Regeling vervallen per 09-07-2022

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland tot Openstelling POP3-maatregel Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen Stikstof in kader van vismigratie

Geldend van 26-05-2022 t/m 08-07-2022

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland tot Openstelling POP3-maatregel Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen Stikstof in kader van vismigratie

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland tot Openstelling POP3-maatregel Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen Stikstof in kader van vismigratie

Overwegende dat:

  • biodiversiteit op alle niveaus en in alle processen binnen een landbouwbedrijf een belangrijke rol speelt: de bodem, waterkwaliteit, het gewas, het dier en de omgeving;

  • versterking van biodiversiteit, inclusief de ecologische waterkwaliteit, veel oplevert voor de agrarische sector: een efficiëntere benutting van input, weerbaardere productiefactoren zoals waterkwaliteit en gezonde bodem, een stabielere productie, een evenwichtiger bedrijfssysteem en een gevarieerd landschap;

  • het wenselijk is dat partijen ook kunnen investeren in versterking van biodiversiteit en natuur in het landelijk gebied van Flevoland;

  • de biodiversiteit van het landelijk gebied sterk afhankelijk is van de groenblauwe dooradering, gevormd door het fijnmazige watersysteem in het agrarisch gebied;

  • een gezond aquatisch ecosysteem bepaald wordt door een goede waterkwaliteit en dat natuurvriendelijke en duurzame oevers, inclusief een gezonde visstand, daarbij essentieel zijn;

  • het voor de versterking van zowel waterkwaliteit als het behoud van een gezonde visstand in het landelijk gebied van belang is om de vismigratiemogelijkheden in deze groenblauwe dooradering te verbeteren;

Besluiten:

  • I.

    Open te stellen hoofdstuk 2, paragraaf 5, maatregel Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur en landschap en hydrologische maatregelen Stikstof van de Subsidieverordening POP3 Flevoland 2014-2020, voor de periode van maandag 6 juni 2022, 09:00 uur tot en met vrijdag 8 juli 2022, 17:00 uur voor het indienen van aanvragen.

  • II.

    Deze maatregel te richten op het verbeteren van de mogelijkheden voor vismigratie in het landelijk gebied, zodat de biodiversiteit in de groenblauwe dooradering kan worden versterkt en er een gezond aquatisch ecosysteem gerealiseerd kan worden, dat ook bijdraagt aan de waterkwaliteit;

  • III.

    Het subsidieplafond voor deze openstelling vast te stellen op € 900.000 bestaande uit €450.000 ELFPO-middelen;

  • IV.

    De overige 50% dient beschikbaar gesteld te worden door één of meerdere Nederlandse Overheden

  • V.

    De volgende nadere regels vast te stellen:

Artikel 1. Definities en kaders

  • 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

    • subsidieverordening: Subsidieverordening POP3 Flevoland 2014-2020;

    • niet-productieve investering: investering die niet leidt tot een aanzienlijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het (landbouw)bedrijf of een andere onderneming;

  • 2. Kaders :de volgende beleidsdocumenten en bijbehorende digitale kaarten:

    • o

      Waterprogramma: Watersysteem blijvend op orde, Provincie Flevoland;

    • o

      Stroomgebied beheerplan Rijndelta 2016 - 2021 , dan wel het daarop volgende vastgestelde Stroomgebied beheersplan;

    • o

      Omgevingsprogramma Flevoland;

    • o

      Waterplan 2016-2021, Waterschap Zuiderzeeland, dan wel het daarop volgende vastgestelde Waterplan Waterschap Zuiderzeeland;

    • o

      Watervisie ‘Met water werken aan de leefomgeving’, Waterschap Zuiderzeeland.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan alleen worden verstrekt voor, niet-productieve investeringen in de (her)inrichting van natuur, landschap en biodiversiteit die:

    • a.

      gericht zijn op de verbetering van de ecologische toestand van de oppervlaktewaterlichamen, en het daaraan gerelateerde behoud en herstel van biodiversiteit, door het wegnemen van knelpunten in de vismigratie in Flevoland en;

    • b.

      vismigratie mogelijk maken in de voor de Kader Richtlijn Water (KRW) aangewezen tochten in de provincie Flevoland, in de zoekgebieden zoals op de kaart in bijlage 1 is weergegeven en zoals bedoeld in het geldende beleid zoals genoemd onder artikel 1.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet-productieve investeringen als bedoeld in het eerste lid, met een aangetoonde directe link met de landbouw.

Artikel 3. Begunstigde

Subsidie wordt verstrekt aan:

  • landbouwers;

  • grondeigenaren;

  • grondgebruikers;

  • landbouworganisaties;

  • natuur- en landschapsorganisaties;

  • provincies;

  • waterschappen;

  • gemeenten;

  • samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 4. Geografisch selectiecriterium

  • 1. Aanvragen voor subsidie worden beoordeeld op basis van een geografisch selectiecriterium en gerangschikt op basis van artikel 1.15c, lid 1 van de subsidieverordening.

  • 2. De activiteiten dienen gericht te zijn op de verbetering van mogelijkheden voor vismigratie in de aangewezen KRW-waterlichamen van Flevoland en zoals die zijn begrensd op de kaart in bijlage 1 van deze openstelling.

  • 3. In geval het subsidieplafond met de totale som van de projecten wordt overschreden, dan wordt de rangschikking bepaald door loting.

Artikel 5. Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten, waarbij:

    • a.

      50% ten laste komt van de beschikbare ELPO middelen en;

    • b.

      50% ten laste komt van de middelen die door één of meerdere Nederlandse overheden beschikbaar zijn gesteld.

  • 2. Geen subsidie wordt verleend indien de na de beoordeling van de aanvraag berekende subsidie lager is dan € 250.000,-.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1. Personeelskosten voor zover zij zijn berekend overeenkomstig artikel 1.9 of 1.9a van de subsidieverordening.

  • 2. Bijdragen in natura zoals bedoeld in artikel 1.12 , eerste lid sub c van de Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014-2020 zijn niet subsidiabel.

  • 3. Subsidie wordt verstrekt voor de volgende kosten, voor zover de kosten direct samenhangen met de investering:

    • a.

      Kosten derden: kosten waarvoor een factuur of document met gelijkwaardige bewijskracht kan worden overgelegd;

    • b.

      de kosten van de bouw of verbetering van onroerende zaken;

    • c.

      de kosten van verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • d.

      de kosten van aankoop van grond;

    • e.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • f.

      algemene kosten als bedoeld in artikel 1.12a van de subsidieverordening, zijnde:

      • kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

      • kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu- en economisch gebied;

      • kosten van haalbaarheidsstudies;

    • g.

      de kosten van projectmanagement en projectadministratie;

    • h.

      voorbereidingskosten;

    • i.

      niet verrekenbare BTW.

    • j.

      De kosten van verwerving of ontwikkeling van computersoftware

  • 4. De algemene kosten zoals bedoelt onder artikel 1.12a van de subsidieverordening kunnen uitsluitend bestaan uit:

    • a.

      kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs;

    • b.

      kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    • c.

      kosten van haalbaarheidsstudies.

  • 5. Kosten zijn slechts subsidiabel indien zij gemaakt zijn nadat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 6. In afwijking van lid 5 komen voorbereidingskosten ook voor subsidie in aanmerking, met uitzondering van personeelskosten, indien zij gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend.

  • 7. De overige kosten kunnen berekend worden volgens artikel 1.12b van de Verordening.

  • 8. Bij het berekenen van de kosten middels een van de genoemde vereenvoudigde kostenmethodes (lid 1 en lid 8) dient de aanvrager een keuze te maken tussen een methodiek gebaseerd op personeelskosten (IKS of conform artikel 1.9 a van de subsidieverordening) óf gebaseerd op de totale kosten conform artikel 1.12b van de verordening. Deze methodes mogen niet gecombineerd worden. De aanvrager dient in de aanvraag, zowel in het projectplan als in de bijbehorende begroting duidelijk te omschrijven op basis van welke systematiek de kosten berekend zijn, om hiervoor in aanmerking te kunnen komen.

Artikel 7. Subsidievereisten

  • 1. Bij het indienen van de subsidieaanvraag dienen de volgende documenten te worden aangeleverd:

    • a.

      een projectplan conform format zoals gepubliceerd op de website www.flevoland.nl/POP3, inclusief een toelichting c.q. verkenning of de investering mogelijk negatieve omgevingseffecten heeft;

    • b.

      een kaart met de locatie van het project;

    • c.

      een begroting van de kosten van het project;

    • d.

      een toelichting op de begroting;

    • e.

      een sluitend financieringsplan van de kosten van de activiteit, met inbegrip van een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 2. Een subsidieaanvraag wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten via een daarvoor ontwikkeld web-portaal dat bereikbaar is via: https://www.pop3-webportal.nl

Artikel 8. Uitvoeringstermijn

Het project dient uiterlijk 31 december 2024 te zijn afgerond. Een definitieve eindafrekening dient uiterlijk 1 april 2025 te zijn ingediend.

Artikel 9. Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.8 van de subsidieverordening wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien:

  • niet wordt voldaan aan het geografisch selectiecriterium zoals genoemd in artikel 4;

  • de kosten voor begeleiding van het project, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 6 onder lid 3f en g en lid 4 a, b en c meer dan 40% van de totale subsidiabele kosten bedragen;

  • de investering betrekking heeft op een wettelijk verplichte of productieve investeringen.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin dat wordt geplaatst.

Artikel 11. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Openstellingsbesluit Niet-productieve investeringen voor biodiversiteit, in kader van vismigratie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van Gedeputeerde Staten van provincie Flevoland van 17 mei 2022.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter,

BIJLAGE 1 : Geografisch gebied: Vispasseerbaar te maken gebieden in Flevoland

Investeringen in vismigratie dienen te worden gedaan in de KRW-waterlichamen liggend in de zoekgebieden, zoals op onderstaande kaart weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

TOELICHTING

Aanleiding

De biodiversiteit in het Flevolandse landelijk gebied is sterk afhankelijk van de kwaliteit van de groenblauwe dooradering, oftewel het watersysteem. In vele vaarten en tochten is in de afgelopen jaren hard gewerkt aan het ontwikkelen van natuurvriendelijke en duurzame oevers. Nu de natuurvriendelijke en duurzame oevers gerealiseerd zijn is het belangrijk dat deze ook bereikbaar worden voor vissoorten. Om het aquatische ecosysteem van de wateren te versterken, is het belangrijk dat ook de visstand in de wateren goed is. Om dit te bereiken is het van belang dat natuurlijke migratiepatronen geoptimaliseerd worden. Omdat Flevoland kunstmatig is drooggelegd, zijn er vele kunstwerken die storend werken op de migratie van vis. Daarom is het verbeteren van de vispasseerbaarheid van stuwen, sluizen, gemalen en overige kunstwerken essentieel om de aquatische biodiversiteit in het landelijk gebied te verbeteren.

Op dit moment worden op gezette tijden diverse vissoorten de polder ingelaten via gemaal Colijn aan de noordzijde van Oostelijk Flevoland. In 2022 wordt aan de westzijde van de Noordoostpolder Gemaal Vissering passeerbaar.

Op termijn zal -naar verwachting- ook het gemaal De Blocq van Kuffeler aangepast worden voor vismigratie. Daardoor komt “de voordeur” open te staan en wordt het hele poldersysteem van Flevoland bereikbaar voor de vissen buitendijks. Het is voor de biodiversiteit en waterkwaliteit van belang dat deze vissen ook binnen het poldersysteem van Flevoland kunnen migreren. Vandaar dat deze openstelling gericht is op vismigratie.

De landbouw is gebaat bij een goede waterkwaliteit, ook van het oppervlaktewater. In droge periodes wordt het oppervlaktewater gebruikt om de landbouwgronden mee te beregenen. Een goed functionerend aquatisch ecosysteem draagt bij aan een goede kwaliteit van het oppervlaktewater. Hiervoor moet ook de visstand op orde zijn. Een goede bereikbaarheid van de verschillende oppervlaktewateren voor vissen, is hiervoor een belangrijke randvoorwaarde.

Art. 1. Definities en kaders

Vigerend beleid: de kaders van de openstelling

Kader Richtlijn Water en Stroomgebiedbeheerplan Rijn-Oost

Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten uiterlijk in 2027 alle aangewezen oppervlaktewateren een goede chemische samenstelling hebben en moet de ecologische toestand op orde zijn. De ecologische kwaliteit wordt afgeleid uit fysieke parameters (zoals doorzicht en nutriëntengehalte) en vier biologische parameters (aantallen en diversiteit van algen, waterplanten (macroflora), macrofauna en vissen).

De afzonderlijke lidstaten moeten aangeven welke doelen ze stellen en welke maatregelen ze uitvoeren om de gestelde doelen te halen. Dit gebeurt in de zogenaamde stroomgebiedbeheerplannen. De provincie Flevoland valt onder het stroomgebiedsplan Rijn-Oost. In dit plan is een overzicht met mogelijke maatregelen opgenomen die genomen kunnen worden om de waterkwaliteit te verbeteren. Inrichtingsmaatregelen ten behoeve van de verbetering van de ecologische waterkwaliteit, zoals het aanleggen van natuurvriendelijke oevers en vispassages is één van de genoemde maatregelen in dit plan.

Provinciaal beleid Flevoland

In het Waterprogramma en het Omgevingsprogramma heeft de provincie Flevoland diverse beleidsuitgangspunten geformuleerd met betrekking tot waterkwaliteit en versterking van biodiversiteit in de groenblauwe dooradering.

Flevoland is een waterrijke provincie met een hoge natuurkwaliteit en er wordt gestreefd naar een robuust watersysteem met een goede waterkwaliteit. De vaarten en tochten in Flevoland vervullen een belangrijke verbindende functie voor de biodiversiteit in de provincie. Opgaven voor de biodiversiteit en waterkwaliteit zijn gericht op het verder verbinden van wateren voor vismigratie en het versterken van de ecologische kwaliteit van het oppervlaktewater in relatie tot biodiversiteit.

Door de aanleg van natuurvriendelijke en duurzame oevers is de oeverinrichting van de tochten in Flevoland voldoende op orde voor het faciliteren van een goede ecologie en biodiversiteit. Om de aangelegde oevers optimaal te laten functioneren is het belangrijk dat deze bereikbaar zijn voor vissen. Om dit te realiseren, investeren zowel provincie als partners in versterking van de biodiversiteit en waterkwaliteit van de groenblauwe dooradering.

Visie en beleid Waterschap Zuiderzeeland

Ook Waterschap Zuiderzeeland werkt aan versterking van de waterkwaliteit en het ecologisch netwerk in Flevoland. In de Watervisie ‘Met water werken aan de leefomgeving’ zijn verschillende verhaallijnen opgenomen. In één ervan, “naar een natuurlijk schoon netwerk”, wordt geschetst dat alhoewel sinds de jaren ‘90 de milieudruk door vermesting, verzuring en verdroging steeds verder afneemt, de waterkwaliteit nog niet op orde is en de biodiversiteit afgenomen. Het opheffen van barrières in het ecologisch netwerk, zowel binnen het poldersysteem als tussen binnen- en buitenwater, wordt genoemd als één van de mogelijkheden om bij te dragen aan een gezond ecosysteem.

Het bevorderen van vismigratie sluit ook aan bij de lange-termijndoelstelling voor structuurdiversiteit uit het Waterbeheerplan 2016-2021 van het waterschap: “het beheergebied van het waterschap biedt goede leef-, verblijf- en voortplantingsmogelijkheden voor de inheemse (aquatische) flora en fauna”. Op het moment van schrijven is het nieuwe waterbeheerprogramma in wording. Daarin zal dit beleid worden voortgezet.

De in het beleid genoemde uitgangspunten van zowel Rijk, provincie als waterschap dienen als kader voor deze subsidiemaatregel en daarmee ook voor investeringen en herstelmaatregelen in vismigratie binnen de specifiek benoemde geografische gebieden.

Om de effectiviteit van de diverse investeringen te kunnen monitoren, is er een voorkeur voor investeringen die het mogelijk maken om de effectiviteit van de investering te meten, in vismigratie (aantallen en soorten) en -indien mogelijk ook- de waterkwaliteit. Dit is echter geen verplichting.

Artikel 2. Subsidiabele activiteiten

Lid 1: Doel

Doel van deze vijfde openstelling is versterking van de biodiversiteit in het landelijk gebied, en in het bijzonder de ecologische waterkwaliteit, door in de groenblauwe dooradering van het landelijk gebied de mogelijkheden voor vismigratie te vergroten, oftewel de vispasseerbaarheid van de aangewezen KRW-waterlichamen te verbeteren.

Niet productieve investeringen

Aanvragers kunnen via deze maatregel subsidie verkrijgen voor niet productieve investeringen. Dit betekent dat zij enkel subsidie kunnen verkrijgen wanneer zij investeren in de genoemde doelen, zonder dat deze investering een aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het bedrijf of organisatie tot gevolg heeft.

Bovenwettelijke investeringen

Investeringen die gepleegd worden om te voldoen aan een wettelijke verplichting zijn niet subsidiabel. Alleen bovenwettelijke investeringen zijn subsidiabel.

Lid 2. Directe link met de landbouw

Subsidieaanvragen die onder het POP3 worden ingediend, dienen een directe link met de landbouw te hebben. In het geval van deze openstelling is die link gegarandeerd wanneer een projectplan bijdraagt aan de genoemde doelen en het geografisch selectiecriterium.

Immers, landbouw is afhankelijk van goede biodiversiteit, waterkwaliteit en milieuomstandigheden. Een robuust aquatisch ecosysteem c.q. sterke biodiversiteit in de groenblauwe dooradering heeft een positieve invloed op de landbouw in het landelijk gebied, aangezien een gezond aquatische ecosysteem bijdraagt aan goede waterkwaliteit van het oppervlaktewater. Dit water wordt in de landbouw gebruikt voor beregening tijdens droge periodes en is daarmee direct van belang voor de landbouw in Flevoland.

Door te investeren in versterking van de biodiversiteit in de groenblauwe dooradering, en dan met name de ecologische waterkwaliteit door de verbetering van de vismigratiemogelijkheden, sluiten we aan bij de uitgangspunten van het Europese landbouwbeleid voor de verduurzaming en vergroening van de sector. Daarmee wordt ook versterking betering van de biodiversiteit beoogd.

Artikel 4. Geografisch selectiecriterium

Aanvragen dienen bij te dragen aan de vismigratie van de aangewezen KRW-waterlichamen in Flevoland, zoals weergegeven op de kaart in bijlage 1.

Voor niet-productieve investeringen in biodiversiteit is in het Plattelandsontwikkelings-comité van 25 mei 2016 door de Europese Commissie gesuggereerd om te werken met een geografisch selectiecriterium. Het is aannemelijk dat indien een gebied problemen kent op het gebied van biodiversiteit, elke activiteit die past binnen vigerend beleid zal bijdragen aan vermindering van het probleem. In dit geval is in de openstelling bepaald dat alleen maatregelen die bijdragen aan de verbetering van vismigratie in de specifiek genoemde zoekgebieden voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

Toelichting lid 1, 8 en 9: Vereenvoudigde kostenopties

Voor berekening van de subsidiabele kosten mag de aanvrager gebruik maken van de reguliere kostenberekening op basis van werkelijk gemaakte kosten (urenverantwoording voor personele kosten en offertes voor kosten derden) óf van een vereenvoudigde methodiek voor kostenberekening.

Een vereenvoudigde methodiek is mogelijk voor de berekening van personeelskosten enerzijds (zie artikel 1.9 en 1.9a van de Subsidieverordening POP3) of het totaal aan overige kosten zoals kosten derden anderzijds (zie artikel 1.12b van de subsidieverordening).

Wanneer de aanvrager ervoor kiest om van een vereenvoudigde kostenberekening gebruik te maken, mag maar 1 van de drie genoemde opties tegelijkertijd gebruikt worden. Daarbij heeft de aanvrager de keuze uit:

  • 1.

    Berekening van personeelskosten op basis van IKS (Integrale KostenSystematiek, zoals goedgekeurd en overeengekomen met RVO), conform artikel 1.9, lid 1b van de subsidieverordening,

  • 2.

    Berekening van personeelskosten als percentage van de totale kosten, conform artikel 1.9a van de subsidieverordening,

  • 3.

    Berekening van de totale kosten als percentage van de directe personeelskosten conform artikel 1.12b van de subsidieverordening.

Hierbij dient de aanvrager een keuze te maken tussen een van deze drie methodes en dit duidelijk in het projectplan en begroting aan te geven van welke van deze drie methodes hij gebruik wil maken. De derde methode waarbij

Aanvragers kunnen in hun aanvraag aangeven welke systematiek op hun aanvraag moet worden toegepast. Daarbij geldt wel dat de eenmaal gekozen systematiek zowel betrekking heeft op de subsidieverlening als op de subsidievaststelling. Nadat een subsidiebeschikking is verleend, kan de daarbij gekozen kostensystematiek niet meer worden gewijzigd.

Als wordt gekozen voor de vereenvoudigde kostensystematiek, dan betekent dit ook dat die keuze wordt gemaakt op projectniveau en geldt voor alle partners. Indien een van de partners de IKS-berekening gebruikt, is de vereenvoudigde kostensystematiek op projectniveau in het geheel niet mogelijk.

  • Optie 1: Berekening van personeelskosten obv IKS

    U kunt gebruikmaken van een vooraf vastgestelde methode: de Integrale kostensystematiek (IKS). IKS is een manier om directe en indirecte kosten toe te rekenen aan kostendragers, zoals arbeidsuren. Dit IKS dient te zijn goedgekeurd door de RVO. Hebben zij uw IKS goedgekeurd? Dan kunt u deze gebruiken bij het aanvragen en bewijzen van uw personeelskosten. Zorg ervoor dat de RVO de IKS hebben goedgekeurd voordat u subsidie aanvraagt.

    Hoe u een IKS aanvraagt of kunt laten goedkeuren vind u op de pagina Integrale Kostensystematiek van RVO: https://www.rvo.nl/subsidie-en-financieringswijzer/subsidiespelregels/ministeries/ministerie-van-economische-zaken-en-klimaat/subsidiabele-kosten/integrale

  • Optie 2: Berekening personeelskosten als percentage van de totale kosten

    In dit openstellingsbesluit is het mogelijk gemaakt gebruik te maken van de vereenvoudigde kostenoptie voor wat betreft personeelskosten. Zie artikel 1.9a van de Subsidieverordening POP3.

    U kunt de personeelskosten berekenen als een vast percentage van de andere directe kosten. Andere directe kosten zijn in dit geval de de niet-personele kosten die direct samenhangen met de investering. Het vaste percentage is 20%. Over dit bedrag mag vervolgens nog een opslag van 15% voor overheadkosten worden berekend.

    U hoeft voor de medewerkers die projectactiviteiten uitvoeren geen salarisadministratie en urenregistratie aan te leveren. Uit het projectplan en eindverslag moet wel duidelijk blijken dat het gaat om personeelskosten.

    Niet geldig bij overheidsopdracht

    U kunt deze optie niet gebruiken als uw project een overheidsopdracht is. Daarbij gaat het om werken waarvan de geschatte waarde zonder btw gelijk is aan of groter is dan € 5.186.000.

    Samenwerkingsverband

    Deze methode geldt voor het hele project. Is er een samenwerkingsverband? Dan gelden de berekende personeelskosten voor alle deelnemers. U mag onderling regelen hoe u dit bedrag over de deelnemers verdeelt.

  • Optie 3: Berekening totale overige kosten als percentage van de directe personeelskosten

    In dit openstellingsbesluit is mogelijk gemaakt om gebruik te maken van de vereenvoudigde kostenoptie voor het berekenen van de totale overige kosten binnen het project (alle kosten los van de directe personeelskosten). Zie artikel 1.12b van de Verordening POP3.

    U kunt de overige kosten berekenen als vast percentage van de directe loonkosten. Het vaste percentage is 40%. Onder overige kosten vallen alle kosten derden en overhead.

    Als u voor deze methode kiest hoeft u geen bewijs meer aan te leveren over de hoogte van de overige kosten (kosten derden). Uit het projectplan en eindverslag moet wel duidelijk blijken dat het gaat om overige kosten.

    Berekening

    U berekent de directe personeelskosten met een tarief zónder overhead (alleen directe kosten). Verhoog het bruto jaarloon met 43,5% voor werkgeverslasten. In dit percentage zijn de vakantie-uitkering, pensioenpremies en sociale verzekeringspremies meegenomen.

    Samenwerkingsverband

    Deze methode geldt voor het hele project. Is er een samenwerkingsverband? Dan moeten alle deelnemers hun directe personeelskosten volgens deze manier berekenen. Dit geldt voor de berekening overige kosten als vast percentage van de directe personeelskosten. De berekende overige kosten gelden voor alle deelnemers. U mag onderling regelen hoe u dit bedrag over de deelnemers verdeelt.

    NB: Deze derde optie mag niet worden gecombineerd met andere manieren van kostenberekening zoals vermeldt onder artikel 1.9 en 1.9a van de subsidieverordening.

    Meer informatie over de vereenvoudigde kostenoptie methodieken vindt u op de website van de RVO: https://www.rvo.nl/onderwerpen/agrarisch-ondernemen/glb/pop-3-berekenen-kosten

    Meer informatie over het gebruik van de vereenvoudigde kostenopties in uw aanvraag is tevens te vinden in het handboek voor aanvragers. Dit kunt u vinden op: https://www.netwerkplatteland.nl/documenten/publicaties/2021/10/08/handboek-aanvragers-pop3-pop3-subsidie-versie-mei-2021