Drank- en horecabeleid 2014

Geldend van 14-06-2022 t/m heden

Intitulé

Drank- en horecabeleid 2014

Waalre

Definitieve versie 18-12-2013

Dit document bevat het beleid van de gemeente Waalre ten aanzien van alle wet- en regelgeving, die betrekking hebben op horeca en waar de gemeente het bevoegd gezag voor is. Het beleid bevat informatie over relevante regelgeving en het sanctiebeleid.

INLEIDING

Voor u ligt het drank- en horecabeleid van de gemeente Waalre. In dit beleidsstuk wordt uiteengezet op welke wijze de gemeente Waalre haar bevoegdheden inzet, die zij heeft op grond van wet- en regelgeving welke te maken hebben met drank en horeca. De regels die betrekking hebben op het ter beschikking stellen van drank liggen voornamelijk vast in de Drank- en Horecawet (hierna ook: DHW). In deze wet zijn regels opgenomen waar horecabedrijven zich aan moeten houden. Er zijn ook regels in deze wet opgenomen voor andere partijen, zoals slijterijen, warenhuizen, evenementen en partijen, personen die in het bezit zijn van alcohol, etc.

Voor horecabedrijven zijn ook andere wetten van kracht, bijvoorbeeld de Wet op de Kansspelen, Activiteitenbesluit milieubeheer, Wet BIBOB, etc. Al deze wetten zullen in dit beleidsstuk de revue passeren.

Dit beleid betreft meerdere wetten en regels. Het is de bedoeling zo integraal mogelijk te werk te gaan, maar in een aantal gevallen is het beleid al in andere beleidstukken opgenomen. Zo heeft de gemeente Waalre bijvoorbeeld ook het evenementenbeleid en het handhavingsbeleid. In dit beleidsstuk zal waar nodig naar deze andere beleidstukken worden verwezen.

AANLEIDING BELEIDSSTUK

In februari 2008 is voor het laatst het drank- en horecabeleid door de gemeente Waalre vastgesteld. Een van de wetten waarin regels zijn opgenomen met betrekking tot het verstrekken van drank is de DHW.

Per 1 januari 2013 is de DHW gewijzigd. Met de vernieuwde DHW wil het kabinet het alcoholgebruik onder jongeren terugdringen, alcohol gerelateerde verstoring van de openbare orde aanpakken en bijdragen aan het verminderen van de administratieve lasten. De wijziging van de DHW heeft gevolgen voor gemeenten. Deze krijgen er een aantal nieuwe bevoegdheden bij, die het bijvoorbeeld mogelijk maken om regels op te stellen voor de (paracommerciële) horeca en om alcoholverstrekkers die keer op keer alcohol verstrekken aan jongeren stevig aan te pakken. Gemeenten krijgen er ook een andere zeer belangrijke taak bij: het uitvoeren van het toezicht op naleving van de DHW. Dit toezicht is per genoemde datum overgedragen van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit naar gemeenten. Deze wetswijziging is de aanleiding om het horecabeleid te herzien.

LEESWIJZER

Dit beleidsstuk is onderverdeeld in vier hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt ingegaan op de wet- en regelgeving die van belang is voor horeca. De DHW is een uitgebreide wet die van belang is voor de horeca. Daarom wordt in hoofdstuk 2 apart aandacht besteed aan de DHW. In hoofdstuk 3 wordt het algemene kader voor handhaving geschetst. Dit algemene kader wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 4 door middel van een sanctiestrategie.

HOOFDSTUK 1. WET- EN REGELGEVING

Er zijn verscheidene wetten en regels (met aanverwante regelgeving) die de drank- en horecasector reguleren. Hier wordt de wet- en regelgeving genoemd waarin voor de gemeentelijke overheden bevoegdheden zijn opgenomen. Voor horecabedrijven zijn deze wetten en regels:

  • de Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

  • de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB)

  • de Wet op de Kansspelen

  • de Opiumwet

  • de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)/ bestemmingsplan

  • het Bouwbesluit 2012

  • het Activiteitenbesluit milieubeheer

Voor horecabedrijven en voor het ter beschikking stellen en hebben van drank is van toepassing:

  • de Drank- en Horecawet

§1.1: WETGEVING HORECA

Hieronder bespreken we de diverse wetgeving die voor horeca-inrichtingen van toepassing is, met uitzondering van de DHW. De DHW is de belangrijkste wet voor het reguleren van de drank- en horecasector en zal daarom in het volgende hoofdstuk uitgebreid aan bod komen.

§1.2: DEFINITIE HORECABEDRIJVEN

Voor de definitie van horecabedrijven wordt aangesloten bij de definitie zoals deze is opgenomen in de DHW.

Horecabedrijf: de activiteit in ieder geval bestaande uit het bedrijfsmatig of anders dan om niet verstrekken van alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse.

Zowel commerciële als paracommerciële inrichtingen kunnen horecabedrijven zijn. Hierbij valt te denken aan: cafés, restaurants, hotels, uitgaansgelegenheden, buurthuizen, clubhuizen, kantines, etc.

§1.3: APV

In de APV zijn regels opgenomen met betrekking tot:

  • Sluitingstijden

  • Terrasvergunning

  • Evenementen

  • Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet

§1.3.1. De sluitingstijden

In artikel 2.29 van de APV is geregeld op welke tijden de houder van een horecabedrijf gesloten moet zijn voor bezoekers. Tussen 02.00 uur en 06.00 uur is het niet toegestaan om het horecabedrijf geopend te hebben en aldaar bezoekers toe te laten of te laten verblijven.

§1.3.2. Cooling down

Voor commerciële horecabedrijven wordt er een cooling down periode gehanteerd van een half uur. Dit betekent dat het horecabedrijf uiterlijk om 02.30 uur vrij moet zijn van bezoekers. De reden voor de cooling down periode is het bevorderen van een verspreid vertrek van de bezoekers met als doel de rust en openbare orde en veiligheid te bewaken. Voor paracommerciële rechtspersonen geldt deze cooling down periode niet, omdat zij gelet op de aard van activiteiten in de regel niet tot de maximale sluitingstijd geopend zullen zijn. Voor de cooling down periode gelden een aantal regels. Vanaf 02.00 uur moet het horecabedrijf;

  • de verlichting in het horecabedrijf maximaal benutten (alle lampen aan);

  • het schenken van drank (alcoholisch of niet) staken;

  • de deur sluiten en geen bezoekers meer toelaten (ook niet bezoekers die al aanwezig waren en even naar buiten zijn gegaan);

  • eventueel ten gehore gebrachte muziek uitzetten.

§1.3.3. Terras

Voor het exploiteren van een terras zijn in de regel twee vergunningen nodig, namelijk een terrasvergunning en een Drank- en Horecavergunning.

Voor het plaatsen van een terras is een vergunning op grond van de APV nodig. Bij het beoordelen van de aanvraag om een terrasvergunning wordt bekeken of het terras past in de omgeving waar het terras geplaatst wordt en of het terras geen hinder of overlast veroorzaakt.

Als het terras behoort bij een horecabedrijf waar alcoholhoudende drank geschonken wordt (en zo ook op het terras), dan maakt het terras deel uit van het horecabedrijf (inrichting).

Voor het horecabedrijf inclusief het terras is dan een vergunning op grond van de Drank- en Horecawet verplicht.

  • Aan de terrasvergunning (APV) kunnen voorschriften (voorwaarden) worden verbonden. In de terrasvergunningen worden de volgende voorschriften opgenomen:

  • In de vergunning wordt opgenomen voor welke periode per jaar het terras uitgestald mag zijn en gebruikt mag worden.

  • Het terras mag slechts worden geplaatst op de situatietekening aangegeven vlak.

  • In de vergunning wordt opgenomen op welke wijze het terras verwijderd moet worden na gebruik.

  • De burgemeester kan voorschriften verbinden aan de terrasvergunning met betrekking tot de mogelijkheden voor het bebouwen van het terras met bouwwerken, waaronder in ieder geval wordt verstaan windschermen en tussenschotten.

  • Het terras moet door de vergunninghouder worden schoongehouden en onderhouden.

  • Op het terras mag geen muziek ter gehore worden gebracht en voorts dient, voor zover van toepassing, te worden voldaan aan de voorschriften ingevolge de Wet Milieubeheer.

  • Indien het terras in de avonduren wordt verlicht, mogen de schijnwerpers/lampen niet zodanig zijn opgesteld dat zij het verkeer kunnen hinderen.

  • De vergunninghouder dient te allen tijde alle noodzakelijke maatregelen te nemen om schade aan gemeente-eigendommen te voorkomen. Indien gemeente-eigendommen worden beschadigd, wordt hiervan melding gemaakt bij de gemeente en zal de schade door of vanwege de gemeente doch op kosten van de vergunninghouder worden hersteld.

  • Door ambtenaren van de politie, de brandweer of door de burgemeester aangewezen ambtenaren gegeven aanwijzigen in het belang van de openbare orde en veiligheid en/of verkeer, dienen stipt te worden opgevolgd. Deze aanwijzingen kunnen betrekking hebben op het, al dan niet tijdelijk, verplaatsen van het terras. Indien de vergunninghouder in gebreke blijft, zal een en ander door of vanwege de gemeente, doch op kosten van de vergunninghouder geschieden.

  • De burgemeester kan bij overtreding van de voorschriften zoals neergelegd in de vergunning, gelet op de aard en de duur ervan, deze terrasvergunning intrekken.

  • De burgemeester kan naar aanleiding van veranderde omstandigheden of inzichten besluiten tot de wijziging van hetgeen in de vergunning is bepaald.

Voor het gebruik van terrassen in combinatie met (de organisatie van) een evenement zijn er incidenteel mogelijkheden voor afwijkend gebruik. Het gaat hierbij om een tijdelijk en/of afwijkend terras bij een horeca-inrichting gedurende een evenement. Het gebruik van dit tijdelijke terras wordt gelijktijdig aangevraagd met de ontheffing op grond van artikel 35 van de DHW. De toestemming voor het gebruik van het tijdelijke of afwijkende terras wordt verleend met het verlenen van de ontheffing op grond van artikel 35 van de DHW.

De burgemeester kan bepalen dat er eerder of langer gebruik mag worden gemaakt van het terras als de weersomstandigheden daar aanleiding voor geven. Dit geldt voor de terrassen waarvoor het gebruik aan een seizoen is verbonden.

§1.3.4. Evenementen

In de APV is opgenomen wanneer voor het organiseren van evenementen een vergunning of een melding nodig is. Ten tijde van het opstellen van dit beleid wordt er ook gewerkt aan een evenementenbeleid. In dat beleid wordt deze paragraaf nader uitgewerkt.

§1.3.5. Bijzondere bepalingen over horecabedrijven als bedoeld in de Drank- en Horecawet

De nadere uitwerking van deze paragraaf is opgenomen in hoofdstuk 3.

§ 1.4: WET BIBOB

Per 1 juni 2003 is de wet BIBOB in werking getreden. Vergunningen die op grond van de Drank- en Horecawetgeving verleend worden vallen onder de reikwijdte van deze wet. Het BIBOB-instrument is een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een beschikking te weigeren of in te trekken. De wet BIBOB geeft het bestuur een juridische basis om onderzoek te doen naar de aanvragers en houders van vergunningen. Hiertoe kan informatie uit gesloten systemen worden vergaard. Met de wet BIBOB heeft het bestuur een extra instrument in handen gekregen om het ongewild faciliteren van criminele activiteiten te voorkomen. De Wet BIBOB biedt het bestuur de mogelijkheid een vergunning te weigeren of in te trekken indien strafbare feiten de oorzaak (bijv. witwassen), middel (bijv. valsheid in geschrifte) of gevolg (bijv. dekmantel) daarvan zijn. Het Landelijk Bureau BIBOB en het Openbaar Ministerie kunnen daarbij een belangrijke rol vervullen. Het BIBOB-instrument is een aanvulling op de reeds bestaande mogelijkheden om een beschikking te weigeren of in te trekken. Het is een uiterste middel: van de wet BIBOB mag in beginsel alleen gebruik worden gemaakt als een beschikking niet op andere gronden en met gebruik van minder in de persoonlijke levenssfeer binnendringende instrumenten kan worden geweigerd.

Bij vergunningaanvragen inzake horecabedrijven wordt standaard een BIBOB-vragenlijst uitgereikt. Een uitzondering op het standaard uitreiken van de BIBOB-vragenlijst kan worden gemaakt wanneer een bestaande horecavergunning slechts een administratieve wijziging ondergaat.

§ 1.5: WET OP DE KANSSPELEN

Voor de aanwezigheid van speelautomaten (kansspelautomaten en behendigheidsautomaten) is een vergunning nodig op grond van de Wet op de Kansspelen. Bij de plaatsing van speelautomaten wordt qua automaat onderscheid gemaakt tussen kansspelautomaat (gokkast) en behendigheidsautomaat (b.v. flipperkast) en wordt qua inrichting onderscheid gemaakt tussen hoog- en laagdrempelige inrichtingen. De wet verplicht gemeenten in de eerste plaats tot het vaststellen van een verordening, waarin is bepaald hoeveel speelautomaten ten hoogste in hoog- en laagdrempelige inrichtingen worden toegestaan. De wet verplicht tevens dat voor hoogdrempelige inrichtingen ten hoogste voor twee kansspelautomaten vergunning mag worden verleend. Aan de verplichting tot het opstellen van een verordening is in de gemeente Waalre voldaan middels het opnemen van een artikel in de APV. Ingevolge artikel 2:40 van de APV mogen ten hoogste twee speelautomaten per inrichting worden geplaatst, met dien verstande dat in laagdrempelige inrichtingen geen kansspelautomaten mogen worden opgesteld. De vergunningen worden verleend door de burgemeester.

Per inrichting is het totale maximum twee automaten, hetgeen als volgt kan worden verdeeld:

  • in hoogdrempelige inrichtingen: maximaal 2 kansspelautomaten of een kansspelautomaat en een behendigheidsautomaat of twee behendigheidsautomaten;

  • in laagdrempelige inrichtingen: maximaal 2 behendigheidsautomaten;

  • in club/buurthuizen en kantines: maximaal 2 behendigheidsautomaten.

De vereisten voor een hoogdrempelige inrichting zijn kortweg:

  • een horeca-inrichting met een vergunning op basis van de Drank- en Horecawet,

  • het café- of restaurantbezoek staat op zichzelf, er zijn geen andere activiteiten waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend, en

  • de activiteiten zijn in belangrijke mate gericht op personen van 18 jaar en ouder.

Is aan alle eisen voldaan dan is er sprake van een hoogdrempelige inrichting waarin 2 kansspelautomaten zijn toegestaan. Is aan één van de eisen niet voldaan, dan is er sprake van een laagdrempelige inrichting.

Daarnaast is er de mogelijkheid van een samengestelde inrichting: binnen een inrichting is sprake van een hoog- en een laagdrempelige lokaliteit. De gemeente bepaalt of de lokaliteiten hoog- of laagdrempelig zijn, waarna er vergunning kan worden verleend voor het plaatsen van speelautomaten. Indien speelautomaten worden geplaatst dient de aanvrager en de leidinggevende van de inrichting aan de in de wet gestelde zedelijkheidseisen te voldoen en voldoende kennis te hebben van gokverslaving. Het niet voldoen aan deze eisen bij de aanvraag betekent dat de vergunning door de gemeente moet worden geweigerd.

§ 1.6: OPIUMWET

In de Opiumwet zijn bepalingen opgenomen betreffende het beschikken over en beschikbaar stellen (in de ruimste zin) van Opium en andere verdovende middelen.

In principe is het verboden om over Opium en andere verdovende middelen te beschikken of deze beschikbaar te stellen, tenzij daar ontheffing voor is verleend of in uitzonderlijke gevallen. Wanneer blijkt dat in woningen of lokalen middelen, welke zijn opgenomen in lijst I en II van de Opiumwet, worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan is de burgemeester bevoegd om een last onder bestuursdwang op te leggen dan wel -in spoedeisende gevallen- spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Als het lokaal onderdeel uitmaakt van een inrichting waarvoor een vergunning op grond van de DHW is verleend, dan is het mogelijk om de vergunning in te trekken (op grond van DHW of Wet BIBOB). Op 15 augustus 2013 is het ‘Handhavingsbeleid op artikel 13b Opiumwet in de gemeente Waalre’ vastgesteld.

§ 1.7: WABO/ BESTEMMINGSPLAN

De gemeente kan via het bestemmingsplan regelen waar horecabedrijven (zowel commercieel als paracommercieel) zich mogen vestigen. Een horecabedrijf dat zich op een locatie wil vestigen dat nog niet als zodanig is bestemd, moet bij de gemeente de benodigde vergunningen aanvragen. De gemeente kan dan een afweging maken of het gewenst is om de bestemming van een perceel te wijzigen. Een bestaand horecabedrijf dat wil uitbreiden of verbouwen heeft op grond van de Wabo in een aantal gevallen ook een vergunning nodig.

Niet voor alle verbouwingen is een vergunning op grond van de Wabo nodig. Met de komst van de Wabo zijn de mogelijkheden om vergunningsvrij te bouwen uitgebreid. Het ziet er naar uit dat in de toekomst het vergunningsvrij bouwen nog verder wordt uitgebreid.

Bouwactiviteiten waarvoor geen vergunning is vereist zijn opgenomen in het Besluit omgevingsrecht (Bor). Vergunningsvrije bouwwerken en verbouwingen moeten wel voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit 2012.

Beleid op het gebied van de Wabo en het bestemmingsplan is apart geregeld en zal daarom in dit beleidsstuk niet verder besproken worden.

§ 1.8: HET BOUWBESLUIT 2012

In het Bouwbesluit 2012 zijn de technische eisen opgenomen waaraan panden moeten voldoen. Ook zijn in het Bouwbesluit 2012 de bepalingen opgenomen voor het brandveilig gebruiken van panden. Wanneer in een pand 50 of meer mensen aanwezig zullen zijn dan is het doen van een gebruiksmelding verplicht. De gemeente (brandweer) kan aanvullende voorwaarden opleggen aan het gebruik indien deze noodzakelijk zijn voor het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, brandgevaar en ongevallen bij brand. In sommige gevallen is een vergunning nodig, deze gevallen zijn opgenomen in het Bor.

Beleid op het gebied van het Bouwbesluit 2012 is apart geregeld en zal daarom in dit beleidsstuk niet verder besproken worden.

§ 1.9: HET ACTIVITEITENBESLUIT MILIEUBEHEER

In het Activiteitenbesluit zijn bepalingen opgenomen ten behoeve van de bescherming van het milieu. Voor horecabedrijven zijn bepalingen opgenomen die bijvoorbeeld gaan over het produceren van geluid, afvalstoffen, opslag van gassen, geur, etc. Alle horecabedrijven moeten zich houden aan de bepalingen die zijn opgenomen in het Activiteitenbesluit. In de meeste gevallen zijn horecabedrijven meldingplichtig.

Beleid op het gebied van het Activiteitenbesluit blijft hier buiten beschouwing. Beleid specifiek ten aanzien van geluidsbepalingen voor horeca/evenementen is opgenomen in het evenementenbeleid.

HOOFDSTUK 2. JURIDISCH KADER VAN DE DRANK- EN HORECAWET

In de DHW zijn regels opgenomen die het beschikken over en beschikbaar stellen van alcohol reguleren. De regels hebben onder meer betrekking op horecabedrijven, slijterijen, warenhuizen en winkels en jongeren. In de DHW is geregeld wanneer een vergunning nodig is en aan welke voorwaarden een aanvraag getoetst moet worden. Ook zijn er bepalingen opgenomen die gemeenten de bevoegdheid geven om nadere regels te stellen die gaan over paracommercie, leeftijdsgrenzen, kortingen op drankprijzen en het beperken van verkoop van alcohol.

§ 2.1: WIJZIGINGEN DRANK- EN HORECAWET

Met de inwerkingtreding van de nieuwe DHW op 1 januari 2013, is een aantal aspecten gewijzigd. De belangrijkste aspecten van de wetswijziging zijn als volgt samen te vatten:

  • De burgemeester wordt – in medebewind – het bevoegd gezag voor vergunningverlening en toezicht op de naleving van de DHW. De burgemeester is al verantwoordelijk voor de taken ten aanzien van de openbare orde en krijgt hiervoor extra instrumenten;

  • De nieuwe wet maakt de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op en handhaving van de DHW. Deze taak komt naast de bevoegdheid voor het verlenen van DHW-vergunningen die al bij de gemeente lag;

  • De nieuwe DHW verbiedt jongeren onder de 18 jaar om alcoholhoudende drank bij zich te hebben op voor publiek toegankelijke plaatsen (de openbare weg, stationshallen, overdekte winkelcentra, plantsoenen, portieken, stadions, postkantoren, gemeentehuizen, parkeergarages, horecabedrijven. Supermarkten en slijterijen vallen hier niet onder). De gemeente heeft de bevoegdheid om handhavend op te treden en deze jongeren te beboeten. De nieuwe wet maakt een jongere ook zelf verantwoordelijk voor het bij zich hebben van alcoholhoudende dranken;

  • De nieuwe DHW breidt de mogelijkheden uit met betrekking tot de regels die in de gemeentelijke verordening kunnen worden gesteld op het gebied van:

    • koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijd;

    • verbieden/beperken van het schenken van alcohol gespecificeerd naar aard van de inrichting, aangewezen delen van de gemeente, aangewezen tijdsruimten en schenken van sterk alcoholhoudende drank. ;beperken van happy hours/ prijsacties.

  • De nieuwe DHW geeft de burgemeester een extra sanctiemogelijkheid om regelgeving te bevorderen ten aanzien van de verstrekking van alcohol aan jongeren onder de 18 jaar, te weten “three strikes out”. Niet DHW-vergunningplichtige detailhandelaren die alcohol verkopen kunnen door de burgemeester worden gesanctioneerd door middel van bestuursdwang door het recht om alcohol te verkopen tijdelijk te ontnemen;

  • Een nieuw instrument dat de burgemeester kan toepassen is schorsing van de DHW- vergunning voor maximaal 12 weken. Dit instrument is minder drastisch dan het intrekken van de vergunning;

  • Met betrekking tot de paracommerciële horeca is de gemeente verplicht een verordening vast te stellen om de drankverstrekking binnen de paracommercie te reguleren.

§ 2.2: VERGUNNINGVERLENING

Op grond van artikel 3, eerste lid van de DHW is het verboden zonder een daartoe strekkende vergunning van de burgemeester het horecabedrijf of het slijtersbedrijf uit te oefenen. Voor het verkrijgen van een vergunning, dient een ondernemer een aanvraag in te dienen bij de burgemeester, door middel van een daarvoor bestemd aanvraagformulier en benodigde bijlagen. Op basis van de in de aanvraag verstrekte gegevens beoordeelt de burgemeester of de aanvrager in aanmerking komt voor een vergunning. De wettelijke behandelingstermijn voor aanvragen van commerciële bedrijven bedraagt in beginsel acht weken. Voor paracommerciële horecabedrijven wordt het besluit op de aanvraag voorbereid met de uniforme openbare voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Awb). De beslistermijn bedraagt in beginsel 26 weken.

§ 2.3: ONTHEFFINGEN

De DHW biedt twee ontheffingsmogelijkheden, namelijk de ontheffing welke is geregeld in artikel 4, lid 4 en de ontheffing in artikel 35.

De ontheffing in artikel 4, lid 4 is bedoeld voor paracommerciële rechtspersonen. De burgemeester kan met het oog op bijzondere omstandigheden van zeer tijdelijke aard voor een aangesloten periode van ten hoogste 12 dagen ontheffing verlenen van de schenktijden en het organiseren van bijeenkomsten, anders dan is toegestaan op grond van artikel 2:34b van de APV.

Het gaat hierbij om het organiseren van bijeenkomsten die niet van persoonlijke aard zijn en door de paracommerciële rechtspersoon worden georganiseerd, maar niet direct gerelateerd zijn aan de statutaire doelstellingen van de rechtspersoon. Hierbij kan gedacht worden aan het organiseren van een nieuwjaarsfeest, carnaval, etc.

De ontheffing in artikel 35 is bedoeld voor gevallen waar geen structurele reguliere DHW vergunning aan ten grondslag ligt, bijvoorbeeld evenementen, festiviteiten of bijvoorbeeld een tijdelijk kraampje. De burgemeester kan voor het verstrekken van zwakalcoholhoudende dranken ontheffing verlenen van het verbod op de uitoefening van het horecabedrijf zonder vergunning. De ontheffing kan verleend worden voor bijzondere gelegenheden van zeer tijdelijke aard voor een aangesloten periode van maximaal 12 dagen.

Voor het verkrijgen van deze ontheffing is het noodzakelijk dat de verstrekking geschiedt onder leiding van een persoon die minimaal 21 jaar is en niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. De ontheffing moet aangevraagd en verleend worden op naam van deze persoon. In veel gevallen gaat het hier om evenementen. De gemeente is tijdens het opstellen van dit beleid ook bezig met het opstellen van een evenementenbeleid. Voor zaken aangaande evenementen, wordt dan ook verwezen naar dit beleid.

De burgemeester kan aan de ontheffing op grond van artikel 35 van de DHW nadere voorschriften en voorwaarden verbinden. Een van deze mogelijke voorwaarden is het verplicht stellen van het beschikken over een verklaring Sociale Hygiëne. Het stellen van aanvullende voorwaarden komt vooral aan de orde bij het organiseren van evenementen. Daarom zijn eventuele aanvullende voorwaarden/voorschriften gekoppeld aan de artikel 35- ontheffing opgenomen in het evenementenbeleid.

§ 2.4: BIJZONDERE BEPALINGEN OVER HORECABEDRIJVEN ALS BEDOELD IN DE DRANK- EN HORECAWET

In de DHW is in artikel 4 opgenomen dat gemeenten bij verordening regels moeten stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. Deze regels gelden voor paracommerciële rechtspersonen. Het uitvoeren van het gestelde in artikel 4 van de DHW is voor gemeenten verplicht. Gemeente Waalre neemt deze regels op in de APV in hoofdstuk 2 onder afdeling 8A.

Daarnaast kunnen gemeenten ervoor kiezen om nadere regels op te nemen in een verordening die betrekking hebben op:

  • koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijd;

  • verbieden/beperken van het schenken van alcohol gespecificeerd naar aard van de inrichting, aangewezen delen van de gemeente, aangewezen tijdsruimten en schenken van sterk alcoholhoudende drank;

  • beperken van happy hours/ prijsacties.

De gemeente Waalre heeft alleen regels opgesteld ter voorkoming van happy hours. De achterliggende gedachte hiervan wordt beschreven in de paragraaf ‘Andere bijzondere bepalingen’.

§ 2.5: PARACOMMERCIE

In de DHW is de volgende definitie opgenomen van een paracommerciële rechtspersoon:

Dit is een rechtspersoon niet zijnde een naamloze vennootschap of besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, die zich naast activiteiten van recreatieve, sportieve, sociaal- culturele, educatieve, levensbeschouwelijke of godsdienstige aard richt op de exploitatie in eigen beheer van een horecabedrijf.

De definitie van rechtspersoon staat in Boek 2, artikel 3 van het Burgerlijk Wetboek:

Verenigingen, coöperaties, onderlinge waarborgmaatschappijen, naamloze vennootschappen, besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid en stichtingen bezitten rechtspersoonlijkheid.

Paracommercialisme is een vorm van oneerlijke concurrentie door al dan niet op enige wijze gesubsidieerde instellingen die buiten hun doelstelling om, horeca en recreatieve diensten verlenen. Hiervan is sprake als commerciële horecabedrijven concurrentie ondervinden van paracommercialisme.

Paracommerciële rechtspersonen hebben ten opzichte van de commerciële bedrijven een aantal voordelen. Deze voordelen zijn bijvoorbeeld:

  • Krijgen van subsidies;

  • Niet ingeschreven hoeven staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

  • Mogelijkheid van het werken met vrijwilligers;

  • Fiscaal gunstiger voorwaarden;

  • Etc.

Daarom is het belangrijk dat paracommerciële rechtspersonen niet zodanig buiten hun statutaire doelstellingen om gaan handelen, dat zij concurreren met de commerciële horecabedrijven.

Om te voorkomen dat commerciële horecabedrijven ongewenste concurrentie ondervinden van paracommerciële rechtspersonen, verplicht de wetgever gemeenten om verordenende regels te stellen ter voorkoming van oneerlijke mededinging. In de gemeente Waalre zijn deze regels in de APV opgenomen.

De volgende regels zijn in de APV opgenomen:

“Artikel 2:34b Regulering paracommerciële rechtspersonen

  • 1.

    Een paracommercieel rechtspersoon kan onverminderd artikel 2:29 van de APV (sluitingstijden), alcoholhoudende drank uitsluitend verstrekken met inachtneming van het volgende:

    • a.

      de drank wordt verstrekt vanaf 1 uur voor de aanvang en tot uiterlijk 2 uur na afloop van een activiteit die wordt uitgeoefend in verband met de statutaire doelen van de rechtspersoon.

  • 2.

    Er wordt geen alcoholhoudende drank verstrekt tijdens bijeenkomsten van persoonlijke aard en bijeenkomsten die gericht zijn op personen welke niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn.

  • 3.

    Een paracommercieel rechtspersoon kan tijdens maximaal 12 bijeenkomsten van persoonlijke aard die gericht zijn op personen welke bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, in afwijking van het eerste lid, alcoholhoudende drank verstrekken.

  • 4.

    Een paracommercieel rechtspersoon doet uiterlijk 4 weken voor een bijeenkomst als bedoeld in het derde lid melding hiervan aan de burgemeester.

    • a.

      De melding moet 4 weken voor aanvang van de bijeenkomst, schriftelijk of digitaal bij de burgemeester zijn doorgegeven.

    • b.

      In de melding moeten de volgende gegevens staan

      • 1.

        adresgegevens van de inrichting;

      • 2.

        datum bijeenkomst;

      • 3.

        tijdstip bijeenkomst;

      • 4.

        inhoud bijeenkomst.

    • c.

      De melding wordt ook geacht te zijn gedaan wanneer de burgemeester op verzoek van de para commerciële rechtspersoon de bijeenkomst, die redelijkerwijs niet te voorzien was, toestaat.

    • d.

      De burgemeester kan aan de gemelde bijeenkomst nadere voorschriften en/of beperkingen verbinden.

Artikel 2:34c Overgangsbepaling

De bepalingen in artikel 2:34b ‘Regulering paracommerciële rechtspersonen’ treden, op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening, in de plaats van de voorschriften welke zijn opgenomen in de verleende vergunningen op grond van de Drank- en Horecawet voor paracommerciële instellingen.”

§ 2.5.1. Schenktijden

Horecabedrijven (ook van paracommerciële aard) moeten op grond van artikel 2:29 van de APV gesloten zijn voor bezoekers tussen 02.00 uur en 06.00 uur. Voor paracommerciële rechtspersonen geldt niet dat ze gedurende deze tijden ook alcohol mogen schenken. De schenktijden voor paracommerciële rechtspersonen zijn gekoppeld aan de activiteiten die zij op grond van hun statutaire doelstellingen uitvoeren. Dit is geregeld in de APV. Hierin staat dat paracommerciële rechtspersonen alcohol mogen schenken beginnend één uur voor aanvang van de activiteit(en) tot twee uur na afloop van de activiteit(en).

De zinsnede ‘Eén uur voor aanvang van de activiteit’ heeft betrekking op de ontvangst van de leden, voorafgaand aan de aanvang van activiteit. De zinsnede ‘De twee uur na afloop van de activiteit’ ziet op het moment dat de leden klaar zijn met de activiteit en de eventueel

benodigde spullen hebben opgeruimd. Het eventueel omkleden wordt niet meegerekend als tijd behorend bij de activiteit. Op het moment dat de activiteit is beëindigd en eventuele benodigde materialen zijn opgeruimd, mag er nog twee uur lang alcohol geschonken worden. Daarna mag er nog wel niet-alcoholhoudende dranken worden geschonken, dit alles wel met inachtneming van de sluitingstijden.

§ 2.5.2. Bijeenkomsten van persoonlijke aard

Met bijeenkomsten van persoonlijke aard wordt gedoeld op: bijeenkomsten waarbij alcoholhoudende drank wordt genuttigd, die geen direct verband houden met de activiteiten van de desbetreffende paracommerciële instelling, zoals bruiloften, feesten, partijen, recepties, jubilea, verjaardagen, bedrijfsfeesten, koffietafels, condoleancebijeenkomsten en dergelijke. Voor zover die bijeenkomsten ook een zakelijk karakter hebben dat direct verband houdt met de activiteiten van de rechtspersoon, zoals het afscheid van de voorzitter van een vereniging, vallen deze niet onder het bereik van deze bepaling. Deze uitleg staat ook in de toelichting op de APV. Het gaat hierbij om bijeenkomsten die door personen worden georganiseerd die direct verbonden zijn met de paracommerciële rechtspersoon die de alcohol verstrekt (de vergunninghouder).

Er is een formulier beschikbaar waarmee het organiseren van deze bijeenkomsten gemeld kan worden. Dit formulier moet vier weken van te voren worden ingediend bij de gemeente. De burgemeester kan besluiten om aanvullende voorwaarden op te leggen, waaraan de paracommerciële rechtspersoon zich dient te houden. Of van deze bevoegdheid gebruik zal worden gemaakt is afhankelijk van de situatie. De voorwaarden hebben uitsluitend betrekking op het voorkomen van oneerlijke mededinging, het beperken van het stimuleren van alcoholgebruik doorjongeren en het voorkomen van de aantasting van de openbare orde en veiligheid.

§ 2.5.3. Bijeenkomsten, die redelijkerwijs niet waren voorzien

Wanneer het organiseren van een bijeenkomst niet vier weken vooraf te voorzien is, bijvoorbeeld in het geval van een herdenkingsdienst, dan kan de burgemeester alsnog toestemming geven voor het houden van de bijeenkomst. In dat geval dient de organisatie contact op te nemen met de gemeente en de bijzondere omstandigheden voor te leggen die aanleiding geven voor het organiseren van een bijeenkomst. Wanneer duidelijk blijkt dat er sprake is van een bijeenkomst van persoonlijke aard die niet voorzien kon worden (bijv. herdenkingsdienst, kampioenschapfeest), dan zal de burgemeester alsnog toestemming geven. Alleen de omstandigheid dat de organisatie een bijeenkomst op korte termijn (korter dan vier weken) wil organiseren is onvoldoende, als er geen redenen zijn waarom de bijeenkomst niet eerder (meer dan vier weken) voorzien kon worden of op een later tijdstip georganiseerd kan worden.

§ 2.6: ANDERE BIJZONDERE BEPALINGEN

Gemeenten kunnen ervoor kiezen om nadere regels op te nemen in een verordening die betrekking hebben op:

  • koppeling tussen toegangsleeftijd en sluitingstijd;

  • verbieden/beperken van het schenken van alcohol gespecificeerd naar aard van de inrichting, aangewezen delen van de gemeente, aangewezen tijdsruimten en schenken van sterk alcoholhoudende drank;

  • beperken van happy hours/ prijsacties.

De gemeente Waalre heeft ervoor gekozen om in de APV een verbod op te nemen voor zogenaamde ‘happy hours’. Dit is als volgt opgenomen in de APV:

“Artikel 2:34d Verbod ‘happy hours’

Het is verboden in een horecalokaliteit of op een terras bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse tegen een prijs die voor een periode van 24 uur of korter lager is dan 60% van de prijs die daar gewoonlijk voor wordt gevraagd.”

De reden hiervoor is dat dergelijke ‘happy hours’ op tijdstippen gehouden worden die zeer toegankelijk zijn voor jongeren. Het drank- en horecabeleid is er juist op gericht om alcoholgebruik onder jongeren te ontmoedigen. Daarom is besloten om deze vorm van stimulering van alcoholgebruik te verbieden. Dit geldt voor alle horecabedrijven die alcohol mogen schenken.

Van de andere mogelijkheden om nadere regels te stellen wordt geen gebruik gemaakt, omdat daartoe geen aanleiding bestaat. De maatregelen voorzien vooral op het beperken van problemen op het gebied van openbare orde en veiligheid die voortkomen uit overmatig alcoholgebruik. In de gemeente Waalre zijn geen problemen van die aard bekend, die het opleggen van deze maatregelen noodzakelijk maken. Als er in de toekomst wel problemen ontstaan dan heeft de gemeente de mogelijkheid om alsnog verordenende maatregelen te treffen.

HOOFDSTUK 3. HANDHAVING

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke handhavingsinstrumenten de gemeente ter beschikking heeft, onder welke voorwaarden gehandhaafd kan worden en welke afwegingen moeten worden gemaakt bij het nemen van een besluit.

§ 3.1: SANCTIESTRATEGIE

Binnen de regionale handhavingsamenwerking is een sanctiestrategie voor het omgevingsrecht opgesteld, de zogenaamde “Brabantse handhavingstrategie”. De gemeente Waalre heeft deze sanctiestrategie overgenomen en aangenomen als haar beleid. Deze sanctiestrategie is niet bestemd voor de DHW, omdat het toezicht hierop nog niet was belegd bij de gemeenten.

Voor de horecawetgeving is een andere strategie opgenomen in hoofdstuk 5 van dit beleid. De reden hiervoor is dat met bestuurlijke boetes wordt gewerkt en dat de ‘Brabantse handhavingsstrategie niet voorziet in dossieropbouw dat nodig is voor het opleggen van een preventieve last onder dwangsom of in sommige gevallen het intrekken van de vergunning. Er is inmiddels ook een ‘Brabants Alcohol- en sanctiebeleid’ vastgesteld. Dit beleid is om dezelfde eerder genoemde reden niet één op één overgenomen. Wel is zoveel mogelijk bij het beleid aangesloten. Wat overgenomen kan worden van het ‘Brabantse Alcohol- en sanctiebeleid’ is ook daadwerkelijk (één op één) overgenomen.

§ 3.2: SANCTIEMOGELIJKHEDEN

De Algemene wet bestuursrecht en andere wetten (waaronder de DHW) geven aan welke sancties het bevoegde gezag kan inzetten tegen het voorkomen of voortduren van overtredingen. Deze zijn:

  • Opleggen van een last onder bestuursdwang, waarbij door feitelijk handelen de overtreding door of namens de gemeente ongedaan wordt gemaakt (artikel 125 van de Gemeentewet en afd. 5.3 van de Awb). Hieronder valt ook het sluiten en verzegelen van gebouwen en terreinen. De kosten van het toepassen van bestuursdwang kunnen worden verhaald op de overtreder;

  • Opleggen van een last onder dwangsom, waarbij onder dreiging van het invorderen van een geldbedrag de overtreding ongedaan moet worden gemaakt en/of voortduring en herhaling moet worden voorkomen;

  • Opleggen preventieve last onder dwangsom, de last kan ook preventief worden opgelegd (afd. 5.4 van de Awb), in dat geval moet een aan zekerheid grenzend vermoeden bestaan dat de overtreding nogmaals zal plaatsvinden (dossieropbouw);

  • (Tijdelijke) sluiting van de inrichting ingevolge de APV, de DHW en artikel 174 Gemeentewet;

  • Ontzeggen van de toegang tot een ruimte indien in strijd met de DHW alcoholhoudende drank wordt verstrekt (artikel 36 van de DHW);

  • Intrekken van de vergunning ingevolge de APV en/of de DHW;

  • Opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 44a DHW);

  • Schorsen van de Drank- en Horecavergunning (artikel 32 DHW);

  • Tijdelijk stilleggen van de alcoholverkoop in de detailhandel (three strikes out) (artikel 19a DHW).

Daarnaast kan op basis van een aantal artikelen in de DHW (alleen) strafrechtelijk worden opgetreden door middel van het opmaken van een proces-verbaal.

Let op: niet alle genoemde sancties mogen gelijktijdig worden toegepast. Hiervoor dient naar de wettelijke mogelijkheid van samenloop van sancties gekeken te worden (o.a. Algemene wet bestuursrecht en DHW). Het toepassen van maatregelen ter handhaving van de openbare orde valt onder de Gemeentewet.

§ 3.3: UITVOERINGSSTRATEGIE

Als uitgangspunt geldt: “Wie A zegt, moet ook B zeggen”! Zodoende zal een eenmaal opgestart handhavingtraject ook moeten worden afgerond. Het handhavend optreden door gemeente, politie en het Openbaar Ministerie (OM) moet immers effectief en geloofwaardig zijn. Anders wordt het sanctiebeleid een papieren tijger en zal het naleefgedrag afnemen.

Elke overtreding dient dus in beginsel te leiden tot handhavend optreden. Uiteraard indien en voor zover de partners daartoe bevoegd zijn en voor zover hun prioriteitenstelling daarmee strookt.

De opgelegde bestuurs- en strafrechtelijke maatregelen dienen daadwerkelijk ten uitvoer te worden gelegd. Dit betekent het daadwerkelijk invorderen van de verbeurde dwangsommen en het effectueren van de bestuursdwang. Indien er proces-verbaal is opgemaakt, dient dit bij voorkeur te leiden tot een strafrechtelijke vervolging. Voor het daarnaast toepassen van bestuursrechtelijke sancties dient naar de wettelijke mogelijkheid van samenloop van sancties gekeken te worden (o.a. Algemene wet bestuursrecht en DHW).

§ 3.4: BEPALEN ZWAARTE SANCTIE

De zwaarte van de sanctie dient proportioneel te zijn (in redelijke verhouding te staan) tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde werking van de sanctie.

In de sanctietabellen in hoofdstuk 5 zijn verschillende sanctiestrategieën uiteengezet. Per strategie is aangegeven voor welke overtredingen deze stappen gelden.

Voor het bepalen van de dwangsom kunnen bijvoorbeeld de kosten voor het ongedaan maken van de overtreding(en) of de opbrengsten van het begaan van de overtreding als uitgangspunt worden genomen. De dwangsom moet voldoende hoog zijn om als prikkel te fungeren om de overtreding ongedaan te maken/niet meer te begaan. De dwangsom mag niet worden gezien als een afkoopsom. Om die reden en om de beoogde werking van de dwangsomoplegging veilig te stellen, mag de dwangsom hoger zijn dan het bedrag voor het ongedaan maken of de opbrengsten van het begaan van de overtreding.

Ook bij het inzetten van een last onder bestuursdwang dient de zwaarte van de dwangmaatregel in proportie te staan tot de aard, de gevaarzetting en de urgentie van de overtreding. Als de maatregel is gericht op een tijdelijke sluiting van een bedrijf, dan dient zowel de sluiting zelf, als de duur van de sluiting in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van de overtreding.

§ 3.5: AFWIJKEN BELEID

Zoals eerder gesteld, kan er in specifieke situaties worden afgeweken van de in deze beleidsnota voorgestelde sancties en termijnen. Hierbij is artikel 4:84 Awb (de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid) van belang. Het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Geadviseerd wordt om de motivatie voor het afwijken in het besluit op te nemen. Enerzijds doet dit recht aan de transparantie van de handhaving en anderzijds wordt daarmee een motiveringsgebrek voorkomen in bezwaar- en beroepzaken.

§ 3.6: SPOEDEISENDE HERSTELSANCTIES

Spoedeisende bestuursdwang in de vorm van sluiting van een horecabedrijf (door de burgemeester) kan bijvoorbeeld geschieden wanneer:

  • Daar door misdrijf verkregen voorwerpen zijn verworven, voorhanden zijn of worden overgedragen dan wel zijn bewaard of verborgen;

  • Daar wapens als bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie aanwezig zijn waarvoor geen ontheffing, vergunning dan wel verlof is verleend;

  • Zich daar andere feiten of omstandigheden hebben voorgedaan die de vrees wettigen dat het geopend blijven van die ruimte ernstig gevaar oplevert voor de openbare orde;

  • Daar is gehandeld in strijd met het bepaalde in de Opiumwet.

Ook kan in voorkomende gevallen bij enige spoed het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom/bestuursdwang achterwege blijven of verkort worden toegepast. Bij het verkort toepassen kan bijvoorbeeld volstaan worden met een mondeling gesprek met de overtreder. Het gaat erom dat de overtreder niet in zijn belang geschaad wordt doordat hij niet wordt gehoord. Wanneer de overtreder de kans heeft gekregen om de zaak mondeling toe te lichten, dan kan al vlot worden overgegaan tot het opleggen van het definitieve besluit. Dit is bijvoorbeeld van belang wanneer er sprake is van enige spoed, of een situatie die niet lang zal voortduren (bijv. evenementen). Het bestuur moet dan kordaat kunnen optreden en de overtreding kunnen beëindigen. Wel moet de overtreder op de hoogte zijn van het vervolg van de procedure.

HOOFDSTUK 4. SANCTIESTRATEGIE

Het stellen van regels brengt met zich mee dat er toezicht moet zijn op het naleven van de regels. Het breken van regels heeft tot gevolg dat er sancties worden opgelegd om ervoor te zorgen dat regels wel worden nageleefd. In dit hoofdstuk wordt de sanctiestrategie uiteengezet met de consequenties die volgen op het niet naleven van de regels.

§ 4.1: DOEL VAN DE SANCTIESTRATEGIE

Door middel van deze sanctiestrategie wordt, na de bekendmaking hiervan, op een eenduidige wijze gehandhaafd ten aanzien van overtredingen van drank- en horecavergunningen, terrasvergunningen, sluitingstijden, aanwezigheidsvergunningen voor speelautomaten en het ontbreken van deze vergunningen.

§ 4.2: TOELICHTING OP DE SYSTEMATIEK

Voor het toepassen van de sanctiestrategie geleden een aantal algemene regels. Deze regels zijn als volgt:

  • Heldere communicatie vooraf: Alle betrokken (horeca)bedrijven ontvangen de sanctiestrategie. Het beleidsplan wordt ook gepubliceerd.

  • Wanneer binnen 2 jaar na een geconstateerde overtreding een overtreding opnieuw wordt begaan, dan zal de volgende stap uit de sanctiestrategie worden toegepast. Vinden er binnen 2 jaar na een overtreding geen nieuwe overtredingen plaats, dan begint de ondernemer met een schone lei.

  • Sancties worden toegepast per ondernemer (leidinggevende) en niet per horecazaak: Als een ondernemer zijn onderneming tussentijds overdraagt aan een ander, nadat een stap uit de sanctiestrategie is toegepast, begint de nieuwe ondernemer met een schone lei. Deze regel is niet van toepassing als de ondernemingsvorm wijzigt en de ondernemer (of 1 van) nog steeds betrokken is bij de zaak.

  • Maatwerk: Indien de individuele situatie daar om vraagt kan het bevoegd gezag (burgemeester) gemotiveerd afwijken van het voor de overtreding geldende stappenplan.

  • Overtredingen die begaan zijn en waarvoor een waarschuwing is gestuurd of een boeterapport is opgemaakt voor de vaststelling van dit sanctiebeleid worden meegerekend in de sanctiestrategie.

  • Algemene wet bestuursrecht (Awb): het opleggen van sancties zijn besluiten in de zin van Awb. De Awb is van toepassing op deze besluiten en op de voorbereiding daarvan.

  • Als een inrichting al is geopend en een aanvraag is ingediend, maar er nog geen vergunning is verleend, zal per zaak een individuele afweging plaatsvinden of de openstelling zolang de vergunningprocedure loopt zal worden gedoogd.

  • Artikel 35 ontheffing: Wanneer een overtreding wordt geconstateerd ten aanzien van een verleende ontheffing op grond van artikel 35 van de DHW kan, gelet op de omstandigheden, een stap uit de sanctiestrategie worden opgelegd indien de leidinggevende van de ontheffing tevens ondernemer is van een horecabedrijf dat in de gemeente Waalre is gevestigd. Deze stap wordt dan opgelegd aan het horecabedrijf van de betreffende ondernemer. Dit is een extra stimulans om ook tijdens evenementen de voorschriften na te leven. Naast het opleggen van een stap wordt bij een geconstateerde overtreding ten aanzien van de ontheffing ook op een andere wijze (proces verbaal, bestuurlijke boete, last onder dwangsom of bestuursdwang) handhavend opgetreden.

  • Strafrechtelijk optreden: Naast het toepassen van de sanctiestrategie (bestuursrecht) kan ook strafrechtelijk worden opgetreden door het opmaken van een proces verbaal.

  • Als na het opleggen en afhandelen van de benoemde sanctiestrategie de overtreding voortduurt, dan zal per zaak overwogen worden welke sanctiestrategie dan wordt toegepast.

§ 4.3: DRANK- EN HORECAWET

TABEL 1

Artikel

(uit DHW, of anders vermeld)

Sanctiemiddel: 2 keer bestuurlijke boete daarna schorsen/ intrekken vergunning

Actie na 1e constatering

Actie na 2e constatering

Actie na 3e constatering

Actie na 4e constatering

Aard van de overtreding:

Art. 4 + 2:34a APV

Paracommercieel rechtspersoon houdt zich nietaan de schenktijden

Bestuurlijke boete

Bestuurlijke boete + Waarschuwing schorsen vergunning

Voornemen schorsen vergunning

+

Definitief schorsen vergunning (art. 32, lid 1)

+

Waarschuwing intrekken vergunning

Voornemen intrekken vergunning

+

Definitief intrekken vergunning (art. 31,

lid 2)

Art. 4 + 2:34b APV

Paracommercieel rechtspersoon schenkt alcoholhoudende drank tijdens verboden genoemde bijeenkomsten of boven het maximum aantal genoemde bijeenkomsten of op niet gemelde bijeenkomsten

Art. 13, lid1

Verbod verstrekking alcohol voor gebruik elders dan ter plaatse

Art. 13, lid 2

Verbod verstrekking alcohol voor gebruik ter plaatse

Art. 14, lid 1

Verbod andere bedrijfsactiviteiten in slijtersbedrijf

Art. 14, lid 2

en 15 lid 1

Verbod kleinhandel in horecalokaliteit of op terras

Art. 20, lid 1

Verkoop alcohol aan persoon <18 jaar

Art. 20, lid 3

Persoon < 18 jaar, zonder toezicht van persoon 21 jaar of ouder, toegelaten in slijtersbedrijf

Art. 24, lid 1

en 2

Geen leidinggevende of vereiste persoon aanwezig in horeca- en slijtersbedrijf

Art. 24, lid 3

Verkoop alcohol/ dienst door personen < 16 jaar

Art. 25d DHW en art. 2:34d APV

Horecabedrijf past happy hours toe

Art. 31, lid 2

Combinatie van bovenstaande overtredingen

(Handelen in strijd met vergunningvoorschriften of regels uitDHW )

TOELICHTING TABEL 1

De toezichthouder constateert een overtreding, legt stap 1 en 2 op en rapporteert dit aan de burgemeester/afdeling. Bij de tweede overtreding volgt, naast nogmaals een bestuurlijke boete, een schriftelijke waarschuwing dat bij de volgende keer de vergunning wordt geschorst (deze brief heeft geen juridische status).

Bij de derde keer wordt de procedure om de DHW-vergunning te schorsen doorlopen. Afhankelijk van de ernst van de zaak wordt bekeken voor welke termijn de vergunning wordt geschorst. De maximale termijn is 12 weken. Ook wordt aangegeven dat bij een volgende overtreding de vergunning wordt ingetrokken.

Wanneer wederom wordt geconstateerd dat de regels worden overtreden, dan wordt de vergunning ingetrokken. Zolang de procedure voor het intrekken van de vergunning loopt mogen er geen bestuurlijke boetes meer worden opgelegd. Wanneer men geopend blijft zonder geldige vergunning, wordt een last onder bestuursdwang opgelegd.

TABEL 2

Artikel

Sanctiemiddel: Last onder dwangsom in 3 stappen

Actie na 1e constatering

Actie na 2e constatering

Actie na 3e constatering

 

Aard van de overtreding:

Art. 4, lid 5

Ontheffing niet aanwezig (voor paracommercie)

Waarschuwing

Bestuurlijke boete

Voornemen opleggen last onder dwangsom + Definitief besluit last onder dwangsom

Innen dwangsom(men)

Art. 9

Geen registratie van barvrijwilligers of reglement aanwezig bij paracommercieel horecabedrijf

Art. 20, lid 4

Niet duidelijk aangegeven leeftijdsgrenzen bij toegang lokaliteit

Art. 29, lid 3

Vergunning, aanhangsel e.d. niet aanwezig in inrichting

Art. 35, lid 4

Ontheffing niet aanwezig

TOELICHTING TABEL 2

Bij de eerste geconstateerde overtreding volgt een waarschuwing. Met het geven van de waarschuwing wordt tevens een termijn gesteld waarbinnen de overtreding ongedaan moet worden gemaakt. De waarschuwing kan mondeling gegeven worden, maar moet altijd schriftelijk worden bevestigd, ook al is de overtreding ter plaatse opgelost. Op deze manier is er sprake van dossiervorming en blijven de gepleegde overtredingen in beeld. Ook wordt schriftelijk aan de overtreder bevestigd wat de vervolgstappen zijn bij een herhaalde overtreding.

Als de overtreding voor de tweede keer wordt waargenomen, wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Wordt de overtreding voor een derde keer geconstateerd, dan volgt het opleggen van een last onder dwangsom. Gelet op de voorgaande stappen kan ervoor worden gekozen om de zienswijze mondeling op te nemen, zodat sneller over gegaan kan worden tot het opleggen van het definitieve besluit. Een zienswijze termijn van bijvoorbeeld twee weken is dan niet meer nodig, omdat de overtreder niet in zijn belangen wordt geschaad. De overtreder heeft immers in voorgaande stappen voldoende gelegenheid gehad om zijn standpunt kenbaar te maken. Wel moet de overtreder ingelicht worden dat het gesprek wordt meegenomen als zienswijze en dat een besluit volgt. Of wel of niet een zienswijzentermijn wordt gegeven, moet per geval afgewogen worden.

Bij een vierde (en eventueel daarop volgende) constatering van de overtreding wordt de dwangsom geïnd. Wanneer de maximale dwangsom in een keer is verbeurd dan volgt aansluitend het besluit om de dwangsom te innen. Wanneer de maximale dwangsom is verdeeld over meerdere constateringen, dan volgt het besluit tot innen van de dwangsom wanneer de maximale dwangsom is bereikt of zoveel eerder als de overreding ongedaan is gemaakt.

TABEL 3

Artikel

Sanctiemiddel: Bestuurlijke boete en lastonder dwangsom in 2 stappen

Actie na 1e constatering

Actie na 2e constatering

Actie na volgende constatering

 

Aard van de overtreding:

Art. 25, lid 1

Verbod aanwezigheid alcoholhoudende drank behoudens uitzondering

Opleggen bestuurlijke boete

+

Waarschuwing last onder dwangsom

Voornemen opleggen last onder dwangsom

+

Definitief besluit last onder dwangsom

Innen dwangsom(men)

 

Art. 25, lid 2

Verbod nuttiging alcoholhoudende drank ter plaatse, in niet zijnde een horecabedrijf, behoudens uitzondering

Art. 25, lid 3

Verbod alcoholhoudende drank in vervoermiddel, behoudens enkele uitzonderingen

Art. 35, lid 1

Zonder ontheffing zwak-alcoholhoudende drank verstrekken

Art. 35, lid 2

Niet voldoen aan beperkingen/ voorschriften die gekoppeld zijn aan ontheffing

TOELICHTING TABEL 3

Bij de eerste constatering van de overtreding wordt een bestuurlijke boete opgelegd. Ook ontvangt de overtreder een waarschuwing dat bij een volgende constatering een last onder dwangsom wordt opgelegd.

Bij de tweede overtreding wordt het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom opgelegd, waarin een zienswijzentermijn wordt gegeven. Na deze termijn wordt het definitieve besluit genomen. Wanneer de overtreding ongedaan kan worden gemaakt, dan is de zienswijzentermijn tevens de termijn om de overtreding ongedaan te maken. Er volgt dan voorafgaand aan het definitieve besluit nog een controle. Het gaat hier merendeels om gedragingen die niet ongedaan kunnen worden gemaakt, maar die niet meer mogen voorkomen.

Bij een derde (en eventueel daarop volgende) constatering dat de overtreding wordt begaan wordt de dwangsom geïnd. Wanneer de maximale dwangsom in een keer is verbeurd dan volgt het besluit om de dwangsom te innen. Wanneer de maximale dwangsom is verdeeld over meerdere constateringen, dan volgt het besluit tot innen van de dwangsom wanneer de maximale dwangsom is bereikt of zoveel eerder als de overtreding ongedaan is gemaakt.

TABEL 4

Artikel

Sanctiemiddel: Three strikes out

Actie na 1e constatering

Actie na 2e constatering

Actie na 3e constatering

 

Aard van de overtreding:

Art. 20, lid 1

Verkoop alcohol aan personen <18

 

Constateringsbrief

Ontzegging

 

incombinatie

 

Constateringsbrief

+

alcoholverkoop (van 1

met art. 19, a

 
 

waarschuwing ontzegging

tot 12 weken)

 
 
 

alcoholverkoop

 

TOELICHTING TABEL 4

Dit is een sanctiemiddel die specifiek in de DHW is opgenomen. Het gaat hierbij om warenhuizen, supermarkten, e.d. die in overtreding alcohol verkopen aan jongeren onder de 16 jaar (vanaf 1 januari 2014 onder de 18 jaar). Na de eerste stap volgt een constateringsbrief met datgene wat is geconstateerd. Ook worden de vervolgstappen aangekondigd bij herhaalde overtreding.

Bij de tweede constatering volgt nogmaals een constateringsbrief met een waarschuwing dat na de volgende overtreding, het recht op alcoholverkoop zal worden ontzegd.

Bij de derde constatering dat de overtreding heeft plaatsgevonden zal het besluit worden genomen om de alcoholverkoop voor een bepaalde periode te ontzeggen. De termijn bedraagt minimaal 1 week en maximaal 12 weken. De alcohol moet gedurende die tijd uit de schappen worden verwijderd. De vaststelling van de termijn moet per geval worden bekeken en is mede afhankelijk van de grootte van de inrichting. De drie overtredingen moeten, anders dan bij de andere overtredingen (2 jaar), binnen 1 jaar worden geconstateerd.

TABEL 5

Artikel

Sanctiemiddel: Last onder dwangsom

Actie na 1e constatering

Actie na 2e constatering

Actie na volgende constatering

Actie na volgende constatering

Aard van de overtreding:

Art. 16

Verbod automaten verkoop alcohol (uitzondering hotelkamers)

Voornemen opleggen last onder dwangsom

+

Definitief besluit last onder dwangsom

Innen dwangsom(men)

Hogere last onder dwangsom opleggen

Innen dwangsom(men)

Art. 19, lid 1

Verbod op bestelservice sterke drank voor ander bedrijf dan slijtersbedrijf en partijen-catering

Art. 19, lid 2

Verbod bestelservice zwak-alcoholhoudende drank, behalve vanuit de uitzonderingen genoemd in artikel 19, lid 2

Art. 20, lid 7 lid (lid 6, per 1/1/14)

Onder invloed (dronken of drugs) aanhet werk zijnin horeca- en slijtersbedrijf

Art. 22 lid 1

en 2

Verbod alcoholhoudende drank te verstrekken in tankstations e.d.

TOELICHTING TABEL 5

Bij de eerste overtreding wordt het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom opgelegd, waarin een zienswijzentermijn wordt gegeven. Na deze termijn wordt het definitieve besluit genomen. Wanneer het mogelijk is dat de overtreder iets ongedaan maakt, dan is de zienswijzentermijn tevens de mogelijkheid om binnen die termijn de overtreding ongedaan te maken. Er volgt dan voorafgaand aan het nemen van het definitieve besluit nog een controle.

Bij een derde (en eventueel daarop volgende) constatering dat de overtreding wordt begaan wordt de dwangsom geïnd. Wanneer de maximale dwangsom in een keer is verbeurd dan volgt aansluitend het besluit om de dwangsom te innen. Wanneer de maximale dwangsom is verdeeld over meerdere constateringen, dan volgt het besluit tot innen van de dwangsom wanneer de maximale dwangsom is bereikt of zoveel eerder als de overtreding ongedaan is gemaakt.

TABEL 6

Artikel

Sanctiemiddel: Waarschuwing en last onderdwangsom in 2 stappen

Actie na 1e constatering

Actie na 2e constatering

Actie na volgende constatering

 

Aard van de overtreding:

Art. 3 DHW

Bedrijf exploiteert zonder (geldige) vergunning Legalisatie mogelijk

Waarschuwing

Voornemen opleggen last onder dwangsom

+

Definitief besluit last onderdwangsom

Innen dwangsom(men)

 

Art. 12, lid 1

en 2

Verstrekken alcoholhoudende drank in een niet op de vergunning vermelde lokaliteit

Art. 15, lid 2

Verbod rechtstreekse verbinding tussenslijterij en andereruimte voor kleinhandel

Art. 17

Verbod verstrekken alcoholhoudende drank anders dan in gesloten verpakking (geldt niet voor horeca-inrichtingen)

Art. 18 lid 1

en 2

Verkoopverbod zwak-alcoholhoudende drank anders dan in slijtersbedrijf of levensmiddelenbedrijf voor gebruik elders dan terplaatse

Art. 18, lid 3

Onderscheid tussen zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije dranken ontbreekt in ruimte van levensmiddelenbedrijf

Art. 20, lid 5

Dronken personen of onderinvloed van drugstoegelaten in horeca- of slijtersbedrijf

TOELICHTING TABEL 6

Bij de eerste constatering wordt aan de overtreder een waarschuwing gegeven. De overtreder krijgt hierbij de mogelijkheid om de overtreding ongedaan te maken. Dit geldt ook voor het exploiteren zonder vergunning waarbij legalisatie waarschijnlijk wel mogelijk is, ook al is dit een zware overtreding. De praktijk leert dat het sluiten van een dergelijke zaak zo’n zware sanctie is dat de exploitatie tijdelijk wordt gedoogd in afwachting van de vergunning. Er moet dan wel sprake zijn van volledige medewerking van de exploitant. Blijft deze uit dan moet meteen de last onder dwangsomprocedure worden opgestart.

Bij de tweede overtreding wordt het voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom opgelegd, waarin een zienswijzentermijn wordt gegeven. Na deze termijn wordt het definitieve besluit genomen. Wanneer het mogelijk is dat de overtreder iets ongedaan maakt, dan is de zienswijzentermijn tevens de mogelijkheid om binnen die termijn de overtreding ongedaan te maken. Er volgt dan voorafgaand aan het nemen van het definitieve besluit nog een controle.

Bij een derde (en eventueel daarop volgende) constatering dat de overtreding wordt begaan wordt de dwangsom geïnd. Wanneer de maximale dwangsom in een keer is verbeurd dan volgt aansluitend het besluit om de dwangsom te innen. Wanneer de maximale dwangsom is verdeeld over meerdere constateringen, dan volgt het besluit tot innen van de dwangsom wanneer de maximale dwangsom is bereikt of zoveel eerder als de overtreding ongedaan is gemaakt.

TABEL 7

Artikel

Sanctiemiddel: Intrekken vergunning

Actie na 1e constatering

Actie na 2e constatering

 
 

Aard van de overtreding:

Art. 8

Leidinggevende voldoet niet langer aan een of meerdere aan hem gestelde vereisten (art. 31 verplicht dan tot intrekken)

Voornemen intrekken vergunning

+

Definitief besluit intrekken vergunning

Zie stappenplan exploitatie zonder vergunning

 
 

Art. 10

Inrichting voldoet niet langer aan een of meerdere gestelde inrichtingseisen ( art. 31 verplicht dan totintrekken)

Art. 30

Vergunninghouder heeft geen melding gedaan van wijziging in inrichting (art. 31 verplicht dan tot intrekken)

Art. 30a, lid 1

Geen melding nieuwe leidinggevende of doorhaling gedaan (art. 31 verplicht dan tot intrekken)

Art. 31, lid 1

Gevaar voor openbare orde, veiligheid of zedelijkheid door voorgedane feiten

Art. 31, lid 3

Resultaat Wet BIBOB en minimaal 3x weigering bijschrijving persoon op aanhangsel

TOELICHTING TABEL 7

Wanneer een van de overtredingen wordt geconstateerd, dan volgt de procedure tot intrekking van de vergunning. Voordat het definitieve besluit wordt genomen, moet eerst een voornemen worden verstuurd waarin wordt aangekondigd dat de vergunning zal worden ingetrokken. De overtreder kan dan een zienswijze indienen. De termijn voor het indienen van een zienswijze kan ook worden gebruikt voor het ongedaan maken van de overtreding. Het intrekken van de vergunning is in vier gevallen van overtredingen verplicht, wel kan bij het bepalen van de zienswijzentermijn rekening worden gehouden met de mogelijkheid om de overtreding ongedaan te maken.

TABEL 8

Artikel

Sanctiemiddel: Last onder bestuursdwang

Actie na 1e constatering

 
 
 

Aard van de overtreding:

Art. 3

Bedrijf exploiteert zonder (rechtsgeldige) vergunning geen zichtop legalisatie

(Voornemen opleggen last onderbestuursdwang)

+

Definitief besluit onder bestuursdwang

 
 
 

Art. 21

Alcohol verstrekken wat tot verstoring openbare orde, veiligheid of zedelijkheid leidt

Art. 44

Niet meewerken aan artikel 5:20 Awb

TOELICHTING TABEL 8

Direct overgaan tot het nemen van maatregelen, afhankelijk van de situatie. In het geval van spoed kan het voornemen worden overgeslagen of kan hier aan worden voldaan met een gesprek.

§ 4.4: ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDENING

Stappenplan Algemene Plaatselijke Verordening

Overtreding

Constatering

1e Vervolgstap

2e vervolgstap

3e vervolgstap

4e vervolgstap

1.

 

Na 2e constatering

 

Maximale dwangsom verbeurd =

 
 
 

vooraankondiging last onder

 
 
 

Niet naleven voorschriften in

Naconstatering

dwangsom

Bij herhaalde overtreding

(Voornemen intrekken

Indien na intrekken vergunning

terrasvergunning

overtreding

+

dwangsom(men) innen

terrasvergunning)

nog geopend: Stappenplan 3

 

waarschuwingsbrief

Definitieve besluit last onder

 

+

volgen vanaf stap 3

 
 

dwangsom

 

Intrekken terrasvergunning

 

2.

 

Na 2e constatering

 

Maximale dwangsom verbeurd =

 
 

Naconstatering

vooraankondiging last onder

 
 

Overtreding sluitingstijden.

overtreding

dwangsom

Bij herhaalde overtreding

(voornemen wijzigen

 

waarschuwingsbrief

+

dwangsom(men) innen

sluitingstijden)

 
 

Definitieve besluit last onder

 

+

 
 

dwangsom

 

Definitief besluit sluitingstijden

 
 
 
 

wijzigen

3.

 

Geen vergunning aangevraagd of

 

Maximale dwangsom verbeurd =

 
 
 

verleend =

 
 
 

Terras exploiteren zonder

Toesturen aanvraag-

vooraankondiging last onder

Bij herhaalde overtreding

(Voornemen tot bestuursdwang

Toepassen bestuursdwang

vergunning

formulier en hersteltermijn

dwangsom

dwangsom(men) innen

(sluiten))

(verwijderen)

 

van 2 weken

+

 

+

 
 

+

Definitieve besluit last onder

 

Definitief besluit bestuursdwang

 
 

waarschuwingsbrief

dwangsom

 

(sluiten)

 

TOELICHTING OP “STAPPENPLAN APV”

Sanctiestrategie APV1(bevoegdheid burgemeester)

Nadat een toezichthouder een overtreding constateert, wordt een waarschuwingsbrief verstuurd met daarin de aard van de overtreding en de mogelijke gevolgen bij een herhaalde overtreding. Na de 2e overtreding wordt een last onder dwangsom opgelegd. Na een derde (en eventueel daarop volgende) overtreding(en) wordt de dwangsom geïnd.

Als de last onder dwangsom maximaal is verbeurd en de overtreding is niet ongedaan gemaakt of vindt nog steeds plaats dan wordt de terrasvergunning ingetrokken.

Wanneer men geopend is nadat de vergunning is ingetrokken, wordt stappenplan 3 gevolgd.

Sanctiestrategie APV2(bevoegdheid burgemeester)

Nadat een toezichthouder een overtreding constateert, wordt een waarschuwingsbrief verstuurd met daarin de aard van de overtreding en de mogelijke gevolgen bij een herhaalde overtreding. Na de 2e overtreding wordt een last onder dwangsom opgelegd. Na een derde (en eventueel daarop volgende) overtreding(en) wordt de dwangsom geïnd.

Als de last onder dwangsom maximaal is verbeurd en de overtreding vindt nog steeds plaats dan wordt de sluitingstijd vervroegd voor een bepaalde periode. De periode en de vervroeging is afhankelijk van de situatie en zal per geval bekeken worden.

Sanctiestrategie APV3(bevoegdheid burgemeester)

Nadat een toezichthouder een overtreding constateert, wordt een waarschuwingsbrief verstuurd met daarin de aard van de overtreding en de mogelijke gevolgen bij een herhaalde overtreding. Ook wordt de gelegenheid gegeven om indien mogelijk een vergunning aan te vragen.

Als geen vergunning wordt aangevraagd of kan worden verleend en de overtreding wordt wederom geconstateerd dan volgt een last onder dwangsom. Na een derde (en eventueel daarop volgende) overtreding(en) wordt de dwangsom geïnd.

Als de last onder dwangsom maximaal is verbeurd en de overtreding is niet ongedaan gemaakt of vindt nog steeds plaats dan wordt een last onder bestuursdwang opgelegd met als doel het verwijderen van het terras.

§ 4.5: WET OP DE KANSSPELEN

4. Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning) Stappenplan Wet op de Kansspelen

Overtreding

Actie na 1econstatering

Actie na 2econstatering

Actie na 3econstatering

Actie na 4e constatering

1.

 
 
 
 

Overtreden voorschriften

Vooraankondiging

Invorderen

Maximale dwangsom

Indien na intrekken

van de

last onder

dwangsom

verbeurd =

vergunning nog

aanwezigheidsvergunning of

dwangsom

 
 

speelautomaten

bepalingen uit de Wet op de

+

 

(Voornemen

aanwezig: Stappenplan 2

Kansspelen.

Definitieve besluit

 

(gedeeltelijk) intrekken

volgen vanaf 3 e

 

last onder

 

vergunning)

constatering

 

dwangsom

 

+

 
 
 
 

Intrekken vergunning

 

2.

 
 
 
 

Speelautomaten aanwezig

Toesturen

Invorderen

Maximale dwangsom

Toepassen

zonder (de juiste)

aanvraagformulier

dwangsom

verbeurd =

bestuursdwang (in beslag

vergunning (art. 30b WOK).

en opleggen last

 
 

nemen)

 

onder dwangsom

 

(Voornemen last onder

 
 
 
 

bestuursdwang

 
 
 
 

+

 
 
 
 

Definitieve beschikking

 
 
 
 

tot bestuursdwang (in

 
 
 
 

beslag nemen)

 

TOELICHTING OP “STAPPENPLAN WOK”

Sanctiestrategie WOK1

Nadat een opsporingsambtenaar van de gemeente, politieambtenaar of een opsporingsambtenaar ingevolge de Wet op de Kansspelen een overtreding constateert wordt een last onder dwangsom opgelegd. Na een tweede overtreding wordt de dwangsom geïnd.

Bij een derde overtreding wordt de aanwezigheidsvergunning ingetrokken. Wanneer er één of meerdere speelautomaten aanwezig zijn nadat de vergunning is ingetrokken, wordt Sanctiestrategie 2 gevolgd.

Sanctiestrategie WOK2

Wanneer geconstateerd wordt dat er een speelautomaat aanwezig is zonder geldige vergunning, wordt de ondernemer aangeschreven. Deze aanschrijving bevat:

  • de mededeling dat men in overtreding is;

  • een verzoek een vergunningaanvraag in te dienen;

  • de mededeling dat er geen speelautomaten aanwezig mogen zijn totdat er een aanwezigheidsvergunning verleend is;

  • een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom indien men speelautomaten aanwezig heeft zonder geldige vergunning;

  • de mogelijkheid om zienswijze tegen het voorgenomen besluit kenbaar te maken.

Naar aanleiding van de zienswijze wordt al dan niet een last onder dwangsom opgelegd (nog steeds stap 1). Indien men na het opleggen van de last onder dwangsom nog steeds speelautomaten aanwezig heeft, wordt de dwangsom van rechtswege verbeurd en daarna geïnd.

Wanneer men na het verbeuren van de maximale dwangsom in overtreding blijft, volgt het opleggen van een last bestuursdwang, door de speelautomaten in beslag te nemen.

§ 4.6: DWANGSOMMENRICHTLIJN

Artikel

Overtreding

Aard van de inrichting

Dwangsom

per…

Maximale totale dwangsom

Art. 3 DHW

Bedrijf exploiteert zonder (geldige) vergunning Legalisatie mogelijk

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500 m2

500

1000

2000

3000

Per dag

1500

3000

6000

9000

Art. 4, lid 5

Ontheffing niet aanwezig (voor paracommercie)

-

500

Overtreding

1500

Art. 9

Geen registratie van barvrijwilligers of reglement aanwezig bij paracommercieel horecabedrijf

-

500

Overtreding

1500

Art. 12, lid 1 en 2

Verstrekken alcoholhoudende drank in een niet op de vergunning vermelde lokaliteit

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

500

1000

2000

3000

Overtreding

1500

3000

6000

9000

Art. 15, lid 2

Verbod rechtstreekse verbinding tussen slijterij en andere ruimte voor kleinhandel

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

500

1000

2000

2500

Per week

2000

4000

8000

10.000

Art. 16

Verbod automaten verkoop alcohol (uitzondering hotelkamers)

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

500

1000

2000

2500

Overtreding

2000

4000

8000

10.000

Art. 17

Verbod verstrekken alcoholhoudende drank anders dan in gesloten verpakking (geldt niet voor horeca-inrichtingen)

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500 m2

500

1000

2000

2500

Overtreding

2000

4000

8000

10.000

Art. 18 lid 1 en 2

Verkoopverbod zwak-alcoholhoudende drank anders dan in slijtersbedrijf of levensmiddelenbedrijf voorgebruik elders danter plaatse

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

1000

2000

3000

5.000

Overtreding

3000

6000

9000

15.000

Art. 18, lid 3

Onderscheid tussen zwak-alcoholhoudende en alcoholvrije dranken ontbreekt in ruimte van levensmiddelenbedrijf

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

500

1000

2000

2500

Overtreding

2000

4000

8000

10.000

Art. 19, lid 1

Verbod op bestelservice sterke drank voor ander bedrijf dan slijtersbedrijf en partijen-catering

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

500

1000

2000

2500

Overtreding

2000

4000

8000

10.000

Art. 19, lid 2

Verbod bestelservice zwak-alcoholhoudende drank, behalve vanuit de uitzonderingen genoemd in artikel 19, lid 2

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

500

1000

2000

2500

Overtreding

2000

4000

8000

10.000

Artikel

Overtreding

Aard van de inrichting

Dwangsom

per…

Maximale totale dwangsom

Art. 20, lid 5 (lid

Niet duidelijk aangegeven leeftijdsgrenzen bij toegang lokaliteit

Tot 50 m2

500

 

1500

4, per 1/1/14)

 

51 t/m 150 m2

1000

Per dag

3000

 
 

151 t/m 500 m2

2000

 

6000

 
 

Groter dan 500 m2

3000

 

9000

Art. 20, lid 6 lid

Dronken personen of onder invloed van drugs toegelaten in horeca- of

Tot 50 m2

1000

Overtreding

3000

(lid 5, per

slijtersbedrijf

51 t/m 150 m2

2000

 

6000

1/1/14)

 

151 t/m 500 m2

3000

 

9000

 
 

Groter dan 500 m2

5.000

 

15.000

Art. 20, lid 7

Onder invloed (dronken of drugs) aanhet werk zijnin horeca- en slijtersbedrijf

Tot 50 m2

1000

Overtreding

3000

lid (lid 6, per

 

51 t/m 150 m2

2000

 

6000

1/1/14)

 

151 t/m 500 m2

3000

 

9000

 
 

Groter dan 500 m2

5.000

 

15.000

Art. 22 lid 1 en 2

Verbod alcoholhoudende drank te verstrekken in tankstations e.d.

Tot 50 m2

1000

Overtreding

3000

 
 

51 t/m 150 m2

2000

 

6000

 
 

151 t/m 500 m2

3000

 

9000

 
 

Groter dan 500 m2

5.000

 

15.000

Art. 25, lid 1

Verbod aanwezigheid alcoholhoudende drank behoudens uitzondering

Tot 50 m2

1000

Overtreding

3000

 
 

51 t/m 150 m2

2000

 

6000

 
 

151 t/m 500 m2

3000

 

9000

 
 

Groter dan 500 m2

5.000

 

15.000

Art. 25, lid 2

Verbod nuttiging alcoholhoudende drank ter plaatse, in niet zijnde een

Tot 50 m2

1000

Overtreding

3000

 

horecabedrijf, behoudens uitzondering

51 t/m 150 m2

2000

 

6000

 
 

151 t/m 500 m2

3000

 

9000

 
 

Groter dan 500 m2

5.000

 

15.000

Art. 25, lid 3

Verbod alcoholhoudende drank in vervoermiddel, behoudens enkele

Tot 50 m2

1000

Overtreding

3000

 

uitzonderingen

51 t/m 150 m2

2000

 

6000

 
 

151 t/m 500 m2

3000

 

9000

 
 

Groter dan 500 m2

5.000

 

15.000

Art. 29, lid 3

Vergunning, aanhangsel e.d. niet aanwezig in inrichting

Tot 50 m2

500

Overtreding

1500

 
 

51 t/m 150 m2

1000

 

3000

 
 

151 t/m 500 m2

2000

 

6000

 
 

Groter dan 500 m2

3000

 

9000

Art. 35, lid 1

Zonder ontheffing zwak-alcoholhoudende drank verstrekken

Tot 50 m2

500

Overtreding

1500

 
 

51 t/m 150 m2

1000

 

3000

 
 

151 t/m 500 m2

2000

 

6000

 
 

Groter dan 500 m2

3000

 

9000

Art. 35, lid 2

Niet voldoen aan beperkingen/ voorschriften die gekoppeld zijn aan ontheffing

Tot 50 m2

500

Overtreding

1500

 
 

51 t/m 150 m2

1000

 

3000

 
 

151 t/m 500 m2

2000

 

6000

 
 

Groter dan 500 m2

3000

 

9000

Art. 35, lid 4

Ontheffing niet aanwezig

Tot 50 m2

500

Overtreding

1500

 
 

51 t/m 150 m2

1000

 

3000

 
 

151 t/m 500 m2

2000

 

6000

 
 

Groter dan 500 m2

3000

 

9000

Artikel

Overtreding

Aard van de inrichting

Dwangsom

per…

Maximale totale dwangsom

2:28 APV

Terrasuitwaaiering / illegaal terras APV

< 10 m2

> 10 m2

€ 500.-

€ 2.500,-

 

€ 2.500.-

€ 5.000,-

2:29 APV

Overtreding sluitingstijden APV

Tot 50 m2

51 t/m 150 m2

151 t/m 500 m2 Groter dan 500m2

500

1000

2000

3000

Overtreding

1500

3000

6000

9000

Vergunning en WOK

Overtreden voorschriften van de aanwezigheidsvergunning of bepalingen uit de Wet op de Kansspelen.

 

€ 2.000,-

Overtreding

€ 10.000,-

30b WOK

Speelautomaten aanwezig zonder (de juiste)vergunning (art. 30b WOK).

 

€ 2.000,-

Week

€ 10.000,-

NAWOORD

Dit beleidsstuk is opgesteld als werkdocument voor het Team Vergunningen en Handhaving. Voor het belangrijkste deel voorziet dit beleidsstuk op de gewijzigde Drank- en Horecawet. Met de wijziging is de verantwoordelijkheid voor het toezicht op de naleving van de Drank- en horecawet bij de burgemeester neergelegd. Het beleidsstuk bestaat voor een groot deel uit een sanctiestrategie. In 2013 is de gemeente Waalre begonnen met het toezichthouden op de horecabedrijven op grond van de regels in de Drank- en horecawet. Deze start is vooral gericht op het kennismaken met en een beeld vormen van de verschillende partijen.

Het toezicht houden op het naleven van de Drank- en Horecawet is nog onderhavig aan het opdoen van ervaringen. Daarom wordt geadviseerd het beleid na een periode van twee jaar te evalueren en (eventueel) te herzien.

Ondertekening