Regeling vervallen per 16-02-2023

Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden

Geldend van 16-06-2022 t/m 15-02-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur,

overwegende dat

  • -

    het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent het minimabeleid en de bijzondere bijstand in het belang van rechtszekerheid en een eenduidige uitvoering van het minimabeleid en de bijzondere bijstand

gelet op

  • -

    artikel 4:81 lid 1, 4:83 en artikel 1:3 lid 4 Algemene wet bestuursrecht (Awb);

  • -

    artikelen 5, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 18, 35, 36, 49 van de Participatiewet;

  • -

    de afstemming met de Regionale cliëntenraad, waaraan de beleidsregels zijn gezonden met verzoek om advies;

b e s l u i t:

vast te stellen, de navolgende Beleidsregels Minimabeleid Drechtsteden

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      klant: de persoon die algemene bijstand krachtens de Participatiewet ontvangt van de Sociale Dienst Drechtsteden;

    • b.

      IOAW-klant: de persoon met een (aanvullende) uitkering krachtens de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW).

    • c.

      IOAZ-klant: de persoon met een (aanvullende) uitkering krachtens de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ).

    • d.

      niet-klant: de persoon zonder een (aanvullende) uitkering voor levensonderhoud krachtens de Participatiewet.

    • e.

      de wet: de Participatiewet.

    • f.

      sociaal minimum: de op de leef- en woonsituatie van toepassing zijnde bijstandsnorm vastgesteld overeenkomstig de bepalingen in hoofdstuk 3 van de wet. Er wordt geen rekening gehouden met de kostendelersnorm.

    • g.

      Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal.

  • 2.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 3.

    Deze beleidsregels bevatten richtlijnen die houvast geven bij de beslissing op een aanvraag bijzondere bijstand. Hierbij moet altijd sprake zijn van maatwerk. In artikel 18 lid 1 van de Participatiewet is vastgelegd dat de bijstand wordt afgestemd op de omstandigheden, de mogelijkheden en de middelen van de belanghebbende. Bij elke aanvraag moet daarom de vraag gesteld worden of de situatie aanleiding is een positieve uitzondering te maken op de regels.

Hoofdstuk 2. Minimabeleid overig

Paragraaf 1. Schuldhulpverlening

De Sociale Dienst Drechtsteden is verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, verder ingevuld in het Regionaal Beleidsplan Schuldhulpverlening Drechtsteden 2016-2020 en de Beleidsregels Schuldhulpverlening Drechtsteden.

Paragraaf 2. SMS kinderfonds

SMS staat voor School Muziek Sport. Het doel van het SMS kinderfonds is sociale uitsluiting van kinderen van minima te voorkomen. Dit wordt bereikt door kinderen in staat te stellen deel te nemen aan activiteiten die hun maatschappelijke participatie kunnen bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan deelname aan schoolreisjes, sportclub, vereniging en kunstzinnige vorming.

De uitvoering is belegd bij de Stichting Leergeld Drechtsteden. Deze stichting ontvangt hiervoor jaarlijks subsidie op basis van de subsidieverordening Drechtsteden.

In aanmerking komen kinderen van 4 tot 18 jaar, die op de lagere school, de middelbare school of het MBO/HBO zitten én waarvan de ouders een inkomen hebben tot 140% van het van toepassing zijnde wettelijk sociaal minimum. Het vermogen wordt niet getoetst. De noodzakelijk geachte kosten worden vergoed en hiervoor gelden de in de bijlage genoemde maximumbedragen. De voorzieningen worden altijd in natura verstrekt.

Paragraaf 3. Fonds voor Urgente Noden

Het regionaal steunpunt voor urgente noden kan hulp bieden in individuele noodsituaties waar vanuit het reguliere aanbod op dat moment geen adequate oplossingen voorhanden zijn, met als doel maatschappelijk ongewenste situaties te voorkomen. Het voorziet in een regionaal steunpunt (noodhulploket) met een centraal meldpunt voor noodhulp in de Drechtsteden. Bij dit steunpunt kunnen door professionals hulpvragen worden ingediend en kan snelle bemiddeling tussen hulpvragen en donateurs plaatsvinden. Daarbij wordt maximaal gebruik gemaakt van voorliggende voorzieningen.

De uitvoering is belegd bij de Stichting Urgente Noden Drechtsteden. Deze stichting ontvangt een subsidie voor de uitvoeringskosten op basis van de subsidieverordening Drechtsteden.

Hoofdstuk 3. Collectieve (aanvullende) zorgverzekering

Artikel 2. Collectieve (aanvullende) zorgverzekering

  • 1.

    Huishoudens (alleenstaanden, alleenstaande ouders, de gehuwden en degenen die op grond van de participatiewet als gehuwden worden aangemerkt) met een inkomen van maximaal 130% van het bruto wettelijk minimumloon (inclusief vakantiegeld) kunnen deelnemen aan de door het Dagelijks Bestuur aangeboden collectieve zorgverzekering. Het vermogen wordt vrijgelaten.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verstrekt een bijdrage in de premie van deze collectieve aanvullende zorgverzekering. De hoogte van deze bijdrage wordt jaarlijks vastgesteld en is opgenomen in de bijlage.

  • 3.

    De bijdrage als bedoeld in het tweede lid wordt verrekend met de door de persoon verschuldigde premie.

  • 4.

    De in lid 1 bedoelde personen kunnen de collectieve zorgverzekering afsluiten bij een van de zorgverzekeraars waarmee de Sociale Dienst Drechtsteden een collectief arrangement heeft afgesloten.

Hoofdstuk 4. Individuele bijzondere bijstand

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 3. Begrippen

  • 1.

    Draagkrachtinkomen: het inkomen dat gelijk is aan of meer bedraagt dan 110% van het sociaal minimum.

  • 2.

    Draagkrachtvermogen: het conform artikel 34 lid 1 en 2 van de wet vastgestelde vermogen voor zover dit meer bedraagt dan het vrij te laten vermogen als bedoeld in artikel 34 lid 3 van de wet.

  • 3.

    Inkomen: het conform artikel 31 van de wet vastgestelde inkomen zoals dat geldt voor de algemene bijstand. Bijzondere bijstand, individuele studietoeslag en persoonlijk minimabudget wordt niet als inkomen in aanmerking genomen.

  • 4.

    Vermogen: het conform artikel 34 van de wet vastgestelde vermogen zoals dat geldt voor de algemene bijstand.

Artikel 4. Aanvraag

  • 1.

    Aanvragen voor bijzondere bijstand worden beoordeeld aan de hand van vier vragen:

    • a.

      Doen de kosten zich voor?

    • b.

      Zijn de kosten noodzakelijk?

    • c.

      Vloeien de kosten voort uit bijzondere omstandigheden?

    • d.

      Kunnen de kosten worden voldaan uit de aanwezige draagkracht?

  • 2.

    Aanvragen voor bijzondere bijstand kunnen tot zes maanden na datum van de nota worden ingediend. Hiervan wordt in ieder geval afgeweken in de volgende situaties:

    • a.

      Aanvragen voor bijzondere bijstand voor inrichtingskosten, verhuiskosten, de kosten voor de eerste huur, borg en aanverwante kosten moeten vooraf (voordat de kosten opkomen) worden ingediend.

    • b.

      Klanten voor periodieke bijzondere bijstand, waarbij de noodzaak van verstrekking voor langere periode al bij de eerste aanvraag is bepaald, hoeven niet jaarlijks een nieuwe aanvraag in te dienen.

    • c.

      In afwijking van de vorige leden moet de eerste aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van bewindvoering, mentorschap en onder curatele stelling waaronder de kosten van de intake en/of griffiekosten binnen zes maanden na dagtekening van de rechterlijke beschikking zijn ingediend.

    • d.

      In afwijking van de vorige leden moet de eerste aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van vrijwillig inkomensbeheer binnen zes maanden na de startdatum van het vrijwillig inkomensbeheer zijn ingediend. Bij een vervolgverzoek voor bijzondere bijstand voor vrijwillig inkomensbeheer moet de aanvraag binnen zes maanden nadat de vorige toekenning is beëindigd zijn ingediend.

Paragraaf 2. Draagkracht

Artikel 5. Draagkracht

  • 1.

    Bijzondere bijstand wordt verleend met inachtneming van de draagkracht van de belanghebbende en zijn gezin, tenzij anders bepaald.

  • 2.

    De draagkracht bedraagt 35% van het draagkrachtinkomen PLUS 100% van het draagkrachtvermogen.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid wordt de draagkracht op nihil bepaald bij personen in de WSNP of in een minnelijke schuldregeling (schuldbemiddeling of saneringskrediet).

  • 4.

    In afwijking van het gestelde van het tweede lid geldt voor de berekening van de draagkracht van de woonkostentoeslag 100 % van het sociaal minimum plus 100% van het draagkrachtvermogen.

  • 5.

    De reserveringscapaciteit of te wel het bedrag dat objectief gezien gereserveerd had kunnen worden, komt in mindering op het bedrag van de bijzondere bijstand.

  • 6.

    De reserveringscapaciteit als bedoeld in het vijfde lid wordt als volgt berekend: a x b, waarbij:

    • a.

      a= het aantal maanden dat ligt tussen het tijdstip van voornemen en het opkomen van de kosten

    • b.

      b= de aflossingsnorm per maand plus 50% van het inkomen boven de van toepassing zijnde bijstandsnorm na aftrek van buitengewone uitgaven.

Artikel 6. Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht wordt telkens voor de periode van 12 maanden vastgesteld.

  • 2.

    De draagkracht wordt vastgesteld vanaf de eerste van de maand waarin de bijzondere bijstand wordt toegekend.

Artikel 7. Draagkrachtverrekening

De draagkracht wordt zowel bij incidentele bijzondere bijstand als bij periodieke bijzondere bijstand ineens verrekend.

Artikel 8. Wijziging draagkracht

De draagkracht wordt gedurende de in artikel 6 lid 1 genoemde periode van 12 maanden niet herberekend, tenzij de wijzigingen in de draagkracht in het individuele geval tot onbillijkheden van overwegende aard leiden.

Paragraaf 3. Vorm en hoogte individuele bijzondere bijstand

Artikel 9. De vorm van de bijstand

  • 1.

    De bijzondere bijstand wordt in beginsel om niet verstrekt. De bijzondere bijstand wordt in de vorm van een renteloze geldlening verstrekt in de gevallen die genoemd worden in artikel 48, tweede lid van de wet en indien het bijzondere bijstand voor de kosten van noodzakelijke duurzame gebruiksgoederen betreft als bedoeld in artikel 51 van de wet. Duurzame gebruiksgoederen die worden verstrekt in natura kunnen om niet worden verstrekt.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde lening bedraagt ten hoogste 36 maanden keer 5% van de op het moment van aanvraag toepasselijke bijstandsnorm. Het restant wordt om niet verstrekt. Als tijdens deze periode een nieuwe lening wordt aangegaan, begint voor deze nieuwe lening een nieuwe termijn.

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt bij belanghebbenden die in de WSNP of in de gemeentelijke schuldregeling zitten in de vorm van een lening met een uitgestelde aflossingsverplichting verstrekt, die, indien de belanghebbende heeft voldaan aan de WSNP of gemeentelijke schuldregeling, wordt omgezet in ‘om niet’.

Artikel 10. Hoogte bijzondere bijstand

De hoogte van de te verlenen bijzondere bijstand wordt, tenzij deze beleidsregels anders bepalen, (individueel) bepaald door de hoogte van de noodzakelijke kosten, waarbij als uitgangspunt geldt dat de bijzondere bijstand wordt bepaald op de kosten van de goedkoopst adequate voorziening.

Paragraaf 4. Medische kosten

Paragraaf 4.1 Algemeen

Artikel 11. Uitgangspunt

De Zorgverzekeringswet (Zvw) en de Wet langdurige zorg (Wlz) vormen een passende en toereikende voorliggende voorziening voor medische kosten, zodat voor medische kosten geen bijzondere bijstand wordt verleend, tenzij deze beleidsregels anders bepalen.

Artikel 12. Premie aanvullende zorgverzekering

Bijzondere bijstand voor de premiebetaling voor een aanvullende zorgverzekering, niet zijnde de collectieve aanvullende zorgverzekering als bedoeld in artikel 2, wordt niet verleend vanwege het feit dat de Zorgverzekeringswet en Wet langdurige zorg gelden als passende en toereikende voorliggende voorziening.

Artikel 13. Eigen risico

Individuele bijzondere bijstand wordt niet verleend voor het verplicht en vrijwillig eigen risico in het kader van de Zorgverzekeringswet.

Paragraaf 4.2 Eigen bijdragen

Artikel 14. Eigen bijdrage Wmo 2015

Bijzondere bijstand wordt verleend voor de wettelijke eigen bijdrage voor de Wmo 2015, met uitzondering van de bijdrage voor opvang en beschermd wonen, voor zover deze eigen bijdrage niet vanuit een (collectieve) aanvullende zorgverzekering wordt vergoed waaraan de belanghebbende kan deelnemen.

Artikel 15. Eigen bijdrage ziekenvervoer

Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor het ziekenvervoer in het kader van de Zorgverzekeringswet.

Artikel 16. Eigen bijdrage medicijnen en hulpmiddelen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage voor voorgeschreven medicijnen en hulpmiddelen die gedeeltelijk worden vergoed door de zorgverzekeraar en indien de medicijnen zijn voorgeschreven door een arts en zijn opgenomen in het GVS of de hulpmiddelen medisch noodzakelijk zijn en opgenomen in het Reglement Hulpmiddelen.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage hulpmiddelen ter hoogte van de minimale vergoeding vanuit het basispakket van de collectieve zorgverzekering van de Sociale dienst Drechtsteden.

Paragraaf 4.3 Specifieke medische kosten

Artikel 17. Dieetkosten

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de meerkosten van een dieet en de kosten van dieetpreparaten, indien daarvoor een medische noodzaak bestaat.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van de Nibud Prijzengids of een medisch advies.

Artikel 18. Vervoerskosten medische behandeling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor vervoerskosten indien:

    • a.

      het gaat om vervoerskosten van de belanghebbende van en naar de dichtstbijzijnde specialist en/of revalidatiecentrum voor een behandeling van de belanghebbende die vergoed wordt door de zorgverzekeraar indien de behandeling langer dan drie maanden duurt en de enkele reisafstand meer dan 10 kilometer betreft;

    • b.

      het vervoerskosten betreft van de belanghebbende én, bij minderjarigen, van één begeleidende ouder/verzorger.

Artikel 18a Gehandicaptenparkeerkaart en gehandicaptenparkeerplaats

Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van en gerelateerd aan een gehandicaptenparkeerkaart of een gehandicaptenparkeerplaats.

Artikel 19. Bijzondere omstandigheden: afwijking van de hoofdregel

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan, in afwijking van artikel 11, in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand verlenen voor noodzakelijk medische kosten.

  • 2.

    Van bijzondere omstandigheden als bedoeld in lid 1 is in ieder geval sprake indien de zorgverzekeraar geen vergoeding op grond van een bestaande aanvullende zorgverzekering verleent wegens premieachterstand, en voor deze premieachterstand een betalingsregeling is overeengekomen en wordt nagekomen.

Paragraaf 5. Chronisch zieken en gehandicapten

Artikel 20. Extra stookkosten

Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de extra stookkosten in verband met een chronische ziekte of handicap, indien het gaat om stookkosten die uitkomen boven de door het Nibud vastgestelde gemiddelde stookkosten én de stookkosten het gevolg zijn van een chronische ziekte of handicap.

Artikel 21. Bewassing en kledingslijtage

Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor:

  • a.

    de extra kosten van kledingslijtage en bewassing in verband met een chronische ziekte of handicap;

  • b.

    de kosten van kleding i.v.m. sterke gewichtstoename of –afname, indien er een medische oorzaak is voor deze gewichtstoename of – afname.

Artikel 22. Maaltijdvoorziening

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor kosten van een warme maaltijd aan personen die niet in staat zijn zelf een warme maaltijd te bereiden.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand bedraagt per maaltijd het vastgestelde normbedrag zoals genoemd in de bijlage.

Artikel 23. Communicatie en signalering

Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de abonnementskosten van personenalarmering, indien de personenalarmering om medische of sociale redenen noodzakelijk is.

Paragraaf 6. Levensonderhoud

Artikel 24. Bijzondere bijstand levensonderhoud

  • 1.

    Een persoon van 18, 19 of 20 jaar heeft, onverminderd het bepaalde in artikel 12 van de wet, recht op bijzondere bijstand voor de noodzakelijke kosten van het bestaan indien

    • a.

      de ouders zijn overleden, of

    • b.

      de ouders in het buitenland wonen, of

    • c.

      de jongere vóór de ingangsdatum van de bijstandsverlening buiten het gezinsverband van zijn ouder(s) is geplaatst in het kader van de Jeugdwet, of

    • d.

      de jongere wordt begeleid door een hulpverlenende instantie en in het behandelplan is vastgelegd dat thuis wonen geen reële optie is.

  • 2.

    In afwijking van artikel 5 lid 1 bedraagt de draagkracht bij bijzondere bijstand voor levensonderhoud 100% van het draagkrachtinkomen PLUS 100% van het draagkrachtvermogen.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is bepaald in de bijlage.

Artikel 25. Bijzondere bijstand 18 t/m 20-jarigen in inrichting

Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand voor zak- en kleedgeld verlenen aan personen van 18, 19 of 20 jaar die in een inrichting verblijven, indien zij geen beroep kunnen doen op hun ouders. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven, maar is nooit hoger dan de voor hen geldende jongerennormen, artikel 20 van de wet.

Paragraaf 7. Woonkosten

Artikel 26. Verhuiskosten

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor verhuiskosten indien sprake is van bijzondere omstandigheden in het individuele geval. Daarvan kan sprake zijn indien:

    • a.

      de verhuizing het gevolg is van een verhuisverplichting vanwege het bewonen van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de maximale rekenhuur naar een woning met lagere lasten waarvoor huurtoeslag kan worden aangevraagd, of

    • b.

      het een vrijwillige verhuizing betreft van een woning met woonkosten die meer bedragen dan de toepasselijke aftoppingsgrens (Huurtoeslag) naar een woning waarvoor de woonkosten niet meer bedragen dan de kortingsgrens, of

    • c.

      de verhuizing als doel heeft de woonlasten (subsidiabele huur minus huurtoeslag) te verlagen met ten minste het in de bijlage genoemde bedrag per maand, of

    • d.

      de verhuizing het gevolg is van een verhuisverplichting in het kader van een door het afdeling budgetadvies en schuldbemiddeling opgestelde schuldenregeling met het onder c beschreven doel.

    • e.

      de verhuizing het gevolg is van een onvoorzienbare noodzaak.

  • 2.

    De volgende verhuiskosten kunnen voor bijzondere bijstand in aanmerking komen:

    • a.

      vervoer van de inboedel (huur, verzekering en benzinekosten bestelwagen en geen vergoeding manuren);

    • b.

      bij dubbele lasten de huur voor maximaal de eerste maand op basis van de eerste verhuurnota van de nieuwe woning, enkel en alleen wanneer het een verhuizing betreft naar of binnen de Drechtsteden;

    • c.

      de administratiekosten en kosten naamplaatje(s);

    • d.

      de waarborgsom.

  • 3.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verstrekt, met uitzondering van de bijzondere bijstand voor de waarborgsom, die in de vorm van een lening wordt verstrekt die direct moet worden terugbetaald (dus niet zodra de waarborgsom is teruggekregen).

Artikel 27. Inrichtingskosten en duurzame gebruiksgoederen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent in uitzonderlijke situaties bijzondere bijstand voor inrichtingskosten, waaronder de duurzame gebruiksgoederen. In overige gevallen wordt geen bijzondere bijstand verleend, omdat deze kosten behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan.

  • 2.

    Iedereen (ook bijstandsklanten) wordt geacht te kunnen reserveren. Als iemand al aflost op een schuld bij de SDD (met uitzondering van fraudeschulden), er sprake is van een schuldregeling of WSNP of als beslag ligt op het inkomen, dan is er geen mogelijkheid tot reserveren.

  • 3.

    De inrichtingskosten als bedoeld in het eerste lid en die op grond van het tweede lid voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking komen zijn:

    • a.

      de duurzame gebruiksgoederen: de gebruikelijke inventaris van een woning;

    • b.

      de kosten voor stoffering: verf, behang, vloerbedekking en gordijnen.

  • 4.

    De bijzondere bijstand voor duurzame gebruiksgoederen wordt conform artikel 51 van de wet verstrekt in de vorm van een lening. De kosten voor stoffering vallen niet onder de noemer duurzame gebruiksgoederen en worden daardoor in beginsel om niet verstrekt.

Artikel 28. Doorbetaling vaste lasten tijdens verblijf in instelling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de doorbetaling van de vaste lasten indien:

    • a.

      de belanghebbende verblijft in een instelling, en

    • b.

      de noodzaak van de doorbetaling is aangetoond.

  • 2.

    De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt voor maximaal een jaar verleend, met dien verstande dat de bijzondere bijstand nog voor maximaal drie maanden wordt verstrekt vanaf het moment dat de instelling tot de conclusie komt dat terugkeer naar de maatschappij niet te verwachten is.

  • 3.

    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor onder andere de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor het aanhouden van de woning;

    • b.

      kosten voor persoonlijke uitgaven;

    • c.

      de kosten van de premie zorgverzekering onder aftrek van de zorgtoeslag.

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het derde lid onder a genoemde kosten wordt individueel bepaald.

  • 5.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het derde lid onder b en c genoemde kosten bedraagt maximaal de actuele norm zak- en kleedgeld uit de wet. Voor jongeren van 18, 19 of 20 jaar wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven, maar is nooit hoger dan de voor hen geldende jongerennormen, artikel 20 van de wet.

Artikel 29. Eerste huur

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten van huur, omdat deze behoren tot de algemeen voorkomende noodzakelijke kosten.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen voor de kosten van de eerste huurnota (huur van de lopende maand en de maand erop volgend), de administratiekosten en kosten naamplaatje(s) indien de verhuizing noodzakelijk is en de belanghebbende geen eigen mogelijkheden heeft om in de kosten te voorzien.

  • 3.

    Onder de eigen mogelijkheden als bedoeld in het tweede lid worden in ieder geval verstaan: het vooraf reserveren en het betalen van de eerste huur in termijnen.

  • 4.

    De bijzondere bijstand voor de waarborgsom en het deel van de huur waarvoor huurtoeslag kan worden ontvangen worden verstrekt in de vorm van een geldlening.

Artikel 30. Woonkostentoeslag huurders

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de woonkosten van een huurwoning, voor zover de belanghebbende geen aanspraak kan maken op huurtoeslag op grond van de Wet op de huurtoeslag en de huur niet hoger is dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag.

  • 2.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt berekend door de maximale woonkostentoeslag, berekend conform de systematiek van de Wet op de huurtoeslag, te verminderen met het bedrag dat aan huurtoeslag wordt ontvangen.

  • 3.

    In afwijking van de vorige leden kan het Dagelijks Bestuur, indien de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen, waarbij de hoogte hiervan wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens.

  • 4.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het derde lid wordt toegekend voor maximaal 1 jaar en de belanghebbende wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. Hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken.

Artikel 31. Woonkostentoeslag eigenaren

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de woonkosten van een eigen woning.

  • 2.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt berekend conform de systematiek van de Wet op de huurtoeslag, waarbij alleen de volgende woonkosten voor woonkostentoeslag in aanmerking komen:

    • a.

      de hypotheekrente voor de woning;

    • b.

      de zakelijke lasten in verband met het hebben van eigendom, zoals de rioolrechten, het eigenaarsdeel van de waterschapslasten, het erfpachtcanon, de premies van verzekeringen tegen brand- en stormschade (alleen voor de opstallen) en het eigenaarsdeel onroerende zaakbelasting (dus niet het gebruikersdeel);

    • c.

      een naar omstandigheden vast te stellen bedrag voor groot onderhoud. De hoogte van dit bedrag is bepaald in de bijlage.

  • 3.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het eerste lid wordt bepaald door de woonkosten te verminderen met:

    • a.

      het belastingvoordeel en

    • b.

      de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur tot aan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag.

  • 4.

    In afwijking van de vorige leden kan het Dagelijks Bestuur, als de woonkosten hoger zijn dan de maximum huurgrens in de Wet op de huurtoeslag, op grond van individuele omstandigheden een (aanvullende) woonkostentoeslag verlenen. De hoogte van de woonkostentoeslag wordt bepaald op de woonkosten minus de eigen bijdrage die verschuldigd zou zijn bij een huur gelijk aan de maximum huurgrens en het belastingvoordeel.

  • 5.

    De woonkostentoeslag als bedoeld in het vierde lid wordt toegekend voor maximaal 1 jaar en de belanghebbende wordt de verplichting opgelegd om te zoeken naar goedkopere huisvesting waarvoor wel recht bestaat op huurtoeslag. Hier kan in individuele gevallen van worden afgeweken.

Paragraaf 8. Reiskosten

Artikel 32. Ziekenbezoek

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de kosten die gemaakt moeten worden om het traject van thuis naar het verblijfadres van een ziek gezins- of familielid (veelal ziekenhuis, verpleeginstelling) af te leggen, waarbij de bezoekfrequentie in het individuele geval wordt bepaald.

  • 2.

    De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid kan alleen worden verleend indien:

    • a.

      sprake is van onvermijdelijke noodzakelijke kosten, en

    • b.

      het gaat om het bezoeken van iemand die behoort tot het gezin, inclusief pleegkinderen, of een familielid in de eerste graad, en

    • c.

      het gaat om reiskosten bij een enkele afstand van minimaal 10 kilometer.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van het reguliere OV-tarief 2e klas, snelste route.

  • 4.

    In bepaalde omstandigheden kan de hoogte van de bijzondere bijstand, in afwijking van het derde lid, worden bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB op basis van de snelste route en gebaseerd op een vergoeding van het in de bijlage genoemde bedrag per kilometer.

Artikel 33. Reiskosten ouderlijk huis - instelling

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor de reiskosten van het kind van het ouderlijk huis naar de instelling waar het kind verblijft, waarbij de reiskosten van de ouders bij een minimale enkele reisafstand van 10 kilometer voor vergoeding in aanmerking komen.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van het reguliere OV-tarief 2e klas, snelste route.

  • 3.

    In bijzondere omstandigheden kan de hoogte van de bijzondere bijstand, in afwijking van het tweede lid, worden bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB op basis van de snelste route en gebaseerd op een vergoeding van het in de bijlage genoemde bedrag per kilometer.

Artikel 34. Reiskosten voor bezoek aan gedetineerde

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de reiskosten aan familieleden van een gedetineerde voor het bezoek aan de gedetineerde bij een enkele reisafstand van minimaal 10 kilometer, indien de gedetineerde recht heeft op weekendverlof.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen aan familieleden in de eerste en tweede graad indien in een individuele situatie sprake is van onvermijdelijke noodzakelijke kosten, waarbij alleen de reiskosten binnen Nederland voor bijzondere bijstand in aanmerking komen. De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op basis van reguliere OV-tarief 2e klas, snelste route.

  • 3.

    In bepaalde omstandigheden kan de hoogte van de bijzondere bijstand, in afwijking van het derde lid, worden bepaald aan de hand van de routeplanner van de ANWB op basis van de snelste route en gebaseerd op een vergoeding van het in de bijlage genoemde bedrag per kilometer.

Paragraaf 9. Diverse kosten

Artikel 35. Uitvaartkosten

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan bijzondere bijstand verlenen voor het aandeel van de kosten van een uitvaart dat voor rekening van de nabestaande komt, waarbij alleen de volgende kosten voor vergoeding in aanmerking komen:

    • a.

      administratieve verrichtingen, zoals aanvraag bij Sociale Dienst Drechtsteden, aangifte van overlijden, aanvraag uitvaart bij een gemeentelijke begraafplaats of crematorium en alle overige administratieve handelingen;

    • b.

      verzorging en overbrenging van overledene van huisadres of ziekenhuis naar een uitvaartcentrum of mortuarium en van het uitvaartcentrum of mortuarium naar begraafplaats of crematorium;

    • c.

      kosten voor de begrafenis;

    • d.

      begraven in een algemeen graf of crematie.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid is gelijk aan het aandeel in de werkelijke kosten, waarbij de werkelijke kosten niet meer bedragen dan het in de bijlage genoemde maximumbedrag.

  • 3.

    Alleen kosten van een uitvaart die in Nederland plaatsvindt worden vergoed.

Artikel 36. Bewindvoering, mentorschap en curatele

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent, indien de noodzaak voor onderbewindstelling, onder curatelestelling of mentorschap blijkt uit een beschikking

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor:

    • a.

      de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren genoemde kosten en

    • b.

      de kosten van griffierecht.

  • 3.

    De bijzondere bijstand voor de kosten als bedoeld in het tweede lid onder a is gelijk aan de werkelijke kosten, maar bedraagt maximaal de bedragen zoals zijn vastgesteld in de Regeling curatoren, bewindvoerders en mentoren.

  • 4.

    De bijzondere bijstand als bedoeld in het eerste lid wordt voor onbepaalde tijd toegekend.

Artikel 37. Rechtsbijstand en Mediation

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor een advocaat, het griffierecht en reiskosten in verband met het voeren van een procedure van belanghebbende bij de rechter buiten de eigen woongemeente, indien de belanghebbende een civiele toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand heeft.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur verleent bijzondere bijstand voor de kosten van de eigen bijdrage voor een mediator, indien de belanghebbende een toevoeging van een mediator door de Raad van de rechtsbijstand heeft

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand is gelijk aan de werkelijk gemaakte kosten, met dien verstande dat:

    • a.

      indien de belanghebbende nalaat tijdig een peiljaarverlegging bij de Raad voor Rechtsbijstand te vragen, de bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de eigen bijdrage die iemand normaal gesproken zou zijn verschuldigd als zijn inkomen wel op bijstandsniveau zou zijn.

    • b.

      bij de hoogte van de bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage in beginsel rekening wordt gehouden met de korting van het in artikel 2 lid 6 Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand genoemde bedrag die kan worden verkregen indien de belanghebbende eerst bij het Juridisch loket is geweest.

  • 4.

    In afwijking van artikel 9 lid 1 kan de bijzondere bijstand in de vorm van een lening worden verstrekt, als de kosten het gevolg zijn van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Artikel 39. Schulden

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor schulden, tenzij sprake is van borgstelling bij een saneringskrediet of tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald.

  • 2.

    Een borgstelling voor een saneringskrediet vindt plaats, indien een overeenkomst is bereikt met de schuldeisers en de consulent schuldhulpverlening van de afdeling budgetadvies en schuldbemiddeling heeft bepaald dat een schuldsanering noodzakelijk is.

Artikel 40. Vrijwillig inkomensbeheer

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent in individuele gevallen bijzondere bijstand voor de eenmalige intakekosten en de kosten van vrijwillig inkomensbeheer.

  • 2.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt vastgesteld op de werkelijke kosten, maar is nooit hoger dan het vastgestelde bedrag standaard bewindvoering door een professional conform de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren.

Artikel 41. Legeskosten verblijfsvergunningen

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de legeskosten, omdat deze behoren tot de incidenteel voorkomende algemeen noodzakelijke kosten.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen indien de belanghebbende door bijzondere omstandigheden niet heeft kunnen reserveren.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald aan de hand van de werkelijke legeskosten en eventuele andere noodzakelijke kosten, voor zover die in Nederland zijn gemaakt.

  • 4.

    De bijzondere bijstand kan afhankelijk van de situatie en de mogelijkheden van belanghebbende worden verstrekt in de vorm van een geldlening dan wel om niet.

Artikel 42. Babyuitzet

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten van een babyuitzet.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid kan het Dagelijks Bestuur bijzondere bijstand verlenen indien de belanghebbende door bijzondere omstandigheden niet heeft kunnen reserveren.

  • 3.

    De volgende kosten komen uitsluitend voor vergoeding via de bijzondere bijstand in aanmerking:

    • a.

      babypakket

    • b.

      ledikant

    • c.

      matras

    • d.

      draagzak/doek of kinderwagen

  • 4.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de kosten van de goedkoopst adequate voorziening, maar bedraagt maximaal het in de bijlage genoemde bedrag.

  • 5.

    De bijzondere bijstand voor het babypakket wordt om niet verstrekt.

Artikel 43. Eigen bijdrage peuterspeelzaal

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verstrekt bijzondere bijstand voor de eigen bijdrage peuterspeelzaalwerk voor maximaal twee dagdelen per week.

  • 2.

    In afwijking op artikel 5 geldt dat voor de berekening van het draagkrachtinkomen een inkomensgrens geldt van 120% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand wordt bepaald op de kosten van de goedkoopst adequate voorziening.

Artikel 44. Kledingaanschaf na detentie

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur verleent geen bijzondere bijstand voor de kosten van kleding na detentie omdat deze behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten.

  • 2.

    Bij ontslag uit langdurige detentie (langer dan één jaar) kan ná dit jaar in bijzondere omstandigheden bijzondere bijstand voor kleding worden verstrekt.

  • 3.

    De bijstand wordt verstrekt in de vorm van een geldlening.

Artikel 45. Gedwongen opname

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan, vanaf de datum van de gedwongen opname, bijzondere bijstand verlenen aan de belanghebbende die met toepassing van de Wet zorg en dwang is opgenomen.

  • 2.

    Bijzondere bijstand kan worden verleend voor onder andere de volgende kosten:

    • a.

      kosten voor het aanhouden van de woning;

    • b.

      kosten voor persoonlijke uitgaven;

    • c.

      kosten van de premie zorgverzekering onder aftrek van de zorgtoeslag.

  • 3.

    De hoogte van de bijzondere bijstand voor de in het tweede lid onder b en c genoemde kosten bedraagt de actuele norm zak- en kleedgeld uit de wet. Voor jongeren van 18, 19 of 20 jaar wordt de hoogte van de bijzondere bijstand bepaald op de normen algemene bijstand die gelden voor personen van 21 jaar of ouder die in een inrichting verblijven, maar is nooit hoger dan de voor hen geldende jongerennormen, artikel 20 van de wet.

  • 4.

    De bijzondere bijstand wordt verleend vanaf de dag van opname tot de einddatum zoals genoemd in de rechterlijke machtiging.

  • 5.

    De bijzondere bijstand wordt om niet verleend.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 46. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking en werken terug tot en met 1 januari 2022, onder intrekking van de beleidsregels minimabeleid Drechtsteden (vastgesteld op 3 december 2020).

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels minimabeleid Drechtsteden.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van 14 februari 2022.

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter