Beleidsregels bijzondere bijstand Waalre 2018

Geldend van 14-06-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand Waalre 2018

Aanleiding

In dit kader van invoering van de Participatiewet (PW) en het intrekken van de Wet Werk en Bijstand (WWB) is de nota bijzondere bijstand die eerder op 22 oktober 2013 is vastgesteld, aangepast. Tevens is met de uitvoerende medewerkers het beleid geevalueerd. Op het gebied van het beleid zijn er geen inhoudelijke wijzigingen. Het betreft vooral actualisatie en tekstuele wijzigingen.

Bevoegdheid college

Het gemeentelijk beleid bestaat uit de bevoegdheid in de Participatiewet (artikel 35 lid 1 en artikel 44 lid 1 PW) die wordt gegeven aan het college. Deze bevoegdheid bestaat uit:

  • -

    Toepassen drempelbedrag

  • -

    Moment van indienen van de aanvraag

  • -

    Welke middelen (inkomens en vermogensbestanddelen) worden meegenomen?

  • -

    Draagkrachtperiode

  • -

    Draagkrachtberekening en draagkrachtpercentage

  • -

    Wijziging draagkracht

Toepassen drempelbedrag

Het college geeft geen toepassing aan het hanteren ven een drempel bedrag van € 136,00 zoals bedoeld in artikel 35 lid 2 van de PW.

Moment indiening aanvraag voor bijzondere bijstand

In beginsel verbiedt artikel 44 lid 1 PW bijstandsverlening vanaf een eerdere datum dan de datum waarop belanghebbende zich heeft gemeld voor de aanvraag. Echter, onder omstandigheden is bijstandsverlening met terugwerkende kracht wel mogelijk. Het kan voorkomen dat een aanvraag indienen voordat de kosten opkomen niet (goed) mogelijk is. Er zijn twee uitzonderingen gemaakt op de hoofdregel, genoemd in artikel 44 lid 1 PW, waardoor bijzondere bijstandsverlening met terugwerkende kracht wel mogelijk is, te weten:

  • -

    een aanvraag kan worden ingediend uiterlijk 3 maanden nadat de kosten zijn gemaakt als de noodzakelijkheid van de gemaakte kosten nog kan worden vastgesteld (bijvoorbeeld bij de vervang ing van een bril of eigen bijdrage van medische voorzieningen en verstrekkingen, waarvan de noodzaak al is vastgesteld op grond van de Wlz en/ of Zvw);

  • -

    wanneer incidentele kosten elk afzonderlijk een bedrag van €100,00 niet te boven gaan kan een aanvraag worden ingediend op het moment dat de grens van €100,00 is bereikt. De aanvraag kan uiterlijk 3 maanden nadat het totaalbedrag van €100,00 is bereikt worden ingediend. Indien de totale kosten gedurende het kalenderjaar lager zijn dan €100,00 kan de aanvraag ingediend worden uiterlijk 1 april volgend op het kalenderjaar waarin de kosten zijn gemaakt.

Welke middelen (inkomens en vermogensbestanddeIen ) worden meegenomen?

Inkomen

Het inkomen boven 115% van de bijstandsnorm wordt in aanmerking genomen bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.

De eventueel door de aanvrager ontvangen individuele inkomenstoeslag en of de individuele studietoeslag worden niet in aanmerking genomen bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand.

Vermogen

Het vermogen wordt voor 100% bij de beoordeling van het recht op bijzondere bijstand meegenomen voor zover dit meer bedraagt dan de in artikel 34 lid 3 PW genoemde vermogensgrens (vrij te laten vermogen)

Voor de bijzondere bijstand in de kosten van woning inrichting en vervanging duurzame gebruiksgoederen is de volgende lagere vermogensgrens bepaald:

  • -

    Het vermogen hoger dan een kwart van het vrij te laten vermogen (artikel 34 lid 3 PW) wordt gezien als 100% draagkracht. Hierbij wordt gerekend het vermogen dat aanwezig is rond de 25e van de maand voorafgaande aan de aanvraagdatum.

Als het vermogen geen belemmering is, wordt voor het recht op bijzondere bijstand beoordeeld of de kosten betaald kunnen worden uit de draagkracht van het inkomen van een persoon.

Draagkrachtperiode

De draagkrachtperiode wordt vastgesteld voor een periode van een jaar, aanvangend op de eerste dag van de kalendermaand waarin de bijstandsaanvraag wordt ingediend. Voor een nieuwe bijstandsaanvraag binnen de vastgestelde periode van een jaar geldt de eerder vastgestelde draagkracht. De draagkracht wordt telkens vastgesteld voor een periode van een jaar aansluitend op het tijdstip waarop de voorgaande periode is verstreken.

Draagkrachtberekening

Als het werkelijke inkomen van een persoon gelijk of lager is dan 115% van de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm is geen draagkrachtberekening nodig. Er is dan sprake van een draagkrachtloos inkomen. Eveneens wordt uitgegaan van een draagkracht loos inkomen bij:

  • -

    Personen die alleen een uitkering ontvangen in het kader van de Wajong en AOW;

  • -

    Personen ten aanzien van wie de WSNP van toepassing is verklaard.

Als het werkelijke inkomen hoger is dan 115% van het voor de persoon geldende bijstandsnorm (het theoretische inkomen) is er sprake van draagkracht. Van deze draagkracht wordt 65% vrijgelaten en 35% in aanmerking genomen voor bestrijding van de kosten waarvoor de bijstand wordt gevraagd.

Het in aanmerking te nemen draagkrachtpercentage is dus vastgesteld op 35% echter voor één bepaalde kostensoort namelijk ”woonkosten” is een draagkrachtpercentage vastgesteld van 100%.

De hoogte van de bijzondere bijstand is het resterende deel van de kosten die niet (meer) door de persoon uit zijn draagkracht betaald kunnen worden.

Bij de berekening van het werkelijke inkomen moet rekening worden gehouden met buitengewone uitgaven zoals bijvoorbeeld :

  • -

    Het verschil tussen de daadwerkelijk ontvangen huurtoeslag en de huurtoeslag die zou zijn ontvangen bij een inkomen op bijstandsniveau;

  • -

    de woonkosten voor zover deze meer bedragen dan de maximale huur waarbij nog recht op huurtoeslag bestaat;

  • -

    eigen bijdrages zorgkosten;

  • -

    de kosten van alimentatie- of onderhoudsverplichtingen;

  • -

    buitengewone verwervingskosten;

  • -

    kosten voor studie en opleiding.

Bij vaststelling van het inkomen op jaarbasis wordt uitgegaan van:

  • -

    bij regelmatig binnen het jaar genoten inkomsten: de hoogte van deze inkomsten over de laatste gebruikelijke betalingsperiode voorafgaand aan het tijdstip waarop de draag krachtperiode aanvangt;

  • -

    bij niet regelmatig binnen het jaar genoten inkomsten: de som van de inkomsten over de 12 maanden voorafgaand aan het tijdstip waarop de draagkrachtperiode aanvangt. Als niet het hele peiljaar inkomsten zijn genoten, dan moet het gemiddelde worden genomen van de maanden waarin wel inkomsten zijn ontvangen.

Wijziging draagkracht:

De vastgestelde draagkracht wordt binnen de vastgestelde periode herzien als gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven. Met wijzigingen in het vermogen wordt rekening gehouden in zoverre als deze leiden tot een overschrijding van de grens waarboven vermogen voor de bepaling van de draagkracht in aanmerking wordt genomen.

Bedraagt de wijziging van het inkomen minder dan 20% dan wordt de draagkracht niet aangepast. Bij een inkomenswijziging van meer dan 20% dient de draag kracht voor het resterende deel van de lopende draagkrachtperiode opnieuw te worden vastgesteld.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van 13 maart de Beleidsregels bijzondere bijstand Waalre 2018 en de in bijlage genoemde richtlijnen.

op 13 maart 2018

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WAALRE,

de secretaries wnd.,

H.J.F.L. Meeuwsen MBA

de burgemeester,

drs. J.W. Brenninkmeijer

Bijlage: Overzicht richtlijnen Handboek Schulinck (Grip op Participatiewet)

Bijlage 2 Richtlijnen handboek Schulinck- bijzondere bijstand

  • Moment aanvragen bijzondere bijstand (terugwerkende kracht)

  • Draagkrachtpercentages

  • Draagkrachtoperiode bijzondere bijstand

  • Wijziqino draagkracht tijdens draagkrachtperiode

  • Drempelbedraq

  • Stappenplan berekening bijzondere bijstand

  • Adresgegevens zorgverzekeraars

  • Waar en wanneer medisch advies vragen

  • Standaard aanvullende of collectieve ziektekostenverzekering

  • Premie particuliere ziektekostenverzekering (vervallen)

  • Brillen en contactlenzen

  • Overig beleid inzake medische kosten

  • Uitvaartkosten

  • Kosten bewindvoerinq

  • Kosten curatele

  • Kosten rechtsbijstand

  • Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20-iarioen niet in inrichting

  • Hoogte bijzondere bijstand 18 t/m 20 jarigen in inrichting

  • Procedure verhaal bijzondere bijstand jongeren

  • Indirecte schoolkosten schoolgaande kinderen

  • Ouderbijdrage ]eugdhulpfvervallen per 28 februari 2017)

  • Baby uitzet

  • Maaltijdvoorzieninq

  • Verzorging en hulp

  • Communicatie en signalering

  • Stookkosten

  • Reiskosten woon-werkverkeer (verwervingskosten)

  • Reiskosten bezoek zieke familieleden

  • Reiskosten bezoek Werkplein

  • Suppletie GKB-lening

  • Kosten schuIdhulpverlening

  • Kosten van sociaal culturele en educatieve activiteiten

  • Bewassing en kledingslijtaqe

  • Bijzondere bijstand voormalig alleenstaande ouders

  • Kosten van scholing en opleiding

  • Verwervingskosten (aIqemeen)

  • Kosten kinderopvang (verwervingskosten)

  • Duurzame qebruiksgoederen en overige inrichtingskosten

  • Verhuiskosten

  • Eerste maand huur en administratiekosten

  • Overbrugging scherpe terugval in inkomen

  • Overige bijzondere kosten

  • In aanmerking te nemen middelen voor draagkracht

  • Berekening woonkostentoeslag huurders

  • Berekening woonkostentoeslag eigenaren

  • Extra kosten chronisch zieken, qehandicapten en ouderen

  • Dieetkosten

  • Zelfzorqmiddelen bij een chronische aandoening

  • Tandheelkundige hulp

  • Geneeskundige geestelijke gezondheidszorg

  • Fysiotherapie en oefentherapie

  • Eigen risico

  • Kosten mentorschap