Beleidsregels: “Plaatsing van kleine windmolens bij agrarische bedrijven gemeente Heerenveen”

Geldend van 25-05-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels: “Plaatsing van kleine windmolens bij agrarische bedrijven gemeente Heerenveen”

De gemeente Heerenveen heeft diverse duurzaamheidsambities om energieneutraal te worden. Tot voor kort was het op grond van provinciaal beleid niet mogelijk om windmolens in de gemeente te plaatsen. De provincie Fryslân heeft op 1-07-2020 in de Verordening Romte mogelijkheden geboden om maximaal drie kleine windmolens met een ashoogte van 15 meter te plaatsen bij agrarische bedrijven. Dit sluit goed aan bij de wens van de gemeente Heerenveen om energieneutraal te worden.

Op 18 februari 2021 heeft de gemeenteraad van de gemeente Heerenveen de kaders voor de uitvoering van de Omgevingswet vastgesteld. In het kader van dit besluit heeft de raad enkele bevoegdheid tot het nemen van besluiten onder de Omgevingswet overgedragen aan het college van burgemeester en wethouders (agendapunt 12, bijlage 1, besluit punt 1. onder III, sub a). Eén van die bevoegdheden waarover het college besluiten mag nemen is de besluitvorming over windmolens kleiner dan 15 meter in het buitengebied. Het college van burgemeester en wethouders heeft op 30 november 2021 daarom deze beleidsregels vastgesteld waar de initiatieven voor het plaatsen van kleine windmolens aan getoetst gaan worden.

Voor het plaatsen van maximaal drie kleine windmolens bij agrarische bedrijven gelden de volgende voorwaarden:

  • a.

    de kleine windmolens mogen een maximale as-hoogte van 15 meter hebben;

  • b.

    het op te stellen vermogen is gericht op de eigen energiebehoefte van het agrarisch bedrijf;

  • c.

    de windmolens moeten zorgvuldig worden ingepast binnen de landschappelijke en cultuurhistorische kernkwaliteiten van het gebied, waarbij de mogelijkheden om te voorzien in de energiebehoefte van het agrarische bedrijf door middel van zonnepanelen op de gebouwen zijn verkend;

  • d.

    uitgangspunt is plaatsing van de windmolens op of direct grenzend aan het eigen bouwvlak zoals bepaald in het bestemmingsplan/omgevingsplan;

  • e.

    uit omgevingsonderzoek blijkt dat de windmolens inpasbaar zijn in de omgeving waarbij in ieder geval ten aanzien van akoestiek, (externe) veiligheid en slagschaduw moet worden aangetoond dat de windmolens inpasbaar zijn;

  • f.

    door initiatiefnemer met direct omwonenden overleg gevoerd is over de plannen en de resultaten daarvan aan de gemeente ter beschikking gesteld worden;

  • g.

    over alle aanvragen voor het plaatsen van één of meerdere kleine windmolens zal het college vooroverleg met de provincie Fryslân voeren;

  • h.

    er wordt met initiatiefnemer een planschadeverhaalsovereenkomst afgesloten.

Algemene toelichting op de beleidsregels

De gemeente Heerenveen kiest ervoor om de plaatsing van kleine windmolens bij agrarische bedrijven per initiatief te onderzoeken op haalbaarheid. Dit om maatwerk te kunnen leveren voor zowel initiatiefnemer als ook omwonenden van de beoogde locatie.

Onder een agrarisch bedrijf wordt het volgende verstaan: een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of door middel van het fokken of houden van dieren.

Onder een kleine windmolen wordt verstaan: een windmolen met een maximale as-hoogte van 15 meter.

Het plaatsen van kleine windmolens voor de eigen energiebehoefte van het agrarisch bedrijf draagt bij aan de duurzaamheidsambities en daar wil het college aan meewerken mits er sprake is van een evenwichtige toedeling van functies aan de ruimte. Aan de andere kant wil het college ook de omwonenden en de kwaliteit van het landschap beschermen. Daarom zijn bovenstaande voorwaarden bepaald. Deze worden onderstaand nader toegelicht.

Eigen energie behoefte

Uit landschappelijke overwegingen wil het college, net als de provincie, het aantal windmolens niet onbeperkt mogelijk maken. Ook vindt het college het belangrijk dat extra druk op het net zoveel mogelijk wordt voorkomen. Om deze redenen biedt ook de provincie Fryslân in de verordening Romte de mogelijkheid dat alleen kleine windmolens bij agrarische bedrijven toegestaan kunnen worden als het opgestelde vermogen van de te plaatsen windturbine(s) is gericht op de eigen behoefte van het agrarisch bedrijf. Dit uitgangspunt neemt het college in deze beleidsregels over.

Voor het bepalen van het eigen gebruik kan het gemiddelde energieverbruik van de afgelopen drie jaar als leidraad aangehouden worden. Mocht een agrarisch bedrijf nog niet zo lang in bedrijf zijn dan kan een kortere periode beoordeeld worden. Het afstemmen van het vermogen op de eigen behoefte is geen exacte wetenschap is. Maatwerk blijft ook hier mogelijk maar de opgewekte energie moet op het eigen bedrijf benut worden.

As-hoogte van de windmolens maximaal 15 meter

Op grond van deze beleidsregels wordt de mogelijkheid geboden om maximaal 3 kleine windmolens met een as-hoogte van maximaal 15 meter te plaatsen op of direct grenzend aan het bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf. De hoogte wordt gemeten van de grond waarop de kleine windmolen geplaatst wordt tot het hoogste punt van de as van de windmolen. Het maximaal op te stellen vermogen moet zijn gericht op de eigen energiebehoefte van het agrarisch bedrijf

afbeelding binnen de regeling

Wijze van meten as-hoogte

Landschappelijke Inpassing

Landschappelijke inpassing is een belangrijk uitgangspunt. Plaatsing op het agrarisch bouwvlak zoals dat is opgenomen in het geldende bestemmingsplan of in de directe nabijheid daarvan is uitgangspunt van deze regels. Maatwerk is echter belangrijk dus als er zwaarwegende argumenten zijn om hiervan af te wijken dan kan het college van burgemeester en wethouders hiervan afwijken. Wanneer zon op dak een reële optie is voor het bedrijf dan moet zorgvuldig worden afgewogen of vanuit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit het plaatsen van zon op dak dan niet de betere manier is om te voorzien in de eigen energiebehoefte). Initiatiefnemer zal inzicht moeten geven in de afwegingen die gemaakt zijn ten aanzien van de plaatsing van de windmolens op het bouwperceel en of plaatsing van zonnepanelen niet beter toepasbaar is. Wanneer voorzien kan worden in de energievoorziening door de plaatsing van zonnepanelen op het dak dan heeft dat de voorkeur.

Omgevingsonderzoek

Uit omgevingsonderzoek moet blijken dat de inpassing van de windmolens vanuit de diverse omgevingsaspecten inpasbaar is. Daarbij zal in ieder geval onderzocht moeten worden of de windmolens qua akoestiek, (externe)veiligheid (b.v. naar het afbreken van de wieken en de ligging van gasleidingen) en slagschaduw inpasbaar zijn. Maar ook aspecten als natuur (inclusief MER wetgeving), bodem en archeologie kunnen een rol spelen bij de locatiekeuze. In een onderbouwing dient initiatiefnemer aan te tonen welke afwegingen er gemaakt zijn ten aanzien van de omgevingsaspecten en of het plan uitvoerbaar is.

Participatie

Initiatiefnemer dient met direct omwonenden in overleg te gaan over de plaatsing van de windmolens en waar mogelijk ook rekening te houden met de wensen van de direct omwonenden. Een verslag van dit overleg dient bij de aanvraag gevoegd te worden. De uitkomst betrekt het college bij de afweging of er medewerking verleend kan worden.

Vooroverleg

Het college van burgemeester en wethouders zal elk initiatief, inclusief de aangeleverde onderbouwing en omgevingsonderzoeken, voorleggen aan de provincie om advies. Het advies dat de provincie geeft over het plan zal worden afgewogen in de besluitvorming omtrent de vergunningaanvraag.

Welstandscriteria

Ten aanzien van de criteria waaraan de omgevingsvergunning getoetst wordt worden de volgende criteria vastgelegd:

Plaatsing

  • Maximaal 3 windmolens (niet meer dan situatie toelaat; geclusterd indien meer dan één)

  • Op (bestaand) agrarisch erf.

  • Op of direct grenzend aan het agrarische bouwperceel.

  • Op een ondergeschikte positie:

    • t.o.v. typologische voorzijde van de boerderij.

    • ten opzichte van de openbare weg (indien mogelijk i.c.m. typologische oriëntatie).

  • Op voldoende afstand tot cultuurhistorisch of landschappelijk waardevolle elementen en structuren zoals dijken of karakteristieke waterlopen.

  • Als onderdeel van / in relatie met de bebouwing (clusteren).

  • Binnen de (visuele) erfbegrenzing (niet als onderdeel van die begrenzing en niet ten koste van groen/bomen).

  • Aandacht voor de inrichting en beplanting van het erf.

Hoofdvorm

  • Zelfstandige, eenduidige hoofdvorm.

  • Ashoogte maximaal 15 meter.

  • Evenwichtige verhouding masthoogte/wiekdiameter.

  • Overwegend rank.

  • Bijbehorende elementen sterk ondergeschikt in maat en kleurstelling (transformator e.a.).

Opmaak

  • Materiaal: metaal, kunststof, hout.

  • Kleur: onopvallend, mat (bijbehorende elementen op maaiveld: gedekte kleurstelling).

  • Reclame: zie hiervoor de betreffende reclamecriteria (te allen tijden ondergeschikt).

Indien er zwaarwegende argumenten zijn kan van bovenstaande worden afgeweken.

Overige randvoorwaarden

Voor alle initiatieven ten aanzien van de plaatsing van windmolens die niet voldoen aan de in deze beleidsregels beschreven voorwaarden kan het college de gemeenteraad vragen een zelfstandige afweging maken als het gaat om de toelaatbaarheid en het starten van een procedure om het betreffende initiatief mogelijk te maken in afwijking van het geldende bestemmingsplan en/of omgevingsplan.

Aldus vastgelegd door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerenveen op 30 november 2021.

Burgemeester en wethouders van Heerenveen