Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2022

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2022

Het Algemeen Bestuur van waterschap Aa en Maas;

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 22 februari 2022;

gezien het advies van de commissie Algemene en Financiële Zaken van 17 maart 2022;

overwegende dat:

  • -

    ingevolge artikel 77 Waterschapswet de bevoegdheid tot regeling en bestuur bij het algemeen bestuur rust;

  • -

    het dagelijks bestuur op grond van artikel 84, eerste lid Waterschapswet belast is met de dagelijkse aangelegenheden van het waterschap;

  • -

    ter bevordering van een duidelijke taakverdeling en uit doelmatigheidsoverwegingen het gewenst is verschillende bevoegdheden van het algemeen bestuur te delegeren aan het dagelijks bestuur;

mede gelet op de Algemene wet bestuursrecht, de Waterschapswet en de Omgevingswet;

B E S L U I T :

vast te stellen de Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2022.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    algemeen bestuur: het algemeen bestuur van waterschap Aa en Maas;

  • b.

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van waterschap Aa en Maas;

  • c.

    waterschapsverordening: Waterschapsverordening waterschap Aa en Maas;

  • d.

    delegatie: het overdragen door een bestuursorgaan van zijn bevoegdheid tot het nemen van besluiten aan een ander bestuursorgaan, die deze onder eigenverantwoordelijkheid uitoefent.

Artikel 2 Delegatie

Het algemeen bestuur delegeert de bevoegdheid tot het nemen van de volgende besluiten aan het dagelijks bestuur:

Lid1 Juridisch en procedureel

  • a.

    Het voeren van verweer in bezwaarprocedures, beroepsprocedures en hoger beroepsprocedures.

  • b.

    Het voeren van rechtsgedingen, het maken van bezwaar, het instellen van beroep, het vragen van voorlopige voorzieningen en het aanspannen van een kort geding, alsmede het aangaan van dadingen, het opdragen van geschillen aan scheidslieden en het berusten in rechtsvorderingen, een en ander onder de verplichting deze handelingen aan het algemeen bestuur te melden.

  • c.

    Het bekendmaken van besluiten op grond van artikel 73 van de Waterschapswet en de artikelen 3:43 en 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • d.

    Het beantwoorden van verzoeken om openbaarmaking van informatie.

Lid 2 Het vaststellen van leggers.

Lid 3 Het vaststellen dan wel wijzigen van de waterschapsverordening voor wat betreft :

  • a.

    het aanwijzen of wijzigen van beperkingengebieden als bedoeld in de waterschapsverordening;

  • b.

    het aanwijzen of wijzigen van werkingsgebieden als bedoeld in de waterschapsverordening;

  • c.

    het wijzigen van het toepassingsbereik van regels voor activiteiten bij oppervlaktewaterlichamen, bij waterkeringen, en met grondwater, als bedoeld in de hoofdstukken 2, 3 en 5 van de waterschapsverordening;

  • d.

    het aanwijzen of wijzigen van vergunningvrije gevallen als bedoeld in de hoofdstukken 2, 3 en 5 van de waterschapsverordening;

  • e.

    het stellen of wijzigen van algemene regels en de daarbij behorende voorschriften als bedoeld in de hoofdstukken 2, 3 en 5 van de waterschapsverordening;

  • f.

    het stellen of wijzigen van de overgangsbepalingen en de daarbij behorende voorschriften ten aanzien van de paragrafen Overgangsbepaling voor duikers en bruggen en Overgangsbepaling obstakels langs waterlopen, zoals bedoeld in hoofdstuk 6 van de waterschapsverordening;

  • g.

    redactionele wijzigingen doorvoeren.

Artikel 3

De gedelegeerde legt desgevraagd aan de delegaatgever verantwoording af over het gebruik van de overgedragen bevoegdheden.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2022;

  • 2. Deze regeling treedt in werking op het tijdstip dat de Omgevingswet in werking treedt.

  • 3. Op de dag van inwerkingtreding van deze regeling vervalt de Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2020, vastgesteld op 15 november 2019.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 8 april 2022.

De secretaris,

Pieter Sennema

de dijkgraaf,

Mario Jacobs

TOELICHTING

Op grond van artikel 77 van de Waterschapswet behoren alle taken met betrekking tot regeling en bestuur bij het algemeen bestuur. Hiervan zijn uitgezonderd de bij of krachtens de wet aan het dagelijks bestuur opgedragen taken. Zo worden aan het dagelijks bestuur de dagelijkse aangelegenheden opgedragen (artikel 84 Waterschapswet).

Op grond van artikel 83 van de Waterschapswet is delegatie mogelijk. Bepaalde bevoegdheden kunnen volgens het tweede lid van dit artikel niet worden overgedragen. Het betreft onder andere de bevoegdheid tot het vaststellen van een begroting, begrotingswijzigingen en de rekening, het heffen van belastingen of rechten, het vaststellen van peilbesluiten en het vaststellen van verordeningen.

Deze delegatieregeling regelt de overdracht van de bevoegdheden van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur tegen de achtergrond van de gewenste rol en taak van deze bestuursorganen. De rol van het algemeen bestuur is het sturen op hoofdlijnen, het geven van kaders en daarnaast heeft het algemeen bestuur een controlerende taak. Bij deze rol past het overdragen van bepaalde bevoegdheden aan het dagelijks bestuur. Doelstelling van deze regeling is met name het streven om bevoegdheden daar te leggen waar zij kunnen bijdragen aan een doelmatig en doeltreffend bestuursoptreden.

Kenmerk van delegatie is dat het oorspronkelijk bevoegd gezag zijn bevoegdheid kwijt is. Dit betekent echter niet dat het oorspronkelijk bestuursorgaan geen sturingsmogelijkheden meer heeft. Wanneer het algemeen bestuur n.a.v. de openbare besluitenlijsten van het dagelijks bestuur bepaalde zaken constateert, dan kan het algemeen bestuur het dagelijks bestuur om inlichtingen verzoeken over de uitoefening van zijn bevoegdheid. Ook kan het algemeen bestuur het dagelijks bestuur beleidsregels geven en te allen tijde het delegatiebesluit intrekken. Verder blijft het dagelijks bestuur bij het uitoefenen van bevoegdheden altijd gebonden aan de financiële (begroting) en bestuurlijke kaders van het algemeen bestuur.

De Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2022 betreft een actualisatie van de Delegatieregeling waterschap Aa en Maas 2020 in verband met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

Ter verduidelijking zijn definities opgenomen.

Artikel 2

Lid 1 Juridisch en procedureel

  • a.

    Onder de juridische en procedurele bevoegdheden zijn de bevoegdheden opgenomen om juridische procedures te voeren. Voor het dagelijks bestuur vormen deze bevoegdheden een aanvulling op de eigen bevoegdheden die het dagelijks bestuur al heeft om verweer te voeren in procedures die betrekking hebben op besluiten van het dagelijks bestuur, met betrekking tot bijvoorbeeld vergunningen en ontheffingen.

  • b.

    Het dagelijks bestuur is in de praktijk belast met de bekendmaking van besluiten, ook die van het algemeen bestuur. Om misverstanden of onduidelijkheden te voorkomen is de bevoegdheid hiertoe expliciet vastgelegd.

  • c.

    De bevoegdheid om verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur te beantwoorden maakt het mogelijk om verzoeken die specifiek aan het algemeen bestuur zijn gericht tijdig te beantwoorden. In verband met de aanstaande inwerkingtreding van de Wet open overheid, die de Wet openbaarheid van bestuur vervangt is de redactie van dit artikel aangepast.

Lid 2 Het vaststellen van leggers.

Het huidige waterrecht kent twee typen leggers.

Op grond van de (toenmalige) Waterwet is de beheerder van waterstaatswerken verplicht om in de legger gegevens op te nemen over de ligging, vorm, afmeting en constructie van de waterstaatswerken in het beheergebied.

Naast deze legger is er ook nog een zogenoemde onderhoudslegger. Dit is een legger op grond van artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet. In de onderhoudslegger, wordt aangegeven wie welke waterstaatswerken moet onderhouden en/of welke onderhoudsverplichtingen daarvoor gelden.

Beide bevoegdheden zijn altijd gedelegeerd aan het dagelijks bestuur.

Leggers onder de Omgevingswet.

In de Omgevingswet is een legger op grond van de Waterwet gelijkgesteld met een legger op grond van de Omgevingswet, voor zover het de normatieve toestand betreft. Het gaat hier om dat deel van de legger, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. (artikel 2.39 Omgevingswet)

De overzichtskaart van de waterwetlegger met de zonering van waterstaatswerken en beschermingszones is onder de Omgevingswet geen onderdeel meer van de legger. Deze gebieden moeten als beperkingengebieden worden opgenomen in de waterschapsverordening.

De onderhoudslegger op grond van artikel 78, tweede lid, van de Waterschapswet wordt niet in de waterschapsverordening opgenomen. Dit is niet geoorloofd op grond van het bepaalde in artikel 2.2, lid 2, sub a, van het Omgevingsbesluit. De regels over onderhoud (algemeen verbindende voorschriften) moeten in een aparte verordening worden opgenomen.

Lid 3 Vaststellen dan wel wijzigen van de waterschapsverordening

  • a.

    In de waterschapsverordening zijn de geometrische begrenzingen van de beperkingengebieden voor waterstaatswerken en de onderdelen daarvan opgenomen (oppervlaktewaterlichamen, waterkeringen en de bijbehorende beschermingszones).

    Onder de voormalige Keur waren deze beperkingengebieden opgenomen in de legger, waarvan vaststelling ook gedelegeerd was aan het dagelijks bestuur.

    Een beperkingengebied is een gebied rondom een werk of object, waarin regels gelden vanwege de aanwezigheid van dat werk of object. Het beperkingengebied omvat zowel het werk zelf (voorheen 'kernzone') als een zone rond het werk (voorheen 'beschermingszone').

  • b.

    Voor de werkingsgebieden geldt hetzelfde als hierboven genoemd bij de beperkingengebieden. Deze waren voorheen opgenomen in de legger.

    Een werkingsgebied is onderdeel van de regels in de waterschapsverordening.

    Het betreft een (ruimtelijk) gebied waarop een juridische regel betrekking heeft. Dit betekent dat specifieke regels alleen gelden binnen de grenzen van een bepaald werkingsgebied.

    Het begrip wordt voornamelijk gebruikt binnen het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).

  • c.

    In de hoofdstukken 2, 3 en 5 van de waterschapsverordening is voor de daarin opgenomen activiteiten aangegeven wat de reikwijdte is van die regels. Hiermee wordt dus bepaald welke activiteiten onder het toepassingsbereik van die regels vallen.

    Dit is overgenomen uit de voormalige Algemene regels Keur, waarin bepaalde activiteiten vrijgesteld waren van de vergunningplicht. Het wijzigen van de vergunningvrije activiteiten kan betekenen dat ook de reikwijdte van de regels gewijzigd moet worden. Om deze reden is het wijzigen van de reikwijdte van de bepalingen ook gedelegeerd aan het dagelijks bestuur. Dit is conform de werkwijze onder het regime van de Keur.

  • d.

    In de hoofdstukken 2,3 en 5 is tevens opgenomen welke activiteiten vergunningvrij kunnen worden uitgevoerd. Het aanwijzen of wijzigen van deze vergunningvrije gevallen is gedelegeerd aan het dagelijks bestuur, zoals dat ook het geval was onder het regime van de Keur.

  • e.

    In de hoofdstukken 2, 3 en 5 zijn algemene regels en de daarbij behorende voorschriften opgenomen. Met deze algemene regels worden de vergunningvrije gevallen gereguleerd.

    Het stellen of wijzigen van deze algemene regels is gedelegeerd aan het dagelijks bestuur, zoals dat ook het geval was onder het regime van de Keur.

  • f.

    In hoofdstuk 6 van de waterschapsverordening zijn enkele overgangsbepalingen opgenomen. Een deel daarvan is vergelijkbaar met de overgangsbepalingen die in de voormalige Keur zijn opgenomen en blijft een bevoegdheid van het algemeen bestuur.

    Daarnaast zijn er overgangsbepalingen opgenomen in de paragrafen Overgangsbepalingen duikers en bruggen en Overgangsbepalingen obstakels langs waterlopen. Deze bepalingen waren voorheen opgenomen in separate algemene regels, zoals de Algemene regel Overgangsbepaling obstakels langs waterlopen, opgesteld door het dagelijks bestuur.

    Om deze bevoegdheid bij het dagelijks bestuur te laten is het aanbrengen van wijzigingen in deze paragrafen gedelegeerd.

  • g.

    De waterschapsverordening wordt ten behoeve van het Digitaal Stelsel Omgevingswet in daaarvoor specifiek ontwikkelde software opgesteld (Rx.base). Vanwege updates en/of wijzigingen die worden doorgevoerd in het DSO en/of Rx.base, kan het voorkomen dat bijvoorbeeld de nummering van de artikelen, hoofdstukken, paragrafen of de bijlagen in de waterschapsordening gewijzigd moet worden. Gedurende het ontwikkeltraject van de waterschapsverordening is dit enkele malen voorgevallen. Omdat het louter om redactionele wijzigingen gaat, is het voor de praktische toepasbaarheid wenselijk om deze wijzigingen zo snel als mogelijk door te kunnen voeren. Vandaar dat dit type wijzigingen is gedelegeerd.

Artikel 4 Inwerkingtreding en citeertitel

  • Lid 1

    De wijzigingen betreffen aanpassing van de citeertitel. Deze wijziging behoeft geen verdere toelichting.

  • Lid2

    Door deze formulering wordt de inwerkingtreding van deze regeling gekoppeld aan die van de Omgevingswet.

  • Lid3

    Deze wijziging behoeft geen verdere toelichting.