Verordening betreffende de behandeling van bezwaarschriften die zijn gericht tegen besluiten die zijn genomen door of namens het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal

Artikel 1 Reikwijdte

Deze verordening is van toepassing op de behandeling van bezwaarschriften die worden ingediend tegen besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de wet, die door of namens het Dagelijks Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal zijn genomen.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

• a.

  Dagelijks Bestuur: het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam Sociaal;

• b.

  bezwaarschriftencommissie: adviescommissie zoals bedoeld in artikel 7:13 Awb

• c.

  Wet: de Algemene wet bestuursrecht (Stbl. 1992, 315)

• d.

  SDD: de Sociale Dienst Drechtsteden van het openbaar lichaam Sociaal.

Artikel 3 Taken en bevoegdheden van de bezwaarschriftencommissie

• 1.

  Er is een bezwaarschriftencommissie die, ter voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het Dagelijks Bestuur, belanghebbenden hoort en het Dagelijks Bestuur adviseert .

• 2.

  De bezwaarschriftencommissie is niet bevoegd ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen besluiten inzake de rechtspositie van medewerkers in dienst van het openbaar lichaam Sociaal.

• 3.

  Van haar algemene bevindingen kan de bezwaarschriftencommissie gevraagd en ongevraagd verslag doen.

Artikel 4 Inschakeling van de bezwaarschriftencommissie

• 1.

  Met uitzondering van de in het volgende lid genoemde gevallen brengt de bezwaarschriftencommissie in alle situaties waarin bezwaar wordt aangetekend tegen een besluit van het Dagelijks Bestuur een advies uit.

• 2.

  Van inschakeling van de bezwaarschriftencommissie kan worden afgezien indien:

  • a.

    het bezwaarschrift voorafgaand aan de behandeling in de bezwaarschriftencommissie wordt ingetrokken;

  • b.

    het bezwaar kennelijk niet ontvankelijk is;

  • c.

    het bezwaar kennelijk gegrond dan wel kennelijk ongegrond is;

  • d.

    de belanghebbende geen gebruik maakt van het recht om te worden gehoord;

• 3.

  De Sociale Dienst Drechtsteden bepaalt voor welk type bezwaren ambtelijk horen van toepassing is.

Artikel 5 Samenstelling van de bezwaarschriftencommissie

• 1.

  De bezwaarschriftencommissie bestaat uit een voorzitter en tenminste twee leden.

• 2.

  De voorzitter en de leden worden door het Dagelijks Bestuur benoemd, geschorst en ontslagen.

• 3.

  Het Dagelijks Bestuur benoemt tenminste een plaatsvervangend lid.

• 4.

  De voorzitter kan bij afwezigheid worden vervangen door een lid of plaatsvervangend lid van de bezwaarschriftencommissie.

Artikel 6 Incompatibiliteiten

• 1.

  De voorzitter, de leden en het plaatsvervangend lid kunnen geen deel uitmaken van, of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de gemeenschappelijke regeling Sociaal of van één van de gemeenten die daarin deelnemen.

• 2.

  Van deelname aan de bezwaarschriftencommissie zijn eveneens uitgesloten, de burgemeester, de leden van de colleges van burgemeester en wethouders alsmede de raadsleden en burgerraadsleden van de deelnemende gemeenten

Artikel 7 Ondersteuning van de bezwaarschriftencommissie

De bezwaarschriftencommissie wordt in haar werkzaamheden administratief, logistiek en juridisch ondersteund door een of meer door of namens het Dagelijks Bestuur aangewezen functionarissen.

Artikel 8 Zittingsduur

• 1.

  De zittingsduur van de voorzitter en de leden van de bezwaarschriftencommissie is gelijk aan de zittingsduur van het Algemeen Bestuur van het openbaar lichaam Sociaal.

• 2.

  Zij kunnen worden (her)benoemd, met dien verstande dat de totale zittingsduur niet langer mag zijn dan acht jaar.

• 3.

  De voorzitter en de (plaatsvervangende) leden van de bezwaarschriftencommissie kunnen op elk moment ontslag nemen.

• 4.

  De aftredende voorzitter en de aftredende leden van de bezwaarschriftencommissie blijven hun functie vervullen totdat in de opvolging is voorzien.

Artikel 9 Ingediend bezwaarschrift

• 1.

  Van de ontvangst van het bezwaarschrift wordt de belanghebbende een schriftelijke bevestiging gezonden.

• 2.

  Het bezwaarschrift wordt voor de ambtelijke advisering behandeld door de afdeling van de SDD die is belast met de afwikkeling van bezwaarschriften. Onder de ambtelijke advisering wordt mede begrepen het in voorkomende gevallen opstellen van een pré-advies ten behoeve van de advisering door de bezwaarschriftencommissie.

Artikel 10 Pré-advies

• 1.

  Het pré-advies wordt in afschrift aan belanghebbenden toegezonden waarbij de gelegenheid wordt geboden het bezwaar mondeling toe te lichten.

• 2.

  Het bezwaarschrift, het pré-advies en, desgevraagd de overige op het bezwaar betrekking hebbende stukken worden in beginsel twee weken voorafgaand aan de hoorzitting in handen van de bezwaarschriftencommissie gesteld.

• 3.

  Het bepaalde in het voorgaande lid geldt niet in de gevallen waarin toepassing wordt gegeven aan artikel 4, tweede lid.

Artikel 11 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Wet kunnen voor de toepassing van deze verordening worden uitgeoefend door of namens de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie:

• a.

  artikel 2:1 lid 2;

• b.

  artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

• c.

  artikel 7:4 lid 2;

• d.

  artikel 7:6 lid 4.

Artikel 12 Vooronderzoek

Indien de belanghebbende gebruik maakt van de gelegenheid te worden gehoord is de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie bevoegd:

• a.

  rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen

• b.

  uit eigen beweging of op verlangen van de bezwaarschriftencommissie bij deskundigen advies of inlichtingen in te winnen en hen zo nodig uit te nodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het Dagelijks Bestuur vereist.

Artikel 13 Hoorzitting

• 1.

  Door of namens de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie worden plaats en tijdstip van de zitting bepaald waarin de belanghebbenden en het heroverwegend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich door de bezwaarschriftencommissie te laten horen.

• 2.

  De belanghebbenden en het heroverwegend orgaan worden hiertoe ten minste twee weken voor de zitting schriftelijk uitgenodigd.

• 3.

  Binnen vijf werkdagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het heroverwegend orgaan onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

• 4.

  De beslissing op dit verzoek wordt door of namens de voorzitter uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het heroverwegend orgaan meegedeeld.

• 5.

  Door of namens de voorzitter kan in bijzondere omstandigheden worden afgeweken van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 14 Quorum

• 1.

  Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat de voorzitter en ten minste één (plaatsvervangend) lid aanwezig is.

• 2.

  In door de commissie te bepalen gevallen en indien onverwijlde spoed dit vereist, kan het horen geschieden door de voorzitter.

• 3.

  Het lid van de commissie dat niet deelneemt aan de behandeling van het bezwaarschrift in de situatie als bedoeld in artikel 15, telt niet mee voor de bepaling van het vereiste aantal leden.

Artikel 15 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en een of meer leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 16 Openbaarheid zitting

De hoorzitting van de bezwaarschriftencommissie is niet openbaar.

Artikel 17 Schriftelijke verslaglegging

• 1.

  Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

• 2.

  Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

• 3.

  Indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden, niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

• 4.

  Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

• 5.

  Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de functionaris zoals bedoeld in artikel 7.

• 6.

  Toezending van het verslag aan belanghebbende gebeurt bij de toezending van de beslissing op bezwaar.

Artikel 18 Raadkamer en advies

• 1.

  De bezwaarschriftencommissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

• 2.

  De bezwaarschriftencommissie beslist slechts indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden, waaronder in ieder geval de voorzitter aanwezig is.

• 3.

  De bezwaarschriftencommissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

• 4.

  Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

• 5.

  Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

• 6.

  Het advies van de bezwaarschriftencommissie is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift, inhoudende:

  • a.

    een verwijzing naar het pré-advies indien de commissie zich hiermee kan verenigen;

  • b.

    een van het pré-advies afwijkend advies.

• 7.

  Het advies wordt door de voorzitter en de functionaris als bedoeld in artikel 7 ondertekend.

Artikel 19 Nader pré-advies

• 1.

  Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies aan het Dagelijks Bestuur wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de andere leden van de bezwaarschriftencommissie om een nader pré-advies verzoeken.

• 2.

  Het nader pré-advies wordt in afschrift aan de leden van de bezwaarschriftencommissie, het Dagelijks Bestuur en de belanghebbenden toegezonden.

• 3.

  Indien gewenst kunnen de leden van de bezwaarschriftencommissie en de belanghebbenden binnen een week na verzending van het nader pré-advies aan de voorzitter van de bezwaarschriftencommissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting.

• 4.

  Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze verordening die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

Artikel 20 Uitbrengen advies aan het Dagelijks Bestuur

• 1.

  Ten behoeve van het te nemen besluit wordt het advies, onder medezending van, dan wel verwijzing naar het verslag als bedoeld in artikel 17, uitgebracht aan het Dagelijks Bestuur.

• 2.

  Het advies wordt gelijktijdig met de beslissing op bezwaar aan belanghebbende ter kennis gebracht.

Artikel 21 Vergoeding

Het Dagelijks Bestuur stelt de vergoeding van de commissieleden en de voorzitter vast.

Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel

• 1.

  Deze verordening treedt in werking op de dag na de bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2022, onder intrekking van de Verordening bezwaarschriften Openbaar Lichaam Drechtsteden (laatstelijk gewijzigd op 7 december 2010).

• 2.

  Deze verordening wordt aangehaald als Verordening bezwaarschriften Openbaar Lichaam Sociaal.