Subsidieverordening Regionaal Stimuleringsfonds (RSF) Regio Rivierenland

Geldend van 16-06-2022 t/m 20-03-2023

Intitulé

Subsidieverordening Regionaal Stimuleringsfonds (RSF) Regio Rivierenland

Het Algemeen Bestuur van Regio Rivierenland,

Overwegende dat

  • ons bestuur in de vergadering van 12 januari 2022 het regionaal Ambitiedocument 2022-2025 heeft vastgesteld en tevens het Regionaal Stimuleringsfonds heeft ingesteld als bijbehorend financieel instrument;

  • ter uitvoering van dit Ambitiedocument en het Stimuleringsfonds een uitvoeringsinstrument gewenst is;

  • deze verordening tot doel heeft het verlenen van subsidies voor regionale projecten die een bijdrage leveren aan het bereiken van de ambities van eerdergenoemd Ambitiedocument;

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, en de artikelen 3, 5, en 7 van de Regeling Regio Rivierenland, zoals deze heden luidt;

Op voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 8 juni 2022;

BESLUIT:

Vast te stellen de navolgende Subsidieverordening Regionaal Stimuleringsfonds (RSF) Regio Rivierenland

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen.

Artikel 1 Definities.

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aanvrager: een privaatrechtelijke rechtspersoon, ingeschreven in het handelsregister (Kamer van Koophandel), die de subsidie formeel aanvraagt en de verantwoordelijkheid neemt voor de uitvoering en afwikkeling van het project.

  • b.

    Ambitiedocument 2025: het door stakeholders uit onderwijs, overheden en bedrijfsleven gedragen Regionaal Ambitiedocument 2022-2025 zoals vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Regio Rivierenland op 12 januari 2022 om de regio op drie economische speerpunten en verschillende thema’s te laten excelleren.

  • c.

    Duurzame ontwikkeling: Ontwikkeling die bijdraagt aan profit (economisch), planet (ecologisch) of people (gebruikmakend van het menselijk kapitaal).

  • d.

    Economic Board: de adviescommissie, als bedoeld in artikel 4 van deze verordening,

  • e.

    Innovatief: Een product, dienst of beleving is innovatief als het vernieuwend of grensverleggend is. Bij innovatie gaat het om een aanpak waarbij zaken op een betere, effectievere of belevenisvollere manier (ten opzichte van tot nu toe gebruikelijk of algemeen voorkomend) worden uitgevoerd. Dit kan gaan om fases in processen, werkwijzen afkomstig uit andere sectoren implementeren danwel het ontwikkelen van een nieuwe basisinfrastructuur.

  • f.

    Project: het samenhangende geheel van activiteiten, waarvoor een bijdrage vanuit het RSF wordt gevraagd.

  • g.

    RSF: Regionaal Stimuleringsfonds.

  • h.

    RSF-Rivierenland: de middelen uit het Regionaal Stimuleringsfonds die kunnen worden ingezet met het oog op het bereiken van de ambities uit het Ambitiedocument 2025.

  • i.

    Rivierenlandgebied: het geografische gebied dat betrekking heeft op alle deelnemende gemeenten, aan de gemeenschappelijke regeling Regio Rivierenland.

  • j.

    Subsidie: een subsidie uit het RSF-budget voor projecten die zijn gericht op het bereiken van de ambities uit het Ambitiedocument 20255.

  • k.

    Uitvoerder: de privaatrechtelijke rechtspersoon die in opdracht van de aanvrager belast is met de feitelijke uitvoering, dan wel in samenwerkingsverbanden het grootste aandeel heeft in de feitelijke uitvoering, van het gedefinieerde project.

  • l.

    Werkgelegenheid: Aantal fte’s in het Rivierenlandgebied.

  • m.

    Verdelingsysteem: subsidieverdelingssysteem, waarbij aanvragen voor een bepaald tijdstip moet worden ingediend, waarna alle aanvragen gelijktijdig worden beoordeeld en op grond van kwalitatieve criteria een rangorde voor subsidieverlening kan worden bepaald.

  • n.

    VWEU: Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening.

  • 1. Doel van deze verordening is om middels het verstrekken van subsidie te stimuleren dat de ambities uit het Ambitiedocument 2025 worden bereikt.

  • 2. Deze verordening is van toepassing op de aanvragen voor projecten ingediend voor een subsidiebijdrage uit het RSF.

  • 3. De subsidie kan verleend worden voor:

    • a.

      uitvoeringsgerichte projecten;

    • b.

      studies, verkenningen, voorbereiding en pilots.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd nadere regels vast te stellen ter uitwerking van deze verordening, waarin regels kunnen worden vastgelegd rondom de aanvraag, zoals de vorm en inhoud van het aanvraagformulier, alsmede regels omtrent selectiecriteria, de hoogte van de subsidie en de beoordeling van aanvragen.

Artikel 3 Bevoegdheid subsidieverlening.

  • 1. Het Dagelijks bestuur is bevoegd subsidies te verlenen voor projecten die aansluiten bij de opgaven gesteld in het Ambitiedocument 2025.

  • 2. Indien de te verstrekken subsidie staatssteun vormt als bedoeld in artikel 107, eerste lid, VWEU, kan subsidie slechts worden verleend binnen de minimisregelgeving, dan wel na kennisgeving aan, dan wel na goedkeuring door de Europese Commissie, in overeenstemming met de geldende staatssteunregelgeving.

Artikel 4 Verdeling van het jaarlijks beschikbaar budget.

  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om binnen het door het Algemeen Bestuur jaarlijkse beschikbaar gestelde bedrag voor voeding van het RSF Regio Rivierenland, een of meer subsidieplafonds vast te stellen. De subsidieplafonds worden voorafgaand aan de sluitingsdata bekend gemaakt in het blad gemeenschappelijke regeling Regio Rivierenland.

  • 2. Het subsidieplafond voor 2022 bedraagt € 497.326.

  • 3. Bij de verdeling van het beschikbare bedrag krijgen de projecten voorrang die het Dagelijks Bestuur het meest geschikt acht voor het doel waarvoor het RSF is ingesteld.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur kan een subsidieplafond onderverdelen ten behoeve van verschillende activiteiten.

  • 5. Indien het subsidieplafond niet wordt bereikt, dan heeft het Dagelijks Bestuur de keuze het overschot over te hevelen naar het daaropvolgende tijdvak.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur kan het jaarlijks beschikbare bedrag naar eigen inzicht verdelen met een voorkeur voor uitvoeringsprojecten, op advies van de Economic Board .

  • 7. Jaarlijks stelt het Dagelijks Bestuur één of meer tijdvakken vast voor het indienen van subsidieaanvragen. Het tijdvak voor 2022 loopt vanaf 15 juni tot en met 15 september, uiterlijk 23.59 uur.

  • 8. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd om meer of andere tijdvakken vast te stellen. Per tijdvak stelt het Dagelijks Bestuur daarbij een sluitingsdatum vast waarop aanvragen uiterlijk ingediend kunnen worden.

Artikel 5 Economic Board.

  • 1. Er is een Economic Board, dat bij separaat instellingsbesluit is ingesteld.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur benoemt de leden.

  • 3. De Economic Board adviseert het Dagelijks Bestuur over de verlening van subsidies aan projecten als bedoeld in deze verordening. Voorts heeft de Economic Board de taken zoals opgenomen in het Instellingsbesluit.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur besluit op de aanvraag nadat de Economic Board advies heeft uitgebracht na consultatie van het Algemeen Bestuur.

Hoofdstuk 2 Projectsubsidies.

Paragraaf 1 Algemene subsidievoorwaarden.

Artikel 6 Algemeen.

Voorafgaand aan de subsidievaststelling, wordt een beschikking tot subsidieverlening afgegeven.

Artikel 7 Subsidiabele kosten en hoogte.

  • 1. Per project bedraagt de subsidie maximaal 25% van de subsidiabele kosten voor uitvoeringsgerichte projecten met een maximum van € 80.000.

  • 2. Voor studies, verkenningen, voorbereiding en pilots, is de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van € 10.000 per project.

  • 3. Tot de subsidiabele kosten behoren in ieder geval niet:

    • a.

      de vaste personeelslasten van de aanvrager;

    • b.

      de kosten van huisvesting, apparatuur en deskundigheid waarover de aanvrager permanent beschikt;

    • c.

      andere kosten die behoren tot de normale exploitatiekosten van de aanvrager;

    • d.

      de kosten van reguliere werkzaamheden van de aanvrager, onderhoud of herstelkosten, waaronder inbegrepen onderhoud aan bestaande (basis)infrastructuur die gezien kan worden als regulier onderhoud dan wel wegwerken van achterstallig onderhoud;

    • e.

      ontwikkel- en bouwkosten van reguliere/gangbare gebouwen, ontvangstruimten e.d.

  • 4. De Economic Board beoordeelt in welke vorm de subsidie voor een project het beste kan worden verstrekt. Het kan gaan om een reguliere subsidie, een garantstelling, of renteloze lening. De Economic Board neemt dit op in het advies.

Artikel 8 Selectie- en wegingscriteria.

  • 1. Projecten komen slechts voor subsidie in aanmerking indien zij bovengemiddeld innovatief zijn en naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur een aantoonbare bijdrage leveren aan het bereiken van de regionale economische ambities zoals verwoord in het Ambitiedocument 2025. Projecten dienen een meerwaarde te hebben voor het Rivierenlandgebied en een bijdrage te leveren aan minimaal één economisch Speerpunt. Daarnaast dienen projecten een aantoonbare bijdrage te leveren aan een of meer opgave(n) bij de thema’s in het Ambitiedocument 2025.

  • 2. De efficiency van een project wordt getoetst in termen van het gevraagde subsidiepercentage en het uitgelokte investeringsvolume bij met name private partijen.

  • 3. De lange termijn impact en het draagvlak worden getoetst door een beoordeling van de inhoudelijk en financieel betrokken partijen, alsmede de kans op continuïteit van het project na afloop van de subsidie. De samenwerking met regionale projectpartners (zowel inhoudelijk als financieel) dient middels een schriftelijke verklaring van de betreffende partners te worden aangetoond.

  • 4. Projecten moeten, aanvullend op het eerste lid, leiden tot aantoonbare economisch en maatschappelijk toegevoegde waarde, door:

    • a.

      Een wezenlijke bijdrage aan de ontwikkeling op tenminste één van de economische Speerpunten;

    • b.

      bij te dragen aan één of meer van de 19 opgaven uit het Ambitiedocument 2025

    • c.

      bovengemiddelde innovatie;

    • d.

      regionale samenwerking met regionale partners, en

    • e.

      besteding van het grootste deel van het projectbudget in het Rivierenlandgebied (regionale spin-off).

Artikel 9 Algemene weigeringsgronden.

  • 1. Een subsidie wordt in ieder geval geheel geweigerd wanneer één van onderstaande punten aan de orde is;

    • a.

      de aanvrager geen privaatrechtelijk rechtspersoon is met een inschrijving in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel.

    • b.

      het project niet past binnen de kaders uit het Ambitiedocument 2025;

    • c.

      de te subsidiëren activiteiten niet of niet in overwegende mate gericht zijn op het Rivierenlandgebied of haar ingezetenen dan wel niet of onvoldoende ten goede komen aan de regio of haar ingezetenen;

    • d.

      de looptijd langer dan drie jaar bedraagt, danwel het beoogde resultaat niet binnen drie jaar zal worden bereikt.

  • 2. Voorts wordt de subsidie geweigerd, indien:

    • a.

      het te verlenen bedrag minder dan € 2.500 zou bedragen voor projecten, als bedoeld in artikel 2, derde lid, onder b, en minder dan € 5.000 voor uitvoeringsgerichte projecten;

    • b.

      voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is verstrekt op grond van een regeling in het Rivierenlandgebied;

    • c.

      de aanvrager de activiteiten ook zonder de gevraagde subsidie kan verrichten;

    • d.

      de subsidie is aangemerkt als ontoelaatbare staatssteun overeenkomstig de Europese regelgeving of het oordeel van de Europese Commissie;

    • e.

      de aanvraag voor een uitvoeringsproject meer bedraagt dan € 50.000 en de aanvrager geen bewijsmiddelen kan overleggen van cofinanciering door derden.

  • 3. Subsidie kan worden geweigerd:

    • a.

      als met de activiteiten waarvoor de subsidie is aangevraagd, reeds is begonnen voordat de aanvraag is ingediend.

    • b.

      indien dezelfde aanvrager, al dan niet zelfstandig, eerdere aanvragen in het Rivierenlandgebied heeft ingediend voor vergelijkbare projecten.

    • c.

      indien de aanvrager, al dan niet samen met anderen, in hetzelfde tijdvak meer dan twee aanvragen heeft ingediend. De volgorde waarop aanvragen worden ingediend, is hierbij bepalend.

Paragraaf 2: De subsidieverlening.

Artikel 10 Aanvraag.

  • 1. De aanvraag wordt ingediend vόόr de door het Dagelijks Bestuur bepaalde sluitingsdatum bedoeld in artikel 4.

  • 2. Aan de aanvrager wordt een bevestiging van ontvangst van de aanvraag gestuurd.

  • 3. Een aanvraag dient te geschieden door middel van een volledig ingevuld en ondertekend aanvraagformulier, dat daartoe door het Dagelijks Bestuur beschikbaar wordt gesteld. Daarin moet worden opgenomen:

    • a.

      doel van het project;

    • b.

      beoogd eindresultaat;

    • c.

      plan van aanpak met specificatie van activiteiten;

    • d.

      uitvoerende partijen per activiteit;

    • e.

      kosten per activiteit en kostensoort;

    • f.

      financiering.

  • 4. Bij het aanvraagformulier worden de volgende bescheiden gevoegd:

    • a.

      een gespecificeerde begroting;

    • b.

      alle toezeggingen of beschikkingen voor cofinanciering;

    • c.

      voor aanvragen hoger dan € 50.000 is een aanvullende financiële onderbouwing vereist. Deze onderbouwing biedt inzicht in het huidige en verwachte bedrijfsresultaat door overlegging van jaarrekeningen en een verlies-winst rekening (of gelijkwaardige stukken).

  • 5. Een aanvraag kan per project slechts worden ingediend door één aanvrager, zijnde een rechtspersoon, die ook als contactpersoon zal optreden. Indien sprake is van samenwerking met anderen, wordt dit toegelicht in de aanvraag en worden bijlagen toegevoegd waaruit de mate van samenwerking blijkt.

  • 6. De aanvraag dient voorzien te zijn van een sluitende begroting, die voldoende zekerheid biedt van cofinanciering door overige financiers. Bij aanvragen boven de €50.000,- is cofinanciering (bijv.: EU-gelden, crowdfunding, etc.) verplicht. Daarnaast dient een onderbouwd projectvoorstel of businessplan te worden bijgevoegd.

  • 7. Verwachte inkomsten in een project moeten aan de financieringszijde van de begroting tot uitdrukking worden gebracht.

  • 8. Indien er sprake is van gekapitaliseerde ureninbreng in een project, dan dienen deze uren aantoonbaar additioneel te zijn aan het project en te worden gewaardeerd tegen een maximumbedrag van €50 per uur. Uurtarieven dienen altijd in het projectplan gespecificeerd en onderbouwd te worden.

  • 9. De aanvrager kan worden verzocht de aanvraag te voorzien van een nadere toelichting en overige bescheiden. Indien de aangevraagde subsidie meer dan € 50.000 bedraagt, dient de aanvrager in ieder geval een (digitale) pitch te verzorgen ten overstaan van een of meer leden van de Economic Board.

Artikel 11 Onvolledige aanvraag.

  • 1. Indien de aanvraag niet volledig is, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze alsnog aan te vullen binnen een door het Dagelijks Bestuur gestelde termijn.

  • 2. Indien de aanvraag binnen de gestelde termijn niet of niet volledig is aangevuld, kan het Dagelijks Bestuur besluiten de aanvraag buiten behandeling te laten.

  • 3. Indien sprake is van een onvolledige aanvraag die kort voor de sluitingsdatum wordt ingediend, zijn de consequenties van de onvolledigheid voor risico van de aanvrager.

Artikel 12 Beslissing op de aanvraag.

  • 1. Na de sluitingstermijn, worden alle volledige aanvragen verzameld en ter beoordeling voorgelegd aan de Economic Board.

  • 2. Een aanvraag voor een project beoordeelt de Economic Board op:

    • a.

      de aansluiting bij de ambities uit het Ambitiedocument 2025;

    • b.

      de inhoud van deze verordening;

  • 3. Aan de hand van de toetsing zoals bedoeld in het tweede lid, beoordeelt de Economic Board of een aanvraag voor toekenning in aanmerking komt. Te honoreren aanvragen worden opgenomen in een voorgestelde rangorde voor honorering.

  • 4. De rangorde wordt bepaald door de scores van het project op de indicatoren zoals vermeld in artikel 8, eerste en vierde lid.

  • 5. Ten aanzien van de gerangschikte projecten adviseert de Economic Board positief voor zover het subsidieplafond voor het betreffende tijdvak dat toelaat.

  • 6. Aanvragen om subsidie die het Dagelijks Bestuur afwijst, óf om inhoudelijke redenen, danwel wegens het bereiken of overschrijden van het subsidieplafond, dingen niet automatisch mee bij het volgende tijdvak. Het staat de aanvrager vrij om een nieuwe, al dan niet aangepaste, aanvraag in te dienen.

Artikel 13 Advies.

  • 1. De Economic Board stelt een samenhangend advies op aan het Dagelijks Bestuur over de in de betreffende verdelingsperiode ingediende volledige aanvragen.

  • 2. Het in het eerste lid bedoelde advies maakt onderscheid tussen te honoreren en af te wijzen aanvragen.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur neemt op basis van het advies, een besluit over de ingediende aanvragen.

  • 4. Indien het Dagelijks Bestuur afwijkt van het advies van de Economic Board, motiveert zij dit en wordt de Economic Board hierover ingelicht.

Artikel 14 Beslistermijn.

1. Het Dagelijks Bestuur beschikt binnen twaalf weken na de sluitingsdatum.

2. De in het eerste lid genoemde termijn kan eenmalig met ten hoogste vier weken worden verlengd.

3. De verlenging wordt gelijktijdig schriftelijk medegedeeld aan de aanvragers.

Artikel 15 Besluit tot verlening.

  • 1. Het besluit tot subsidieverlening vermeldt minimaal:

    • a.

      de start- en einddatum van het project;

    • b.

      de maximale subsidiebijdrage;

    • c.

      de financieringsopzet;

    • d.

      de totale projectkosten die als basis voor de berekening van de subsidie dienen.

    • e.

      de eventuele uitvoerder van het project.

  • 2. Het besluit tot verlening van subsidie kan tevens de kwalitatieve en kwantitatieve doelstelling van het project vermelden.

  • 3. Voorts vermeldt het besluit de wijze van beschikbaarstelling van de subsidie en de aan de subsidie verbonden verplichtingen, inclusief de wijze van verantwoording door de aanvrager.

Artikel 16 Beschikbaarstelling van de subsidie: Bevoorschotting.

Voorschotten worden per project verstrekt volgens de in de beschikking genoemde procedure.

Artikel 17 Verplichtingen verbonden aan de subsidie.

  • 1. Het Dagelijks Bestuur verbindt aan de subsidie ten minste de volgende verplichtingen:

    • a.

      de aanvrager of uitvoerder handelen in overeenstemming met de Europese of nationale regelgeving;

    • b.

      de voortgang van de activiteiten waarvoor een bijdrage is verleend, geschiedt in overeenstemming met de bij de aanvraag verschafte gegevens;

    • c.

      het bij de verlening vermelde bedrag zal worden uitgegeven aan de in de beschikking genoemde activiteiten;

    • d.

      de aanvrager draagt zorg voor een projectadministratie, die voldoet aan de in artikel 18 gestelde eisen;

    • e.

      de aanvrager rapporteert over de financiële en inhoudelijke status van het project conform het bepaalde in artikel 19;

    • f.

      de aanvrager werkt mee aan financiële en fysieke controles en evaluatieonderzoeken door of namens het Dagelijks Bestuur;

    • g.

      de aanvrager werkt mee aan communicatie en publiciteit over het project conform het bepaalde in artikel 21. Daarnaast wordt van de aanvrager een pro-actieve houding verwacht om de opgedane kennis en ervaringen met anderen te delen;

  • 2. Het project dient uiterlijk binnen zes maanden na verlening van de subsidie te starten, waarbij de datum zoals vermeld in de beschikking tot subsidieverlening bepalend is.

  • 3. Onder start van een project wordt verstaan het aangaan van (betaling-)verplichtingen.

  • 4. De termijn van zes maanden kan op basis van een gemotiveerd schriftelijk verzoek van de aanvrager worden verlengd ingeval van bijzondere omstandigheden.

Artikel 18 Administratievoorschriften.

  • 1. De aanvrager draagt er zorg voor dat een afzonderlijke projectadministratie op verplichtingen- en kasbasis wordt gevoerd, waarin alle noodzakelijke gegevens tijdig, betrouwbaar en volledig zijn vastgelegd en zijn te verifiëren met bewijsstukken.

  • 2. De administratie dient aldus te zijn opgezet dat deze voldoende waarborg biedt voor correcte en adequate tussentijdse rapportages.

  • 3. De administratie biedt voldoende mogelijkheden voor een adequate accountantscontrole op rechtmatigheid en doelmatigheid en voor een controle op de juiste naleving van de voorwaarden.

  • 4. Indien de administratie niet in eigen beheer wordt uitgevoerd, wordt bij de aanvraag opgave gedaan van de instelling die de administratie voert. Op de administratie van deze instelling is het hiervoor bepaalde eveneens van toepassing.

Artikel 19 Rapportagevoorschriften.

  • 1. De aanvrager rapporteert over de financiële en inhoudelijke status van het project conform het bepaalde in de subsidiebeschikking.

  • 2. Rapportage geschiedt door volledige en waarheidsgetrouwe informatie te geven over de voortgang van het project waarvoor subsidie is verleend. De aanvrager gebruikt hiervoor het door het Dagelijks Bestuur vastgestelde rapportageformulier.

  • 3. Indien de aanvrager niet tevens de uitvoerder is van het project, dient de aanvrager ervoor zorg te dragen dat de uitvoerder dezelfde medewerking verleent als in voorgaande leden bedoeld. Hieronder valt ook de medewerking aan het rapporteren over de inhoudelijke voortgang, ook nadat het project financieel is afgerond, uiterlijk tot een jaar na de subsidievaststelling.

  • 4. Binnen twee maanden na ontvangst van de rapportage als bedoeld in het eerste lid, reageert het Dagelijks Bestuur daarop. Het Dagelijks Bestuur deelt daarbij tevens mede of het voornemens is gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 19 van deze verordening.

Artikel 20 Controle.

  • 1. Het Dagelijks Bestuur heeft het recht om de rechtmatige besteding van de subsidie te (laten) controleren, de administratie in te zien en daarvan kopieën te maken.

  • 2. Indien de aanvrager niet tevens de uitvoerder is van het project, verplicht de aanvrager de uitvoerder tot dezelfde medewerking. Hieronder valt ook de medewerking aan het rapporteren over de inhoudelijke voortgang, ook nadat het project financieel is afgerond, tot uiterlijk een jaar na de datum van subsidievaststelling.

Artikel 21 Voorschriften met betrekking tot communicatie en publiciteit.

  • 1. De aanvrager verleent zijn medewerking aan communicatie en publiciteit, hetgeen inhoudt dat bij iedere uiting naar buiten wordt gemeld dat een subsidie voor het project wordt verkregen van Regio Rivierenland. Dit betreft zowel een vermelding bij schriftelijke uitingen als ook bij het plaatsen van een bord bij het realiseren van fysieke projecten. Er wordt gebruik gemaakt van de volgende tekst: “Dit project is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage uit het Regionaal Stimuleringsfonds van Regio Rivierenland”. Het logo dient daarbij duidelijk zichtbaar te zijn.

  • 2. Indien de aanvrager niet tevens de uitvoerder is van het project, verplicht de aanvrager de uitvoerder dezelfde medewerking te verlenen.

Paragraaf 3 Vaststelling van de subsidie.

Artikel 22 Aanvraag om vaststelling van de subsidie.

  • 1. De aanvrager dient binnen drie maanden na de einddatum zoals opgenomen in de beschikking van het project, een aanvraag om vaststelling van de subsidie in bij het Dagelijks Bestuur.

  • 2. De vaststellingsaanvraag dient voorzien te zijn van een financieel en inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat aan alle verplichtingen is voldaan.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur kan op schriftelijk verzoek van de aanvrager de in het eerste lid vermelde termijn, met maximaal drie maanden verlengen.

  • 4. Het verzoek als bedoeld in het vorige lid dient binnen de in het eerste lid genoemde termijn van drie maanden te zijn ingediend.

Artikel 23 Beslistermijn.

Het Dagelijks Bestuur neemt binnen drie maanden na ontvangst van de vaststellingsaanvraag een besluit over de subsidievaststelling.

Artikel 24 Inhoud besluit tot vaststelling.

  • 1. Het besluit tot vaststelling vermeldt het bedrag van de subsidie.

  • 2. In geval de subsidie lager is vastgesteld dan eerder verleend, vermeldt het Dagelijks Bestuurde reden daarvan.

Artikel 25 Beschikbaarstelling: uitbetaling.

  • 1. De uitbetaling van de vastgestelde subsidie vindt plaats onder verrekening van uitbetaalde voorschotten.

  • 2. De vastgestelde subsidie alsmede de toegekende voorschotten worden uitbetaald aan de aanvrager.

Artikel 26 Verplichtingen verbonden aan de subsidievaststelling.

De aanvrager bewaart tot vijf jaar na vaststelling van de subsidie alle bewijsstukken inzake betalingen, ontvangsten en uitgaven betreffende het project.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen.

Artikel 27 Hardheidsclausule.

  • 1. Het Dagelijks Bestuur is bevoegd in bijzondere gevallen op basis van zwaarwegende motieven af te wijken van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

Artikel 28 Rapportage en tussentijdse evaluatie.

  • 1. Het Dagelijks Bestuur doet, in samenspraak met het Algemeen Bestuur, jaarlijks verslag aan de raden van de deelnemende gemeenten over de werking van het RSF in het algemeen en de uitvoering daarvan via deze verordening in het daaraan voorafgaande kalenderjaar. Hierbij wordt ingegaan op de gehonoreerde projecten en de wijze waarop projecten een bijdrage leveren aan de ambities uit het Ambitiedocument 2025. Voorts doet het Dagelijks Bestuur verslag van de gehanteerde selectiecriteria en de eventuele uitzonderingssituaties.

  • 2. Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van deze verordening, zal de werking en impact ervan worden geëvalueerd. Onderdeel van deze evaluatie is een advies van de Economic Board en de drie Speerpuntberaden.

Artikel 29 Citeertitel.

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Regionaal Stimuleringsfonds (RSF) Regio Rivierenland”.

Artikel 30 Intrekking oude verordening

  • 1. De Subsidieverordening Regionaal Investeringsfonds (RIF) Regio Rivierenland wordt ingetrokken.

  • 2. De Subsidieverordening RIF Regio Rivierenland blijft van toepassing op de subsidies welke zijn verstrekt op grondslag daarvan.

Artikel 31 Bekendmaking en inwerkingtreding.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur op 8 juni 2022.

de secretaris-directeur,

mr. J.W.A. Hakkert

de voorzitter,

ir. J. Beenakker

Toelichting bij AB-besluit van 8 juni 2022 tot vaststelling van de Subsidieverordening Regionaal Stimuleringsfonds (RSF) Regio Rivierenland.

Artikelgewijs

Artikel 1

Het begrip Innovatie wordt nader toegelicht.

Innovatie wordt gezien als een voorwaarde om in aanmerking te komen voor een RSF bijdrage.

In de wegingscriteria wordt meer nadruk op samenwerking met regionale partners gelegd en deze inhoudelijke en financiële samenwerking dient door de aanvrager te worden aangetoond. De verordening maakt een aantal begrippen meer expliciet door deze op te nemen in de begrippenlijst en maakt duidelijk dat ontwikkel- en bouwkosten van gangbare gebouwen en (achterstallig)onderhoud of herstelkosten niet subsidiabel zijn.

Onderstaand voorbeelden van innovaties zoals bedoeld in deze definitie:

  • Product innovatie: Machines, software, conceptontwikkeling en inrichting gericht op het optimaliseren van het productieproces kunnen in beginsel innovatief zijn.

  • Markt innovatie: het aanboren van nieuwe doelgroepen of afzetmarkten.

  • Organisatie innovatie: agile werken of vernieuwing in het meer thuis laten werken van medewerkers.

  • Proces innovatie: Bijv. productietijd verkorten.

  • Duurzame innovatie: minder uitstoot door andere bronnen.

  • Sociale innovatie: slimmer samenwerken.