Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit 2022

Geldend van 01-01-2023 t/m heden

Intitulé

Verordening Adviescommissie Omgevingskwaliteit 2022

De raad van de gemeente Scherpenzeel,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 januari 2022;

gelet op artikel artikelen 108 en 149 van de Gemeentewet en afdeling 17.2 van de Omgevingswet;

gelet op artikel 10:3 Awb in combinatie met artikel 156 van de Gemeentewet;

besluit

  • 1.

    In te stemmen met de verordening gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Scherpenzeel 2022 waarmee de regels met betrekking tot de gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit vastgelegd worden.

  • 2.

    De benoeming van de leden van de gemeentelijke adviescommissie ruimtelijke kwaliteit te mandateren aan het college.

  • 3.

    De verordening in werking te laten treden op het moment dat de Omgevingswet in werking treedt.

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    commissie: gemeentelijke adviescommissie als bedoeld in artikel 17.9 van de wet, genaamd gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit Scherpenzeel 2022;

  • -

    goede omgevingskwaliteit: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1.3 van de wet;

  • -

    wet: de Omgevingswet.

HOOFDSTUK 2 ADVIESTAAK

Artikel 2. Taak en werkzaamheden

  • 1. De commissie heeft als taak de raad en burgemeester en wethouders te adviseren bij de uitoefening van hun taken en bevoegdheden op grond van de wet met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit en al hetgeen daarmee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn. Daaronder wordt in elk geval begrepen het geven van voorlichting over de doelstelling van een goede omgevingskwaliteit en over de werkzaamheden van de commissie.

  • 2. Ter uitvoering van haar taak:

    • a.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over een aanvraag om of een ontwerpbesluit voor een omgevingsvergunning voor:

      • 1.

        een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument;

      • 2.

        een omgevingsplanactiviteit die betrekking heeft op een voorbeschermd gemeentelijk monument of een gemeentelijk monument;

      • 3.

        een omgevingsplanactiviteit in geval de commissie in het omgevingsplan als adviseur is aangewezen;

      • 4.

        een andere activiteit in geval burgemeester en wethouders een advies nodig achten met het oog op het bereiken en in stand houden van een goede omgevingskwaliteit;

    • b.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aanwijzen van een onroerende zaak als rijksmonument ingevolge artikel 3.1, eerste lid, van de Erfgoedwet of over het aan een locatie geven van de functie-aanduiding gemeentelijk monument op grond van artikel 4.2, eerste lid, van de wet;

    • c.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders of uit eigen beweging over het ontwikkelen van beleid inclusief omgevingsvisie, omgevingsplan en maatwerkregels voor de omgevingskwaliteit;

    • d.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders in een geval van een verkenning als bedoeld in artikel 5.48, tweede lid, van de wet en in andere gevallen waarin burgemeester en wethouders een advies nodig achten in verband met een verkenning van een mogelijk bestaande of toekomstige opgave in de fysieke leefomgeving;

    • e.

      informeert en begeleidt de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders planindieners en ontwerpers gedurende het ontwerpproces;

    • f.

      voert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders vooroverleg met planindieners over een in te dienen aanvraag om een omgevingsvergunning;

    • g.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het stellen van maatwerkvoorschriften in verband met het uiterlijk van bouwwerken, de zorg voor cultureel erfgoed [en werelderfgoed] en andere zaken die de omgevingskwaliteit betreffen;

    • h.

      adviseert de commissie op verzoek van burgemeester en wethouders over het geven van beschikkingen op grond van regels in verordeningen op grond van artikel 149 van de Gemeentewet die een eis ten aanzien van de omgevingskwaliteit bevatten, te weten reclame in de openbare ruimte, voorwerpen op of aan de weg, standplaatsvergunning, en ligplaatsvergunning).

HOOFDSTUK 3 AANWIJZING VAN BESLUITEN WAAROVER VERPLICHT ADVIES MOET WORDEN GEVRAAGD

Artikel 3. Verplichte advisering

Burgemeester en wethouders winnen advies van de commissie in omtrent een te nemen beslissing als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onder a, onderdelen 1. tot en met 3., en onder b.

HOOFDSTUK 4 SAMENSTELLING EN INRICHTING

Artikel 4. Samenstelling

  • 1. De commissie bestaat uit maximaal acht leden, de voorzitter daaronder begrepen. Het college kan daarnaast maximaal vier plaatsvervangers benoemen die hen bij afwezigheid kunnen vervangen.

  • 2. De leden en de plaatsvervangers worden benoemd op persoonlijke titel op grond van de professionele deskundigheid die nodig is voor de advisering, alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring.

  • 3. In afwijking van het tweede lid kunnen maximaal twee burgerleden en hun plaatsvervangers worden benoemd. Zij worden benoemd op persoonlijke titel op grond van maatschappelijke/lokale kennis en ervaring.

  • 4. De commissie telt gelet op artikel 17.9, eerste lid, van de wet enkele leden deskundig op het gebied van de monumentenzorg.

  • 5. De disciplines die de leden in gezamenlijkheid vertegenwoordigen zijn: cultuurhistorie, bouw- en architectuurhistorie, restauratie, landschap, architectuur, stedenbouw en duurzaamheid.

  • 6. De leden en de plaatsvervangers zijn niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van het gemeentebestuur.

Artikel 5. Benoeming

  • 1. De leden en de plaatsvervangers kunnen voor een termijn van ten hoogste vier jaar door het college worden benoemd.

  • 2. Herbenoeming van leden kan eenmaal voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden. Dit is niet van toepassing op de plaatsvervangers.

  • 3. Afgetreden leden zijn vier jaar na hun aftreden weer benoembaar.

  • 4. De voorzitter [de rayonarchitect en de plaatsvervangers] worden in functie benoemd.

  • 5. De leden worden op eigen aanvraag ontslagen. Zij kunnen voorts door burgemeester en wethouders worden geschorst en door de raad worden ontslagen wegens ongeschiktheid, onbekwaamheid of op andere zwaarwegende gronden.

Artikel 6. Ondersteuning van de commissie

  • 1. Het secretariaat van de commissie berust bij het Gelders Genootschap.

  • 2. Het secretariaat wordt bij de uitoefening van zijn taak rechtstreeks aangestuurd door de voorzitter.

HOOFDSTUK 5. ADVISERING EN STANDPUNTBEPALING

Artikel 7. Adviestermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aangeven binnen welke termijn een advies wordt verwacht.

  • 2. In geval burgemeester en wethouders geen termijn hebben gesteld brengt de commissie advies uit binnen een termijn van vier weken en bij complexe aanvragen binnen zes weken.

Artikel 8. Beraadslaging en standpuntbepaling

  • 1. De vergaderingen waarin een of meer adviezen over aanvragen om omgevingsvergunning door of namens de commissie worden vastgesteld zijn openbaar. De agenda voor de vergadering van de commissie wordt tijdig op een geschikte wijze bekendgemaakt. Indien burgemeester en wethouders – al dan niet op verzoek van de aanvrager – een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2. Belanghebbenden hebben in toelichtende zin spreekrecht in door de commissie gehouden openbare vergaderingen. Tijdens de beraadslagingen is er geen spreekrecht.

  • 3. Over de uit te brengen adviezen wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste vier leden. Over een advies over een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een rijksmonumentenactiviteit met betrekking tot een monument wordt niet besloten dan in aanwezigheid van ten minste twee leden met deskundigheid op het gebied van de monumentenzorg.

  • 4. Leden die als opdrachtgever, ontwerper of anderszins betrokken zijn bij de uitvoering van een activiteit waarvoor een aanvraag is gedaan waarover de commissie adviseert, onthouden zich van medewerking aan het desbetreffende advies en zijn tijdens de behandeling van en de besluitvorming over het advies niet in de vergadering aanwezig.

  • 5. De geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 2:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op de commissie en de daarvoor werkzame personen.

Artikel 9. Afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie

De commissie kan onverminderd het bepaalde in artikel 17.9, eerste lid, van de wet de advisering over een aanvraag om een omgevingsvergunning of over de voorbereiding van een andere beschikking onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meer daartoe aangewezen leden, of een subcommissie.

Artikel 10. Adviseurs

  • 1. De commissie kan zich voor het inwinnen van inlichtingen wenden tot daartoe door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 2. De commissie kan zich doen bijstaan door andere personen, voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde personen kunnen op uitnodiging van de commissie als adviseur deelnemen aan de beraadslagingen.

Artikel 11. Verwerking van het advies

In geval burgemeester en wethouders een beschikking geven in afwijking van het door de commissie uitgebrachte advies verzenden zij een afschrift van die beschikking aan de commissie.

HOOFDSTUK 6. WERKWIJZE

Artikel 12. Reglement van orde

  • 1. De commissie stelt haar werkwijze binnen de kaders van deze verordening nader vast in een reglement van orde.

  • 2. In het reglement van orde komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de werkwijze bij de advisering zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder b, respectievelijk onder c;

    • b.

      de inrichting van het vooroverleg zoals genoemd in artikel 2, tweede lid, onder f;

    • c.

      de wijze waarop de agenda openbaar wordt gemaakt en belanghebbenden worden uitgenodigd;

    • d.

      het vereiste quorum voor een besluitvormende vergadering, de vergaderorde en orde van de beraadslaging, waarbij er een onderscheid wordt aangebracht tussen de toelichtende fase waarin het spreekrecht wordt uitgeoefend en de beraadslagingen;

    • e.

      de notulering en dossiervorming;

    • f.

      de wijze waarop de adviezen openbaar worden gemaakt;

    • g.

      de instelling van subcommissies;

    • i.

      de werkwijze bij afdoening onder verantwoordelijkheid van de commissie als bedoeld in artikel 9;

    • j.

      de selectie en voordracht van kandidaat-leden.

  • 3. Burgemeester en wethouders dragen zorg voor bekendmaking van het door de commissie vastgestelde reglement van orde in het gemeenteblad.

Artikel 13. Relatie met andere adviseurs

Bij het aanstellen van een supervisor, een kwaliteitsteam of een andere adviseur op het gebied van de omgevingskwaliteit, niet zijnde een lid of een adviseur van de commissie dragen burgemeester en wethouders zorg voor een goede afstemming tussen de werkzaamheden van deze adviseur en de commissie.

Artikel 14. Vergoeding

De leden en de adviseurs als bedoeld in artikel 10, tweede lid, ontvangen een vergoeding op grond van de regeling Vergoedingsregeling Adviescommissie Omgevingskwaliteit.

HOOFDSTUK 7. Jaarverslag

Artikel 15. Jaarverslag

  • 1. De commissie brengt jaarlijks voor 1 april verslag als bedoeld in artikel 17.9, zesde lid, van de wet uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

  • 2. In het jaarverslag komt ten minste aan de orde:

    • a.

      de wijze waarop toepassing is gegeven aan de kaders als bedoeld in artikel 17.9, derde lid, van de wet;

    • b.

      de wijze waarop uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen.

HOOFDSTUK 8 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 16. Overgangsrecht

  • 1. De op grond van de Bouwverordening Scherpenzeel 2010 en de Erfgoedverordening 2018 benoemde leden worden geacht te zijn benoemd op grond van dit besluit. De termijn van ten hoogste vier jaar als bedoeld in artikel 5, eerste lid, loopt vanaf de datum van de benoeming op grond van de Bouwverordening Scherpenzeel 2010 en de Erfgoedverordening 2018.

  • 2. Als voor de inwerkingtreding van de wet een aanvraag om een besluit is ingediend, blijft het oude recht, met betrekking tot de commissies op het gebied van welstand en monumentenzorg van kracht, met dien verstande dat de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit wordt geacht de in artikel 8 van de Woningwet, dan wel de in artikel 9.1, eerste lid, onder a, van de Erfgoedwet in samenhang met artikel 15 van de Monumentenwet 1988 bedoelde commissie te zijn.

Artikel 17. vervallen [en intrekking] oude regeling

  • 1. De regels met betrekking tot de commissie in de artikelen 9.1 tot en met 9,9 van de Bouwverordening Scherpenzeel 2010 en artikel 8 van de Erfgoedverordening 2018 vervallen.

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt tegelijk met de Wet van 23 maart 2016, houdende regels over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingswet) in werking.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening op de gemeentelijke adviescommissie Omgevingskwaliteit Scherpenzeel 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van 22 februari 2022

B.S. van Ginkel-Schuur

griffier

M.W. Jaeger

voorzitter