Beleidsregel Coffeeshopbeleid Losser 2022

Geldend van 11-06-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Coffeeshopbeleid Losser 2022

De burgemeester van de gemeente Losser,

Besluit:

  • 1.

    vast te stellen: de Beleidsregel Coffeeshopbeleid Losser 2022.

Beleidsregel over het vaststellen van een nul-beleid voor de exploitatie van coffeeshops.

Inleiding

In 2008 is regionaal coffeeshopbeleid opgesteld en is door de Twentse gemeenten besloten om het aantal coffeeshops te maximaliseren en deze alleen te gedogen en te concentreren in de drie grote steden (concentratiemodel). Voor de overige elf gemeenten werd als uitgangspunt de nuloptie gehanteerd. Deze regionale lijn heeft tot gevolg dat zich in Losser geen coffeeshops kunnen en mogen vestigen. Binnen de gemeentegrenzen zijn op dit moment, geen exploitatievergunningen verleend voor het exploiteren van een coffeeshop. Dit regionale beleid is in 2021 geactualiseerd.

De gemeente Losser wil in een zo vroeg mogelijk stadium helderheid verschaffen over het nieuwe lokale beleid rondom coffeeshops. Het is daarom gewenst dat de gemeente Losser haar nieuwe lokale beleid vaststelt in een beleidsregel voor het exploiteren van coffeeshops. Op basis van de Gemeentewet, is de burgemeester belast met het handhaven van de openbare orde. Ook is de burgemeester in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan belast met het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven. Op basis van de gewijzigde Opiumwet is bepaald dat de burgemeester bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in de Opiumwet behorende lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. De burgemeester kan op basis van een zogenaamd “0-beleid” op basis van artikel 13b van de Opiumwet de toestemming tot het vestigen van een coffeeshop weigeren. Hierin voorziet deze beleidsregel.

Juridisch kader

  • -

    Artikel 172, eerste lid, van de Gemeentewet (Gemw) bepaalt dat de burgemeester is belast met het handhaven van de openbare orde.

  • -

    Op grond van artikel 174 Gemw is de burgemeester (in zijn hoedanigheid van bestuursorgaan)

  • belast met het toezicht op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij behorende erven.

  • Coffeeshops zijn voor “het publiek openstaande gebouwen” zoals bedoeld in artikel 174 Gemw en worden gekenschetst als “openlijke verkooppunten van cannabis dan wel softdrugs”.

  • -

    De artikelen 2 en 3 van de Opiumwet stellen het in- en uitvoeren, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren, aanwezig hebben en vervaardigen van de onder de wet vallende verdovende middelen strafbaar.

  • -

    Artikel 13b, eerste lid, van de Opiumwet bepaalt dat de burgemeester bevoegd is tot het opleggen van een last onder bestuursdwang als in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in tot deze wet behorende lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Onder deze middelen vallen:

    • o

      harddrugs (Lijst I: o.a. cocaïne, heroïne, LSD en amfetaminen);

    • o

      softdrugs: (Lijst II: o.a. de cannabisproducten).

  • -

    De burgemeester kan op basis van een zogenaamd “0-beleid” op grond van artikel 13b van de Opiumwet de toestemming tot het vestigen van een coffeeshop weigeren.

  • -

    Artikel 4:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan beleidsregels kan vaststellen over tot een aan hem toekomende bevoegdheid.

  • -

    Artikel 1:3, vierde lid, Awb definieert de term “beleidsregel” als: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van een bestuursorgaan.

  • -

    Voor het exploiteren van een coffeeshop is een exploitatievergunning vereist op grond van artikel 2:28, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening Losser (hierna te noemen: APV) en is een “gedoogverklaring” vereist.

  • -

    Een exploitatievergunning kan worden geweigerd op basis van artikel 2:28, tweede en derde lid, van de APV.

  • -

    Handhaving vindt plaats door het opleggen van een last onder bestuursdwang of door het opleggen van een last onder dwangsom.

Landelijke ontwikkelingen

De ministers van Justitie en Veiligheid en van Medische Zorg hebben het wetsvoorstel “Uniform experiment gesloten coffeeshopketen” opgesteld. De Onafhankelijke Commissie Experiment gesloten Coffeeshopketen is verzocht een advies uit te brengen. Het wetsvoorstel heeft het voornemen om experimenten mogelijk te maken voor het gedoogd telen van cannabis.

In de Tweede kamer was een meerderheid voor een experiment met legale staatscannabis in meer gemeenten dan aanvankelijk was afgesproken. Tussen de zes en tien gemeenten gaan proeven houden, zoals eerder gepland. Nog eens tussen de zes en tien gemeenten vormen een controlegroep.

De uitkomsten van dit experiment worden afgewacht. Als de inhoud van toekomstige wetgeving, naar aanleiding van de uitkomsten van dit experiment, juridische consequenties heeft voor deze beleidsregel, dan wordt, een en ander op zijn juridische merites beoordeeld waarbij zo nodig deze beleidsregel wordt aangepast of ingetrokken.

Huidig softdrugsbeleid in Nederland

De kern van het Nederlandse drugsbeleid is een strikte scheiding tussen de markt voor soft- en harddrugs. Het bezit en het gebruik van harddrugs is in alle omstandigheden verboden.

De verkoop van kleine hoeveelheden softdrugs wordt onder bepaalde voorwaarden gedoogd in alcoholvrije inrichtingen; de “coffeeshops”.

Het softdrugsbeleid in Nederland is een gedoogbeleid; het voorhanden hebben en verkopen van softdrugs is weliswaar strafbaar maar wordt, onder bepaalde voorwaarden, door het Openbaar Ministerie (OM) niet vervolgd.

Het OM is belast met het handhaven van de verbodsbepalingen in de Opiumwet. Op basis van het zogenaamde “opportuniteitsbeginsel”, het beginsel dat het OM kan beslissen dat een strafbaar feit niet wordt vervolgd op grond van het algemeen belang (de artikelen 167 en 242 van het Wetboek van strafvordering), is dit gedoogbeleid ontwikkeld voor de verkoop van softdrugs in coffeeshops.

Bevoegdheid burgemeester

Met verwijzing naar het gestelde in het juridisch kader is de burgemeester het bevoegde gezag over het uitvoeren van het lokale coffeeshopbeleid. In 1999 is de wet Bestuurlijke handhaving Opiumwet (“Wet Damocles”) in werking getreden De burgemeester beschikt hierdoor, op grond van artikel 13b van de Opiumwet, over een bestuursrechtelijk handhavingsinstrument; het opleggen van een last onder dwangsom in de zin van dit artikel.

Met vastgesteld coffeeshopbeleid kan bij het vestigen van een coffeeshop/verkooppunt van softdrugs handhavend worden opgetreden.

Beleidsuitgangspunt

In deze beleidsregel wordt door de burgemeester een nul-beleid voor het exploiteren van coffeeshops vastgesteld.

De overwegingen om een zodanig nul-beleid vast te stellen, zijn de volgende:

  • -

    Twentse afspraken rond coffeeshopbeleid

  • -

    Aantasting woon- en leefklimaat

  • -

    Aanzuigende werking

  • -

    Structurele inzet ter bescherming van de (jeugdige) inwoners van Losser

Twentse afspraken rond coffeeshopbeleid

In Twente wordt de norm van één coffeeshop op 15.000 tot 20.000 inwoners met een ondergrens van twee keer de norm (40.000 inwoners) gehanteerd. Om een monopolypositie te voorkomen van een coffeeshophouder geldt een minimum van twee coffeeshops in die gemeenten. In deze norm is rekening gehouden met de aanwezigheid van een omliggend verzorgingsgebied bij de grotere, stedelijke gemeenten. Binnen de regio vervullen coffeeshopexploitanten in de gemeenten Almelo, Hengelo en Enschede een belangrijke regiofunctie.

Voor Twente en ook voor Losser gelden de onderstaande beleidsuitgangspunten:

  • -

    In Twente wordt een maximum aan het aantal coffeeshops gesteld.

  • -

    Coffeeshops worden geconcentreerd in de drie grote steden (Enschede maximaal negen, Hengelo maximaal drie en in Almelo maximaal twee).

  • -

    Voor kleine gemeenten is een nuloptie afgesproken, dat wil zeggen dat in kleinere gemeenten geen exploitatievergunning wordt afgegeven voor het exploiteren van één of meer coffeeshops. De gemeente Losser heeft ruim 22.000 inwoners en valt daarmee onder de ondergrens om het minimum van twee coffeeshops toe te staan. Dit houdt in dat voor de gemeente Losser een nuloptie geldt.

Aantasting woon- en leefklimaat

Het gedogen van een coffeeshop, dan wel meerdere coffeeshops, betekent een aantasting van het woon- en leefklimaat. De verwachting is dat door het gedogen van deze coffeeshop(s), de druggerelateerde overlast fors toe zal nemen. Hierbij wordt ook gewezen op toenemende structurele geluidoverlast en verkeer- en parkeeroverlast veroorzaakt door kort parkerende auto’s van bezoekers die de coffeeshop(s), veelal op ongewenste tijden bezoeken.

Ook vanwege de relatie drugs en criminaliteit kan de aanwezigheid van een coffeeshop gevoelens geven van sociale onveiligheid. In dit kader wordt de inschatting uitgesproken dat het vestigen van een coffeeshop geen maatschappelijk draagvlak kent.

Aanzuigende werking

In Twente hebben alle elf kleinere gemeenten een nul beleid voor het vestigen van coffeeshops. Het gedogen van coffeeshops in de gemeente Losser kan een aantrekkende werking hebben, met de daarbij gepaard gaande druggerelateerde overlast, op personen van buiten de gemeente; het zogenaamde “drugstoerisme”.

Structurele inzet ter bescherming van de (jeugdige) inwoners van Losser

In dit verband wordt benadrukt dat al geruime tijd een structurele inzet plaatsvindt voor het bestrijden van drugsgebruik in de meest ruime zin van het woord. Deze inzet wordt gedaan vanwege de constatering dat jeugdigen al op jonge leeftijd met drugsgebruik in aanraking komen.

Jongeren zijn een kwetsbare groep waarvan de gevolgen van alcohol- en drugsgebruik verstrekkende gevolgen kunnen hebben op zowel de (geestelijke) gezondheid als op het sociale leven.

Bij jongeren “in de groei” kunnen depressies, angstbeelden, schizofrenie en blijvende (hersen)schade het gevolg zijn van incidenteel dan wel regelmatig drugsgebruik. Daarnaast wordt een vroege startleeftijd van cannabisgebruik in verband gebracht met een verhoogd risico op het later ontwikkelen van psychische stoornissen, afhankelijkheid/verslaving, gebruik van harddrugs en mogelijke cognitieve stoornissen.

Jongeren die frequent cannabis gebruiken, spijbelen meer en zijn minder gemotiveerd. Dit kan leiden tot schooluitval. Cannabis heeft ook een negatieve invloed op de concentratie en het kortetermijngeheugen hetgeen de schoolprestaties niet ten goede komen.

Daarom is het in het belang van de gezonde ontwikkeling van kwetsbare jongeren de verkoop en het gebruik van softdrugs te beperken. Het weren van coffeeshops uit onze gemeente is één van de middelen om dat te bereiken. In dit kader wordt benadrukt dat een eventuele gedoogde coffeeshop, die zich aan de gestelde regels houdt, niet aan jongeren onder de 18 jaar verkoopt. Deze belangrijke doelgroep blijft dus afhankelijk van de illegale handel. Het gedogen van een coffeeshop lost de illegale handel niet op.

Het nul beleid beoogt een drempel op te werpen zodat jongeren niet direct de gelegenheid wordt geboden om kennis te maken met softdrugs met alle gevolgen van dien. Uitgaande van een vraag door minderjarigen naar softdrugs betekent ieder extra handelspunt een risico op een toename van drugs gebruikende jongeren. Ook kan de zeer onwenselijke situatie ontstaan dat in de nabijheid van een coffeeshop de drugs aan minderjarigen worden doorverkocht (de straathandel).

Handhaving

Met verwijzing naar het juridisch kader, zoals vermeld in deze beleidsregel, is voor het exploiteren van een coffeeshop een exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 van de APV vereist. Een exploitatievergunning kan worden geweigerd op grond van artikel 2:28, tweede en derde lid van de APV. Naast de benodigde exploitatievergunning is ook een gedoogverklaring vereist.

Het nul beleid moet stringent worden gehandhaafd. De productie en handel van (soft)drugs is illegaal en de gemeente Losser tolereert dit niet. De burgemeester baseert het nul-beleid op artikel 13b van de Opiumwet dat uitgaat van een actieve handhaving achteraf door het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom.

Met het toepassen van deze beleidsregel, waarin het nul-beleid over coffeeshops wordt vastgesteld, weigert de burgemeester een exploitatievergunning en een gedoogverklaring volgens de in de notitie beschreven overwegingen.

Besluit

De burgemeester besluit, ook gelet op het vorenstaande, op grond van artikel 13b van de Opiumwet, ter bescherming van de volksgezondheid, het woon- en leefklimaat of de openbare orde in de gemeente Losser, een nul beleid te voeren. Dit beleid is gericht op het volledig weren van coffeeshops in de gemeente Losser waarvan de exploitatie (ook) is gericht op de verkoop of de handel in softdrugs, met name door:

  • -

    het niet gedogen van coffeeshops en het niet afgeven/weigeren van een gedoogverklaring;

  • -

    het weigeren van een exploitatievergunning voor coffeeshops;

  • -

    stringente handhaving van dit nul beleid.

Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt op de dag na die van de bekendmaking in werking.

Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel Coffeeshopbeleid Losser 2022.

Ondertekening

Vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Losser op 9 mei 2022.

De waarnemend burgemeester,

G.J. Kok