Beleidsregels Vrijlating giften, schadevergoedingen en erfenissen Drechtsteden

Geldend van 31-05-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2022

Intitulé

Beleidsregels Vrijlating giften, schadevergoedingen en erfenissen Drechtsteden

Het Dagelijks Bestuur van de GR Sociaal,

Overwegende dat:

  • het gewenst is om beleidsregels vast te stellen omtrent giften en andere dan de in onderdeel l van de Participatiewet bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële schade voor zover deze naar het oordeel van het college uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn;

  • alle uitvoerende taken en bevoegdheden, die bij of krachtens de Participatiewet, alsmede de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur en uitvoeringsregelingen, aan de colleges zijn toegekend, zijn gedelegeerd aan het Dagelijks Bestuur;

Gelet op

  • artikelen 1:3 en 10:16 van de Algemene wet Bestuursrecht, de artikelen 17 en 31, tweede lid, onderdeel m, van de Participatiewet en artikel 5, eerste lid van de Gemeenschappelijke Regeling Sociaal;

  • het advies van de Cliëntenraad Regio Drechtsteden van 22 februari 2022 en 4 april 2022;

  • de bespreking van de beleidsregels in het Algemeen Bestuur GR Sociaal van 12 mei 2022;

b e s l u i t:

vast te stellen, de navolgende Beleidsregels Vrijlating Giften, Schadevergoedingen en Erfenissen Drechtsteden.

Hoofdstuk I Begripsbepaling

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    Algemene bijstand: de algemene periodieke bijstand ter voorziening in de noodzakelijke kosten van het bestaan zoals die op grond van hoofdstuk 3 van de Participatiewet kan worden verstrekt;

  • b.

    Belanghebbende: persoon of personen met een bijstandsuitkering;

  • c.

    Bijzondere bijstand: de bijstand die kan worden versterkt voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende noodzakelijke kosten van het bestaan, overeenkomstig artikel 35 Participatiewet;

  • d.

    Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de gemeenschappelijke regeling Sociaal;

  • e.

    De wet: de Participatiewet;

  • f.

    Echtparen of belanghebbenden met een gezamenlijke huishouding: echtparen of belanghebbenden zoals omschreven in artikel 3 van de wet;

  • g.

    Gift: elke financiële bevoordeling uit vrijgevigheid van personen of instellingen (fondsen e.d.). Kenmerkend voor een gift is dat geen sprake is van enige vorm van tegenprestatie. Een gift kan zowel giraal, contant als in natura zijn;

  • h.

    Gift in natura: schenking van goederen of een andere vorm niet zijnde geld;

  • i.

    Middel: middelen als bedoeld in artikel 31 lid 1 van de wet;

  • j.

    Problematische schuld: een schuld waarvan voorzienbaar is dat de schuldenaar de schuld niet zal kunnen blijven afbetalen of is gestopt met afbetalen, waaronder in ieder geval wordt verstaan de situatie waarin niet binnen 36 maanden alle openstaande vorderingen betaald kunnen worden, al dan niet met een betalingsregeling;

  • k.

    Schadevergoeding: een vergoeding voor geleden materiële en immateriële schade;

  • l.

    Vrijlaten: het niet in aanmerking nemen als middel.

Hoofdstuk II Verantwoorde giften

Artikel 2 Vrijlating giften algemeen

  • 1.

    Giften worden door de belanghebbende altijd gemeld bij het Dagelijks Bestuur tenzij in deze beleidsregels anders is bepaald.

  • 2.

    Giften tot een bedrag van € 1.200,- in een kalenderjaar aan alleenstaanden worden vrijgelaten.

  • 3.

    Giften tot een bedrag van € 1.700,- in een kalenderjaar aan alleenstaande ouders, echtparen of belanghebbenden met een gezamenlijke huishouding worden vrijgelaten.

  • 4.

    Het is niet mogelijk om een "ongebruikt" deel van de vrijlating uit lid 2 en lid 3 mee te nemen naar een volgend kalenderjaar.

Artikel 3 Giften met een specifieke bestemming

  • 1.

    Giften in de vorm van verstrekkingen van erkende charitatieve instellingen – waaronder de Voedselbank, Kledingbank, Speelgoedbank, Stichting Urgente Noden, Stichting Leergeld en diaconale of vergelijkbare voorzieningen – worden vrijgelaten. Voor deze giften geldt geen meldingsplicht.

  • 2.

    Giften met een specifieke bestemming worden vrijgelaten, indien belanghebbende, indien hij de gift niet had ontvangen, aanspraak had gemaakt op bijzondere bijstand op grond van de Wet of een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning.

  • 3.

    Giften voor noodzakelijke kosten die aantoonbaar bijdragen aan toekomstige arbeidsinschakeling, worden vrijgelaten.

  • 4.

    Giften voor medisch noodzakelijke kosten worden vrijgelaten.

  • 5.

    Giften waarmee belanghebbende eenmalig betaalachterstanden voldoet van huur, drinkwater, zorgverzekering, elektra, gas of warmte, worden vrijgelaten.

  • 6.

    Giften die worden verstrekt ter delging van een problematische schuld worden vrijgelaten.

  • 7.

    Voorwaarde voor volledige vrijlating bij lid 2 t/m 6 is dat de gift aantoonbaar wordt aangewend voor de specifieke bestemming. Indien dit niet aantoonbaar wordt gemaakt, wordt de gift aangemerkt als gift onder artikel 2 lid 2 of lid 3.

Artikel 4 Schadevergoeding

  • 1.

    De schadevergoeding die de belanghebbende ontvangt voor materiële schade wordt niet als vermogen aangemerkt, tenzij de schadevergoeding niet wordt gebruikt voor het wegnemen van de schade.

  • 2.

    Indien de schadevergoeding voor immateriële schade meer bedraagt dan € 5.000,- wordt 2/3 deel van het meerdere van het bedrag in aanmerking genomen als vermogen. Daarnaast blijft de vermogensvrijlating als genoemd in artikel 34, derde lid van de wet van toepassing.

  • 3.

    Schadevergoeding die is bedoeld ter compensatie van het verlies van arbeidsvermogen, wordt aangemerkt als inkomen voor de periode waarop de vergoeding betrekking heeft.

Artikel 5 Erfenissen

  • 1.

    Erfenissen worden in lijn met giften behandeld en komen in aanmerking voor de vrijlating beschreven in artikel 2 lid 2 en lid 3. Het meerdere wordt in aanmerking genomen als vermogen.

  • 2.

    Voor erfenissen geldt altijd een meldplicht, ook als het nog niet duidelijk is wat precies de hoogte van de erfenis is.

Hoofdstuk III Overige bepalingen

Artikel 6 Afwijking

  • 1.

    Het Dagelijks Bestuur kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van deze bepalingen indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

  • 2.

    In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    Deze beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking ervan en werken terug vanaf 1 april 2022, onder intrekking van de voorgaande versie van de beleidsregels, zoals vastgesteld door het Dagelijks Bestuur op 4 april 2022.

  • 2.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als Beleidsregels vrijlating giften, schadevergoedingen en erfenissen Drechtsteden.

Ondertekening

Aldus bsloten in de vergadering van het Dagelijks Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociaal van 16 mei 2022,

drs. D.J. van Maanen, drs. P.J. Heijkoop

secretaris, voorzitter