Gemeenschappelijke regeling ICT-samenwerking West-Brabant West

Geldend van 26-07-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Gemeenschappelijke regeling ICT-samenwerking West-Brabant West

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Roosendaal en Tholen en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Werkplein Hart van West-Brabant;

Overwegende dat de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten en het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant hun ondersteuning op het gebied van ICT gezamenlijk vorm wensen te geven in de vorm van een bedrijfsvoeringsorganisatie, teneinde de expertise en kwaliteit in de bedrijfsvoering te bevorderen en tevens de continuïteit hiervan te willen waarborgen;

Gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Archiefwet 1995;

Gelet op de toestemming van de raden van de gemeenten Etten-Leur, Moerdijk, Roosendaal en Tholen en het algemeen bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant ex artikel 1, tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

BESLUITEN:

Vast te stellen: de Gemeenschappelijke Regeling ICT-samenwerking West-Brabant West

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      ICT-samenwerking West-Brabant West: de bedrijfsvoeringsorganisatie, bedoeld in artikel 2, eerste lid;

    • b.

      Bestuur: het bestuur van ICT-samenwerking West-Brabant West;

    • c.

      Colleges: de colleges van burgemeester en wethouders van de Gemeenten en het dagelijks bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant;

    • d.

      Dienstverleningsovereenkomst: overeenkomst gesloten tussen ICT-samenwerking West-Brabant West en een of meer Colleges ter uitwerking van aan ICT-samenwerking West-Brabant West opgedragen taken en de voorwaarden waaronder dit zal geschieden;

    • e.

      Directeur: de Directeur, bedoeld in artikel 15, eerste lid;

    • f.

      Gemeenten: de publiekrechtelijke rechtspersonen, bedoeld in artikel 1, eerste lid, boek 2, van het Burgerlijk Wetboek, waarvan de colleges deelnemen in deze regeling en het openbaar lichaam Werkplein Hart van West-Brabant, waarvan het dagelijks bestuur deelneemt in deze regeling;

    • g.

      Gemeenteraden: de raden van de Gemeenten en het algemeen bestuur van Werkplein Hart van West-Brabant;

    • h.

      Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant en van de provincie Zeeland;

    • i.

      ICT: alle producten of diensten op het gebied van Informatie- en Communicatietechnologie nodig voor de bedrijfsvoering van de Deelnemende lichamen met uitzondering van informatiebeleid, informatieadvies en producten of diensten betreffende het applicatielandschap

    • j.

      Regeling: de gemeenschappelijke regeling ICT-samenwerking West-Brabant West;

    • k.

      Wgr: de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Hoofdstuk 2. Bedrijfsvoeringsorganisatie

Artikel 2. Bedrijfsvoeringsorganisatie

  • 1.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie is genaamd: “ICT-samenwerking West-Brabant West”.

  • 2.

    De bedrijfsvoeringsorganisatie is gevestigd te Zevenbergen, gemeente Moerdijk.

Hoofdstuk 3. Te behartigen duur, belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 3. Duur

De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 4. Belang

Belang van de regeling is het bewerkstelligen van een kwalitatief hoogwaardige en doelmatige uitvoering van de bedrijfsvoering van de Colleges van de aan ICT-samenwerking West-Brabant West opgedragen taken.

Artikel 5. Taken

  • 1.

    De Colleges laten aan ICT-samenwerking West-Brabant West taken over op het gebied van bedrijfsvoering betreffende ICT.

  • 2.

    De uitvoering als bedoeld in het eerste lid heeft in ieder geval betrekking op de volgende aspecten:

    • a.

      Beleidsadvisering aan en beleidsvoorbereiding voor de Gemeenten;

    • b.

      De uitvoering van het door de bevoegde bestuursorganen van de Gemeenten vastgesteld beleid, inclusief het leveren van daaruit volgende producten en diensten;

    • c.

      Het inkopen van leveringen of diensten en het aangaan van overeenkomsten nodig voor de uitvoering van de aan ICT-samenwerking West-Brabant West opgedragen taken;

    • d.

      Het bewaken en borgen van uitvoering van gesloten overeenkomsten;

    • e.

      Het realiseren en in stand houden van één gemeenschappelijke ICT-infrastructuur voor de Gemeenten;

    • f.

      De met de onder a tot en met e bedoelde taken samenhangende bedrijfsvoering.

  • 3.

    De omvang van taken, de wijze van uitvoering en het daarvoor benodigde mandaat, alsmede de daaraan verbonden kosten worden vastgelegd in Dienstverleningsovereenkomsten, overeenkomstig de uitgangspunten van deze regeling.

  • 4.

    De Colleges zijn verplicht om de in artikel 7, eerste lid, genoemde producten en diensten verband houdende met de in dit artikel bedoelde taken af te nemen van ICT-samenwerking West-Brabant West, voor zover er geen wettelijke verplichting bestaat om deze producten of diensten van derden af te nemen of het Bestuur anderszins beslist.

Artikel 6. Bevoegdheidstoekenning

  • 1.

    De bevoegdheden nodig voor de uitvoering van de aan ICT-samenwerking West-Brabant West opgedragen taken worden door de Colleges bij afzonderlijke mandaatbesluiten aan het Bestuur toegekend.

  • 2.

    De mandaatbesluiten als bedoeld in het eerste lid worden periodiek, in ieder geval gelijktijdig met het sluiten van de Dienstverleningsovereenkomsten, bedoeld in artikel 5, derde lid, geactualiseerd.

  • 3.

    Binnen de aan het Bestuur overeenkomstig het eerste lid toegekende mandaten legt het Bestuur vast welke mandaten in ondermandaat worden opgedragen aan de Directeur voor zover ondermandaat is toegestaan.

Artikel 7. Basistaken, plustaken en maatwerk

  • 1.

    ICT-samenwerking West-Brabant West is belast met het ten behoeve van de Colleges uitvoeren van het basistaken- en plustakenpakket zoals die jaarlijks door het Bestuur worden vastgesteld.

  • 2.

    In aanvulling op de taken zoals bedoeld in het eerste lid, kan ICT-samenwerking West-Brabant West - voor zover dit geen verstoring veroorzaakt in de uitvoering van de taken zoals bedoeld in het eerste lid - op verzoek van één of meer van de Colleges - binnen de kaders van deze Regeling - ook andere werkzaamheden uitvoeren. Deze werkzaamheden worden aangeduid met “maatwerk”. Het uitvoeren van maatwerk als bedoeld in dit artikel is uitsluitend mogelijk na een daartoe strekkend besluit van het Bestuur.

Artikel 8. Kwaliteitsborging

In geval van onvoldoende kwalitatief of onzorgvuldig handelen van ICT-samenwerking West-Brabant West ten aanzien van een of meer Colleges als gevolg waarvan schade ontstaat of dreigt te staan, is ICT-samenwerking West-Brabant West verplicht alle maatregelen te treffen ter beperking of voorkoming van schade, onverlet het recht van de betreffende deelnemer om nakoming of vergoeding van schade te vorderen.

Hoofdstuk 4. Bestuur

Artikel 9. Samenstelling Bestuur

  • 1.

    Ieder College wijst uit zijn midden aan het begin van elke zittingsperiode of bij aanvang van de Regeling - voor de duur van de lopende collegeperiode - één lid van het Bestuur aan.

  • 2.

    Het Bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 3.

    Ieder College wijst uit zijn midden tevens een plaatsvervangend lid aan. Het eerste, derde, zesde en zevende lid zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 4.

    De leden van het Bestuur treden af als lid met ingang van de dag waarop de zittingsperiode van het College van de betreffende deelnemer afloopt. Zij blijven hun bestuursfunctie waarnemen tot het moment waarop het betreffende College een nieuw bestuurslid heeft aangewezen, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14a jo. artikel 13, tweede lid Wgr.

  • 5.

    Een lid van het Bestuur kan te allen tijde ontslag nemen.

  • 6.

    Een lid van het Bestuur kan door het College, dat hem aangewezen heeft, worden ontslagen, indien dit lid niet langer het vertrouwen van dat betreffende College bezit.

  • 7.

    In geval er tussentijds een vacature ontstaat in het Bestuur, wijst het College van de betreffende deelnemer zo spoedig mogelijk een nieuw bestuurslid aan.

Artikel 10. Werkwijze Bestuur

  • 1.

    Voor zover de regeling niet anders bepaalt, bepaalt het Bestuur de wijze van verdeling van zijn werkzaamheden over de bestuursleden en legt dit vast.

  • 2.

    Het Bestuur vergadert minimaal tweemaal per jaar of zoveel vaker als de voorzitter of minimaal twee leden dit nodig achten.

  • 3.

    De vergaderingen van het Bestuur worden bijgewoond door de secretaris, zoals omschreven in artikel 14. Het Bestuur kan bepalen dat de secretaris bij bepaalde (onderdelen van) vergaderingen niet aanwezig is.

  • 4.

    De stemverhoudingen zijn voor het peiljaar 2022 als volgt vastgesteld: Roosendaal 32%, Etten-Leur 22%, Moerdijk 21%, Tholen 13% en Werkplein Hart van West-Brabant 12%.

  • 5.

    Voor ieder volgend jaar zal de stemverhouding op basis van het aantal accounts genoemd in de vastgestelde begroting voor dat betreffende jaar worden vastgesteld.

  • 6.

    Besluiten worden genomen met meerderheid van stemmen. Het bepaalde in artikel 32, vierde en vijfde lid, Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

  • 7.

    Het Bestuur stelt een Reglement van orde vast.

  • 8.

    De leden van het Bestuur ontvangen voor hun werkzaamheden geen vergoeding in welke vorm dan ook.

Artikel 11. Bevoegdheden Bestuur

  • 1.

    Aan het Bestuur komen alle uit de Wgr of deze regeling volgende bevoegdheden toe verband houdende met de regeling of de aan de regeling toegekende taken.

  • 2.

    Het Bestuur is niet bevoegd tot het besluiten over:

    • a.

      Het oprichten van en de deelneming in stichtingen, maatschappen, vennootschappen, verenigingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen, behoudens deelname aan een werkgeversvereniging;

    • b.

      Het vestigen van zakelijke (zekerheids-)rechten in welke zin dan ook;

    • c.

      Het aan- en verkopen van registergoederen;

    • d.

      Het aangaan van geldleningen buiten de financiële kaders zoals gesteld door de Gemeenten.

  • 3.

    Het Bestuur stelt een directiestatuut vast met aanwijzingen voor de door de Directeur uit te voeren taken en bevoegdheden. In het directiestatuut wordt tevens de wijze van vervanging van de Directeur vastgelegd.

Artikel 12. Informatie- en verantwoordingsplicht

  • 1.

    Het Bestuur draagt zorg voor en verstrekt gevraagd en ongevraagd aan de Colleges en de Gemeenteraden alle informatie die nodig is voor een juiste en volledige beoordeling van het door het Bestuur gevoerde en nog te voeren beleid ten aanzien van de Regeling.

  • 2.

    Ter uitvoering van de informatie- en inlichtingenplicht verstrekt het Bestuur in ieder geval aan de Colleges:

    • a.

      een jaarlijkse beoordeling en evaluatie van het functioneren van ICT-samenwerking West-Brabant West aan de hand van een jaarverslag, zoals bedoeld in artikel 25, en tussentijds via voortgangsrapportages, die kunnen leiden tot aanpassingen en aanvullingen van de taakstelling, te vertalen in een kadernota en/of Dienstverleningsovereenkomst;

    • b.

      één keer in de twee jaar de resultaten van een - vooraf door het Bestuur goed te keuren - onderzoek op grond waarvan kan worden bijgestuurd op het - indien nodig - verbeteren van de performance of de governance;

    • c.

      een uitgebreidere evaluatie eens in de vier jaar, waarbij naast de doelgerichtheid van de samenwerking ook de vorm kritisch wordt bekeken.

  • 3.

    Het Bestuur geeft zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee maanden aan de Colleges en de Gemeenteraden de door één of meer leden van die Colleges schriftelijk gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Ieder College kan het door hem aangewezen bestuurslid, ter verantwoording roepen voor het door hem in dat Bestuur gevoerde bestuur.

Artikel 13. Vertegenwoordiging in en buiten rechte

  • 1.

    Het Bestuur vertegenwoordigt ICT-samenwerking West-Brabant West in en buiten rechte.

  • 2.

    Het Bestuur kan de in het eerste lid bedoelde vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

Hoofdstuk 5. Secretaris

Artikel 14. Secretaris

  • 1.

    De Directeur is secretaris van het Bestuur en ondertekent mede alle stukken die van het Bestuur uitgaan.

  • 2.

    De secretaris is verantwoordelijk voor de voorbereiding en verslaglegging van de vergaderingen van het Bestuur.

Hoofdstuk 6. Directeur

Artikel 15. Functie, taken en bevoegdheden Directeur

  • 1.

    De Directeur heeft de volgende taken:

    • a.

      de dagelijkse leiding van ICT-samenwerking West-Brabant West;

    • b.

      het Bestuur wordt in zijn vergaderingen bijgestaan door de Directeur aan wie een adviserende stem toekomt;

    • c.

      de Directeur is bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2.

    De Directeur wordt aangenomen door het Bestuur en in voorkomende gevallen geschorst en ontslagen door het Bestuur.

  • 3.

    De bevoegdheden van de Directeur worden vastgelegd in de door het Bestuur vastgestelde kaders en mandaten.

Artikel 16. Informatie en verantwoordingsplicht Directeur

  • 1.

    De Directeur verstrekt op de in het directiestatuut vastgelegde wijze en periodiciteit alle informatie aan het Bestuur die nodig is voor de beoordeling van de uitvoering van taken en verantwoordelijkheden door de Directeur.

  • 2.

    Naast de in het eerste lid bedoelde informatie verstrekt de Directeur ongevraagd en onverwijld aan het Bestuur alle overige relevante informatie.

  • 3.

    De Directeur geeft zo spoedig mogelijk, doch in ieder geval binnen twee weken aan het Bestuur de door één of meer van hun leden schriftelijk gevraagde inlichtingen.

Hoofdstuk 7. Personeel en organisatie

Artikel 17. Organisatiestructuur

Het Bestuur stelt de organisatiestructuur van ICT-samenwerking West-Brabant West vast.

Artikel 18. Jaarplan

Op basis van de kadernota en begroting zoals bedoeld in artikel 22, de door het Bestuur vastgestelde kaders en de Dienstverleningsovereenkomsten stelt het Bestuur ter borging van de taakstelling van ICT-samenwerking West-Brabant West jaarlijks uiterlijk op 1 november van het voorafgaande kalenderjaar een jaarplan voor het volgende kalenderjaar vast.

Artikel 19. Personeel

  • 1.

    ICT-samenwerking West-Brabant West heeft een ambtelijke organisatie met aan het hoofd de Directeur.

  • 2.

    De CAO SGO is van toepassing op de medewerkers van ICT WBW.

  • 3.

    Het Bestuur is bevoegd tot het aannemen, het schorsen en het ontslaan van de medewerkers van ICT-samenwerking West-Brabant West.

  • 4.

    ICT-samenwerking West-Brabant West heeft ten behoeve van de medezeggenschap van het personeel een ondernemingsraad op basis van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 8. Financiële bepalingen

Artikel 20. Financiële administratie en controle

  • 1.

    Op het financieel beleid, het financieel beheer, de inrichting van de financiële organisatie en de controle daarop zijn de artikelen 212 en 213 Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.

  • 2.

    Het Bestuur stelt in dat kader de vereiste regelingen vast, waarbij rekening gehouden wordt met de taakstelling en taakgebieden en de wijze van uitvoering daarvan zoals bepaald in de artikelen 4 tot en met 8.

Artikel 21. Boekjaar

Het boekjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.

Artikel 22. Kadernota en begroting

  • 1.

    Het Bestuur stelt jaarlijks vóór 1 februari een kadernota vast voor de bedrijfsvoering van ICT-samenwerking West-Brabant West. Het Bestuur zendt deze kadernota vóór 1 februari aan de Gemeenteraden en de Colleges.

  • 2.

    Het Bestuur stelt elk jaar vóór 15 april een meerjarenbegroting en een ontwerpbegroting van inkomsten en uitgaven voor het komend jaar op, voorzien van de nodige toelichting en specificaties.

  • 3.

    Uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor de begroting zal dienen, zendt het Bestuur een meerjarenbegroting en de ontwerpbegroting toe aan de Gemeenteraden en de Colleges.

  • 4.

    De meerjarenbegroting en de ontwerpbegroting worden door de zorg van de Colleges voor eenieder ter inzage gelegd en, tegen betaling van de kosten, algemeen verkrijgbaar gesteld. Van de terinzagelegging en de verkrijgbaarstelling van de ontwerpbegroting en de meerjarenbegroting wordt openbaar kennisgegeven.

  • 5.

    De Gemeenteraden kunnen binnen acht weken na toezending van de ontwerpbegroting via het College van de betreffende gemeente het Bestuur hun zienswijze schriftelijk doen blijken.

  • 6.

    Het Bestuur stelt de begroting vast na 1 juli.

  • 7.

    De begroting wordt binnen twee weken na vaststelling door het Bestuur doch uiterlijk vóór 1 augustus van het jaar voorafgaande aan het jaar waarvoor de begroting dient, aan de Gemeenteraden en de Colleges, alsmede aan Gedeputeerde Staten toegezonden.

  • 8.

    Op de wijzigingen van de begroting zijn de voorafgaande bepalingen van dit artikel - met uitzondering van de genoemde data - van overeenkomstige toepassing.

  • 9.

    De Colleges zullen er steeds zorg voor dragen dat ICT-samenwerking West-Brabant West te allen tijde over voldoende middelen beschikt om aan al zijn verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

  • 10.

    Indien aan het Bestuur blijkt dat een deelnemer weigert deze uitgaven op de begroting te zetten, doet het bestuur onverwijld aan Gedeputeerde Staten het verzoek over te gaan tot toepassing van de artikelen 194 en 195 van de Gemeentewet.

Artikel 23. Jaarrekening

  • 1.

    Het Bestuur stelt jaarlijks de jaarstukken op, bestaande uit het jaarverslag, de jaarrekening en de berekening van de door de deelnemers verschuldigde bijdrage. De jaarstukken dienen voorzien te zijn van een goedkeurende controleverklaring voor de aspecten getrouwheid en rechtmatigheid, door een daartoe overeenkomstig het bepaalde in artikel 213 Gemeentewet bevoegde accountant.

  • 2.

    Uiterlijk 15 april in het jaar volgend op het jaar waarover verantwoording wordt afgelegd, zendt het Bestuur de jaarrekening en het jaarverslag inclusief alle in het eerste lid genoemde gegevens aan de Gemeenteraden en de Colleges.

  • 3.

    Het Bestuur stelt de jaarrekening vast na 1 juli.

  • 4.

    Het Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 24. Vaststelling bijdrage deelnemers

  • 1.

    De door de Gemeenten verschuldigde bijdrage voor een specifiek kalenderjaar wordt aangeduid in de begroting van dat kalenderjaar.

  • 2.

    De berekeningsmethodiek van de bijdrage van de Gemeenten wordt door het Bestuur vastgesteld. De vaststelling van de berekeningsmethodiek geschiedt bij viervijfde van de Colleges.

Hoofdstuk 9. Archief

Artikel 25. Archief

  • 1.

    Archiefzorg

  • Het Bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van de organen van de ICT-samenwerking West-Brabant West.

  • 2.

    Archiefbeheer

    • a.

      De directeur is belast met het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de ICT-samenwerking West-Brabant West, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats;

    • b.

      Het bestuur stelt voorschriften vast voor het beheer van de archiefbescheiden van het bestuursorgaan van de ICT-samenwerking West-Brabant West, die nog niet naar de archiefbewaarplaats zijn overgebracht.

  • 3.

    Bewaring

  • Voor de bewaring van de over te brengen archiefbescheiden van de organen van de ICT-samenwerking West-Brabant West wordt aangewezen de archiefbewaarplaats van de Gemeenschappelijke Regeling West-Brabants Archief.

  • 4.

    Toezicht

  • Met het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de ICT-samenwerking West-Brabant West, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats, is belast de archivaris van Gemeenschappelijke Regeling West-Brabants Archief.

  • 5.

    Verslag archiefzorg

  • Het bestuur brengt jaarlijks verslag uit aan de instellende organen over de uitoefening van de aan hen opgedragen zorg voor de archiefbescheiden van de organen van de ICT-samenwerking West-Brabant West.

  • 6.

    Verslag toezicht

  • De archivaris van de Gemeenschappelijke Regeling West-Brabants Archief brengt jaarlijks (of tweejaarlijks bij akkoord van de archivaris) aan het bestuur verslag uit over het toezicht op het beheer van de archiefbescheiden van de organen van de ICT-samenwerking West-Brabant West die niet of nog niet zijn overgebracht naar de archiefbewaarplaats.

  • 7.

    Terbeschikkingstelling

    • a.

      De deelnemers aan de regeling stellen tijdig aan het bestuur van de ICT-samenwerking West-Brabant West de archiefbescheiden beschikbaar die nodig zijn voor de uitvoering van de overgedragen taken;

    • b.

      In een verklaring van terbeschikkingstelling wordt de periode van terbeschikkingstelling geregeld en het toezicht op het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden;

    • c.

      In de verklaring kunnen nadere voorwaarden worden gesteld aan de terbeschikkingstelling.

Hoofdstuk 10. Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing

Artikel 26. Toetreding

  • 1.

    In geval het college van burgemeester en wethouders van een gemeente of het dagelijks bestuur van een openbaar lichaam in de zin van de Wgr wil toetreden tot de regeling, richt hij het verzoek hiertoe schriftelijk aan ieder van de Colleges.

  • 2.

    Toetreding vindt plaats indien de Colleges daartoe besluiten én de Gemeenteraden daarvoor toestemming verlenen.

  • 3.

    Aan de toetreding kunnen door de Colleges voorwaarden worden verbonden.

  • 4.

    Het besluit van de Colleges als bedoeld in het tweede lid vermeldt de datum van toetreding.

  • 5.

    Van elke toetreding wordt kennisgegeven aan Gedeputeerde Staten.

Artikel 27. Uittreding

  • 1.

    Het college dat wenst uit te treden, richt het verzoek daartoe schriftelijk aan ieder van de Colleges én aan het Bestuur.

  • 2.

    Aan de uittreding worden door het Bestuur voorwaarden en gevolgen verbonden.

  • 3.

    Het Bestuur zendt het in het eerste lid bedoelde verzoek binnen één maand na ontvangst aan de Colleges voor het nemen van een besluit over de uittreding, alsmede de aan de uittreding te verbinden voorwaarden en gevolgen zoals bedoeld in het tweede lid, onder overlegging van zijn advies.

  • 4.

    Alle Colleges besluiten over de voorwaarden en gevolgen van uittreding binnen een termijn van drie maanden na de toezending door het Bestuur als bedoeld in het derde lid, onverminderd de benodigde toestemming van de gemeenteraden ex artikel 1, tweede lid Wgr.

  • 5.

    De uittreding vindt niet eerder plaats dan op 31 december van het jaar volgend op het jaar waarin de besluitvorming als bedoeld genoemd in het vierde lid heeft plaatsgevonden.

  • 6.

    De nadelige financiële gevolgen voor ICT-samenwerking West-Brabant West, die veroorzaakt worden door de uittreding, inclusief de hierdoor ontstane wachtgeldverplichtingen, worden bij het uittredende College in rekening gebracht.

  • 7.

    Voor de vaststelling van de financiële gevolgen als bedoeld in het zesde lid wordt door het Bestuur en het uittredende College gezamenlijk advies gevraagd aan een onafhankelijke externe deskundige. Het advies van deze deskundige is voor partijen bindend, onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wgr.

Artikel 28. Wijziging

  • 1.

    Het Bestuur kan, alsmede de Colleges kunnen aan het Bestuur, voorstellen doen tot wijziging van de regeling.

  • 2.

    Indien het Bestuur wijziging van de regeling wenselijk acht, stelt het Bestuur een voorstel tot wijziging vast en stuurt dit voorstel ter besluitvorming aan de Colleges.

  • 3.

    Wijziging vindt plaats indien alle Colleges daartoe besluiten èn de Gemeenteraden daarvoor toestemming verlenen.

  • 4.

    Het Bestuur draagt zorg voor de kennisgeving aan Gedeputeerde Staten.

  • 5.

    De wijziging wordt van kracht zodra is voldaan aan de vereisten zoals bepaald in de Wgr.

Artikel 29. Opheffing

  • 1.

    Deze regeling wordt opgeheven wanneer tenminste viervijfde van de Colleges daartoe besluiten.

  • 2.

    Ter uitvoering van het in het eerste lid bedoelde besluit, besluit het Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de noodzakelijke regels op.

  • 3.

    Het liquidatieplan wordt door het Bestuur, de Gemeenteraden gehoord, vastgesteld. Een zodanig besluit wordt unaniem genomen.

  • 4.

    Het liquidatieplan voorziet in de verplichtingen van de Colleges tot deelneming in de financiële gevolgen van de opheffing.

  • 5.

    Het Bestuur draagt zorg voor het verkrijgen van een gecertificeerde verklaring inzake de liquidatiebalans van een daartoe bevoegde accountant.

  • 6.

    Het liquidatieplan voorziet in de gevolgen die de opheffing heeft voor het personeel.

  • 7.

    Het Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 8.

    Het Bestuur blijft ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid.

  • 9.

    De opheffing van de regeling gaat niet eerder in dan nadat is voldaan de vereisten zoals die zijn opgenomen in de Wgr.

Hoofdstuk 11. Geschillen

Artikel 30. Geschillen

  • 1.

    Voordat over een geschil als bedoeld in de Wgr de beslissing van Gedeputeerde Staten wordt ingeroepen, legt het Bestuur het geschil voor aan een geschillencommissie.

  • 2.

    De geschillencommissie bestaat uit drie leden. Een lid wordt aangewezen door het Bestuur en een lid wordt aangewezen door het/de betrokken College(s). Deze twee leden wijzen gezamenlijk een derde lid aan dat tevens als voorzitter van de commissie optreedt.

  • 3.

    De geschillencommissie hoort de bij het geschil betrokken Colleges èn het Bestuur. De geschillencommissie brengt advies uit over de mogelijkheden partijen tot overeenstemming te brengen.

Hoofdstuk 12. Slotbepalingen

Artikel 31. Inwerkingtreding en overgangsregeling

De regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het gemeenteblad van Moerdijk en werkt terug tot 1 januari 2022.

Artikel 32. Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “De Gemeenschappelijke regeling ICT-samenwerking West-Brabant West”.

Artikel 33. Bekendmaking en toezending Gedeputeerde Staten

  • 1.

    Bekendmaking geschiedt met inachtneming van de eisen van de Wgr door de gemeente waar de regeling haar vestigingsplaats heeft, zijnde de gemeente Moerdijk.

  • 2.

    Het toezenden van de regeling, wijzigingen en andere handelingen tussen de Colleges die voortvloeien uit de Wgr worden namens de Colleges opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Moerdijk.

Ondertekening

Aldus besloten d.d. 3 mei 2022 door:

Gemeente Etten-Leur

het college van burgemeester en wethouders

De secretaris de burgemeester

Aldus besloten d.d. 9 juni 2022 door:

Gemeente Moerdijk

het college van burgemeester en wethouders

De secretaris de burgemeester

Aldus besloten d.d. 19 juli 2022 door:

Gemeente Roosendaal

het college van burgemeester en wethouders

De secretaris de burgemeester

Aldus besloten d.d. 12 juli 2022 door:

Gemeente Tholen

het college van burgemeester en wethouders

De secretaris de burgemeester

Aldus besloten d.d. 21 juni 2022

Het dagelijks bestuur van het Werkplein Hart van West-Brabant

Toelichting

Deze regeling is aangegaan door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemers en is uitsluitend getroffen ter behartiging van aangelegenheden op het gebied van ICT, zoals gedefinieerd in de regeling. Aan de regeling worden taken opgedragen op het gebied van automatisering, uitdrukkelijk niet zijnde informatiebeleid, informatieadvies en producten en/of diensten betreffende het applicatielandschap.

De bedrijfsvoeringsorganisatie “ICT-samenwerking West-Brabant West” geeft krachtens dienstverleningsovereenkomsten met een daaraan gekoppeld mandaat namens de deelnemers uitvoering aan de in de regeling genoemde taken. Aan ICT-samenwerking West-Brabant West zijn door de deelnemers geen bevoegdheden op basis van delegatie overgedragen. Voor ICT blijven de gemeenteraden en colleges van burgemeester en wethouders het beleidsbepalende en beslissingsbevoegde bestuursorgaan voor het bestuur van hun gemeente, ieder vanuit hun eigen rol en verantwoordelijkheid. De voorbereiding en uitvoering daarvan geschiedt door bedrijfsvoeringsorganisatie.

Gekozen is voor de uitwerking van bedrijfsvoeringsorganisatie overeenkomstig de wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen (wetsvoorstel 33.597), die per 1 januari 2015 in werking is getreden.

De bedrijfsvoeringsorganisatie wordt omschreven in artikel 8, derde lid Wgr: “Bij een regeling waaraan uitsluitend colleges van burgemeester en wethouders deelnemen, kan een bedrijfsvoeringsorganisatie worden ingesteld in het geval de regeling uitsluitend wordt getroffen ter behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en van uitvoeringstaken van de deelnemers. De bedrijfsvoeringsorganisatie is een rechtspersoon.”

In de Memorie van Toelichting op het wetvoorstel wordt aangeduid wat wordt verstaan onder “behartiging van de sturing en beheersing van ondersteunende processen en uitvoeringstaken” namelijk ”Als het gaat om aangelegenheden op het gebied van bedrijfsvoering die ten behoeve van de deelnemers kunnen worden behartigd, denkt de regering onder meer aan de volgende zaken: personeel, informatievoorziening, organisatie, financiën, administratie, communicatie en huisvesting. Onder bedrijfsvoering wordt verstaan de sturing en beheersing van bedrijfsprocessen om de beleidsdoelstellingen te kunnen realiseren.

Ook zou de uitvoering van bepaalde taken onder het bereik van de bedrijfsvoeringsorganisatie gebracht kunnen worden, wanneer dergelijke taken naar hun aard geen of weinig bestuurlijke aansturing en controle vragen in de vorm van een samenwerkingsverband met een geleed bestuur. De regering denkt daarbij aan taken waarbij geen beleidsmatige keuzes door de bedrijfsvoeringsorganisatie gemaakt worden, zoals het opleggen van belastingaanslagen en het invorderen van belastingen, groenvoorziening, afvalinzameling, gemeentereiniging, leerlingenvervoer en het uitvoeren van de Leerplichtwet. De keuze voor een bedrijfsvoeringsorganisatie is volgens de regering aangewezen indien sprake is van uitvoerende taken, waarbij de mogelijkheid bestaat dat voor een efficiënte en effectieve uitvoering een bepaalde mate van keuzeruimte binnen het belang van de bedrijfsvoering aanwezig is voor de bedrijfsvoeringsorganisatie. Beleidsmatige keuzes horen thuis bij een gemeente of een openbaar lichaam. Door deze beperking van de taken acht de regering het gerechtvaardigd dat de bedrijfsvoeringsorganisatie rechtspersoonlijkheid heeft, maar een ongeleed bestuur.”

De regeling gaat uit van een algemene toekenning van taken op het gebied van automatisering. Op deze wijze wordt de mogelijkheid gecreëerd om die taken aan de bedrijfsvoeringsorganisatie toe te kennen. Of dit ook daadwerkelijk gebeurt wordt vastgelegd in de dienstverleningsovereenkomsten en mandaatbesluiten. Deze wijze van werken heeft als voordeel dat de afspraken en specifieke taken periodiek kunnen worden geëvalueerd en geactualiseerd.

Overwegingen en besluit

Deze regeling is op grond van een collegebesluit ingesteld conform artikel 1 eerste en tweede lid Wgr:

De raden, de colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters van twee of meer gemeenten kunnen afzonderlijk of te samen, ieder voor zover zij voor de eigen gemeente bevoegd zijn, een gemeenschappelijke regeling treffen ter behartiging van een of meer bepaalde belangen van die gemeenten.

De colleges van burgemeester en wethouders en de burgemeesters gaan niet over tot het treffen van een regeling dan na verkregen toestemming van de gemeenteraden. De toestemming kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het algemeen belang.

Artikelsgewijze toelichting

In deze toelichting worden alleen de artikelen genoemd waarbij een toelichting aan de orde is:

Artikel 1, eerste lid onder h:

Toevoeging GS Zeeland, i.v.m. deelname Tholen aan gemeenschappelijke regeling.

Artikel 10, vierde lid:

De stemverhouding in de vergadering van het Bestuur wordt bepaald door het relatieve aantal accounts (op basis van begroting 2022).

Deelnemer

Accounts

Procentueel

Stemverhouding

Etten-Leur

394

21,71%

22%

Roosendaal

589

32,45%

32%

Moerdijk

375

20,66%

21%

Tholen

234

12,89%

13%

Werkplein

223

12,29%

12%

Totaal

1815

100,00%

100%

Bron: Ontwerpbegroting 2022-2025

Art 25:

Op basis van nieuwe wetgeving herschreven/geactualiseerd.