Delegatiebesluit Omgevingswet

Geldend van 03-10-2024 t/m heden

Intitulé

Delegatiebesluit Omgevingswet

De raad van de gemeente Ede:

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 08-02-2022, met zaaknummer 279694;

gelet op artikel 2.8 van de Omgevingswet;

besluit

  • 1.

    De gemeenteraad delegeert de vaststelling van de volgende delen van het omgevingsplan aan het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      de delen waarop in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, als bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder 1 van de Omgevingswet in verbintenis met artikel 4.6, eerste lid van de Invoeringswet Omgevingswet, aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid was gegeven om dat deel te wijzigen, zoals was bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder a van de Wet ruimtelijke ordening;

    • b.

      de delen waarop in het tijdelijke deel van het omgevingsplan, als bedoeld in artikel 22.1, aanhef en onder 1 van de Omgevingswet in verbintenis met artikel 4.6, eerste lid van de Invoeringswet Omgevingswet, aan het college van burgemeester en wethouders de bevoegdheid was gegeven om dat deel uit te werken, zoals was bedoeld in artikel 3.6, eerste lid onder b van de Wet ruimtelijke ordening;

    • c.

      verwerken van een omgevingsvergunning nadat deze onherroepelijk in werking is getreden;

    • d.

      het indelen van de landbodem in bodemfunctieklassen;

    • e.

      het aanwijzen, wijzigen en doorhalen van een ‘gemeentelijk monument’ in het omgevingsplan;

    • f.

      het corrigeren van kennelijke verschrijvingen en wijzigingen van technische aard;

    • g.

      het verwerken van wijzigingen in het omgevingsplan die noodzakelijk zijn vanwege hogere wet- of regelgeving, voor zover geen sprake is van beleidsruimte.

  • 2.

    De volgende bevoegdheden van de gemeenteraad worden gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders:

    • a.

      het vaststellen van de bodemkwaliteitskaart;

    • b.

      het aanvaarden van de bodemkwaliteitskaart van een andere gemeente als grondslag voor de milieuverklaring bodemkwaliteit.

  • 3.

    De gemeenteraad delegeert de bevoegdheid tot het nemen van een voorbereidingsbesluit (artikel 4.14. Omgevingswet) aan het college van burgemeester en wethouders in de navolgende gevallen:

    1°. een voorbereidingsbesluit in combinatie met het verlenen van een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit, voor zover de geldende regels in het omgevingsplan daarmee in strijd zijn.

    2°. gebiedsontwikkelingen die passen binnen de kaders van de vastgestelde Omgevingsvisie of een ander document waarin de gemeenteraad heeft ingestemd met de beoogde ontwikkeling.

  • 4.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Delegatiebesluit Omgevingswet

  • 4.

    Het college van burgemeester en wethouders evalueert 1 jaar na inwerkingtreding voorliggend besluit en legt de resultaten hiervan ter bespreking voor aan de raad.

    Deze evaluatie geschiedt zodanig dat de vier doelstellingen van de Omgevingswet aan de orde komen, te weten inzichtelijke omgevingsrecht (duidelijk, voorspelbaar, en gemakkelijk in gebruik), leefomgeving centraal (waaronder natuur), ruimte voor lokaal maatwerk (is de positie vand e gemeente versterkt t.o.v. provincie en rijk) en snellere besluitvorming (o.a. afhandeling veel vergunningaanvragen binnen 8 weken).

Ondertekening

De raad voornoemd,

de griffier,

de plv. voorzitter.