Beleidsregel – Kostenvergoeding bezwaarfase WOZ- en belastingprocedures Zeewolde 2022

Geldend van 01-07-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel – Kostenvergoeding bezwaarfase WOZ- en belastingprocedures Zeewolde 2022

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van de ambtenaar d.d. 9 mei 2022, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, Gemeentewet;

gelet op de artikelen 1:3, vierde lid en 7:15, tweede lid van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel a van het Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdelen B.2 en C. van de bij dat besluit behorende bijlage, de Wet tarieven in strafzaken en het Besluit tarieven in strafzaken 2003;

Besluit

vast te stellen de Beleidsregel – Kostenvergoeding bezwaarfase WOZ- en belastingprocedures Zeewolde 2022

Artikel 1. Algemeen

Deze beleidsregel is van toepassing op verzoeken om kostenvergoeding in bezwaarprocedures, gericht tegen door de heffingsambtenaar genomen beschikkingen op grond de Wet WOZ, de belastingverordeningen en de beleidsregel bestuurlijke boeten.

Artikel 2. Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • b.

    Bpb: Besluit proceskosten bestuursrecht;

  • c.

    Gw: Gemeentewet;

  • d.

    Invw: Invorderingswet 1990;

  • e.

    Wet WOZ: Wet waardering onroerende zaken;

  • f.

    aanslagbiljet: bekendmaking van de door de heffingsambtenaar opgemaakte belastingaanslag, bedoeld in artikel 8, lid 1 Invw, de WOZ-beschikking en de boetebeschikking;

  • g.

    belanghebbende: degene op wiens naam het aanslagbiljet is gesteld;

  • h.

    belastingaanslag: beschikking, bedoeld in artikel 1:3, lid 2 Awb, opgemaakt op grond van een belastingverordening van de gemeente Ermelo, daaronder de op andere wijze geheven belastingen, bedoeld in artikel 233a Gw.

  • i.

    boetebeschikking: beschikking, bedoeld in artikel 67g Awr.

  • j.

    heffingsambtenaar: de ambtenaar van Meerinzicht, bedoeld in artikel 232, vierde lid, onderdeel a, Gw;

  • k.

    WOZ-beschikking: beschikking, bedoeld in artikel 22 Wet WOZ.

Artikel 3. Vaststelling kostenvergoeding

De kostenvergoeding van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, zoals vermeld in artikel 1, onderdeel a, Bpb, wordt vastgesteld door aan de verrichte proceshandelingen de punten toe te kennen, zoals vermeld in artikel 4, en die punten te vermenigvuldigen met de waarde per punt zoals vermeld in artikel 5 en met de van toepassing zijnde wegingsfactor, zoals vermeld in artikel 6.

Artikel 4. Proceshandelingen en procespunten

  • 1. In overeenstemming met onderdeel A.5 van de bijlage bij Bpb worden de navolgende proceshandelingen onderscheiden en daaraan de volgende punten toegekend:

    • a.

      indienen van een bezwaarschrift (artikel 6:4 van de Awb): 1 punt;

    • b.

      verschijnen op een hoorzitting (artikel 7:2 van de Awb): 1 punt;

    • c.

      verschijnen op een nadere hoorzitting (artikel 7:9 van de Awb): 0,5 punt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid, onder b en c, wordt, indien de proceshandelingen plaatsvinden op verzoek van de belanghebbende, waarbij de belanghebbende de hoorzitting geheel of gedeeltelijk gebruikt als alternatief voor het indienen van een bezwaarschrift, het indienen van het bezwaar en de hoorzitting redelijkerwijs tezamen beschouwd als één proceshandeling, en daaraan tezamen 1 procespunt toegekend.

  • 3. In afwijking van het eerste lid, onder b en c, wordt, op grond van artikel 2, lid 3 van het Bpb, geen punt toegekend aan het verschijnen op een (nadere) hoorzitting, indien en voor zover hetgeen daar naar voren wordt gebracht niet leidt tot verandering van inzicht van de heffingsambtenaar.

  • 4. In afwijking van het eerste lid, onder b en c, wordt, op grond van artikel 2, lid 3 van het Bpb en met inachtneming van ECLI:NL:GHARL:2016:696, het toe te kennen procespunt verminderd, indien en voor zover deze (nadere) hoorzitting telefonisch plaatsvindt, en het forfait de in redelijkheid gemaakte kosten ver overtreft.

Artikel 5. Waarde per punt

De waarde per punt bedraagt het bedrag zoals genoemd onder B.2. lid 1 van de bijlage bij het Bpb.

Artikel 6. Wegingsfactoren

  • 1. Het gewicht van de zaak wordt aangemerkt als gemiddeld.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt het gewicht in beginsel aangemerkt als zeer licht (0,25 punt) indien de zaak betrekking heeft op:

    • -

      toeristenbelasting;

    • -

      precariobelasting;

    • -

      rioolheffing;

    • -

      begraafrechten;

    • -

      havengeld;

    • -

      leges;

    • -

      marktgeld;

    • -

      afvalstoffenheffing;

    • -

      bedrijveninvesteringszone;

    • -

      een kennelijke schrijf- of typefout in de beschikking;

    • -

      een onjuiste belanghebbende;

    • -

      een onjuiste tenaamstelling;

    • -

      een onjuiste adresaanduiding;

    • -

      een onjuiste registratie van een bijgebouw;

    • -

      een pro-forma bezwaarschrift zonder aanvulling;

    • -

      een bezwaarschrift dat niet gemotiveerd is;

    • -

      een bezwaarschrift dat marginaal onderbouwd is;

    • -

      een bezwaarschrift dat uitsluitend verwijst naar een (uitspraak op) bezwaar uit een eerder belastingjaar;

    • -

      een bezwaarschrift dat slechts verwijst naar een eigen beroepsprocedure;

    • -

      een bezwaarschrift dat gaat over een verkoopcijfer van het object zelf, gerealiseerd vlak voor of vlak na de waardepeildatum;

    • -

      een bezwaarschrift tegen het niet tijdig nemen van een beschikking.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt het gewicht in beginsel aangemerkt als licht (0,5 punt) indien de zaak betrekking heeft op:

    • -

      forensenbelasting;

    • -

      een onjuiste objectafbakening;

    • -

      een onjuiste registratie als woning of niet-woning;

    • -

      een onjuist gehanteerd voortgangspercentage bij een object in aanbouw;

    • -

      een bezwaarschrift van een gemachtigde die tekstueel in hoofdzaak overeenkomt met (een) ander(e) bezwaarschrift(en) van deze gemachtigde;

    • -

      een bezwaarschrift tegen de WOZ-waarde en deze waarde met 10% of minder wordt verlaagd;

    • -

      een bezwaarschrift tegen de WOZ-waarde en deze waarde wordt gewijzigd op andere gronden dan in het bezwaarschrift worden aangegeven.

  • 4. In afwijking van het eerste lid wordt het gewicht in beginsel aangemerkt als zwaar (1,5 punt) indien het gaat om:

    • -

      een zaak die zich duidelijk onderscheidt qua belang, complexiteit en aard van de door de rechtsbijstandverlener te verrichten werkzaamheden;

    • -

      een zaak waarbij meerdere (WOZ-)beschikkingen zijn opgenomen op één aanslagbiljet en de (aan die waarderingen ten grondslag liggende) feiten en omstandigheden zodanig verschillen dat ze een afzonderlijke behandeling vergen en daarmee de werkzaamheden van de gemachtigde meer dan gemiddeld complex maken.

  • 5. In afwijking van het eerste lid wordt het gewicht in beginsel aangemerkt als zeer zwaar (2 punt) indien het gaat om:

    • -

      een zeer uitzonderlijke, gecompliceerde en/of bewerkelijke zaak, waarbij een (juridisch) vraagpunt aan de orde komt waarvoor heel specifieke (juridische) deskundigheid is vereist, dan wel een zaak waarbij het handelt om zeer grote aantallen, op één aanslagbiljet verenigde beschikkingen, die een afzonderlijk behandeling vergen en de daarmee de werkzaamheden van de gemachtigde buitengewoon complex maken.

  • 6. In afwijking van het eerste lid wordt geen vergoeding betaald als het bezwaar kan worden aangemerkt als een verzoek om ontheffing.

Artikel 7. Kostenvergoeding deskundige op (nadere) hoorzitting

  • 1. Indien een deskundige verschijnt op een (nadere) hoorzitting en hieraan een wezenlijke bijdrage levert, dan kan belanghebbende in aanmerking komen voor kostenvergoeding van deze deskundige op uurbasis van de daadwerkelijke tijd die de deskundige heeft doorgebracht bij de hoorzitting, met een minimum van een half uur per zaak.

  • 2. De kostenvergoeding, bedoeld in het eerste lid, wordt gebaseerd op het uurtarief zoals bepaald in de ‘Richtlijn van de belastingkamers van de gerechtshoven inzake vergoeding van proceskosten bij WOZ-taxaties, Raad voor de Rechtspraak’, Sttscrnt 2018, nr. 28796.

  • 3. In afwijking van het eerste lid wordt, indien op een (nadere) hoorzitting uitsluitend een deskundige verschijnt, aangenomen dat deze dan als rechtsbijstandverlener optreedt, in welk geval, wegens dat verschijnen, een vergoeding wordt toegekend wegens het verlenen van beroepsmatige rechtsbijstand als gemachtigde, indien het verlenen van rechtsbijstand tot zijn beroepsmatige taak behoort.

Artikel 8. Kostenvergoeding taxatierapport

  • 1. De kosten voor het laten opmaken van een taxatierapport ten behoeve van de bezwaarfase, komen op grond van het bepaalde in artikel 1, onderdeel b, van de Bpb, voor vergoeding in aanmerking als de kosten redelijk zijn en naar redelijkheid zijn gemaakt. De toe te kennen vergoeding wordt bepaald door de aard van de te taxeren onroerende zaak en de complexiteit van de taxatie.

  • 2. Het bedrag dat voor vergoeding in aanmerking komt, wordt verhoogd met 21% BTW in geval de omzetbelasting op de belanghebbende drukt.

  • 3. Voor het bepalen van de hoogte van de kostenvergoeding voor een door een deskundige opgemaakt taxatierapport wordt uitgegaan van het uurtarief en de bestede uren gemoeid met de taxatie van de onroerende zaak en het opstellen van het taxatierapport zoals bepaald in de ‘Richtlijn’, bedoeld in artikel 7, lid 2. Daarbij wordt het aantal bestede uren voor een taxatie van niet-woning gemaximeerd op:

    • a.

      3 uren, indien het taxatierapport betrekking heeft op een courante niet-woning die niet inpandig is opgenomen;

    • b.

      5 uren, indien het taxatierapport betrekking heeft op een courante niet-woning die inpandig is opgenomen.

Artikel 9. Uitbetaling van de kostenvergoeding

  • 1. De kostenvergoeding wordt uitbetaald aan de belanghebbende.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan de kostenvergoeding worden uitbetaald aan de gemachtigde van belanghebbende, indien de gemachtigde daartoe door de belanghebbende is gemachtigd.

  • 3. De machtiging, bedoeld in het tweede lid, wordt tezamen met het bezwaarschrift, maar in elk geval voor de behandeling van het bezwaarschrift, ingediend bij de heffingsambtenaar.

  • 4. De heffingsambtenaar kan de belanghebbende, dan wel de gemachtigde, verzoeken om aan te tonen dat de betreffende kosten daadwerkelijk zijn gemaakt.

Artikel 10. Gemotiveerd afwijken

De heffingsambtenaar heeft de bevoegdheid om in bijzondere omstandigheden van de vaststelling van de wegingsfactoren, zoals vastgelegd in artikel 6 van deze beleidsregel, af te wijken. Een afwijking wordt in de beslissing op bezwaar gemotiveerd.

Artikel 11. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beleidsregel treedt in werking op 1 juli 2022 of, indien dit op een later tijdstip is gelegen, op de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 2. Deze beleidsregel wordt aangehaald als “Beleidsregel – Kostenvergoeding bezwaarfase WOZ- en belastingprocedures Zeewolde 2022”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van de

gemeente Zeewolde d.d. 17 mei 2022.

Zeewolde,

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

de secretaris,

K.C. Hamstra

de burgemeester,

G.J. Gorter