Regeling vervallen per 24-06-2008

Partiële Huisvestingsverordening stadsdeel Slotervaart 2007

Geldend van 01-03-2007 t/m 23-06-2008

verordening

Hoofdstuk 1 Aanwijzing categorie woonruimte

Artikel 1.1 Werkingsgebied.

  • Als woonruimte als bedoeld in artikel 5 juncto artikel 30, eerste en derde lid, van de Huisvestingswet wordt met inachtneming van de Verordening op de Stadsdelen aangewezen alle woonruimte, gelegen in het stadsdeel Slotervaart, ongeacht de huurprijs of koopprijs.

Hoofdstuk 2 Administratieve bepalingen

Artikel 2.1 Begripsomschrijvingen.

  • In dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      de wet: de Huisvestingswet (wet van 1 oktober 1992, Stb. 548);

    • b.

      vergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Huisvestingswet;

    • c.

      huurprijs: het daarover in artikel 1, eerste lid, onder f, en de leden 4 en 5 van de wet bepaalde, berekend volgens het woningwaarderingsstelsel behorende bij het Besluit huurprijzen woonruimte;

    • d.

      koopprijs: het daarover in artikel 1, eerste lid, onder g, van de wet bepaalde;

    • e.

      gebruiksoppervlak (GBO): de oppervlakte van een woning gemeten op vloerniveau tussen de opgaande scheidingsconstructies die de woning omhullen volgens NENnorm 2580 art. 4.5.;

    • f.

      onzelfstandige woonruimte: woonruimte, uitgezonderd woonruimte bestemd voor inwoning, welke geen eigen toegang heeft en / of welke niet door een huishouden kan worden bewoond zonder dat het daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte, waarbij als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken en toilet;

    • g.

      inwoning: het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen burgemeester en wethouders: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam.

Artikel 2.2 Aanvraag van een vergunning.

  • 1. De aanvraag om een vergunning wordt ingediend met behulp van een daartoe door of namens burgemeester en wethouders vastgesteld formulier en gaat ten minste vergezeld van de in de artikelen de artikelen 2.3 en 2.4 vermelde gegevens en bescheiden.

  • 2. De aanvraag en de daarbij behorende bescheiden moeten in het door of namens burgemeester en wethouders vastgestelde aantal worden ingediend.

  • 3. De aanvraag mag meer dan één gebouw betreffen indien zij betrekking heeft op met elkaar samenhangende gebouwen.

Artikel 2.3 In de aanvraag van een vergunning op te nemen gegevens.

  • De aanvraag moet de volgende gegevens bevatten:

    • a.

      de straat, het huisnummer en de kadastrale ligging van het gebouw waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • b.

      de aard en het huidige gebruik van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      de namen en adressen van de bewoners van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • d.

      de koopprijs dan wel de contractueel verschuldigde en de maximaal redelijkehuurprijs van de woonruimte(n) waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • e.

      in geval van samenvoeging: de naam van de toekomstige bewoner en de omvang van diens huishouden;

    • f.

      de reden van het verzoek.

Artikel 2.4 Bij de aanvraag van een vergunning in te dienen bescheiden.

  • Bij het indienen van de aanvraag moeten de volgende bescheiden worden overlegd:

    • a.

      één of meer tekeningen, waaruit blijkt de plattegrond op schaal van iedere verdieping van het gebouw, alsmede de verdieping of verdiepingen waarop de aanvraag betrekking heeft, met een aanduiding van de beoogde bestemming;

    • b.

      een situatietekening, gebaseerd op door of namens burgemeester en wethouders aangegeven kaartmateriaal, waaruit blijkt de situering van het gebouw ten opzichte van de in de nabijheid gelegen bouwwerken;

    • c.

      een compensatievoorstel als bedoeld in artikel 3.2, eerste lid;

    • d.

      de bescheiden betreffende eventueel aangevraagde subsidies ten behoeve van woningverbetering.

Artikel 2.5  Ontvangst van de aanvraag van een vergunning.

  • De aanvrager krijgt van of namens burgemeester en wethouders een bewijs van ontvangst van de aanvraag waarop de datum van ontvangst is vermeld.

Artikel 2.6 Ontvankelijkheid van de aanvraag van een vergunning.

  • Indien de aanvrager de in de artikelen 2.3 en 2.4 bedoelde gegevens en bescheiden niet of in onvoldoende mate heeft verstrekt bij het indienen van de aanvraag, stellen burgemeester en wethouders de aanvrager in de gelegenheid deze binnen een termijn van ten minste twee weken en ten hoogste vier weken, nadat hem dit is medegedeeld, aan te vullen en / of te verbeteren.

Artikel 2.7 Termijn van beslissen op de aanvraag van een vergunning.

  • Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag om vergunning binnen dertien weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing eenmaal met ten hoogste dertien weken verdagen.

Artikel 2.8 Samenloop van woonruimteonttrekking en bouwen onderscheidenlijk slopen.

  • 1. Indien voor het gebouw of de gebouwgedeelten waarop de aanvraag om vergunning betrekking heeft, tevens een bouwvergunning of een sloopvergunning is aangevraagd, kan bij de aanvraag voor overeenkomstige bescheiden en gegevens worden verwezen naar de aanvraag van de bouwvergunning respectievelijk de aanvraag van de sloopvergunning, voor zover dat niet reeds is bepaald bij de toepassing van artikel 2.1.4, vijfde lid, respectievelijk artikel 8.1.3, derde lid, van de Bouwverordening Amsterdam 2003.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 2.7 kunnen burgemeester en wethouders de beslissing op een aanvraag om vergunning aanhouden, indien deze aanvraag voortvloeit uit de toepassing van artikel 2.1.4., vijfde lid, respectievelijk artikel 8.1.3, derde lid, van de Bouwverordening Amsterdam 2003. De aanhouding eindigt uiterlijk twee weken na de beslissing op de aanvraag van de bouwvergunning respectievelijk de aanvraag van de sloopvergunning.

Artikel 2.9 Beschikkingsvereisten.

  • De gegevens die ten minste in de beslissing op de aanvraag moeten worden vermeld, zijn:

    • a.

      de woonruimte(n) waarop de beschikking betrekking heeft, aangeduid met de straat, het huisnummer en / of

    • b.

      de kadastrale ligging, waarbij voor het overige kan worden verwezen naar de bijgevoegde (gewaarmerkte) bescheiden, als bedoeld in artikel 2.4 èn

    • c.

      bij toepassing van artikel 3.2:

    • de verlangde financiële compensatie met het in rekening gebrachte aantal m² of de geboden reële compensatie èn

    • de mededeling dat binnen één jaar van de vergunning moet worden gebruik gemaakt dan wel de termijn in geval van een vergunning tot tijdelijke onttrekking.

Hoofdstuk 3 verlening van de vergunning

Artikel 3.1 Toetsingscriteria voor verlening van de vergunning.

  • De gemeenteraad kan richtlijnen vaststellen, al dan niet vervat in een beleidsnota betreffende woningonttrekking of de woningvoorraad, voor de beoordeling van aanvragen van een vergunning in het kader van het belang van het behoud of de samenstelling van de woningvoorraad zoals bedoeld in artikel 31 van de wet. Hierbij neemt de gemeenteraad in acht de beleidsregels die zijn vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Ingeval van strijdigheid tussen de stedelijke beleidsregels en de beleidsregels van het stadsdeel, volgen burgemeester en wethouders de stedelijke beleidsregels.

Artikel 3.2 Vergunning onder voorwaarden en voorschriften.

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen aan de vergunning de volgende voorwaarden en voorschriften verbinden:

    • a.

      het betalen van compensatiegeld (financiële compensatie).

    • De financiële compensatie bedraagt in 2007 maximaal € 500 per m² gebruiksoppervlak.

    • Het compensatiebedrag wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders opnieuw vastgesteld aan de hand van de bouwkostenindex.

    • Als grondslag voor berekening van de financiële compensatie bij samenvoeging geldt het gebruiksoppervlak (NEN 2580 art. 4.5) van de te onttrekken woonruimte(n).

    • b.

      het toevoegen aan de woonruimtevoorraad van een naar het oordeel van burgemeester en wethouders gelijkwaardige woonruimte (reële compensatie).

  • 2. In het geval het belang van de aanvrager slechts voor een bepaalde tijd aanwezig is kan de vergunning worden verleend voor ten hoogste twee jaar.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen uitsluitend tot gedeeltelijke of gehele vrijstelling van compensatie beslissen op andere dan financiële gronden.

Hoofdstuk 4 Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 4.1 Handelen in strijd met de verleende vergunning.

  • 1. Hij die handelt in strijd met enige aan de vergunning als bedoeld in artikel 30 van de wet verbonden voorwaarde en / of met enig daaraan verbonden voorschrift wordt geacht zonder vergunning te hebben gehandeld.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder handelen verstaan: doen, hebben of nalaten.

Artikel 4.2 Handelen zonder vergunning.

  • 1. Indien zonder vergunning is gehandeld en de belanghebbende niet bereid is om alsnog een aanvraag in te dienen, kunnen burgemeester en wethouders op grond van de beschikbare gegevens niettemin besluiten als ware een aanvraag gedaan.

  • 2. Voor de toepassing van het eerste lid wordt onder handelen verstaan: doen, hebben of nalaten.

Artikel 4.3 Hardheidsclausule

  • Burgemeester en wethouders kunnen in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar hun oordeel tot een bijzondere hardheid leidt van deze verordening afwijken ten gunste van de aanvrager.

Artikel 4.4 Overgangsbepalingen

  • 1. Vergunningen, met inbegrip van de daaraan verbonden voorwaarden en voorschriften, welke vóór het tijdstip van inwerkingtreding van de onderhavige verordening ingevolge de Woonruimte-onttrekkingsverordening zijn verleend gelden als vergunningen als bedoeld in deze verordening;

  • 2. Aanvragen voor een vergunning voor onttrekking van woonruimte welke voor of op de dag van inwerkingtreding van de onderhavige verordening zijn ingediend, worden behandeld overeenkomstig het voordien geldende recht indien dit voor de betrokkene gunstiger is.

Artikel 4.5 Citeertitel

  • Deze verordening wordt aangehaald als de Partiële Regionale Huisvestingsverordening 2007 voor de gemeente Amsterdam, stadsdeel Slotervaart.