Verordening afvoer hemelwater en grondwater 2022

Geldend van 20-05-2022 t/m heden

Intitulé

Verordening afvoer hemelwater en grondwater 2022

De raad van de gemeente Oisterwijk;

gelezen het voorstel d.d. 22 februari 2022 van burgemeester en wethouders;

afdeling Ruimte raadsvoorstel nr. 22-84

gelet op artikel 10.32a van de Wet milieubeheer en artikel 154 van de Gemeentewet;

Overwegende:

dat in de artikelen 3.5 en 3.6 van de Waterwet aan de gemeente zorgplichten zijn opgedragen voor de verwerking van hemelwater en het voorkomen van nadelige gevolgen van de grondwaterstand;

dat artikel 10.32a van de Wet milieubeheer de gemeenteraad de bevoegdheid biedt bij verordening regels te stellen over het brengen van afvloeiend hemelwater of grondwater op of in de bodem of in een gemeentelijk rioolstelsel en over het beëindigen van het lozen van afvloeiend hemelwater en grondwater in de openbare vuilwaterriolering;

dat het gewenst is gebruik te maken van de mogelijkheid het afvloeiend hemelwater en het grondwater in een bepaald gebied binnen een vooraf te bepalen termijn niet meer te doen afvloeien in een openbaar vuilwaterriool.

dat de verordeningsbevoegdheid van artikel 10.32a van de Wet milieubeheer de gemeente de mogelijkheid biedt het afkoppelen van hemelwater en grondwater van een openbaar vuilwaterriool af te dwingen, mits dit in redelijkheid van de lozer kan worden gevergd.

besluit:

de verordening afvoer hemelwater en grondwater 2022 vast te stellen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a.

    beheerder: het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Oisterwijk;

  • b.

    bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

  • 1.

    nieuw bouwwerk: bouwwerk dat wordt aangepast of opgericht na inwerkingtreding van deze verordening, inclusief herbouw na sloop van een bestaand bouwwerk;2

  • 2.

    . bestaand bouwwerk: bouwwerk dat is opgericht voor inwerkingtreding van deze verordening en niet wordt aangepast.

  • c.

    drukriolering: vuilwater riolering dat na verzameling van huishoudelijk afvalwater deze met een pomp door een persleiding stroomt. Dit met niet voldoende capaciteit voor berging en verpompen van hemelwater.

  • d.

    grondwater: water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt, met de daarin aanwezige stoffen;

  • e.

    riolering: riool voor de inzameling en het transport van afvalwater.

  • 1.

    vuilwater riolering: riolering voor afvoer van huishoudelijk afvalwater, niet zijnde hemelwater;

  • 2.

    gemengde riolering: riolering voor afvoer van huishoudelijk afvalwater en hemelwater;

  • f.

    verhard oppervlak: oppervlak voorzien van een dichte laag (o.a. daken, wegen, verharde terreinen, etc.), zodanig dat hemelwater van dit oppervlak niet in de bodem kan infiltreren;

  • g.

    verharding: Op het maaiveld aangebrachte water-afvoerende laag (o.a. wegen, terreinen, terrassen, paden, etc.), niet zijnde grind of andere niet water-afvoerende verharding.

  • 1.

    water afvoerende verharding: verharding dat wordt aangelegd na inwerkingtreding van deze verordening, inclusief gehandhaafde verharding op betreffend perceel, waarvan het water van het perceel wordt afgevoerd.

  • h.

    voorziening: voorziening voor de inzameling, berging en verwerking van afvloeiend hemelwater;

  • 1.

    gemeentelijke voorziening: voorziening in beheer en eigendom van gemeente zoals het vuilwater of gemengd riool, hemelwater / infiltratie riolering of retentie in openbare ruimte.

  • i.

    zichtbaar lozen van hemelwater: Het zichtbaar lozen van hemelwater ter plaatse van de perceelgrens waardoor het weg kan vloeien naar de openbare ruimte, of weg.

Hoofdstuk 2; Toepassing verordening

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op:

  • alle percelen binnen de grenzen van de gemeente Oisterwijk;

  • alle lozingen, direct of indirect, op de gemeentelijke riolering of voorziening

  • 2.

    In afwijking van lid 1 is deze verordening niet van toepassing op de openbare ruimte in beheer bij de gemeente, provincie, het waterschap of het rijk.

  • 3.

    Aan zowel De keur van het waterschap als deze verordening dient voldaan te worden. Enkel bij tegenstrijdigheid prevaleert De Keur boven deze verordening.

Artikel 3: Toepassingsgebied

  • 1.

    Voor het lozen van hemelwater gelden beperkingen:

  • op percelen waar omgevingsvergunning-plichtige bouwactiviteiten worden uitgevoerd en/of waar water afvoerende verharding wordt aangebracht. (Hoofdstuk 3)

  • waar voor afvoer van hemelwater een gemeentelijke voorziening aanwezig is. (Hoofdstuk 4)

  • het gebied waar de gemeentelijke riolering is uitgevoerd door middel van drukriolering. (Hoofdstuk 5)

  • 2.

    De beheerder van de gemeentelijke riolering kan aanvullend een gebied aanwijzen waarbinnen gelijke beperkingen gelden zoals genoemd in hoofdstuk 3, 4 of 5. Bij het vaststellen van een dergelijke gebiedsaanwijzing geldt het volgende:

  • a.

    de beheerder van de gemeentelijke riolering houdt rekening met het gemeentelijk rioleringsplan, of haar opvolger: het programma water en riolering en eventuele geldende voorschriften uit vigerende plannen;

  • b.

    de gebiedsaanwijzing treedt in werking met ingang van de 3e dag na de dag waarop zij bekend is gemaakt en bevat een termijn waarop aan de aanwijzing moet worden voldaan. Deze termijn bedraagt tenminste 6 weken;

  • c.

    op de voorbereiding van de gebiedsaanwijzing is afdeling 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Hoofdstuk 3; Percelen waar omgevingsvergunning-plichtige bouwactiviteiten worden uitgevoerd en/of waar water afvoerende verharding wordt aangebracht.

Artikel 4: Verbod na omgevingsvergunning-plichtige bouwactiviteiten en/of aanbrengen water afvoerende verharding.

  • 1.

    Het is na omgevingsvergunning-plichtige activiteiten niet toegestaan hemelwater te lozen op gemeentelijke voorziening vanaf betreffend perceel. Uitgezonderd artikel 5.2.

  • 2.

    Het is na aanbrengen van water afvoerende verharding niet toegestaan hemelwater te lozen op gemeentelijke voorziening vanaf betreffend perceel. Uitgezonderd artikel 5.2.

Artikel 5: Eisen na omgevingsvergunning-plichtige bouwactiviteiten of aanbrengen water afvoerende verharding

  • 1.

    De eigenaar van een perceel heeft na omgevingsvergunning-plichtige bouwactiviteiten of na aanbrengen van water afvoerende verharding de verplichting al het hemelwater dat op betreffend perceel valt op eigen terrein te verwerken. De eigenaar heeft daarbij vrije keuze in de toe te passen voorziening(en) waarbij het volgende geldt:

  • a.

    deze moet 0,06 (60 mm per m2) x oppervlak (m2) x gevoeligheidsfactor (volgens keur waterschap) in 1 uur kunnen verwerken of tijdelijk kunnen bergen.

  • b.

    de snelheid van verwerking van het geborgen hemelwater dient dusdanig te zijn, dat de berging na 48 uren weer leeg is. Bij aanvraag wijziging bestemmingsplan / omgevingsplan of omgevingsvergunning dient dit beschreven en berekend te worden.

  • 2.

    Overtollig hemelwater (groter dan de hoeveelheid zoals genoemd in dit artikel, lid 1a) mag enkel via een overstortconstructie zichtbaar geloosd worden naar een gemeentelijke voorziening, niet zijnde drukriolering.

  • 3.

    De benodigde voorziening(en) dienen uiterlijk gelijk aan het gereedkomen van het nieuw bouwwerk of aanleg van het nieuw verharding gerealiseerd te zijn.

Artikel 6: Ontheffing

De beheerder kan ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in artikel 4 en/of 5, indien

van de eigenaar van het nieuwe bouwwerk of het nieuwe verhard oppervlak redelijkerwijs een te grote inspanning wordt geëist in verhouding tot het doel van het verbod en,

het ontvangen van het hemelwater door de gemeente redelijkerwijs technisch en hydrologisch haalbaar is en,

er nog wel voldaan wordt aan de voorwaarden van het waterschap.

Ontheffing kan geheel, ten dele of met vervangende lagere eisen worden gegeven.

De gemeente is niet gehouden tot feitelijke overname van de zorgplicht voor grond- en/of hemelwater voordat de rechthebbende zich door betaling van de kosten voor de overname van het grond- en/of hemelwater akkoord heeft verklaard met de in artikel 6 genoemde kosten.

De aanvraag van een ontheffing als bedoeld in dit artikel dient tegelijk met de aanvraag van een omgevingsvergunning bouwen of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, ingediend te worden.

Artikel 7 Kosten van de ontheffing en overname van de zorgplichten

  • 1.

    Aan de ontheffing van de verplichting wordt een financiële bijdrage gekoppeld als de beheerder de zorgplicht voor het hemelwater overneemt. Burgemeester en wethouders stellen bij de verlening van de ontheffing de kosten voor het overnemen van de zorgplicht voor grond- en/of hemelwater vast aan de hand van voorcalculatie.

  • 2.

    Aan de ontheffing worden kosten verbonden. Het tekort aan verwerkings- en bergingscapaciteit in 1 uur (m3) wordt vermenigvuldigd met het percentage van de bergingsverplichting dat niet gerealiseerd wordt en vermenigvuldigd met het tarief voor afkoop bergings- en verwerkingsverplichting hemelwater per m3. Dit bedrag wordt jaarlijks opgenomen in de legesverordening.

Hoofdstuk 4, Gebied waar gemeentelijke voorziening aanwezig is.

Dit hoofdstuk is niet van toepassing voor percelen volgens hoofdstuk 3.

Artikel 8: Eisen waar een gemeentelijke voorziening aanwezig is

  • 1.

    De eigenaar van een perceel heeft de verplichting minimaal 40% van het hemelwater te lozen in de gemeentelijke of eigen voorziening. Waar redelijkerwijs mogelijk dient naar meer te worden gestreefd.

  • 2.

    Voor lozing van hemelwater kan een ondergrondse aansluiting tot op de perceelgrens worden aangevraagd.

  • 3.

    De aanpassingen voor lozing van hemelwater dient uiterlijk 26 weken na ingang van deze verordening of aanleg van de gemeentelijke voorziening gerealiseerd te zijn.

Artikel 9; Ontheffing

  • 1.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van de eisen, bedoeld in artikel 8, indien:

  • a.

    van de eigenaar van het bouwwerk of verharding redelijkerwijs een te grote inspanning wordt geëist in verhouding tot het doel van het verbod en,

  • b.

    het ontvangen van het hemelwater door gemeente of derde redelijkerwijs technisch en hydrologisch haalbaar is.

Hoofdstuk 5, gemeentelijke riolering door middel van drukriolering.

Artikel 10: Technische eisen gemeentelijke riolering door middel van drukriolering

  • 1.

    Het is niet toegestaan hemelwater te lozen op het gemeentelijk vuilwater riool.

  • 2.

    De eigenaar van een perceel heeft de verplichting het hemelwater op eigen terrein te verwerken of te lozen in een sloot of waterberging. Voor lozing op een sloot kan een goedkeuring, melding of vergunning van het waterschap noodzakelijk zijn.

Hoofdstuk 6; Lozen van grondwater

Artikel 11, Verbod op lozen van grondwater of bemalingswater

  • 1.

    Het is verboden grondwater of bemalingswater af te voeren naar een gemeentelijke voorziening.

  • 2.

    De beheerder kan ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in het eerste lid, indien van de perceeleigenaar redelijkerwijs geen andere wijze van lozen kan worden gevergd.

  • 3.

    Aan de ontheffing voor het lozen van grondwater of bemalingswater wordt een financiële bijdrage gekoppeld als de beheerder de zorgplicht voor het water overneemt. Dit bedrag wordt jaarlijks opgenomen in de legesverordening, doch € 0,25 / m3.

  • 4.

    Bij de verlening van de ontheffing, zoals bedoeld in lid 2, bepaalt de beheerder de toegestane wijze, omvang en duur van de grondwaterlozing.

Hoofdstuk 7; Algemene eisen

Artikel 12 - Melding en uitvoering werkzaamheden

  • 1.

    Degene die een bouwwerk aanpast of opricht, of water afvoerende verharding aanbrengt vraagt dit aan bij de beheerder.

  • 2.

    Een aanvraag van een wijziging bestemmingsplan / omgevingsplan, omgevingsvergunning bouwen of omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, wordt gelijkgesteld met een aanvraag volgens dit artikel. Indien deze niet nodig is, blijft de melding uit lid 1 vereist.

  • 3.

    Bij een aanvraag dient een ontwerptekening en berekening van het hemelwatersysteem ter goedkeuring aan de beheerder overlegd te worden. De aanvraag moet voldoen aan de door de beheerder te stellen eisen.

  • 4.

    De eventuele aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 5 of 8 van deze verordening dient onderdeel te zijn van de melding / aanvraag.

  • 5.

    Enkel na goedkeuring van de beheerder mag er aangevangen worden met het aanpassen of oprichten van een nieuw bouwwerk of aanbrengen van water afvoerende verharding.

Artikel 13: Beheer voorzieningen

  • 1.

    De voorziening(en) moeten blijvend in stand gehouden worden naar gelang het oppervlak gehandhaafd blijft.

  • 2.

    De eigenaar van het perceel is verantwoordelijk voor het blijvend goed functioneren van de op het perceel aanwezige voorziening(en).

Artikel 14 Kwaliteit af te voeren water

  • 1.

    Het hemelwater en/of grondwater dat geloosd wordt op gemeentelijke voorziening, mag niet verontreinigd zijn als gevolg van afspoelen of uitlogen van de gebruikte bouwmaterialen of geloosde stoffen.

  • 2.

    Het afstromende water dat geloosd wordt op de gemeentelijke voorziening mag niet sterker verontreinigd zijn, en geen andere verontreinigingen bevatten, dan het hemelwater dat van openbare wegoppervlakken afstroomt;

  • 3.

    Het afstromende water dat geloosd wordt op de gemeentelijke voorziening mag niet dusdanig verontreinigd zijn, en geen verontreinigingen bevatten, die overstorten op oppervlaktewater onmogelijk maken.

Hoofdstuk 8 Overige bepalingen

Artikel 15 Hardheidsclausule

  • 1.

    Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kan de beheerder in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

  • 2.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist de beheerder.

Artikel 16 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in deze verordening en de daarbij gegeven voorschriften en beperkingen wordt gestraft met geldboete van de tweede categorie.

Artikel 17 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van de bepalingen bij of krachtens deze verordening gesteld zijn belast de bij besluit van het college aan te wijzen personen of groep van personen. als bedoeld in artikel 5.11 van de Algemene wet bestuursrecht en hoofdstuk 5 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 18 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag volgend op die van haar bekendmaking.

  • 2.

    Met inwerkingtreding van deze verordening wordt de “Verordening afvoer hemelwater en grondwater 2018” ingetrokken.

Artikel 19. Overgangsrecht

  • 1.

    Activiteiten waarvoor de aanvraag van de benodigde omgevingsvergunning is ingediend vóór inwerkingtreding van deze verordening, zullen bij het beoordelen van die aanvraag niet getoetst worden aan hetgeen is bepaald in deze verordening maar aan de op het moment indienen geldende regels.

  • 2.

    Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende, vóór inwerkingtreding van deze verordening, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 20 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening op de afvoer van hemelwater en grondwater 2022.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Oisterwijk op

21 april 2022

de griffier, de voorzitter,

TOELICHTING

ALGEMEEN

Door klimaatverandering worden droogteperioden langer en buien heviger. Daarom dient er voldoende bergings- en verwerkingscapaciteit te zijn van hemelwater.

Het anders dan afvoeren via de riolering omgaan met hemelwater is nodig om

de riolering in de toekomst niet te overbelasten tijdens hevige regenbuien

voor klimaatadaptatie en

om de grondwaterstanden aan te vullen en in stand te houden.

In deze verordening worden drie situaties geschetst:

percelen waar omgevingsvergunning-plichtige bouwactiviteiten worden uitgevoerd of waar water afvoerende verharding wordt aangebracht. (Hoofdstuk 3). Hier wordt 100% van het verhard oppervlak tot 60mm op eigen terrein verwerkt.

aar voor berging of afvoer van hemelwater een gemeentelijke voorziening aanwezig is. (Hoofdstuk 4). Hier wordt minimaal 40% van het verhard oppervlak afgevoerd naar de gemeentelijke voorziening. Tenzij voorgaande (hoofdstuk 3) van toepassing is.

het gebied waar de gemeentelijke riolering is uitgevoerd door middel van drukriolering. (Hoofdstuk 5). De afvoer van hemelwater via de gemeentelijke drukriolering is ten alle tijden niet toegestaan geweest.

In alle overige bestaande situaties is deze verordening niet van toepassing, totdat de situatie gewijzigd wordt. Hiermee worden natuurlijke momenten aangegrepen om de verwerking van het hemelwater aan te passen aan het veranderende klimaat.

Voor de lozing van het (overtollige) hemel- en/of grondwater op gemeentelijke voorziening wordt door de beheerder de volgende voorkeursvolgorde gehanteerd:

Op open maaiveld;

Op niet afvoerende sloot (berging en infiltratie)

Op open retentievoorziening;

Op infiltratie riolering;

Op afvoerende sloot; (evt. toestemming waterschap)

Op hemelwater riolering;

Op gemengde riolering;

Op vuilwater riolering.

TOELICHTING PER ARTIKEL

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is niet van toepassing op de openbare ruimte in beheer bij de gemeente, provincie, het waterschap of het rijk. Deze partijen hoeven geen ontheffing aan te vragen. Binnen projectontwikkelingen zijn ontwikkelaars en gemeente wel hieraan gehouden. Dit telt ook voor de verhardingen die openbaar worden.

Artikel 3 Toepassingsgebied

Voor het aanbrengen van verhardingen wordt een onderscheid gemaakt tussen naar borders afwaterende verharding en water afvoerende verharding om te voorkomen dat voor iedere terrasaanleg of tuinaanpassing een verplichting wordt opgelegd. Door het waterschap wordt hierin ten tijde van vaststelling van deze verordening een ondergrens gehanteerd van 500 m2.

Artikel 5 Eisen na omgevingsvergunning-plichtige bouwactiviteiten of aanbrengen water afvoerende verharding

Met een berekening dient men aan te tonen dat de eigen voorziening voldoet aan:

verwerking of berging van 60mm in 1 uur tijd. De verwerking kan berekend worden door het horizontale oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,5 (wegens dicht slibben bodem) te vermenigvuldigen met de k-waarde (waterdoorlatendheid van de bodem per 24 uur) en te delen door 24. De berging kan bepaald worden door de inhoud van de voorziening boven gemiddelde hoogste grondwaterstand tot het maximale waterpeil te berekenen.

Verwerking van geborgen hemelwater binnen 48 uren. De verwerking kan berekend worden door het horizontale oppervlak (m2) te vermenigvuldigen met 0,5 (wegens dicht slibben bodem) te vermenigvuldigen met de k-waarde (waterdoorlatendheid van de bodem per 24 uur,) en te vermenigvuldigen met 2. (per 24 uur x 2 = per 48 uur)

Indien oppervlakkige lozing technisch niet mogelijk, mag lozing van overtollig hemelwater ook ondergronds, bijvoorbeeld door put met deksel op perceelgrens.

Artikel 8 Eisen waar een gemeentelijke voorziening voor berging of afvoer van hemelwater aanwezig is

Na aanleg van gemeentelijke voorziening voor berging of afvoer van hemelwater wordt van directe aanwonende bewoners geacht dat zij de hemelwaterafvoer aan de voorgevel en voortuin lozen op de gemeentelijke voorziening. Gestreefd wordt om ook de hemelwater afvoer aan de achterzijde inclusief schuur te lozen op gemeentelijke voorziening, maar dit is technisch niet altijd reëel. Van dit principe is 40% afgeleid.

Artikel 10 Technische eisen gemeentelijke riolering door middel van drukriolering

Het lozen van hemelwater op drukriolering zorgt bij hevige regenval ervoor dat de drukriolering onvoldoende capaciteit heeft om het water te verpompen (overbelast). Er kan dan wateroverlast ontstaan. Dit is onder andere van toepassing op buitengebieden, Europalaan / Hondsbergselaan te Oisterwijk en De Noenes te Haaren. Vooraf aan ingang van deze verordening is het al niet toegestaan. Daarom is er geen overgangstermijn van toepassing.

Artikel 11, Verbod op lozen van grondwater

Voor het droog houden van een ontgraving kan tijdelijk de grondwaterstand worden verlaagd. Het opgepompte (grond-)water bevat vaak gebiedseigen stoffen. Infiltratie in de bodem in de directe nabijheid heeft de sterke voorkeur. Afhankelijk van het debiet en omvang van de riolering kan het ook de riolering overbelasten. Als noodgedwongen toch water geloosd wordt, is registratie van hoeveelheden verplicht. Voor het lozen op een gemeentelijke voorziening wordt een vergoeding doorberekend. Zolang in de legesverordening hierover niets is opgenomen bedraagt deze € 0,10 / m3

Artikel 15 Hardheidsclausule

Besluiten door de beheerder tot afwijkingen van deze verordening worden schriftelijk vastgelegd tussen perceeleigenaar en beheerder.