 30 minuten.

Vervoer nieuwkomers/taalklas

Wanneer kinderen in de gemeente komen wonen die geen Nederlands spreken, worden zij aangemeld bij een basisschool in onze gemeente. Deze school schat vervolgens in of zij de benodigde begeleiding en ondersteuning kunnen bieden aan de betreffende leerling. Indien een school concludeert dat dit niet het geval is, is in onze gemeente afgesproken dat de school de leerling, vanaf groep 3, mag verwijzen naar de Fontein in Breda. Vanaf dat moment wordt de Fontein in Breda gezien als de ‘dichtstbijzijnde toegankelijke school’ voor de leerling. De Fontein in Breda is een reguliere basisschool die gespecialiseerd is in het aanleren van Nederlands als tweede taal. Deze leerlingen worden onder het leerlingenvervoer met aangepast vervoer (taxibusje) vervoerd. Wanneer het traject op de Fontein is doorlopen worden leerlingen teruggeplaatst op een basisschool in onze gemeente en vervalt het recht op vervoer.

Hoogbegaafde leerling

Leerlingen kunnen voor (bekostiging) leerlingenvervoer in aanmerking komen als de dichtstbijzijnde toegankelijke school verder ligt dan 6 km van de woning. De ouders moeten aantonen door een verklaring van het schoolbestuur van dichterbij gelegen scholen dat hun kind niet wordt toegelaten tot de dichterbij gelegen scholen. Hoogebegaafdheid op zich is geen reden om vervoer te verstrekken naar een verder weg gelegen school voor primair onderwijs. In het kader van passend onderwijs moeten de scholen in onze gemeenten ook een passend onderwijsaanbod voor hoogbegaafde leerlingen hebben. Parttime hoogbegaafden onderwijs wordt in onze gemeente aangeboden (basisschool De Schoof, onder de naam ‘Explora’). Indien door een orthopedagoog, gedragskundige of psycholoog wordt onderbouwd dat de leerling is aangewezen op voltijds hoogbegaafden onderwijs, ontstaat voor het primair onderwijs aanspraak op (bekostiging) leerlingenvervoer, omdat voltijds hoogbegaafden onderwijs in onze gemeente niet wordt aangeboden.

Internationale Schakelklas (ISK)

Leerlingen van het voortgezet onderwijs die een Internationale Schakelklas bezoeken vallen voor het leerlingenvervoer onder het voortgezet onderwijs. Dat wil zeggen dat in principe alleen leerlingen die gehandicapt zijn en daardoor niet zelfstandig de school kunnen bereiken in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening van de gemeente.

Observatieplaatsen

Leerlingen die ter observatie tijdelijk naar een school voor speciaal (basis)onderwijs gaan worden onder de verordening vervoerd als er bij de aanvraag voor vervoer ook een observatiearrangement kan worden overlegd dat is toegekend door het samenwerkingsverband PO of VO. Dit geldt niet voor wen- of oefendagen.

Afwijkende schooltijden

Het leerlingenvervoer vindt plaats in aansluiting op het begin en einde van de schooldag, zoals dat is vastgelegd in de schoolgids. Alleen wanneer de structurele handicap van een leerplichtige leerling het volgen van het volledige onderwijsprogramma onmogelijk maakt kan hiervan worden afgeweken. Een specialist (orthopedagoog, gedragswetenschapper, arts, psycholoog,.. ) moet onderbouwen dat er sprake is van een structurele handicap, die er voor zorgt dat de leerling niet aan het volledige onderwijsprogramma deel kan nemen.

Het college streeft ernaar, om het vervoer in de ochtend of de middag aan te laten sluiten op het begin of einde van de schooldag, zoals dat is vastgelegd in de schoolgids. De leerling heeft recht op maximaal 2 vervoersbewegingen per dag.

Paragraaf 4: Onderzoeksfase: verstrekking aard en omvang van de voorziening

Toewijzing voor één of meerdere schooljaren.

Er wordt voor één of meerdere schooljaren leerlingenvervoer toegewezen. Hierbij wordt uitgegaan van de volgende uitgangspunten:

  • Leerlingen ontvangen een toewijzing voor de jaren tot en met het schooljaar waarin ze 10 jaar worden.

  • Leerlingen waarvan duidelijk is dat ze wegens hun handicap een langere periode aangewezen zijn op een bepaalde vorm van leerlingenvervoer krijgen ook na de leeftijd van 10 jaar voor meerdere schooljaren een toewijzing.

  • Leerlingen waarvan niet duidelijk is wat de situatie is en hoe deze er na het schooljaar uit komt te zien zullen een toewijzing per schooljaar ontvangen.

Openbaar Vervoer (OV)

Bij aanspraak op een vergoeding openbaar vervoer, wordt aan de leerling en, als daar aanspraak op is, ook de begeleider een OV-pas verstrekt. De pas staat op naam en kan alleen door de leerling zelf gebruikt worden;

Indien de beperking van de leerling met zich mee brengt dat bij het reizen met openbaar vervoer begeleiding noodzakelijk is, wordt tevens een OV-pas in de vorm van een Voor-elkaar-pas (VEP) versterkt voor een begeleider. De begeleiderspas staat niet op naam en kan dus wisselend door meerdere personen die in de begeleiding voorzien, gebruikt worden;

De aanvrager dient het per direct aan de gemeente door te geven als de leerling gaat verhuizen, naar een andere school gaat, of op een andere wijze naar school gaat reizen, of anderszins sprake is van een mogelijke wijziging in het recht op leerlingenvervoer, waarbij de gemeente de mogelijkheid heeft de pas(sen) in te trekken;

Bij gebruik van de pas(sen) in perioden waarop geen aanspraak was op leerlingenvervoer, kunnen de kosten hiervan naar rato, van de aanvrager worden teruggevorderd;

Als de goedkoopste reismogelijkheid met openbaar vervoer goedkoper is dan de OV- pas(sen) gerekend over dezelfde periode, kan de gemeente in plaats van een OV- pas(sen) die vergoeding toekennen;

De aanvrager kan zelf ook verzoeken om een vergoeding in plaats van de OV-pas, die dan zal worden bepaald op de kosten van de goedkoopste reismogelijkheid met openbaar vervoer, tot een maximum van de kosten van de OV-pas, gerekend over dezelfde periode.

Eigen bijdrage

Ouders van leerlingen die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoeken betalen een (inkomensafhankelijke) bijdrage. Deze wordt berekend aan de hand van onderstaande formule:

Basistarief OV + (6x km prijs OV) x retour x 200 schooldagen -34% leeftijdskorting + prijs Ov-Kaart (€ 7,50 : 5 jaar = € 1,50 per jaar).

Schooljaar 2019-2020 bedraagt het drempelbedrag € 519,47.

Bij leerlingen die een fietsvergoeding krijgen, hoeven geen drempelbedrag te betalen. Dit omdat we het fietsen willen stimuleren.

Gezinnen waarvan meer dan 1 kind tegelijkertijd naar een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs gaat, betalen voor het 1e kind 100%, het tweede 50% en het derde kind uit het gezin geen drempelbedrag.

Participatie:

Ieder schooljaar wordt aan een deel van de leerlingen die gebruik maakt van (bekostiging) leerlingenvervoer gevraagd hoe zij dit ervaren om een beeld te krijgen van de ervaringen van deze leerlingen. Hiermee wordt inzicht verkregen in wat reeds goed gaat en waar nog verbeterpunten zitten. Zo nodig kan waar nodig (bijvoorbeeld in samenspraak met school, vervoerders of ouders) dan actie worden ondernomen.

Paragraaf 5 Bepalingen omtrent vervoer naar de buitenschoolse opvang

Adres buitenschoolse opvang

De gemeente Geertruidenberg biedt de mogelijkheid om de leerling van school naar een adres voor buitenschoolse opvang zijnde naschoolse opvang te vervoeren dan wel van een adres voor buitenschoolse opvang zijnde voorschoolse opvang naar school te vervoeren onder de in paragraaf 5 genoemde voorwaarden.

Aanvraagprocedure

Een aanvraag voor vervoer naar de buitenschoolse opvang dient schriftelijk aangegeven te worden op het regulier aanvraagformulier leerlingenvervoer.

Voorwaarden

De aanvraag voor vervoer naar de buitenschoolse opvang wordt gehonoreerd indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden, dat:

  • a.

    Het één vast opvangadres, naast het thuisadres, op een aantal vaste dagen gedurende het gehele schooljaar betreft;

  • b.

    Het een opvangadres binnen de gemeentegrenzen betreft;

  • c.

    Het opvangadres op de huidige gereden route ligt zoals deze door de vervoerder is bepaald. Is dit na (tussentijdse) wijziging van een route niet meer het geval dan zal Bekostiging gehanteerd worden, zoals hieronder beschreven;

  • d.

    De overeengekomen maximum reistijd voor kinderen in het reguliere vervoer, zoals vastgelegd in de overeenkomst met de vervoerder, mag voor de kinderen in de betreffende bus niet overschreden worden door het honoreren van een verzoek om vervoer naar de buitenschoolse opvang;

  • e.

    Het vervoer naar een vast adres voor buitenschoolse opvang binnen de bepaalde vervoerslijnen en bussen voor betreffend schooljaar te realiseren is;

  • f.

    Ingeval van vervoer met een grote bus, te weten met meer dan tien zitplaatsen, de leerling afgezet kan worden bij de vaste opstapplaats ingeval het afzetten op het vaste adres voor buitenschoolse opvang niet mogelijk is.

Bekostiging

  • 1.

    De meerkosten voor het vervoer naar de buitenschoolse opvang worden door de vervoerder bij de aanvrager in rekening gebracht en dienen binnen de gestelde termijn te worden voldaan;

  • 2.

    De meerkosten worden door de vervoerder berekend op grond van extra kosten die gemaakt worden voor extra gereden kilometers en extra tijd die benodigd is voor het vervoer naar de buitenschoolse opvang;

De vervoerder brengt voor ingang van het nieuwe schooljaar de meerkosten in beeld en overlegt deze met betreffende aanvrager, waarbij de aanvrager de mogelijkheid wordt geboden om op grond van de meerkosten af te zien van de aanvraag.

Ondertekening

Geertruidenberg, 20 december 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Geertruidenberg,

De secretaris, de burgemeester,

R.C.J. Nagtzaam, M. Witte