Regeling vervallen per 11-03-2023

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022

Geldend van 01-06-2022 t/m 10-11-2022

Intitulé

Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022

Toelichting:

Ten behoeve van de voorschoolse educatie in Den Haag is er een nieuwe Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022 opgesteld conform de uitgangspunten van de Kadernota subsidiebeleid Den Haag 2020-2023 (RIS305416) en de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020 (RIS305417). De Subsidieregeling voorschoolse educatie 2022 volgt de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021 (RIS308837) op.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022:

Hoofdstuk 1Algemene bepalingen

Artikel 1.1Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

- ASV:

Algemene Subsidieverordening Den Haag 2020;

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht;

- CJG:

Centrum voor jeugd en gezin;

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

- doelgroepkind:

een kind met een indicatiestelling vve door het CJG; één of meer van de volgende criteria zijn bij het kind van toepassing:

a. het opleidingsniveau van één ouder of beide ouders is lager dan mbo-2 niveau;

b. de thuistaal is een andere taal dan Nederlands, uitgezonderd de kinderen die geen Nederlandstalig onderwijs zullen volgen;

c. er is een taal- of ontwikkelingsachterstand of een risico hierop, vastgesteld door het CJG en deze achterstand is niet te wijten aan in het kind gelegen factoren;

d. het kind heeft naar het oordeel van het CJG om andere redenen baat bij voorschoolse educatie;

- doelgroeppeuter:

kind met een leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar, behorend tot de doelgroep voorschoolse educatie;

- doorgaande lijn:

de overdracht tussen kinderopvang en basisschool met als doel het doelgroepkind een soepele overgang van de voorschoolse educatie naar de vroegschoolse educatie te garanderen;

- gemeentelijk registratiesysteem:

Gemeentelijk automatiseringssysteem ten behoeve van betalingen aan kinderopvangorganisaties, tegemoetkomingen verlenen aan ouders, het uitwisselen van gegevens tussen gemeente en houder en het monitoren van aantallen doelgroepkinderen op peuteropvang en peuteropvang met voorschoolse educatie;

- Haagse kennisgemeenschap:

een samenwerkingsverband tussen alle kinderopvangcentra met voorschoolse educatie en alle basisscholen met vroegschoolse educatie, en een hogeschool, universiteit of onderzoeksinstelling, die in de praktijkonderzoek doen of kennis vergaren voor de uitvoering van voorschoolse educatie in Den Haag;

- HEA:

Haagse Educatieve Agenda 2022-2026 “kiezen voor kansen”;

- houder:

de houder als bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang;

- kindercentrum

kindercentrum als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

- kinderopvang met voorschoolse educatie:

kinderopvang zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang, met één of meer lokalen waar voorschoolse educatie aan peuters wordt aangeboden;

- Kinderopvang Platform:

het overleg waarin besturen van kinderopvangorganisaties en kinderopvangorganisaties met voorschoolse educatie onderling overleggen;

- kwaliteitsspiegel:

het monitoren van de kwaliteit van de voorschoolse educatie door middel van een vragenlijst van de gemeente, met als uitkomst een rapport dat de kwaliteitsspiegel wordt genoemd;

- LRK:

landelijk register kinderopvang; het register zoals bedoeld in artikel 1.47 b Wet kinderopvang;

- lokaal:

rekeneenheid op basis waarvan subsidie wordt verstrekt, gebaseerd op de ruimte waarin voorschoolse educatie wordt gegeven binnen een kindercentrum;

- Onderwijskamer

het bestuurlijk overleg tussen de gemeente, de bevoegde gezagsorganen van scholen en houders van kinderopvangcentra, zoals bedoeld in artikel 167 van de Wet op het primair onderwijs;

- Onderwijsloket:

digitaal loket als bedoeld in artikel 1.1 van de Verordening gelijkstelling onderwijs Den Haag 2019;

- peuter:

kind met een leeftijd tussen 2,5 en 4 jaar;

- resultaatafspraken vroeg- en voorschoolse educatie:

schriftelijke afspraken tussen gemeente, kinderopvang en primair onderwijs over vroeg- en voorschoolse educatie;

- school:

basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

- voorschoolse educatie:

voorschoolse educatie; educatie voor peuters als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet kinderopvang;

- vroegschoolse educatie:

vroegschoolse educatie voor kinderen in groep 1 en 2 en van de basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

- Wet OKE:

Wet ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie.

Artikel 1.2Toepassingsbereik

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in de artikel 2.2.2, 2.3.2, 2.4.2 en 2.5.2. bedoelde activiteiten.

Artikel 1.3Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om een subsidie wordt digitaal ingediend via het Onderwijsloket met behulp van een door het college vastgestelde digitale aanvraagformulier.

  • 2.

    De periode van indiening is, in afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV:

    a. 1 oktober tot en met 30 november in het kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar, waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd, zullen plaatsvinden;

    b. 1 december voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft tot en met 30 september van het kalenderjaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 1.4Verplichtingen

Onverminderd de artikelen 4:37 van de Awb en artikel 12 tot en met 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger werkt mee aan het onderzoek op grond van de door het college aangewezen toezichthouder;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan inhoudelijk onderzoek ten behoeve van monitoring en evaluatie; de subsidieontvanger stelt, op verzoek van het college, de ervaringen en ontwikkelde producten ter beschikking aan andere kindercentra of instellingen.

Artikel 1.5Weigeringsgrond

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid, en 4:35 van de Awb, en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college de subsidie weigeren als het een aanvraag betreft op grond van de paragrafen 2.2 en 2.4, terwijl minder dan 6 maanden daaraan voorafgaand de aanvrager een startsubsidie zoals bedoeld in paragraaf 2.3 is toegekend.

Artikel 1.6Beslistermijn

Het college beslist, in afwijking van artikel 10, tweede lid, van de ASV, binnen 12 weken na sluiting van de aanvraagtermijn, nadat de volledige digitale subsidieaanvraag om subsidie is ingediend.

Artikel 1.7Bevoorschotting

Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:

  • a. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder a, worden bevoorschot in twee termijnen: bij de subsidieverlening een voorschot van 60% van de verleende subsidie en in juli van hetzelfde jaar een voorschot van 40% van de verleende subsidie;

    b. subsidies bedoeld in artikel 1.3, tweede lid onder b, worden bevoorschot met 100% van de verleende subsidie in één keer.

Artikel 1.8Wijze van verantwoorden

In aanvulling op artikel 17, vierde en vijfde lid, van de ASV bevat de aanvraag tot vaststelling tevens:  

  • a. voor subsidie van activiteiten bedoeld in de paragrafen 2.2, 2.3 en 2.4 een bestuursverklaring met een voor openbaarmaking geschikt overzicht, waarin opgenomen het aantal uren openstelling per locatie en, voor zover het subsidie betreft voor de activiteiten in de paragrafen 2.2. en 2.4 het aantal bereikte doelgroepkinderen bedoeld in de artikelen 2.2.4, tweede lid en 2.4.4, tweede lid;

    b. voor subsidie van activiteiten uit de paragraaf 2.5 een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag waaruit de werkelijk gemaakte kosten blijken.

Hoofdstuk 2Subsidie meer kansengelijkheid met voorschoolse educatie

Paragraaf 2.1Algemene bepaling

Artikel 2.1.1Achterliggende maatschappelijke doel van de subsidies in hoofdstuk 2

Het achterliggende maatschappelijk doel is om de kansengelijkheid en de leer- en ontwikkelomgeving voor alle Haagse peuters die behoren tot de doelgroep voorschoolse educatie te verbeteren, zodat zij hun potentieel optimaal kunnen benutten en later succesvol kunnen deelnemen aan de maatschappij.

Paragraaf 2.2Subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie

Artikel 2.2.1Doel van de subsidie

Het doel van deze subsidie is het bevorderen van de taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van doelgroeppeuters, voor een goede start in het basisonderwijs met zo min mogelijk taal- en ontwikkelingsachterstand.

Artikel 2.2.2Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verleend voor de volgende activiteiten ter uitvoering van de voorschoolse educatie en die bijdragen aan het verhogen van het bereik van doelgroeppeuters:

  • a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters tijdig vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn en die:

    1° de bekendheid met voorschoolse educatie bij de ouders van doelgroeppeuters vergroten;

    2° de werving van ouders met doelgroeppeuters versterken;

    3° ondersteuning bieden voor ouders bij plaatsing van hun kind op kinderopvang met voorschoolse educatie;

    4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voorschoolse educatie voor ouders en doelgroeppeuters bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de voorschoolse educatie.

    b. activiteiten gericht op de overdracht ten behoeve van een soepele overgang van doelgroeppeuters op de kinderopvang met voorschoolse educatie naar het basisonderwijs;

    c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan voorschoolse educatie van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;

    d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie op grond van de Wet kinderopvang;

    e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie.

Artikel 2.2.3Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder van een kindercentrum met voorschoolse educatie die als zodanig is ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.

Artikel 2.2.4Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:

    a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie:

    1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;

    2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend; en

    b. € 1.500,- per doelgroepkind, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, onder b, wordt voor het bepalen van het aantal doelgroepkinderen het aantal doelgroepkinderen op 1 april opgeteld bij het aantal doelgroepkinderen op 1 oktober van hetzelfde jaar, gedeeld door twee, ten behoeve van de subsidie.

Artikel 2.2.5Subsidieplafond

  • 1.

    Voor de subsidieverlening op grond van artikel 2.2.2 geldt een subsidieplafond van € 10.350.000,- voor het kalenderjaar 2023. Voor de jaren erna kan het plafond door het college bij besluit vastgesteld worden.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform art. 7 van de ASV.

Artikel 2.2.6Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 Awb de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

Artikel 2.2.7Verplichtingen kwaliteit voorschoolse educatie

In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.

Artikel 2.2.8Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt, in afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder a.

Paragraaf 2.3Subsidie start voorschoolse educatie

Artikel 2.3.1Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie is het vergroten van het aantal beschikbare plaatsen van kinderopvang met voorschoolse educatie bij kindercentra in Den Haag.

Artikel 2.3.2Activiteiten

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor de activiteiten die:

  • a. noodzakelijk zijn om te kunnen voldoen aan de voor kinderopvang met voorschoolse educatie in Den Haag geldende wettelijke eisen;

    b. die aan het lokalen van de kinderopvang met voorschoolse educatie vergroten.

Artikel 2.3.3Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan voor een reeds bestaande kinderopvang met al twee jaar gevestigde locaties in Den Haag, en die:

  • a. of kinderopvang met voorschoolse educatie niet eerder heeft aangeboden; of

    b. al uitvoering geeft aan kinderopvang met voorschoolse educatie en de voorschoolse educatie wil uitbreiden in een bestaande kinderopvangvoorziening met voorschoolse educatie of wil uitbreiden met voorschoolse educatie in een nieuwe kinderopvangvoorziening; of

    c. al uitvoering geeft aan kinderopvang met voorschoolse educatie en deze op een bestaande voorziening voor reguliere kinderopvang wil uitbreiden.

Artikel 2.3.4Hoogte van de subsidie

De subsidie wordt eenmalig verstrekt, en bedraagt per aanvrager per op te zetten lokaal:

  • a. voor een houder kinderopvang zoals genoemd in artikel 2.3.3, onder a € 20.000,-;

    b. voor een houder kinderopvang zoals genoemd in artikel 2.3.3, onder b € 15.000,-;

    c. voor een houder kinderopvang zoals genoemd in artikel 2.3.3, onder c € 10.000,-.

Artikel 2.3.5Subsidieplafond

Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.3.2 geldt een subsidieplafond van € 800.000,- voor het kalenderjaar 2023. Voor de jaren erna kan het plafond door het college bij besluit vastgesteld worden.

Het college kan het subsidieplafond verlagen conform art. 7 van de ASV.

Artikel 2.3.6Wijze van verdelen

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 va de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

Artikel 2.3.7Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.

Paragraaf 2.4Subsidie overbrugging voorschoolse educatie

Artikel 2.4.1Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie is zorgdragen voor een overbrugging naar het eerstvolgende kalenderjaar waarbij voor het eerst aanspraak op de subsidie versterken kwaliteit voorschoolse educatie mogelijk is op grond van paragraaf 2.2 en is maximaal voor de duur van het aantal maanden ter overbrugging naar dit eerstvolgende kalenderjaar.

Artikel 2.4.2Activiteiten

  • 1.

    Subsidie wordt uitsluitend verstrekt na inschrijving voorschoolse educatie in het LRK of uitbreiding kindplaatsen voorschoolse educatie in het LRK en wordt verstrekt voor:

    a. activiteiten gericht op toeleiding waarmee bevorderd wordt dat doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar deelnemen aan de voorschoolse educatie totdat zij 4 jaar zijn, en die:

    1° de bekendheid met de voorschoolse educatie bij ouders van doelgroeppeuters vergroten;

    2° de werving van ouders met doelgroeppeuters verbeteren;

    3° ondersteuning bieden aan ouders bij plaatsing van hun kind op kinderopvang met voorschoolse educatie;

    4° de deelname aan toeleidingsprogramma’s voor ouder en doelgroeppeuter bevorderen voorafgaand aan de plaatsing op de voorschoolse educatie.

    b. activiteiten gericht op de overdracht een soepele overgang van de kinderopvang met voorschoolse educatie naar het basisonderwijs zonder verstoring in de ontwikkeling van het kind;

    c. activiteiten gericht op het versterken van de rol van ouders van doelgroeppeuters bij de deelname aan voorschoolse educatie van hun kind en die de taal- en de sociaal- emotionele ontwikkeling van hun kind bevorderen;

    d. activiteiten gericht op (bij-)scholing van gecertificeerde pedagogisch medewerkers voorschoolse educatie op grond van de Wet kinderopvang;

    e. activiteiten gericht op het opstellen en uitvoeren van de resultaatafspraken voor- en vroegschoolse educatie.

Artikel 2.4.3Doelgroep

De subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan een houder kinderopvang met voorschoolse educatie die staat ingeschreven in het LRK met minimaal één in Den Haag gevestigde locatie.

Artikel 2.4.4Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Een subsidie bedraagt maximaal per aanvrager per jaar:

    a. per lokaal, dat de aanvrager als ruimte in gebruik heeft als kindercentrum voorschoolse educatie:

    1° € 25.000,-, indien het lokaal minimaal 900 uur per jaar is geopend;

    2° € 12.500,-, indien het lokaal minimaal 640 uur per jaar is geopend.

    b. € 1.500,- per doelgroepkind voorschoolse educatie, aan wie de aanvrager minimaal 640 uur voorschoolse educatie op jaarbasis aanbiedt.

  • 2.

    In aanvulling op het eerste lid, onder b, wordt voor het bepalen van het aantal doelgroepkinderen het aantal doelgroepkinderen op 1 april opgeteld bij het aantal doelgroepkinderen op 1 oktober van hetzelfde jaar, gedeeld door twee, ten behoeve van de subsidie.

  • 3.

    De rekensom die wordt verkregen na toepassing van de leden 1 en 2 van dit betreffende artikel wordt naar rato aangepast door deze te delen door 12 en daarna te vermenigvuldigen met het aantal maanden, zoals noodzakelijk voor de overbrugging zoals genoemd in art. 2.4.2, tweede lid.

Artikel 2.4.5Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 2.4.2 geldt een subsidieplafond van € 800.000,- voor het kalenderjaar 2023. Voor de jaren erna kan het plafond door het college bij besluit vastgesteld worden.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform art. 7 van de ASV.

Artikel 2.4.6Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag volledig is ingevuld.

Artikel 2.4.7Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.

Artikel 2.4.8Verplichtingen

In aanvulling op artikel 1.4 heeft de subsidieontvanger de volgende verplichtingen:

  • a. de subsidieontvanger is aangesloten op het gemeentelijk registratiesysteem;

    b. de subsidieontvanger werkt mee aan locatiebezoeken door de toezichthouder voor het verkrijgen van inzicht in de gesubsidieerde activiteiten en de aansluiting van de voorschoolse educatie op de vroegschoolse educatie ten behoeve van de kwaliteitsspiegel.

Hoofdstuk 3Optimaal Samenwerken

Paragraaf 3.1Algemene bepaling

Artikel 3.1.1Doel van de subsidies van hoofdstuk 3

Het achterliggende maatschappelijk doel van de subsidie in dit hoofdstuk is het bevorderen en faciliteren van het bestuurlijk overleg tussen gemeente en schoolbesturen.

Paragraaf 3.2Subsidie facilitering bestuurlijk overleg

Artikel 3.2.1Doel van de subsidie

Het doel van de subsidie is het faciliteren van inhoudelijke en secretariële ondersteuning ten behoeve van het bestuurlijk overleg tussen het kinderopvang- en onderwijsveld en de gemeente.

Artikel 3.2.2Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan kinderopvangorganisatie met voorschoolse educatie, voor:

  • a. het coördineren, afstemmen met en consulteren van alle Haagse houders kinderopvang en schoolbesturen ten behoeve van het ambtelijk overleg en ter voorbereiding van de Onderwijskamer;

    b. het schriftelijk terugkoppelen van de uitkomsten van diverse ambtelijke overleggen naar alle houders kinderopvang en besturen en vice versa;

    c. het organiseren van het overleg voor draagvlak voor gemeentelijk beleid bij instellingen en besturen; en

    d. het voorbereiden en deelnemen aan het bestuurlijk overleg en de Onderwijskamer.

Artikel 3.2.3Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan één houder kinderopvang met voorschoolse educatie, ten behoeve van alle in Den Haag gevestigde kinderopvang met voorschoolse educatie.

Artikel 3.2.4Hoogte van de subsidie

Een subsidie bedraagt maximaal € 75.000,- per jaar.

Artikel 3.2.5Subsidieplafond

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van artikel 3.2.2 geldt een subsidieplafond van € 75.000,-. Voor de jaren erna kan het plafond door het college bij besluit vastgesteld worden.

  • 2.

    Het college kan het subsidieplafond verlagen conform art. 7 van de ASV.

Artikel 3.2.6Wijze van verdeling

  • 1.

    Honorering van subsidieaanvragen die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van digitale indiening bij het college totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 2.

    Indien de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de subsidieaanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de subsidieaanvraag de datum waarop de digitale subsidieaanvraag is aangevuld.

Artikel 3.2.7Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend in het tijdvak overeenkomstig artikel 1.3, tweede lid, onder b.

Hoofdstuk 4Slotbepalingen

Artikel 4.1Evaluatie

Het college evalueert deze subsidieregeling voor 1 december 2023.

Artikel 4.2Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met op 1 juni 2022.

  • 2.

    Deze regeling vervalt op 31 december 2023.

Artikel 4.3Intrekking

De Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021 wordt ingetrokken.

Artikel 4.4Overgangsrecht

De bepalingen van de Subsidieregeling voorschoolse educatie 2021 blijven van toepassing op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze regeling zijn aangevraagd op basis van de Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2021.

Artikel 4.5Citeertitel

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling voorschoolse educatie Den Haag 2022.

Den Haag, 10 mei 2022

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Ondertekening