Bodemfunctieklassenkaart Waalre

Geldend van 14-06-2022 t/m heden

Intitulé

Bodemfunctieklassenkaart Waalre

1 Inleiding

1.1 Algemeen

Voor u ligt de bodemfunctieklassenkaart van de gemeente Waalre. Op grond van het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) is de gemeente verplicht om een bodemfunctieklassenkaart van haar grondgebied vast te stellen. In dit document wordt een toelichting gegeven op de achtergrond en betekenis van de bodemfunctieklassenkaart voor de gemeente Waalre. De bodemfunctieklassenkaart is vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre.

1.2 Bodemfunctieklassenkaart

Het doel van de bodemfunctieklassenkaart is een toetsingskader om te kunnen beoordelen aan welke kwaliteit (wonen, industrie of overig) her te gebruiken grond en bagger moet voldoen. Daarnaast is de bodemfunctieklassenkaart van belang voor de bepaling van terugsaneerwaarden bij bodemsaneringen (o.a. in het kader van het Besluit Uniforme Saneringen).

In de bodemfunctieklassenkaart is de gemeente ingedeeld in de volgende functies:

‘Landbouw/natuur’, ‘Wonen’, en ‘Industrie’.

1.3 Besluit bodemkwaliteit

Het Besluit bodemkwaliteit (verder te noemen Besluit) heeft onder meer het Bouwstoffenbesluit vervangen. Vanaf 1 juli 2008 is het Besluit volledig van kracht geworden ook voor bouwstoffen en voor het toepassen van grond en baggerspecie op landbodems. Belangrijke aanleidingen om de regels te herzien waren de versnippering van de bestaande regels en de wens van de lokale overheden om de bodemkwaliteit beter te laten aansluiten op gebruiksfunctie. Bovendien wil de regelgeving zoveel mogelijk hergebruik van grond (en baggerspecie) milieuhygiënisch verantwoord mogelijk maken zodat er minder primaire grondstoffen nodig zijn.

De grootste verandering voor gemeenten is dat ze door het Besluit zelf, normen kunnen vaststellen die aansluiten bij de kwaliteit en functie van de bodem ter plaatse en de gewenste ontwikkeling van een bepaald gebied.

1.4 Gebiedsspecifiek en generiek beleid

Gemeentes kunnen kiezen tussen gebiedsspecifiek en generiek beleid voor het gebruik van de bodem. Gebiedsspecifiek beleid op grond van het besluit biedt onder andere de mogelijkheid om grootschalig grond te verzetten en te hergebruiken zonder analyses van de op te brengen grond en ontvangende bodem. Het is dan wel noodzakelijk om de actuele bodemkwaliteit te bepalen en een bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan op te stellen.

Het generieke beleid wordt van kracht als een lokale overheid geen gebiedsspecifiek beleid heeft opgesteld. Uitgangspunt van het generieke beleid is dat de kwaliteit moet aansluiten bij de functie van de bodem én dat de lokale bodemkwaliteit niet mag verslechteren: het standstill-beginsel. Een functieklassenkaart voor de bodemtypering is op grond van het Besluit verplicht. Grond die voldoet aan de kwaliteits- en functieklasse van de ontvangende bodem mag worden toegepast als zowel de op te brengen grond als de ontvangende bodem is onderzocht. Als er nog geen bodemfunctieklassenkaart is opgesteld dan moet de op te brengen grond schoon multifunctioneel toepasbaar zijn.

1.5 Waalre kiest voor generiek beleid

Een eerder vastgestelde bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan (waarvan de geldigheid inmiddels is verstreken) hebben in Waalre niet geleid tot noemenswaardige facilitering van hergebruik van grond. Binnen de gemeente Waalre vindt slechts incidenteel grondverzet plaats. Daarbij komt het bijna niet voor dat er gelijktijdig grond vrijkomt, die elders in de gemeente toegepast kan worden. Daarom heeft een bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan weinig toegevoegde waarde.

In plaats van een nieuwe bodemkwaliteitskaart en bodembeheersplan (gebiedsspecifiek beleid) heeft de gemeente gekozen gebruik te maken van de bodemfunctieklassenkaart als toetsingsinstrument voor het op landbodem toepassen van partijen grond (of baggerspecie) in Waalre en de generieke regels beschreven in het Besluit als toepassingskader te hanteren.

De keuze van Waalre voor het generieke beleid houdt dus in dat de kwaliteit van de op te brengen grond en de ontvangende bodem moet zijn bepaald met analyses.

1.6 Vaststelling

Het besluit tot vaststelling van een bodemfunctieklassenkaart wordt op grond van het Besluit bodemkwaliteit vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Dit is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en kan beschouwd worden als een besluit van algemene strekking en wel een algemeen verbindend voorschrift (avv). Tegen een avv staat geen bezwaar en beroep open (artikel 8:2 Awb).

Overeenkomstig artikel 3:42 Awb is dit besluit tot vaststelling van de bodemfunctieklassenkaart via de gebruikelijke procedure bekend gemaakt.

2 Bodemfunctieklassenkaart

2.1 Bodemfunctieklassenkaart

De bodemfunctieklassenkaart speelt een rol bij het, volgens het generieke kader, op landbodem toepassen van partijen grond of baggerspecie. De bodemfunctieklassenkaart is een weergave van het huidige, en eventueel toekomstige, gebruik van de landbodem. Eén van de uitgangspunten van het generieke kader van het Besluit is namelijk dat de milieu hygiënische kwaliteit van de toe te passen partij grond of baggerspecie geschikt moet zijn voor het gebruik van de ontvangende bodem (de bodemfunctieklasse). Omdat aan de bodem onder oppervlaktewater geen functieklasse kan worden toegekend, zijn deze gebieden uitgesloten van de functiekaart.

2.2 Wettelijk kader

Onder bodemfunctie wordt volgens artikel 1 van het Besluit bodemkwaliteit verstaan het gebruik van de landbodem. De bodemfuncties worden in klassen ingedeeld die vervolgens op grond van artikel 55 van het Besluit door burgemeester en wethouders op een kaart moeten worden gezet.

Welke bodemfunctieklassen op de kaart gezet moeten worden, is opgenomen in artikel 4.9.2 van de Regeling bodemkwaliteit. Welke bodemfuncties binnen de diverse klassen voorkomen staat in artikel 4.7.1 van de Regeling. De eisen waaraan de kaart moet voldoen staan in bijlage J van de Regeling.

2.3 Samenstelling bodemfunctieklassen

De bodemfunctieklassenkaart (bijlage 1) geeft de ligging aan van:

  • gebieden met de bodemfunctieklasse 'Landbouw/natuur' (en overige gebieden).

  • gebieden met de bodemfunctieklasse 'Wonen';

  • gebieden met de bodemfunctieklasse 'Industrie';

Gebieden niet ingedeeld in de functieklasse 'Wonen' of 'Industrie' vallen automatisch in de functie 'Landbouw/natuur'.

Bij bepaalde functies van de bodem hoort een minimaal beschermingsniveau. In de bij het Besluit behorende Regeling bodemkwaliteit is aangegeven welke normen horen bij de functieklassen en de toe te passen grond.

Voor de functieklasse ‘Landbouw/natuur’ geldt de achtergrondwaarde, vroeger aangeduid als schoon/multifunctioneel’. Deze waarde wordt aangeduid als AW2000.

De functieklasse ‘Wonen’ geeft aan dat zowel de ontvangende grond/bodem als de op te brengen grond licht verontreinigd mogen zijn. Er zijn geen risico’s voor de bewoners en gebruikers van deze percelen.

De functieklasse ‘Industrie’ geeft dat de ontvangende bodem als de op te brengen grond matig verontreinigd mogen zijn. In deze klasse kan het zo ver gaan dat er voor de ontvangende bodem net geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ook de aan te brengen grond kan als net niet saneringswaardig worden betiteld.

Als de op te brengen grond zelfs niet aan de functieklasse ‘Industrie’ voldoet dan is deze niet toepasbaar (het betreft in dat geval ernstig verontreinigde grond) en moet worden afgevoerd naar een verwerker of een stortplaats.

De bodemfunctieklassen ‘Landbouw/natuur’, ‘Wonen’ en ‘Industrie’ zijn een clustering van in totaal zeven verschillende bodemfuncties. Deze bodemfuncties zijn weergegeven in onderstaande tabel 2.1a.

Tabel 2.1a: bodemfuncties tot bodemfunctieklassen

Bodemfunctie

Bodemfunctieklasse

  • 1.

    Moes- en volkstuinen

  • 2.

    Natuur

  • 3.

    Landbouw

Landbouw/natuur

  • 4.

    Wonen met tuin

  • 5.

    Plaatsen waar kinderen spelen

  • 6.

    Groen met natuurwaarden

Wonen*

  • 7.

    Ander groen, bebouwing, infrastructuur en industrie

Industrie**

*

De functieklasse Wonen omvat die bodemfuncties waarbij sprake kan zijn van veel bodemcontact en een beperkte gewasconsumptie. Hierbij moet worden gedacht aan een gewasconsumptie uit eigen tuin van rond de 10% van de totale gewasconsumptie. Wordt verwacht dat een grotere gewasconsumptie plaatsvindt dan moet worden gekozen voor de functieklasse landbouw/natuur.

**

Onder de functieklasse Industrie vallen de minst kwetsbare bodemfuncties, met andere woorden die bodemfuncties waarbij sprake is van weinig bodemcontact en geen gewasconsumptie (bijvoorbeeld terreinen voor sport en recreatie en bepaalde stadsparken).

Voor gemeente Waalre geldt dat de bodemfunctieklassenkaart is opgesteld met de bestemmingen, zoals deze zijn opgenomen in de vigerende bestemmingsplannen, als uitgangspunt (zie tabel 2.1b).

2.4 Detailniveau

Om te voorkomen dat de bodemfunctieklassenkaart het detailniveau heeft van een bestemmingsplankaart waardoor de kaart versnipperd en onoverzichtelijk wordt, zijn de drie bodemfunctieklassen zoveel mogelijk geclusterd op de kaart. Dit betekent dat binnen een woonwijk zowel de woning, de bijbehorende tuin en het openbaar gebied (straat of groenstrook) rondom de woning is ingedeeld in de functieklasse 'Wonen'. Zo krijgen in het buitengebied de woning, erf en bijbehorende opstallen de bodemfunctieklassenkaart ‘Landbouw/natuur’.

2.5 Afwijkend gebruik

Het kan zijn dat het daadwerkelijke bodemgebruik op bepaald percelen afwijkt van de functieklasse die op de bodemfunctieklassenkaart is aangegeven. Als een gebruiker van de kaart meent hiervan ten onrechte hinder te ondervinden, kan hij of zij in overleg met de gemeente afstemmen welke functieklasse voor het betreffende perceel moet worden gehanteerd.

Tabel 2.1b: bestemmingen tot bodemfunctieklassen

Bestemming afgeleid uit vigerende bestemmingsplannen

Bodemfunctie

Agrarisch (alle vormen)

Landbouw/natuur

Archeologie **

Landbouw/natuur

Attentiegebied EHS

Landbouw/natuur

Bos

Landbouw/natuur

Cultuurhistorie**

Landbouw/natuur

Groen *

Landbouw/natuur

Natuur

Landbouw/natuur

Recreatie*

Landbouw/natuur

Sport*

Landbouw/natuur

Water

Landbouw/natuur

Waterberging

Landbouw/natuur

Centrum (alle vormen)

Wonen

Detailhandel

Wonen

Dienstverlening

Wonen

Gemengd

Wonen

Horeca

Wonen

Kantoor

Wonen

Maatschappelijk

Wonen

Molen

Wonen

Tuin

Wonen

Wonen (alle vormen)

Wonen

Bedrijf (alle vormen)

Industrie

Leiding (alle vormen)

Industrie

Verkeer

Industrie

  • *

    mag op basis van het Besluit bodemkwaliteit ook klasse Wonen of Industrie zijn.

  • **

    mag op basis van het Besluit bodemkwaliteit ook klasse Wonen of Industrie zijn, als gevolg van antropogene activiteiten ligt het in de lijn der verwachting dat op plaatsen met deze bestemming bodemverontreiniging aanwezig is.

2.6 Omgang met tussentijdse functiewijzigingen

Bij het opstellen van de bodemfunctieklassenkaart is rekening gehouden met ruimtelijke ontwikkelingen die de komende vijf jaar plaatsvinden. Desondanks is het mogelijk dat de functie van een locatie wijzigt als gevolg van een bestemmingsplanwijziging in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Als gevolg van een dergelijke wijziging kan het voorkomen dat de functieklasse, zoals aangegeven op de bodemfunctieklassenkaart, niet meer correspondeert met de actuele functie van de locatie. Dit zou in theorie kunnen leiden tot verkeerde afwegingen bij het toepassen van grond (of baggerspecie) volgens het generieke kader.

Het bij iedere wijziging van het bestemmingsplan moeten aanpassen van de bodemfunctieklassenkaart (of andere beleidsdocumenten), vergt een onevenredige inspanning. Daarom worden bodemfunctieklassenkaarten niet frequent aangepast. Wel kan rekening worden gehouden met gewijzigde bestemmingen, bijvoorbeeld bij herontwikkeling van een locatie. In dat geval komt de gewijzigde bestemming niet meer overeen met de functie op de bodemfunctieklassenkaart, waarbij dan kan worden afgewogen welke kwaliteitsklasse grond of baggerspecie mag worden toegepast volgens het generieke kader. De bestemmingen uit het bestemmingsplan dienen hierbij dan "vertaald" te worden naar de functieklasse uit het generieke beleid.

Door gemeenten wordt eenmaal per vijf jaar nagegaan of het noodzakelijk is om de bodemfunctieklassenkaart aan te passen en opnieuw vast te stellen.

2.7 Relatie met saneringsbeleid

De bodemfunctieklassenkaart speelt niet alleen een rol bij het toepassen van partijen grond of baggerspecie maar ook bij het vaststellen van de terugsaneerwaarden en de milieu hygiënische kwaliteit van de leeflaag of aanvulgrond in het geval van saneringen. In de Circulaire bodemsanering 2009 (Staatscourant nr. 67 van 7 april 2009) is namelijk aangegeven dat wanneer er aanleiding is om te saneren, de standaardaanpak uitgaat van het functiegericht saneren. Dit betekent dat de bodemkwaliteit in de contactzone (bovengrond) in die mate moet worden hersteld dat wordt voldaan aan de bij de functieklasse behorende maximale waarden.

3 Toepassingskader hergebruik van grond en grondverzet

3.1 Generiek toepassingskader

Zoals reeds aangegeven in hoofdstuk 1 is gekozen om de generieke regels beschreven in het Besluit als toepassingskader te hanteren. Dit generieke toepassingskader wordt beschreven in de artikelen 54 tot en met 61 van het Besluit. Tevens is er landelijk beleid voor grootschalige toepassingen (toepassen van minimaal 5000 m3 grondverzet) en voor de tijdelijke opslag van grond en baggerspecie.

De uitgangspunten van het generieke toepassingskader zijn:

  • de milieu hygiënische kwaliteit van de toe te passen partij grond of baggerspecie moet geschikt zijn voor het gebruik van de ontvangende landbodem (de zogenoemde bodemfunctieklasse) EN

  • door het toepassen van de partij grond of baggerspecie mag de milieu hygiënische kwaliteit van de ontvangende bodem niet verslechteren.

Voor zowel een toe te passen partij grond of baggerspecie als voor de ontvangende bodem wordt onderscheid gemaakt in drie kwaliteitsklassen: Achtergrondwaarde (AW2000 ) behorend bij de functieklasse ‘Landbouw en natuur’, waarde ‘Wonen’ en waarde ‘Industrie’. Deze klassen zijn weergegeven in figuur 3.1.

Figuur 3.1: Overzicht kwaliteitsklassen landbodem

afbeelding binnen de regeling

Voor de maximale waarden van de klassen ‘Landbouw en natuur’ (AW2000), ‘Wonen’ en ‘Industrie’, wordt uitgegaan van de normen in tabel 1 van bijlage B van de Regeling bodemkwaliteit. Toepassen volgens het generieke kader betekent dat de toe te passen partij grond of baggerspecie moet worden getoetst aan zowel de kwaliteitsklasse als de functieklasse van de ontvangende bodem. In figuur 3.2 is de generieke bodemtoepassing grafisch weergegeven.

Figuur 3.2: Generieke bodemtoepassing

afbeelding binnen de regeling

  • 1.

    uit onderzoek wordt de kwaliteitsklasse van de oorspronkelijke bodem én van de klasse van de toepassing vastgesteld. De toepassing moet dezelfde kwaliteitsklasse hebben (of schoner zijn) dan de kwaliteitsklasse van de oorspronkelijke bodem.

  • 2.

    als dubbele toets wordt bepaald of de kwaliteitsklasse van de toepassing geschikt is voor de bodemfunctie van de oorspronkelijke bodem.

De kwaliteit van de ontvangende bodem en de functie die deze bodem vervult vallen niet altijd in dezelfde klasse. Hierdoor is er sprake is van een dubbele toets waarbij de strengste klasse bepalend is voor de kwaliteitsklasse van de toe te passen partij grond of baggerspecie.

In onderstaand kader is een aantal voorbeelden van grondverzet en grondhergebruik beschreven.

Enkele voorbeelden

Als de vrijkomende grond voldoet aan de achtergrondwaarde, dan kan deze als ‘schoon’ worden bestempeld en is deze vrij toepasbaar. Een toets van de bodemkwaliteit van de ontvangende bodem is dan niet meer noodzakelijk.

Indien vrijkomende grond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse wonen, dan kan deze in principe worden toegepast in de gebieden die de functieklassen wonen en industrie kent. Vervolgens dient men nog de onderliggende bodem te laten onderzoeken. De toepasser van de grond is hier verantwoordelijk voor.

Als uit het onderzoek naar voren komt dat de ontvangende grond voldoet aan de klasse wonen of industrie dan is het grondverzet toegestaan. Daarentegen als blijkt dat de onderliggende bodem voldoet aan de achtergrondwaarde dan is het grondverzet toch niet toegestaan.

Indien de vrijkomende grond voldoet aan de bodemkwaliteitsklasse industrie kan deze alleen worden toegepast in een gebied met als functie industrie en waar na onderzoek blijkt dat de kwaliteit van de bodem tevens in de klasse industrie valt. Als de ontvangende grond toch minder verontreinigd blijkt dan is het toepassen wederom niet toegestaan! Er zou dan immers niet tegemoet worden gekomen aan het standstill-beginsel.

In tabel 3.1 is voor de diverse combinaties van kwaliteits- en functieklassen aangegeven wat dit betekent voor de kwaliteitsklasse van de toe te passen partij.

Tabel 3.1: Systematiek generiek toepassingskader (“dubbele toets”)

afbeelding binnen de regeling

3.2 Grootschalige bodemtoepassing

Het aanleggen van grote grondlichamen zoals wegen, spoorwegen, dijken of geluidwallen heeft in het verleden in de praktijk vaak tot uitvoeringsproblemen geleid. Er is dan veel grond nodig die naarmate de grond schoner moet zijn, duurder zal worden.

Om het aanleggen van dit soort grote grondlichamen toch mogelijk te maken is voor bepaalde toepassingen met een groot volume en laagdikte een bijzonder toetsingskader opgesteld (artikelen 62 tot en met 64 van het Besluit). De bijzonderheid is dat er niet hoeft te worden getoetst aan de kwaliteit en de functie van de ontvangende bodem.

Een grootschalige toepassing van grond of baggerspecie kent volgens het Besluit een minimaal volume van 5000 m3 en een minimale toepassingsdikte van 2 meter. Een grootschalige toepassing moet altijd worden afgedekt met een leeflaag van tenminste 0,5 meter (die aansluit op de toepassingseisen van de omliggende bodem), behalve als er sprake is van wegbermen (zie volgende paragraaf).

3.3 Kwaliteit van bermen en taluds

Voor bermen en taluds bij rijkswegen, provinciale wegen en spoorwegen zijn in het Besluit uitzonderingen opgenomen voor de kwaliteit van de toe te passen grond. Hiervoor geldt dat alleen hoeft te worden getoetst aan de (maximale) waarden van de klasse “Industrie”. Er geldt in dit geval geen toets aan de ontvangende bodem(kwaliteit). Deze uitzondering is gemaakt omdat de milieubelasting van verkeer (nog steeds) een bron van vervuiling vormt. De uitzondering is daarom begrensd tot een maximum van 10 meter vanaf de rand van de verharding of ballastbed. De berm eindigt daar waar het bodemgebruik wijzigt, bij de eigendomsgrens of bij een afscheiding (hek, sloot etc.).

De A2 en de (voormalige) provinciale weg N69 (met bijbehorende bermen) zijn op de bodemfunctieklassenkaart Waalre aangeduid met de kwaliteit ‘Industrie’.

De uitzondering voor bermen en taluds zoals hierboven aangegeven, geldt niet voor de gemeentelijke wegen. Deze bermen en taluds worden wel getoetst aan de kwaliteit en de functie van de naastliggende bodem omdat gemeentelijke wegen vaak door bewoond gebied gaan. In een gezamenlijke brief van 30 juni 2009 hebben Rijkswaterstaat, SBNS en Prorail al gevraagd aandacht te besteden aan deze uitvoeringsmogelijkheid.

4 Melden

Alle toepassingen van grond (en baggerspecie) moeten centraal worden gemeld door degene die grond of baggerspecie gaat toepassen. De toepasser moet dit ten minste vijf werkdagen van tevoren digitaal melden via het (landelijk) Meldpunt bodemkwaliteit. (https://www.meldpuntbodemkwaliteit.agentschapnl.nl)

De meldingsplicht geldt niet voor:

  • de toepassing van grond of baggerspecie door particulieren (behalve wanneer de werkzaamheden worden uitbesteed aan een aannemer; in dat geval moet wel een melding worden ingediend);

  • het verplaatsen van grond binnen één landbouwbedrijf (de grond moet in dat geval wel afkomstig zijn van een binnen hetzelfde landbouwbedrijf gelegen perceel waarop een vergelijkbaar gewas wordt geteeld);

  • het verspreiden van baggerspecie uit een watergang over de aan de watergang grenzende percelen;

  • tijdelijke uitname;

  • het toepassen van schone grond en baggerspecie (die dus voldoen aan de Achtergrondwaarden) in hoeveelheden kleiner dan 50 m3.

Voor het toepassen van grond en/of baggerspecie in hoeveelheden vanaf 50 m3 die voldoen aan de Achtergrondwaarden, moet eenmalig de toepassingslocatie worden gemeld.

Ondertekening

Bijlage 1 Bodemfunctieklassenkaart Waalre

afbeelding binnen de regeling