Regeling vervallen per 09-03-2024

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam over de bevoegdheid tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingwaarden (Beleidsregels vaststellen hogere waarde Wet geluidhinder gemeente Edam-Volendam)

Geldend van 01-01-2007 t/m 08-03-2024

Intitulé

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Edam-Volendam over de bevoegdheid tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelastingwaarden (Beleidsregels vaststellen hogere waarde Wet geluidhinder gemeente Edam-Volendam)

Opmerking bij deze publicatie

Met deze publicatie wordt de tekst van het besluit beschikbaar gesteld, omdat dit niet reeds bij de bekendmaking is gebeurd.

De Wet geluidhinder (Wgh) en het Besluit geluidhinder (Bgh) geven een regeling voor de toegestane geluidsbelasting door wegen, spoorwegen of industrieterreinen, op de gevels van woningen en andere geluidgevoelige objecten (zoals scholen en ziekenhuizen). De ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting wordt de voorkeurswaarde genoemd. Als in bijzondere omstandigheden niet aan deze voorkeurswaarde kan worden voldaan is het mogelijk om hiervan af te wijken door het vaststellen van een hogere waarde. Deze hogere waarde mag echter nooit hoger mag zijn dan het in de Wgh respectievelijk het Bgh vastgelegde maximum (de maximaal toelaatbare waarde). De Wet geluidhinder beoogt zo min mogelijk geluidsgevoelige bestemmingen met een vastgestelde hogere waarde. Verder worden de mogelijkheden om een hogere waarde vast te stellen begrensd door de criteria die de Wgh en het Bgh daarvoor stellen. Indien aan deze criteria wordt voldaan toetst het bevoegde gezag op basis van vastgestelde beleidsregels of de gewenste hogere waarde aanvaardbaar is.

De beleidsregels geven het kader waarbinnen zoveel mogelijk nieuwbouw op de meer geluidsbelaste locaties mogelijk wordt maar waarbij tevens de toekomstige bewoners worden beschermd tegen een te grote geluidsbelasting tengevolge van wegverkeer of een industrieterrein. De voorkeursvolgorde is hierbij bron- en overdrachtsmaatregelen met daarbij geluidsisolerende maatregelen aan de woning, bouw met een geluidsluwe zijde, eisen aan het gebouw (zoals zoveel mogelijk verblijfsruimten aan de geluidsluwe zijde).

Bij het vaststellen van hogere waarden Wgh gaat het meestal om een ambtshalve procedure en is de eerste aanleiding bijvoorbeeld een bouwinitiatief, een bestemmingsplanprocedure of een wegreconstructie.

Met de inwerkingtreding van de herziene Wet geluidhinder per 1 januari 2007 ontstaat voor het college van burgemeester en wethouders op grond van artikel 110a van de genoemde wet de mogelijkheid om op verzoek hogere waarden vast te stellen indien het vasthouden aan de voorkeursgrenswaarden tot knelpunten zou leiden. Als ondersteuning bij het uitoefenen van deze bevoegdheid zijn de criteria voor het honoreren van een dergelijk verzoek vastgelegd in de onderstaande beleidsregels. De onderstaande criteria sluiten grotendeels aan bij de criteria van het in 2006 geldende en nu ingetrokken Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en Besluit geluidhinder spoorwegen.

Hierbij wordt opgemerkt dat het toekennen van hogere waarden voor geluidsbelastingen vanwege zowel spoorwegen als industrieterreinen voor deze gemeente niet aan de orde is. Voor spoorwegen is dat om de evidente reden dat de gemeente die niet kent. Voor industrieterreinen is de reden wat minder duidelijk, want die zijn er wel degelijk. De Wet geluidhinder kent de mogelijkheid voor het toekennen van een hogere waarde echter alleen voor situaties binnen wettelijke zones. Wegen en spoorwegen kennen van rechtswege een zone. Industrieterreinen kennen alleen een zone indien de mogelijkheid bestaat dat zich op die terreinen inrichtingen vestigen die behoren tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie (voorheen: A-inrichtingen). Dat wil zeggen: alleen als het gaat om een gezoneerd industrieterrein is de mogelijkheid tot toekennen van een hogere waarde relevant. Dit is als zodanig ook vastgelegd door de definitie zoals die in artikel 1 Wet geluidhinder is opgenomen.

De gemeente Edam-Volendam kent geen gezoneerde industrieterreinen. De mogelijkheid tot het vestigen van bedrijven die tot de bij AMvB aangewezen categorie behoren is in de betreffende bestemmingsplannen uitgesloten.

Art. 110a. Wet geluidhinder

1. Burgemeester en wethouders zijn binnen de grenzen van de gemeente bevoegd tot het vaststellen van een hogere waarde voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting.

2. In afwijking van het eerste lid zijn indien ten behoeve van een activiteit in meer dan één gemeente een hogere waarde voor de bij of krachtens de wet genoemde ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting dient te worden vastgesteld, burgemeester en wethouders van de gemeente binnen wier grenzen deze activiteit zal worden uitgevoerd bevoegd een hogere waarde vast te stellen.

3. De in het eerste en tweede lid bedoelde waarde kan ambtshalve of op verzoek van degenen die daartoe bij algemene maatregel van bestuur zijn aangewezen, worden vastgesteld.

4. De vaststelling van de in het eerste en tweede lid bedoelde waarde vindt plaats volgens bij algemene maatregel van bestuur gestelde regels.

5. Het eerste en tweede lid vinden slechts toepassing indien toepassing van maatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein, de weg of spoorweg, van de gevel van de betrokken woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van de betrokken geluidsgevoelige terreinen tot de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting onvoldoende doeltreffend zal zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoet van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerskundige, landschappelijke of financiële aard. Bij algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat de in dit lid bedoelde bevoegdheid enkel in bij die maatregel aan te geven gevallen kan worden toegepast.

6. Indien artikel 110f van toepassing is geven burgemeester en wethouders slechts toepassing aan het derde en vierde lid voorzover de gecumuleerde geluidsbelastingen na de correctie op grond van artikel 110f, derde lid, niet leiden tot een naar hun oordeel onaanvaardbare geluidsbelasting.

7. Wanneer het besluit, bedoeld in het eerste lid, benodigd is in verband met de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg of de aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij het Rijk of een provincie of de vaststelling of wijziging van een zone rond een industrieterrein dat als industrieterrein van regionaal belang is aangewezen bij provinciale milieuverordening, zijn gedeputeerde staten van de provincie waarbinnen de weg of spoorweg dan wel het industrieterrein van regionaal belang is gelegen bevoegd tot vaststelling van de hogere waarde. Het tweede tot en met zesde lid is van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat in het tweede en zesde lid in plaats van ‘burgemeester en wethouders’ moet worden gelezen ‘gedeputeerde staten’ en in het tweede lid in plaats van ‘gemeente’ telkens moet worden gelezen: provincie.

Artikel 1 Grondslag

Deze beleidsregels betreft de lokale uitwerking van de bevoegdheid van Burgemeester en Wethouders tot het vaststellen van Hogere Waarden voor geluid ten gevolge van wegverkeer, railverkeer en een industrieterrein zoals deze is opgenomen in Art 110a, lid 1 en lid 2 van de Wet geluidhinder 1-1-2007.

Artikel 2 Reikwijdte

Een procedure voor de toekenning van een hogere waarde wordt gestart indien op basis van akoestisch onderzoek afdoende is aangetoond dan de geluidsbelasting niet verlaagd kan worden tot de voorkeurswaarde door: a. b. c. Het vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger.

  • a.

    Het treffen van bronmaatregelen.

  • b.

    Het treffen van overdrachtsmaatregelen.

  • c.

    Het vergroten van de afstand tussen bron en ontvanger.

Artikel 3 Criteria procedure vaststelling hogere waarde voor woningen

Het college kan gebruik maken van zijn bevoegdheid als wordt voldaan aan één van de volgende criteria:

a. de woningen buiten de bebouwde kom worden verspreid gesitueerd;

b. de woningen zijn ter plaatse noodzakelijk om redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid;

c. de woningen vullen een open plaats tussen de aanwezige bebouwing op;

d. de woningen worden gesitueerd ter vervanging van bestaande bebouwing;

e. de woningen zijn in een dorpsvernieuwingsplan opgenomen.

Artikel 4 Criteria procedure vaststelling hogere waarde voor wegen

Het college kan gebruik maken van zijn bevoegdheid als wordt voldaan aan één van de volgende criteria:

a. er sprake is van een nog niet geprojecteerde of te reconstrueren weg, die een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen;

b. er is sprake van een nog niet geprojecteerde weg of te reconstrueren weg, die een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat de aanleg van die weg zal leiden tot aanmerkelijk lagere geluidsbelasting van woningen.

Artikel 5 Citeertitel en in werkingtreding

Dit besluit kan worden aangehaald als Beleidsregel hogere waarde gemeente Edam-Volendam en treedt in werking op de dag nadat zij is bekendgemaakt op de in de Algemene wet bestuursrecht voorgeschreven wijze.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders tijdens de vergadering d.d.

Toelichting

Algemeen:

De Wet geluidhinder kent van oudsher een systeem van voorkeursgrenswaarden en hogere waarden. Gedeputeerde Staten (GS) stelden de grenswaarden vast, binnen de diverse criteria en randvoorwaarden in de Wet en de bijbehorende uitvoeringsbesluiten. In de gewijzigde Wet zijn burgemeester en wethouders (op een aantal uitzonderingen na) zelf bevoegd om binnen de grenzen van de gemeente een hogere waarde vast te stellen. Tot voor de wetsherziening werden de verzoeken tot hogere waarden getoetst aan een aantal uitvoeringsbesluiten. In deze besluiten (besluit grenswaarden binnen zones langs wegen, besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen en het besluit geluidhinder spoorwegen) waren criteria aangegeven waaraan een situatie moest voldoen om in aanmerking te komen voor een hogere waarde. Met de wetswijziging en de wijziging in bevoegdheid tot vaststelling van een hogere waarde zijn genoemde besluiten overbodig geworden. Ter vervanging is daarvoor het zogenaamde besluit geluidhinder in werking getreden waarmee tegelijkertijd de genoemde besluiten zijn ingetrokken. Daarmee zijn ook het merendeel van de ontheffingscriteria en randvoorwaarden vervallen. Als ondersteuning bij het uitoefenen van deze bevoegdheid heeft het college de criteria voor het honoreren van een dergelijk verzoek vastgelegd in een beleidsregel.

Uitgangspunt blijft beperking en terugdringen van het aantal geluidgehinderde bestemmingen. De redenen voor de toekenning van hogere waarden zijn dan gelegen in het algemene belang van de volkshuisvesting en goede ruimtelijke ordening, waarbij de voorkeursgrenswaarde niet kan worden gehaald om:

  • 1.

    stedenbouwkundige

  • 2.

    verkeerskundige

  • 3.

    vervoerskundige

  • 4.

    landschappelijke

  • 5.

    budgettaire of financiële redenen.

Artikelsgewijs:

Artikel 1

In artikel 110a Wet geluidhinder is de verdeling van de bevoegdheid voor het vaststellen van een hogere waarde vastgelegd. In het eerste en tweede lid wordt aangegeven wanneer Burgemeester en wethouders bevoegd zijn. In het zevende lid is aangegeven wanneer Gedeputeerde Staten bevoegd zijn, te weten ingeval een hogere waarde nodig is in verband met de aanleg of wijziging van een hoofdspoorweg of de aanleg of reconstructie van een weg in beheer bij het Rijk of een provincie of de vaststelling of wijziging van een zone langs een industrieterrein dat als industrieterrein van regionaal belang is aangewezen per provinciale verordening. De bevoegdheid tot het vaststellen van een Hogere Waarde betreft zowel een ambtshalve procedure als een procedure op verzoek. In de artikelen 5.1, 5.2 en 5.3 van het Besluit geluidhinder wordt limitatief genoemd door wie een verzoek kan worden ingediend. In de andere gevallen moet de ambtshalve procedure worden gevolgd. Dat onderscheid is voor het beleid evenwel niet relevant en wordt hier verder buiten beschouwing gelaten.

Artikel 2

Dit artikel verwijst naar de voorkeursvolgorde met betrekking tot maatregelen om geluidshinder te voorkomen: bron, overdrachtsgebied en ontvanger. Alvorens tot toekenning van een hogere waarde te kunnen overgaan, dient afdoende te zijn aangetoond dat maatregelen aan de bron en/of het overgangsgebied niet haalbaar zijn. De criteria zoals onder het kopje “algemeen” genoemd zijn hiervoor maatgevend.

Artikel 3

De criteria sluiten grotendeels aan bij de criteria van de in 2006 geldende (en nu ingetrokken) besluiten. In feite vindt de vaststelling van een hogere waarde via vrijwel dezelfde criteria plaats als in de situatie vóór 1 januari 2007.

  • 3a.

    Bij verspreid gesitueerde woningen wordt met name gedacht aan woningen die buiten woonkernen liggen.

  • 3b.

    Hierbij dient met name gedacht te worden aan boerderijen, woningen bij boerderijen en bedrijfswoningen, waarvan de aanwezigheid ter plaatse in verband met de bedrijfsvoering dringend noodzakelijk of voor bewaking nodig is. Ook zogenaamde aanleunwoningen bij zorginstellingen worden hiermee bedoeld.

  • 3c.

    Woningen die een open plaats opvullen, kunnen woningen zijn die een gevelrij sluitend maken, maar ook woningen die gebouwd worden in een planmatige verdichting van de woonbebouwing ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur.

  • 3d.

    In dit geval kan gedacht worden aan woningen waarbij sprake is van een wijziging in het gebruik of de bestemming door een verbouwing van bijvoorbeeld een pakhuis in een woongebouw of door de bouw van een nieuw woongebouw in plaats van een bestaand pakhuis.

  • 3e.

    Hierbij worden woningen bedoeld die in een dorpsvernieuwingsplan of reconstructie zijn opgenomen, echter ook andere plannen die in het kader van deze dorpsvernieuwing strekken tot de bouw van woningen, kunnen hieronder worden begrepen. Tevens vallen hieronder woningen die een gevelrij sluiten en woningen die gebouwd worden in een planmatige verdichting van de woonbebouwing ter verbetering van de bestaande stedenbouwkundige structuur.

Artikel 4

  • 4a.

    De genoemde noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie van een bepaalde weg moet worden aangetoond met recente gegevens, bijvoorbeeld aan de hand van het nationale verkeers- en vervoersplan, het provinciale verkeers- en vervoersplan, het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid en eventueel het verkeerscirculatieplan.

  • 4b.

    De genoemde noodzakelijke verkeersverzamelfunctie van een bepaalde weg moet worden aangetoond met recente gegevens, bijvoorbeeld aan de hand van het nationale verkeers- en vervoersplan, het provinciale verkeers- en vervoersplan, het gemeentelijk verkeers- en vervoersbeleid en eventueel het verkeerscirculatieplan.

Artikel 5

Teneinde externe werking te verkrijgen, moet de beleidsregel conform artikel 3.42 Awb bekend gemaakt worden op de voor de gemeentelijke gebruikelijke wijze.