Beleidsnotitie Nationaal programma onderwijs gemeente Middelburg

Geldend van 01-06-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2022

Intitulé

Beleidsnotitie Nationaal programma onderwijs gemeente Middelburg

1.1 AANLEIDING

Het kabinet heeft in februari 2021 besloten tot een Nationaal Programma Onderwijs (NPO). Het programma is bedoeld om onderwijsvertragingen in te lopen en moet leerlingen ondersteunen die het moeilijk hebben door schoolsluitingen als gevolg van de coronapandemie. Een positievere benadering is dat het programma bedoeld is om leerlingen te helpen hun gaven en talenten (opnieuw) tot bloei te brengen, ondanks de coronapandemie en de gevolgen daarvan voor het onderwijs.

Het programma richt zich op de brede ontwikkeling van kinderen en jongeren; het gaat om achterstanden die zijn opgelopen op cognitief, executief en sociaal en emotioneel vlak.

Tot juli 2023 maakt het Rijk in totaal € 8,5 miljard vrij voor deze investering in het onderwijs. Het grootste gedeelte gaat naar de scholen en ongeveer 300 miljoen daarvan wordt aan gemeenten uitgekeerd. In totaal ontvangt gemeente Middelburg € 1.108.088*

Het Rijk roept op om in samenwerking met onderwijsinstellingen, kinderdagopvang, buitenschoolse opvang, bibliotheken en andere lokale partijen verschillende bestedingsdoelen en maatregelen te formuleren.

De te ontvangen middelen betreft een specifieke uitkering (SPUK). Dit betekent dat de middelen enkel besteed mogen worden aan bestedingsdoelen die opgelegd zijn vanuit het Rijk. De gemeente legt verantwoording af over de besteding van de specifieke uitkering via de verantwoordingsmethode SiSa. Het te ontvangen budget dient voor 1 augustus 2025 besteed te zijn.

De gemeente Middelburg wil de NPO middelen die zij tot haar beschikking heeft de komende jaren zo goed mogelijk laten aansluiten bij de vraag van onze jeugdigen en professionals in het onderwijs. Naast dat er gekeken wordt naar wat de opgelopen achterstanden zijn, vinden we het ook belangrijk dat de inzet van deze middelen bijdraagt aan het structureel versterken van de mogelijkheden om kansrijk op te groeien in onze gemeente. Om hier richting aan te geven, werken we hieronder onze beleidskaders uit voor het nationaal programma onderwijs.

1.2 INFORMATIE VERZAMELING

Om informatie op te halen zijn er op verschillende manieren gesprekken gevoerd. Er zijn zowel individuele als gezamenlijke gesprekken gevoerd met de scholen/schoolbesturen en kinderopvang. Het onderwerp is meerdere keren besproken op de Regionale Educatieve Agenda (een overleg met bestuurders onderwijs en gemeenten). Er is een werkbijeenkomst georganiseerd met betrokken partners uit het werkveld, samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs en ambtenaren met aansluitende/overlappende dossiers. Daarnaast hebben scholen hun eigen NPO plannen gedeeld.

In de gesprekken over de behoeften vanuit de scholen werd de oproep al snel duidelijk, “gemeenten, investeer de NPO middelen in het welbevinden van de jeugd”. Welbevinden is een directe voorwaarde om op school goed te kunnen ontwikkelen en opgelopen achterstanden te kunnen in te lopen.

Er zijn inmiddels op veel verschillende plaatsen onderzoeken uitgevoerd over de effecten van corona op het welbevinden van de jeugd. Zoals ook terug te zien is bij het Nji.

Vanuit het NJi**

Onderzoeken geven aan dat de jeugd duidelijk te maken heeft met negatieve effecten op het welbevinden. Door minder intensieve en meer online contacten zijn gevoelens van eenzaamheid toegenomen. Het is te zien dat de kwetsbare groepen het hardst geraakt worden: jeugd met psychische problemen lijken extra mentaal te lijden en jeugd uit gezinnen in een achterstandssituatie lijkt meer negatieve effecten op schoolresultaten te ondervinden. Jongeren maken zich zorgen over hun toekomstperspectief en voelen dat ze onvoldoende betrokken worden.

Het Nji adviseert het volgende: Zet niet gelijk groot in op ernstige problematiek, een grote groep gaat terugveren. Zet in op specifieke, kwetsbare groepen die het hardst geraakt zijn en biedt gerichte steun. Maak gebruik van de ervaringen met blended care, de mix van zorg met direct contact en online contact, en met digitaal onderwijs om de mogelijkheden voor ondersteuning van jeugdigen en gezinnen te vergroten. Monitoring is van groot belang om goed aan te blijven sluiten bij de behoefte van jeugdigen. Zorg voor een doelgerichte en samenhangende aanpak tussen partners in het veld, losse projecten hebben weinig effect, lokale regie is noodzakelijk.

Vanuit gesprekken met scholen en partners in het jeugdveld in Middelburg

Het wegvallen van de dagelijkse structuur heeft veel tot gevolg gehad. Het belangrijkste hierin is de schoolstructuur, maar ook sportclubs en andere vrije tijdsbesteding zijn voor kinderen en jongeren belangrijk om ritme te houden in het dagelijks leven. Naast dat structuren rust en duidelijkheid geven, is hierdoor ook minder zicht geweest op de jeugd. Het aantal thuiszitters is toegenomen, dit is een aparte doelgroep waarbij naast de school ook andere vormen van hulpverlening nodig zijn.

Veel meer van de leefwereld van kinderen en jongeren speelt zich digitaal af. Aan de ene kant biedt de digitale wereld kansen, zoals afstandsonderwijs, groter bereik, e-health en positieve stimulans van influencers. Aan de andere kant zijn ook de negatieve effecten van de digitale leefwereld zichtbaar, namelijk onveiligheid (cyberpesten, exposure), groepsdruk, gameverslaving en is te zien dat het afstand creëert tussen generaties.

De coronaperiode heeft geleid tot een toename van internaliserende problemen, zoals eenzaamheid, depressie, zelfmoordgedachten, somberheid, onzekerheid, stress en verveling. Sociaal zijn er zowel drempels voor relaties en contact ontstaan, als een groter gevoel van onveiligheid en een vermindering weerbaarheid. Ook de externaliserende problemen zijn zichtbaar toegenomen, zoals agressie, overlast en criminaliteit en hierbij is in verhouding steeds jongere jeugd betrokken.

Er is te zien dat de problemen die er al waren zijn vergroot, de kwetsbaren zijn het hardst geraakt. Dit is te zien in alle verschillende onderdelen, kinderen die al problemen hadden, worden heftiger geraakt. Daar waar er spanningen waren binnen het gezin, hebben lockdownperiodes tot meer spanningen en onveiligheid geleid. Kinderen uit gezinnen met financiële problemen en schulden, kregen hier meer over mee, daarnaast zijn ook de problemen zelfs in veel gevallen vergroot.

Het is belangrijk om aandacht te hebben voor de leefwereld van de jongeren, wat hebben ze nodig, hoe wordt er naar hen geluisterd, hoe zien ze de toekomst en waar zijn er mogelijkheden om daar positieve invloed op te hebben. En hoe ouders/gezin hierin te betrekken. Er zullen meer gespreksmomenten gefaciliteerd en gestimuleerd moeten worden. Er is goede samenwerking nodig om beter en vroeger te kunnen signaleren en problemen terug te dringen.

1.3 INZET VANUIT DE SCHOLEN

Het onderwijs heeft met schoolscans in kaart gebracht hoe hun leerlingen ervoor staan en wat ze nodig hebben om vertragingen in te lopen. Aan de hand van de door het Rijk beschikbaar gestelde ‘menukaart’ heeft het onderwijs effectief bewezen interventies gekozen voor hun leerlingen.

Naast overleg met het onderwijs, de kinderopvang en betrokken partners zijn ook de schoolscans meegenomen om een analyse te maken t.b.v. de gemeentelijke middelen van het NPO.

Uit de analyse van de schoolplannen blijkt dat de scholen in Middelburg o.a. investeren in:

  • -

    aanvulling personeel, waaronder onderwijsassistenten

  • -

    groepsverkleining en tutorgroepen

  • -

    deskundigheidsbevordering personeel

  • -

    extra inzet op beleid/kwaliteit

  • -

    extra tijd en aandacht voor (sociaal) welbevinden

  • -

    inzet van aanvullende expertises (gedragsspecialist/ orthopedagoog/ etc.) ter bevordering van sociaal-emotionele ontwikkeling

  • -

    lestijdverlenging, naschoolse bijlessen en andere buitenschoolse activiteiten

  • -

    culturele en sportieve activiteiten (o.a. vanuit Zeeuwse waaier)

  • -

    vakdocenten

  • -

    aanschaf aanvullende lesmethodes

  • -

    aanschaf materialen (o.a. digitale ondersteuning)

  • -

    aanvullende programma’s, bijv. gericht op sociale vaardigheden, weerbaarheid, voorbereiding op de toekomst

 2.1 BELEIDSKADERS

Middelburgs Model

Op 7 juli 2021 is het beleidskader Middelburgs Model vastgesteld. Hierin worden 5 ontwikkeldoelen genoemd waar de inzet van de gemeentelijke NPO middelen direct bij aansluit.

  • 1.

    Verbeterde samenwerking met onderwijs

  • 2.

    Betere profilering van het kind- en jongerenwerk

  • 3.

    Betere profilering van het schoolmaatschappelijk werk (SMW)

  • 4.

    Focus op preventie

  • 5.

    Integraal (samen)werken

Het Implementatieplan Middelburgs Model 2021-2023 is op 7 december 2021 vastgesteld. Hier is het ‘verbeteren zorg- en ondersteuningsstructuur in het onderwijs’ een onderdeel van.

Onderwijs achterstandenbeleid

Het beleidsplan Onderwijskansen 2019-2022 gemeente Middelburg is gericht op het bestrijden en voorkomen van taalachterstanden. De uitgangspunten zijn:

  • 1.

    Preventie: zo vroeg mogelijk

  • 2.

    Inzet waar nodig: gericht op de grootste achterstanden

  • 3.

    Vraaggericht maatwerk: passend bij behoeften

  • 4.

    Effectief en duurzaam: bewezen en/of monitoring en gericht op lange termijn

Dit beleid heeft ook raakvlakken met andere corona uitkeringen en lokaal preventieakkoord en lokaal sportakkoord.

2.2 WETTELIJK KADER

De te ontvangen middelen vanuit het Nationaal Programma Onderwijs betreffen een specifieke uitkering (SPUK). In oktober 2021 heeft het Rijk de bestedingsdoelen vastgelegd in de Regeling specifieke uitkering inhalen COVID-19 gerelateerde onderwijsvertragingen. De bestedingsdoelen zijn opgenomen in de subsidieregeling NPO 2022-2025 gemeente Middelburg.

Op de subsidieverleningen is, voor zover mogelijk, de Algemene subsidieverordening gemeente Middelburg 2022 (ASV) van toepassing. Op grond van artikel 5 van de ASV heeft het college de bevoegdheid om nadere regels vast te stellen voor de uitvoering van deze verordening. Daar waar er sprake is van inkoop is het Inkoop- en aanbestedingsbeleid gemeente Middelburg van toepassing

Bovenstaande wetten en regelingen vormen tezamen het wettelijk kader van de beleidsnotitie Nationaal Programma Onderwijs Middelburg.

Hieronder formuleren we de bestedingsdoelen en maatregelen waartoe we zijn gekomen.

 3.1 MAATREGELEN

Het doel van het Nationaal Programma Onderwijs is om de onderwijsvertragingen die jeugdigen hebben opgelopen tijdens de coronapandemie in te lopen. Hierbij wordt er met de middelen vanuit Gemeente Middelburg ingezet op maatregelen die zich richten op de sociaal-emotionele ontwikkeling. Welbevinden is een voorwaarde om ook cognitief goed te ontwikkelen.

Tijdens de overleggen met de scholen en de schoolbesturen werd duidelijk dat in de coronaperiode de scholen zwaar- en vaak overbelast zijn. Daarom kiezen we er bewust voor om niet de scholen zelf met plannen te laten komen om de gemeentelijke NPO middelen in te zetten, maar juist om, uiteraard in samenwerking en overleg met de scholen, een aanbod te creëren ten behoeve van de scholen.

Door maatregelen in te zetten op zorg en welzijn wordt beoogd een aanbod van gecombineerde deskundigheid en expertises te creëren waar de scholen en peuteropvang een beroep op kunnen doen. Er dient een goede afstemming en wisselwerking plaats te vinden tussen de scholen, de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs en de inzet vanuit dit aanvullende aanbod. Dat betekent zowel aansluiten bij de vragen en behoeften van leerlingen, leerkrachten en ouders, als outreachend en actief op zoek gaan om vroegtijdig te signaleren en zoveel mogelijk preventief te kunnen handelen. Er zal een verschil in behoefte zijn tussen scholen. Dit is onder andere afhankelijk van de reeds ingerichte ondersteuning op en rond de school als ook van het type leerlingen. Scholen met meer problematiek zullen wellicht meer beroep doen op dit aanbod. Dit sluit aan bij het doel om achterstanden in te halen: daar waar deze het grootste zijn, dient hier meer op ingezet te worden.

Om de verschillende vormen van ondersteuning zo volledig mogelijk de ruimte te geven om hun expertises uit te oefenen, wordt er aanvullend ingezet op coördinatie van de verbindingen onderling en met alle verschillende partners.

Daarnaast wordt er ingezet op ondersteuning in monitoring van dit aanvullende aanbod en wordt daarmee beoogd inzichten te krijgen op de mogelijke knelpunten en resultaten.

Thuiszitters zijn toegenomen sinds de coronapandemie en dienen door de gecombineerde problematiek een eigen specifiek aanbod te krijgen.

Kinderen leren niet alleen door lesstof uitgelegd te krijgen en te leren. Zeker zo belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren is het samen tijd doorbrengen met leeftijdgenoten en samen nieuwe ervaringen op doen door middel van sport, spel of andere activiteiten. Juist dit aspect van kansrijk opgroeien heeft te lijden gehad onder de coronapandemie. Doordat er op verschillende plaatsen is aangegeven dat jeugd het heeft gemist om ‘leuke dingen te doen’, zal een deel van de middelen beschikbaar worden gesteld voor bovenschoolse activiteiten. Hiermee wordt beoogd dat er meer positieve ervaringen worden opgedaan en aandacht is voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en de talentontwikkeling van jeugdigen in onze gemeente.

Doelgroep

Kinderen van 2-18 jaar die gebruik maken van (of in ieder geval ingeschreven staan bij) voorschoolse educatie, het (speciaal) basisonderwijs of het (speciaal) voortgezet onderwijs.

Algemene doelstellingen

  • 1.

    Een goed werkende zorg- en ondersteuningsstructuur in en om het onderwijs is van belang om sociaal- emotionele problemen en/of andere ontwikkelingsproblematiek bij leerlingen tijdig te signaleren en te adresseren. We investeren daarom in de ondersteuningsstructuren op en rondom de scholen, dragen hierdoor bij aan een positief en toegankelijk klimaat, waarbij in samenwerking kennis, deskundigheid en expertise elkaar versterken, om eerder de juiste hulp en ondersteuning te bieden. Deze structuur biedt kinderen, jongeren en hun ouders zelf de benodigde ondersteuning of verwijst hen door naar zorg of ondersteuning buiten het onderwijs. Het ondersteunt onderwijzers bij vragen die zij hebben over de ontwikkeling van individuele leerlingen of vraagstukken die in hun klas spelen. Een goed werkende structuur kan inspelen op zowel groepsgerichte vragen rond bijvoorbeeld pesten of sociale weerbaarheid als ook op vragen bij individuele leerlingen. Hierbij ligt de focus op preventie en vroegsignalering, vindbare en toegankelijke dienstverlening en het optimaliseren van de samenwerking.

  • 2.

    We zetten op het voorkomen van schooluitval en het terugdringen van het aantal thuiszitters.

  • 3.

    Voor alle leerlingen stellen we mogelijkheden beschikbaar om plezier te hebben en hun talenten te ontwikkelen door middel van bovenschoolse activiteiten.

De inzet en activiteiten:

  • #

    dragen bij aan de sociaal-emotionele ontwikkeling van de jeugdigen

  • #

    zijn gericht op het bevorderen van het welbevinden

  • #

    zijn gericht op het voorkomen van grotere problemen

  • #

    gaan uit van de vraag

  • #

    hebben een oplossingsgerichte benadering

  • #

    versterken de samenwerking

  • #

    zijn toekomstbestendig en duurzaam

Budgetverdeling

  • Maatregelen zorg en welzijn

    € 800.000

    Maatregelen voor thuiszitters 

    € 45.000

    Maatregelen bevordering samenwerking, afstemming en monitoring

    € 150.000

    Bovenschoolse maatregelen

    € 75.000

    Totaal

    €1.070.000

    Restbudget

    € 15.000

Bovenstaande verdeling is een begroting. Mocht blijken dat er overschotten en tekorten zijn, zal er in overleg met de betrokken partners een voorstel gemaakt worden om de verdeling aan te passen.

3.2 Maatregelen zorg en welzijn

Binnen de maatregelen Zorg en Welzijn wordt er aangesloten bij de volgende maatregelen uit de Regeling:

  • #

    Maatregelen om de vertraging die als gevolg van COVID-19 is ontstaan in de voorschoolse periode in te lopen voor degenen die in aanmerking komen voor voorschoolse educatie;

  • #

    Maatregelen gericht op zorg en welzijn in de school of in verlengde leertijd en extra beschikbaarheid van zorg op school om vertragingen op sociaal en emotioneel vlak als gevolg van COVID-19 in te halen;

  • #

    Maatregelen gericht op het bevorderen van lokale (en regionale) samenwerking tussen scholen, bevoegde gezagsorganen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, en andere lokale partijen ten behoeve van de aanpak van COVID-19 vertragingen en een integrale ondersteuning van kinderen op sociaal, emotioneel, executief en cognitief vlak.

Algemene uitgangspunten:

  • #

    Inzet waar nodig: gericht op de grootste achterstanden;

  • #

    Gericht op preventie;

  • #

    Vroegsignalering en -handelen;

  • #

    Groepsbenadering en individuele benadering;

  • #

    Gericht op jeugdige en systeem;

  • #

    Ondersteuning van leerkrachten en ander onderwijspersoneel;

  • #

    Samenwerking, afstemming en terugkoppeling onderling;

  • #

    Geen eenzijdige benadering, maar een gezamenlijke afgestemde boodschap richting jeugd, ouders, leerkrachten

  • #

    Waar nodig doorverwijzen naar andere expertises en motiveren en stimuleren van jeugd/gezin hierin;

  • #

    Kennisdeling;

  • #

    Evidence based: bewezen effectief en/of monitoring van effecten;

  • #

    Aanbod vanuit de vraag, in overleg met scholen en samenwerkingsverbanden;

  • #

    Zowel reactief als proactief;

  • #

    Gericht op positief en oplossingsgerichte benadering;

  • #

    Vraagverheldering en toeleiding, afstemming om aanbod school en thuis en omgeving goed op elkaar aansluit.

Intensivering jongerenwerk op scholen

Momenteel zijn er in enkele scholen al jongerenwerkers aanwezig. De kracht hiervan is de zichtbaarheid. Ze zien de jongeren zowel op school als in de wijk en de jongeren zien hen. Jongerenwerkers zijn toegankelijk, bieden laagdrempelige ondersteuning en hebben een belangrijke signalerende functie. Door de aansluiting die jongerenwerkers hebben bij de doelgroepen die door de coronaperiode (meer) zichtbaar zijn geworden, is inzet van het jongerenwerk in het ondersteuningsteam een belangrijke toevoeging.

Van de jongerenwerkers als onderdeel van het ondersteuningsteam wordt verwacht dat ze goede aansluiting hebben bij de leefwereld van de jongeren, toegankelijk in contact met de jongeren zijn en dat jongeren gemakkelijk met hun vragen of problemen naar hen toe komen. Ze zijn een aanspreekpunt voor jongeren zowel op school als op straat en kunnen aansluiten en signaleren wat er echt leeft bij de jongeren en wat er nodig is. In samenwerking met de andere partijen kunnen ook groeps-en oudergesprekken gefaciliteerd en begeleid worden, en trainingen gegeven worden. Naast de inzet in het voorgezet onderwijs, is er ook vraag om jongerenwerk in te zetten op de hoogste klassen van het primair onderwijs.

Intensivering schoolmaatschappelijk werk

Momenteel is er al inzet vanuit schoolmaatschappelijk werk in scholen in Middelburg. Hierbij is in de afgelopen jaren meer de focus gekomen op individuele begeleiding van de leerlingen. De scholen geven aan verschillende ervaringen te hebben, op sommige scholen is het intensiever en beter zichtbaar dan op andere scholen, zo ook wat betreft de samenwerking en afstemming met het personeel van de scholen.

Het intensiveren van schoolmaatschappelijk werk is belangrijk omdat dit een laagdrempelige inzet is. De kracht is dat het gericht is op vroegsignalering, preventieve inzet en lichte ondersteuning. Deze vorm dient een basis te zijn van het ondersteuningsteam rondom de scholen, juist omdat het toegankelijk is en een eerste aanspreekpunt.

Van een schoolmaatschappelijk werker als onderdeel van het ondersteuningsteam wordt verwacht dat er een generalistische, maar deskundige kijk is op sociaal emotionele vragen, gedragsproblemen en opvoedings- of maatschappelijke problematiek. Hiermee kan breed geadviseerd worden aan leerkrachten en begeleidingsdiensten op de scholen. Er kan korte hulp ingezet worden aan de jeugdigen en hun gezin en waar wenselijk is hierover een goede terugkoppeling, zodat leerkrachten en andere ondersteuning hierop kunnen aansluiten. Het aanbod kan zowel individueel, als binnen een gezin als groepsgericht zijn. In samenwerking met de andere partijen kunnen ook groeps-en oudergesprekken gefaciliteerd en begeleid worden, en trainingen, zoals weerbaarheid gegeven worden.

Inzet GGZ

Momenteel is er geen structurele inzet vanuit GGZ beschikbaar voor de scholen. In de corona periode is duidelijk gezien dat de GGZ problematiek bij jeugdigen vermeerderd is. Dit heeft directe gevolgen (gehad) op het welbevinden van de leerlingen op school.

Door het specialisme van GGZ toe te voegen aan het ondersteuningsteam wordt er geïnvesteerd in ‘hoog specialistisch aan de voorkant’. Hier wordt mee beoogd dat er sneller een juiste inschatting gemaakt kan worden en daarmee jeugdigen en hun gezin sneller passende hulp kunnen ontvangen. Daarnaast dient het specialisme te ondersteunen in het delen van kennis en deskundigheid en het adviseren van leerkrachten, andere ondersteunende diensten en preventieve hulp. Het doel is dat de jeugdigen eerder geholpen worden en daarmee minder zware hulp nodig hebben. Waar mogelijk kan er incidenteel ambulante hulp geboden worden aan een individuele jeugdige, mits dit in afstemming met het ondersteuningsteam gebeurd.

Inzet jeugdhulp gedrag/systeem

Momenteel is er geen structurele inzet vanuit jeugdhulp beschikbaar voor de scholen. Er zijn scholen die gekozen hebben om vanuit hun eigen NPO middelen deze hulp toe te voegen aan de ondersteuningsstructuren. Hierover zijn de eerste berichten positief. Het komt wel in veel scholen voor dat kinderen individuele jeugdhulp ontvangen, hier zijn verschillende organisaties bij betrokken en de aansluiting met het onderwijs hierin is verschillend.

In de corona periode is gezien dat de (gezins)problematiek bij jeugdigen toegenomen is. Dit heeft directe gevolgen (gehad) op het welbevinden van de leerlingen op school.

Door het specialisme van jeugdhulp toe te voegen aan het ondersteuningsteam wordt er geïnvesteerd in ‘hoog specialistisch aan de voorkant’. Hier wordt mee beoogd dat er sneller een juiste inschatting gemaakt kan worden en daarmee jeugdigen en hun gezin sneller passende hulp kunnen ontvangen. Daarnaast dient het specialisme te ondersteunen in het delen van kennis en deskundigheid en het adviseren van leerkrachten, andere ondersteunende diensten en preventieve hulp. Het doel is dat de jongeren eerder geholpen worden en daarmee minder zware hulp nodig hebben. Waar mogelijk kan er incidenteel ambulante hulp geboden worden aan een individuele jeugdige, mits dit in afstemming met het ondersteuningsteam gebeurd.

Trainingen o.a. digitale veiligheid en weerbaarheid

In de coronaperiode is gezien dat jongeren niet altijd weerbaar zijn tegen de invloeden vanuit hun omgeving en niet altijd goed kunnen omgaan met de groepsdruk. Zo leven jongeren steeds meer in een digitale wereld, iets wat in de coronaperiode alleen maar is versterkt. Ouders kunnen hen, mede door het generatieverschil en daarmee andere belevingswereld, niet altijd goed in begeleiden en leren. Ook is er gezien dat de criminaliteit onder jongeren is vermeerderd.

Er zijn verschillende trainingen en voorlichtingen voor jongeren op scholen. Op sommige scholen worden deze nu al ingezet. De trainingen hebben naast een reactieve functie ook een sterke preventieve functie. Door voorlichting en informeren, maar ook oefenen, worden jongeren zich bewust gemaakt en geholpen te groeien in zekerheid, waardoor ze sneller passend zullen reageren en zichzelf beter beschermen. Het is belangrijk dat er een aanbod komt voor alle scholen, die aansluit bij de problemen die in deze periode vermeerderd zijn.

De trainingen dienen uit te gaan van de signalen van de scholen zelf en vanuit het ondersteuningsteam en dient aan te sluiten bij en opgevolgd te worden door de inzet die er vanuit het ondersteuningsteam gegeven wordt.

3.3 Maatregelen voor thuiszitters

Binnen de maatregelen Zorg en Welzijn wordt er aangesloten bij de volgende maatregelen uit de Regeling:

Maatregelen gericht op het betrekken van thuiszitters en leerlingen die thuiszitters dreigen te worden bij de aanpak van het inlopen van vertragingen als gevolg van COVID-19.

In de coronaperiode is het aantal thuiszitters toegenomen. Het Regionaal Bureau Leerlingzaken (RBL) is verantwoordelijk voor het toezicht, eventuele handhaving, maar vooral de begeleiding en preventie van bovenmatig verzuim en (dreigende) thuiszitters. Om te voorkomen dat deze leerlingen vroegtijdige schoolverlaters worden, is begeleiding belangrijk. De huidige formatie van RBL Walcheren voorziet niet in de ruimte om voldoende specifieke aandacht te geven aan deze gegroeide of groeiende groep jeugdigen. Het is belangrijk dat er specifiek ingezet wordt op deze doelgroep, waarbij vaak sprake is van een combinatie van factoren en naast school ook betrokkenheid is van (een noodzaak voor) ondersteuning vanuit jeugdhulp voor de jeugdige en zijn/haar gezin.

3.4 Maatregelen bevordering samenwerking, afstemming en monitoring

Bestedingsdoel vanuit de tweede brief aan gemeenten: Kosten voor ambtelijke capaciteit van de gemeente (totale werkgeverslasten) of de inkoop van expertise voor het NP Onderwijs.

Binnen de maatregelen Zorg en Welzijn wordt er aangesloten bij de volgende maatregelen uit de Regeling:

Maatregelen gericht op het bevorderen van lokale (en regionale) samenwerking tussen scholen, bevoegde gezagsorganen, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, en andere lokale partijen ten behoeve van de aanpak van COVID-19 vertragingen en een integrale ondersteuning van kinderen op sociaal, emotioneel, executief en cognitief vlak

.

De AVG wordt regelmatig door verschillende partners als obstakel ervaren voor een goede samenwerking en het delen van gegevens. Het is van belang dat in de samenwerking goede afspraken hierover gemaakt worden, dit is ook een onderdeel van de uitvoering van deze maatregel.

Coördinatie en afstemming tussen de zorg en het onderwijs

Het is belangrijk dat er een goede samenwerking is tussen het onderwijs, de ondersteuning die nu al plaatsvindt op scholen, zowel collectief als individueel, maar ook juist de andere beschikbare ondersteuning en de toegang van de gemeente. In de beginfase van een aanvulling en versterking van de ondersteuningsstructuren in het onderwijs, is het belangrijk dat de verschillende specialismes zich kunnen richten op het positioneren van hun eigen expertises. Vanuit de ambtelijke organisatie wordt extra personele inzet geleverd om de samenwerking tussen onderwijs en zorg te ondersteunen en te versterken. Deze verbindingsfunctionaris kan ook een aanspreekpunt zijn voor de scholen als het onduidelijk is waar met een vraag naartoe gegaan kan worden. De taak van deze verbindingsfunctionaris is het samenbrengen en het laten versterken van de zorg en ondersteuning rondom de (leerlingen op de) scholen en mede waarborgen dat het ondersteuningsteam goed aansluit en tot zijn recht komt. Ook kan deze verbindingsfunctionaris adviseren en ondersteunen bij de noodzaak tot inzet specialistische jeugdhulp.

Momenteel zijn er al verschillende ondersteuningsstructuren en samenwerkingen tussen onderwijs en zorg/ondersteuning. Er wordt van een verbindingsfunctionaris verwacht dat hij of zij deze zo goed mogelijk benut en waar nodig en mogelijk voorstellen doet om hierin verbeteringen aan te brengen om een zo effectief mogelijke werkwijze tot stand te brengen.

Monitoring en begeleiding proces NPO totaal

Er wordt met de NPO middelen op verschillende plekken geïnvesteerd. Het is belangrijk dat er goed gevolgd wordt gedurende het proces, en waar mogelijk al bij of zelfs voor de start, hoe het aanbod aansluit. Zoals: Wat is er daadwerkelijk ingezet? Wat zijn de effecten van de inzet? Wat is de beleving van de jeugdigen en hun systemen zelf, sluit het aanbod goed aan bij de vraag? Wat wordt er mogelijk voorkomen en waar blijkt dat uit? Zijn er verschillen waar te nemen in de effecten bij de scholen en wat zou hier invloed op hebben? Waar hebben de bereikte resultaten invloed op? Als er een wens of noodzaak is dit langer te borgen, waar en hoe zou dit geborgd kunnen worden?

Er wordt beoogd de organisaties die de maatregelen inzetten zoveel mogelijk de ruimte te geven om hun eigen expertise uit te voeren. Daarom zal er aansluitend ingezet worden door middel van passende expertise op monitoring en waar nodig begeleiding in het proces. Er wordt op deze manier beoogd dat de resultaten goed gemonitord en in beeld gebracht worden en de organisaties zo mogelijk ondersteund worden bij het in kaart brengen en aanleveren van deze resultaten en of knelpunten.

3.5 Bovenschoolse maatregelen

Binnen de maatregelen Zorg en Welzijn wordt er aangesloten bij de volgende maatregelen uit de Regeling:

Bovenschoolse maatregelen of maatregelen op schoolniveau, gericht op het inhalen van onderwijsvertragingen bij kinderen opgelopen door COVID-19, waarvan gemeenten na overleg met de bevoegde gezagsorganen van in de gemeente gelegen scholen oordelen dat organisatie door de gemeente hier een toegevoegde waarde heeft.

Er is ervaren dat de jeugdigen het ‘leuke dingen doen’ hebben gemist. Verschillende evenementen en activiteiten moesten worden geannuleerd wegens de coronamaatregelen. Dit heeft invloed gehad op het welbevinden van de jeugdigen.

Een deel van de middelen wordt beschikbaar gesteld voor activiteiten om de energie en motivatie weer terug te brengen, ruimte te hebben voor ontmoeting, plezier en het ontdekken en ontwikkelen van talenten.

Het is belangrijk dat de leerlingen hierin zelf aangeven waar ze behoefte aan hebben. Er dient dus bij hen opgehaald te worden wat ze graag zouden willen. Dit ophalen kan in vele vormen plaatsvinden, te denken valt aan een impactbijeenkomst, (groeps)gesprekken, tekeningen etc, etc.

Er kan vanuit de scholen zelf, bepaalde groep(en) uit de school en/of samen met andere scholen een aanvraag ingediend worden. Ook is het mogelijk voor een organisatie die de activiteiten aanbiedt om vanuit leerling participatie in overleg met de scholen en/of samen met de scholen een aanvraag in te dienen.

* https://www.nponderwijs.nl/gemeenten/financiering

** https://www.nji.nl/sites/default/files/2021-06/Effect-van-corona-op-jeugd%2C-gezin-en-jeugdveld.pdf