Verordening kinderopvang sociaal medische indicatie Goeree-Overflakkee 2022

Geldend van 15-06-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening kinderopvang sociaal medische indicatie Goeree-Overflakkee 2022

De raad van de gemeente Goeree-Overflakkee;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 maart 2022;

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet;

overwegende dat met het vaststellen van deze verordening de juridische basis is vastgelegd voor het beoordelen en toetsen van aanvragen kinderopvang op sociaal medische indicatie;

besluit vast te stellen de volgende verordening: Verordening kinderopvang op sociaalmedische indicatie Goeree-Overflakkee 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet kinderopvang (Wko) of overige in deze verordening aangehaalde wetten en regelingen.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    adviesorgaan: de deskundige die op verzoek van burgemeester en wethouders een advies uitbrengt over de sociale en/of medische noodzaak van kinderopvang. Daaronder vallen in ieder geval:

  • a.

    een huisarts;

  • b.

    een (ortho)pedagoog;

  • c.

    een (jeugd) gz-psycholoog;

  • d.

    een praktijkondersteuner GGZ (POH-GGZ);

  • e.

    een (jeugd)psychiater;

  • f.

    een medisch specialist;

  • g.

    een arts of verpleegkundige van het consultatiebureau, GGD of ander medisch adviesbureau;

  • h.

    een gezinscoach of andere professional binnen de gemeente die reeds betrokken is bij het betreffende gezin;

  • -

    kinderopvang: een erkende kinderopvangorganisatie welke ingeschreven dient te staan in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • -

    ouders: gezaghebbende ouders, adoptiefouders, stiefouders, pleegouders, tijdelijke pleegouders, verantwoordelijke volwassenen binnen een voogdij instelling of een ander die een kind als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt. Onder deze begripsomschrijving wordt ook het enkelvoud verstaan;

  • -

    partner: de gehuwden, de geregistreerde partners en de ongehuwden die een gezamenlijke huishouding voeren (tenzij het gaat om een bloedverwant in de eerste graad);

  • -

    toeslagpartner: de gehuwden, de geregistreerde partners en de ongehuwden die een gezamenlijke huishouding voeren; dan wel de medebewoner die voldoet aan één van de voorwaarden van de belastingdienst om de toeslagpartner te (kunnen) zijn;

  • -

    sociaal medische indicatie (SMI): een schriftelijke verklaring van een adviesorgaan als in dit artikel omschreven waaruit blijkt dat tijdelijke kinderopvang om sociaal medische redenen noodzakelijk is om een achterstand in de ontwikkeling van een kind te voorkomen of weg te nemen, óf noodzakelijk is om de ouders tijdelijk te ontlasten;

  • -

    tegemoetkoming: bijdrage in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal medische gronden;

  • -

    voorliggende voorziening: elke mogelijkheid om in kinderopvang te voorzien waarvan door de aanvragende ouders gebruik kan worden gemaakt, waaronder een andere financiële tegemoetkoming (zoals onder andere via de aanvullende ziektekostenverzekering, een voorziening op grond van de Wko of de Wet langdurige zorg (Wlz)) of adequate kinderopvang in de informele sfeer;

  • -

    VVE: Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) is voor peuters en kleuters met (risico op) een ontwikkelingsachterstand in een of meerdere ontwikkelingsgebieden die van invloed zijn op de spraak- en taalontwikkeling. VVE is bedoeld om kinderen hun achterstand te laten inhalen, voordat ze aan groep 3 beginnen.

Artikel 2 Doelstelling, doelgroep en reikwijdte

  • 1. Het doel van deze regeling is om ouders (tijdelijk) te ontlasten dan wel de ontwikkeling van kinderen veilig te stellen.

  • 2. Deze regeling is van toepassing op ouders:

  • a.

    met een aantoonbare lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke, sociale of psychische beperking;

  • b.

    van wie door een adviesorgaan in een rapport SMI is vastgesteld dat een of meer van de beperkingen als genoemd onder a, opvang van het kind of de kinderen tot en met 12 jaar noodzakelijk maken, of ten aanzien van wie is vastgesteld dat kinderopvang in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het kind of de kinderen is;

  • c.

    die volgens de Basisregistratie Persoonsgegevens woonachtig zijn in de gemeente Goeree-Overflakkee;

  • d.

    die geen of slechts beperkt recht hebben op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst of op een andere voorliggende voorziening.

Artikel 3 Afwijzingsgronden

Een aanvraag voor een tegemoetkoming wordt afgewezen, indien:

  • a.

    ouders niet voldoen aan hetgeen bepaald is in artikel 2 van deze verordening;

  • b.

    ouders niet (willen) voldoen aan hetgeen bepaald is in artikel 4 van deze verordening;

  • c.

    de aanvraag niet voldoet aan hetgeen bepaald is in artikel 6 van deze verordening.

Artikel 4 Inlichtingenplicht

De ouders doen aan burgemeester en wethouders vooraf en tijdens de looptijd van de tegemoetkoming, op verzoek of uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk is dat zij van invloed kunnen zijn op de aanspraak op of de hoogte van de tegemoetkoming.

Artikel 5 Beperking noodzaak

De ouders doen al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen zo kort mogelijk te laten zijn.

Artikel 6 Aanvraag tegemoetkoming

  • 1. Een aanvraag voor een tegemoetkoming wordt gedaan middels een door burgemeester en wethouders vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2. De aanvraag bevat ten minste:

  • a.

    naam, adres en burgerservicenummer van de ouders;

  • b.

    indien van toepassing: naam en burgerservicenummer van de toeslagpartner en, indien dit een ander adres is dan het adres van de ouder: het adres van de toeslagpartner;

  • c.

    naam, geboortedatum en burgerservicenummer van het kind of de kinderen waarop de aangevraagde tegemoetkoming betrekking heeft;

  • d.

    het rapport met de vaststelling van de sociaal medische indicatie, welke minimaal beschrijft:

    • 1°.

      De redenen voor de noodzaak van de kinderopvang op grond van de sociaal medische indicatie;

    • 2°.

      De periode en omvang van de kinderopvang die noodzakelijk wordt geacht;

    • 3°.

      De geldigheidsduur van de indicatie.

  • e.

    een offerte of contract van het geregistreerde kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het gewenste aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de gewenste aanvangsdatum van de opvang;

  • f.

    financiële gegevens op basis waarvan de hoogte van de tegemoetkoming door burgemeester en wethouders kunnen worden bepaald;

  • g.

    overige gegevens die burgemeester en wethouders nodig achten om te kunnen besluiten over de aanvraag van de tegemoetkoming;

  • h.

    de handtekeningen van de ouders.

Artikel 7 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen zo snel mogelijk na ontvangst van alle benodigde gegevens, doch uiterlijk binnen acht weken na de datum waarop de aanvraag is ingediend.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen dit besluit met hooguit vier weken verdagen en stellen de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

Artikel 8 Toekenning tegemoetkoming

In het geval een recht wordt toegekend, worden in de beschikking in elk geval de ingangsdatum, duur, omvang en de berekening die de basis vormt van de hoogte van de tegemoetkoming opgenomen.

Artikel 9 Omvang en duur van de tegemoetkoming

  • 1. De tegemoetkoming wordt slechts verleend voor maximaal het aantal door het adviesorgaan geadviseerde uren.

  • 2. De tegemoetkoming wordt verstrekt met ingang van de datum waarop de kinderopvang op grond van de door burgemeester en wethouders afgegeven beschikking daadwerkelijk start.

  • 3. Burgemeester en wethouders bepalen de omvang van de tegemoetkoming voor de kinderopvang met inachtneming van het indicatieadvies van het adviesorgaan.

  • 4. Burgemeester en wethouders bepalen de duur van de tegemoetkoming op maximaal één jaar, met inachtneming van het indicatieadvies van het adviesorgaan.

  • 5. De tegemoetkoming kan middels een verkorte aanvraag maximaal een keer worden verlengd met maximaal twaalf maanden.

  • 6. De tegemoetkoming eindigt eerder dan de in de beschikking opgenomen duur, als:

  • a. De ouders niet meer in de gemeente Goeree-Overflakkee ingeschreven staan; of

  • b. De periode van opvang voor een periode langer dan drie aaneengesloten maanden wordt onderbroken zonder voorafgaande afstemming met de gemeente.

Artikel 10 Tegemoetkoming kosten kinderopvang en eigen bijdrage

  • 1. De tegemoetkoming wordt in beginsel slechts verleend voor de goedkoopst adequate voorziening.

  • 2. De hoogte van de tegemoetkoming wordt als volgt vastgesteld:

  • a.

    Voor de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt bij een inkomen tot en met 110% van de bijstandsnorm aangesloten bij de maximaal te vergoeden kosten;

  • b.

    Voor bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming bij een inkomen hoger dan 110% van de bijstandsnorm wordt aangesloten bij de geldende maximum uurprijs zoals beschreven in het Besluit kinderopvangtoeslag en zoals gehanteerd door de Belastingdienst op moment van het afgeven van de beschikking.

Artikel 11 Uitbetaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt uitbetaald aan de geselecteerde kinderopvangorganisatie op basis van maandelijkse facturatie.

Artikel 12 Controle inzet kinderopvangvoorziening

Burgemeester en wethouders controleren steekproefsgewijs of daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de opvang waarvoor een beschikking is afgegeven.

Artikel 13 Herziening, intrekking en terugvordering

Burgemeester en wethouders kunnen het recht op de tegemoetkoming herzien, intrekken of terugvorderen als:

  • a.

    het niet of niet behoorlijk nakomen van de inlichtingenplicht als bedoeld in artikel 4 heeft geleid tot een ten onrechte of te hoog verstrekte tegemoetkoming;

  • b.

    anderszins een tegemoetkoming ten onrechte of tot een te hoog bedrag is verstrekt;

  • c.

    niet wordt voldaan aan de verplichtingen die in de beschikking staan vermeld.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze verordening, indien toepassing van de verordening leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 15 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

Artikel 16 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening kinderopvang sociaal medische indicatie Goeree-Overflakkee 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad

van de gemeente Goeree-Overflakkee op 2 juni 2022

griffier, voorzitter,

drs. G. Brand, mr. A. Grootenboer-Dubbelman

Toelichting Verordening kinderopvang sociaal medische indicatie Goeree-Overflakkee 2022

Algemeen

De tegemoetkoming kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie (SMI) is een zogenaamde open einde vangnetregeling die de mogelijkheid geeft om gezinnen, indien noodzakelijk, tijdelijk financieel te ondersteunen in de kosten van de kinderopvang, omdat zij niet in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst of een andere voorliggende voorziening.

Het benodigde budget voor kinderopvang voor de doelgroep ‘SMI’ is door de wetgever toegevoegd aan de algemene middelen van het gemeentefonds. Het Rijk heeft geen voorwaarden of beperkingen opgelegd aan de vormgeving van het gemeentelijk beleid voor de doelgroep ‘SMI. De VNG heeft in een handreiking wel richtlijnen opgesteld voor de uitvoering van de tegemoetkoming kinderopvang op grond van SMI.

Doel van de tegemoetkoming kinderopvang op grond van een sociaalmedische indicatie

Het doel van de tegemoetkoming kinderopvang SMI is het ontlasten van ouders en/of het veiligstellen van de ontwikkeling van kinderen. Het inzetten van kinderopvang kan het gezin ontlasten en geeft ouders de tijd en ruimte om zelf een structurele oplossing te vinden. Verder heeft het inzetten van kinderopvang een positief effect op eventuele (ontwikkelings-)problemen bij de kinderen.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel behoeft geen verdere toelichting.

Artikel 2. Doelstelling, doelgroep en reikwijdte

SMI kan worden verleend op basis van in de ouders gelegen factoren zoals overbelasting of onmacht door een somatische ziekte, verslavingsproblematiek of een psychische ziekte. De SMI kan ook worden verleend wanneer de ontwikkeling van het kind (van 0 tot en met 12 jaar) in het geding is.

Het gaat veelal om kinderen die opgroeien in een gezin waarbij de ouder, die de verzorging zou moeten doen, zelf intensieve zorg nodig heeft. Bijvoorbeeld ten gevolge van een lichamelijke ziekte of handicap, een psychische ziekte, verslavingsproblematiek of een verstandelijke beperking. Een ‘sociale’ reden om SMI toe te kennen is bijvoorbeeld als de ouders zich in een crisissituatie bevinden, als een van de ouders in detentie zit en hierdoor niet in staat is om de verzorging van de kinderen op zich te nemen, of wanneer de veiligheid van het kind binnen het gezin in het geding is.

De regeling SMI is in principe toegankelijk voor iedereen. Er is geen uitsluiting van de doelgroep op basis van financiële criteria.

Ouders hebben geen recht op een tegemoetkoming als zij aanspraak kunnen maken op een voorliggende voorziening. Een voorliggende voorziening betreft iedere voorziening waar de aanvrager een beroep op kan doen ter bekostiging van de kosten van kinderopvang. Wel zal altijd getoetst moeten worden of de voorliggende voorziening toereikend en passend is gelet op het doel waar deze voor bestemd is. In sommige situaties kan de tegemoetkoming voor de kinderopvang ingezet worden ter aanvulling op de voorliggende voorziening indien er sprake is van samenloop van het recht op een tegemoetkoming SMI kinderopvang en een (lopend) recht op kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst op het moment van de aanvraag SMI, bijvoorbeeld als een van de werkende ouders gedeeltelijk uitvalt. Er is dan sprake van een 'beperkt recht'.

Voorliggende voorzieningen zijn in ieder geval:

  • 1.

    Wet kinderopvang;

  • 2.

    Wet langdurige zorg;

  • 3.

    Zorgverzekering;

  • 4.

    Jeugdwet;

  • 5.

    Wet maatschappelijke ondersteuning;

  • 6.

    Bijdrage/ondersteuning van de werkgever

  • 7.

    Inzet van het eigen sociale netwerk.

Ad 1) Wet kinderopvang

Als de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet kinderopvang kan worden ingezet, gaat dit boven de SMI-regeling. Hiervoor gelden andere criteria en spelregels. De ouders kunnen dan in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst. Deze toeslag dekt niet alle kosten voor de kinderopvang. Er resteert een eigen bijdrage. Bepaalde doelgroep ouders kunnen in aanmerking komen voor een tegemoetkoming voor deze eigen bijdrage.

Onder de Wet kinderopvang valt ook de voorschoolse educatie. Gemeente Goeree-Overflakkee heeft voor de vergoeding van de kosten voor voorschoolse educatie een eigen beleid. Bij het vaststellen of er recht is op gebruikmaking van de SMI-regeling wordt ook gekeken naar de mogelijkheid van vergoeding van (een deel van) de kosten vanuit Subsidieregeling voorschoolse educatie Goeree-Overflakkee.

De (mogelijke) eigen bijdrage die ouders dienen te betalen bij reguliere kinderopvang komt op basis van deze verordening niet in aanmerking voor vergoeding.

De eigen bijdrage voorschoolse educatie kan afhankelijk van het inkomen wel vergoed worden vanuit de bijzondere bijstand.

Ad 2) Wet langdurige zorg (Wlz)

Ouders met een permanente Wlz-indicatie (waarvan de andere ouder werkt) hebben recht op kinderopvangtoeslag via de Belastingdienst. Ouders met een tijdelijke Wlz-indicatie (waarvan de andere ouder werkt) krijgen dit recht naar verwachting pas vanaf 2023.

Ouders met een tijdelijke Wlz-indicatie kunnen een beroep doen op ondersteuning via de SMI-regeling zolang de kinderopvangtoeslag voor tijdelijke Wlz-indicatie nog niet toegekend kan worden.

Ad 3) Zorgverzekering

Vanuit de aanvullende verzekering kan de zorgverzekeraar een vergoeding verstrekken voor de kinderopvang. Dit kan per verzekeraar verschillen. Bijvoorbeeld wanneer de ouder, partner of een ander kind binnen het gezin wordt opgenomen in het ziekenhuis.

Mogelijk kan er ook aanspraak worden gemaakt op vergoeding van onder andere speltherapie of psychosociale therapie die bijdragen aan het verbeteren van de gezinssituatie.

Ad 4). Jeugdwet

De Jeugdwet valt onder de verantwoordelijkheid van de gemeente en heeft meerdere uitgangspunten/taken, zoals het versterken van het opvoedkundig klimaat binnen gezinnen en het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van jongeren. Gemeenten hebben ook de plicht om jeugdhulp en ondersteuning te bieden. Bijvoorbeeld aan jongeren met een beperking, stoornis, aandoening of opgroeiproblemen.

In een aantal situaties kan het bijvoorbeeld noodzakelijk zijn om een kind op een medisch kinderdagverblijf te plaatsen. Het medisch kinderdagverblijf biedt verpleging en verzorging voor kinderen en is bedoeld voor kinderen die sterk achterlopen met hun ontwikkeling. Bijvoorbeeld door psychische, lichamelijke of sociale problemen. Deze voorziening kan overigens zowel onder de Wlz als onder de Jeugdwet vallen. Dit is afhankelijk van de zwaarte van de aangeboden zorg.

Ad 5). Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo)

De gemeente geeft ondersteuning thuis via de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Een voorziening vanuit de Wmo kan voorliggend zijn op de SMI-regeling. Mensen die gebruik maken van de Wmo krijgen hulp van de gemeente via algemene voorzieningen, maatwerkvoorzieningen en vervoersvoorzieningen. Een voorbeeld van een Wmo-voorziening is individuele begeleiding: het ondersteunen van mensen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen, om zo zelfstandig mogelijk te kunnen leven en te participeren in de maatschappij.

Ad 6). Bijdrage/ondersteuning van de werkgever

In geval van een toeslagpartner met inkomsten dient onderzocht te worden of een bijdrage van de werkgever tot de mogelijkheden behoort. Daarnaast kunnen er via de werkgever mogelijkheden zijn voor zorgverlof of ouderschapsverlof.

Ad) 7 Inzet eigen sociale netwerk

Het gaat hierbij om de groep mensen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt. Daarbij horen mantelzorgers, net als (andere) familieleden, vrienden, buren en collega’s. Bij de aanvraag wordt altijd besproken of de ouders een beroep kunnen doen op ondersteuning vanuit het sociale netwerk en in welke mate hiervan sprake kan zijn.

Er dient per geval ook bekeken te worden of een kind meer gebaat is bij professionele kinderopvang met pedagogische uitgangspunten en vaste structuur in plaats van bij informele, en dus niet professionele opvang. Dit zal maatwerk zijn.

Artikel 3. Afwijzingsgronden

Om te voldoen aan hetgeen onder 3.c wordt gesteld, dienen ouders nog wel de gelegenheid te krijgen de ontbrekende gegevens aan te vullen.

Artikel 4. Inlichtingenplicht

De ouders zijn verplicht om uit eigen beweging alle feiten en omstandigheden te melden waarvan redelijkerwijs duidelijk is dat die van belang zijn voor het vaststellen van het recht op vergoeding van de kinderopvang of wijzigingen in dit recht gedurende de looptijd van de vergoeding.

Daarnaast zijn ouders verplicht volledige medewerking te verlenen aan het vaststellen van het recht op de vergoeding door -tijdig- alle gevraagde documenten en informatie te verstrekken.

Artikel 5. Beperking noodzaak

Aan tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie verbindt de gemeente de verplichting dat de ouders volledige inzet tonen om de duur en het aantal uren kinderopvang zo kort mogelijk te laten zijn. De tegemoetkoming is tijdelijk en heeft als doel de ouders (tijdelijk) te ontlasten, waarbij van de ouders wordt verwacht dat ze zich maximaal inspannen om de noodzaak tot deze vorm van opvang zoveel mogelijk te beperken.

Denk hierbij enerzijds aan het vinden van een passende duurzame opvangvoorziening/oplossing. Anderzijds kan de gemeente ook de aanvullende verplichting opleggen dat actief wordt meegewerkt aan een passend hulpverleningstraject.

Artikel 6. Aanvraag tegemoetkoming

De ouders zijn formeel gezien de aanvragers van de indicatie. Zij kunnen hierin bijgestaan worden door een zorgconsulent, zelfstandig een aanvraag indienen of een derde machtigen de aanvraag namens hen in te dienen.

Op de gemeentelijke website worden de voorwaarden om in aanmerking te komen voor kinderopvang SMI gedeeld, alsmede het aanvraagformulier voor ondersteuning op basis van de SMI.

Indien het gezin zich reeds in een hulpverleningstraject bevindt bij de gemeente kan ook vanuit de betrokken consulent of gezinscoach de mogelijkheid voor SMI worden voorgelegd.

De ouders behouden het recht om te allen tijde een aanvraag in te dienen.

Artikel 7. Beslistermijn

Na ontvangst van de aanvraag wordt er uiterlijk binnen 8 weken een besluit genomen.

Voorwaarde is hierbij dat alle gevraagde bewijsstukken die nodig zijn om het recht vast te kunnen stellen, zijn aangeleverd.

De termijn kan eenmalig met 4 weken worden verlengd wanneer nader onderzoek nodig is of om andere zwaarwegende redenen geen besluit kan worden genomen binnen de gestelde beslistermijn.

Artikel 8. Toekenning tegemoetkoming

Uit de beschikking moet blijken hoe het bedrag van de tegemoetkoming is berekend.

Artikel 9. Omvang en duur van de tegemoetkoming

Dit artikel regelt de ingangsdatum, omvang en duur van de tegemoetkoming. De gemeente controleert of de aangeleverde gegevens compleet zijn, voordat de ingangsdatum, omvang en duur van de tegemoetkoming worden vastgesteld.

Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt in de kosten van kinderopvang die plaatsvindt voordat de kinderopvang op basis van de door de gemeente afgegeven beschikking daadwerkelijk start. Dit is een bewuste keuze ter voorkoming van problemen met ‘retrospectieve’ indicaties.

De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op 12 maanden gesteld en kan middels een verkorte aanvraag nog één keer worden verlengd met maximaal 12 maanden. De reden om de duur van de opvang te maximeren is gelegen in het feit dat de gemeente ouders tegemoet wil komen in de kosten voor kinderopvang als zich een crisissituatie voordoet bij één van de ouders of bij het kind. Zodra sprake is van een chronische situatie, dan zijn er andere voorzieningen waarop de ouders een beroep kunnen doen. Het ligt dan niet meer op de weg van de gemeente om de kosten voor kinderopvang voor haar rekening te nemen. Overigens kan op grond van de hardheidsclausule (artikel 14 van deze verordening) van genoemde maximale termijnen worden afgeweken.

Artikel 10. Tegemoetkoming kosten kinderopvang en eigen bijdrage

De gemeente vergoedt maximaal het aantal uren kinderopvang dat vermeld staat in de afgegeven beschikking.

Bij bepaling van de kosten voor de kinderopvang gaat de gemeente uit van de maximum uurtarieven die gehanteerd worden door de Belastingdienst. Deze uurtarieven worden jaarlijks geïndexeerd. Als de kinderopvang goedkoper is dan het maximum uurtarief vergoedt de gemeente alleen het uurtarief dat in rekening wordt gebracht door de kinderopvang.

De hoogte van het maximum uurtarief is afhankelijk van het soort kinderopvang. De gemeente vergoedt alleen de kinderopvang in een geregistreerd kindercentrum of de gastouderopvang in een geregistreerde voorziening voor gastouderopvang.

Het is voor gemeenten niet noodzakelijk alle kosten van de kinderopvang te vergoeden. De tegemoetkoming bedraagt maximaal de kinderopvangtoeslag, die de Belastingdienst zou vergoeden, als de ouders in aanmerking zouden komen voor een kinderopvangtoeslag op basis van de Wko. Hierbij wordt aangesloten bij de kinderopvangtoeslagtabel zoals opgenomen in bijlage I bij het Besluit kinderopvangtoeslag.

Artikel 11. Uitbetaling van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming wordt op basis van maandelijkse facturatie uitbetaald aan de geselecteerde kinderopvangorganisatie.

Artikel 12. Controle inzet kinderopvangvoorziening

De gemeente controleert steekproefsgewijs of daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt van de kinderopvangvoorziening zoals in de beschikking toegekend.

Artikel 13. Herziening, intrekking en terugvordering

Bij een ten onrechte verstrekte tegemoetkoming, wordt per situatie bezien de mate van financiële benadeling en de omstandigheden van de ouders besloten al dan niet tot een herziening, intrekking of terugvordering van de tegemoetkoming over te gaan.

Als hiertoe besloten wordt, vereist het gebruik maken van deze bevoegdheid wel een zorgvuldig onderzoek en besluitvormingsproces.

Wanneer de tegemoetkoming gedeeltelijk ten onrechte is uitgekeerd, wordt het meerdere teruggevorderd. Ook vindt een beoordeling plaats of het opleggen van een bestuurlijke boete noodzakelijk is.

Artikel 14. Hardheidsclausule

De in dit artikel opgenomen hardheidsclausule maakt het mogelijk om van de begrenzingen in deze verordening af te wijken als dat in het individuele geval noodzakelijk is. Dit afwijken kan alleen ten gunste en nooit ten nadele van de ouders.

Artikel 15. Inwerkingtreding

In dit artikel is geregeld op welk moment de verordening in werking treedt.

Artikel 16. Citeertitel

In dit artikel is geregeld wat de officiële citeertitel is van de verordening.