Referendumverordening gemeente Amersfoort 2005

Geldend van 08-03-2024 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2024

Intitulé

Referendumverordening gemeente Amersfoort 2005

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Besluit: een schriftelijke beslissing van de raad;

Voorgenomen besluit: een voorstel van het college aan de raad tot het nemen van een besluit;

Referendum: een raadplegende stemming waarbij de kiesgerechtigden zich uitspreken over een voorgenomen besluit;

Kiesgerechtigde: diegene die op de drieënveertigste dag voorafgaand aan de dag waarop het referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 van de Kieswet kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de leden van de raad van de gemeente Amersfoort;

Raad: de gemeenteraad van Amersfoort;

College: het college van burgemeester en wethouders van Amersfoort;

Artikel 2 Toepassingsgebied

Een referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente.

Artikel 3 Beslissing van de raad

Het referendum is raadplegend. Een referendum kan alleen worden gehouden indien de raad daartoe heeft besloten.

Artikel 4 Termijnen

Op de in deze verordening vermelde termijnen is de Algemene Termijnenwet van toepassing.

Artikel 5 Uitgezonderde onderwerpen

1.Een referendum kan niet worden gehouden over de volgende onderwerpen:

1.Beslissing van de raad op bezwaar dan wel inzake het voeren van rechtsgedingen;

1.Individuele kwesties, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen en geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

1.Het voor kennisgeving aannemen van nota’s en rapporten;

1.Het vaststellen van de begroting en rekening van de gemeente;

1.Het vaststellen van gemeentelijke tarieven en belastingen;

1.Beslissingen in het kader van deze verordening;

1.Onderwerpen die, naar het oordeel van de raad, hun overwegende grondslag vinden in een eerder genomen besluit;

1.Onderwerpen waarbij de raad geen ruimte heeft voor het maken van keuzen van beleidsinhoudelijke aard;

1.Het vaststellen van een omgevingsplan;

1.Beslissingen tot het treffen van, toetreden tot en uitreden uit een gemeenschappelijke regeling;

1.Onderwerpen ten aanzien waarvan naar het oordeel van de raad andere dringende redenen bestaan om geen referendum te houden.

1.Het initiatief voor een referendum

Artikel 6 Het inleidend verzoek

  • 1.

    Kiesgerechtigden kunnen bij de raad schriftelijk een inleidend verzoek indienen tot het houden van een referendum over een voorgenomen besluit.

  • 2.

    Dit verzoek moet worden ondersteund door tenminste 0,5% van de kiesgerechtigden.

  • 3.

    Het verzoek vermeldt om welk voorgenomen besluit het gaat.

  • 4.

    Het verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiesgerechtigde die het verzoek ondersteunt, met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats.

  • 5.

    De in het vierde lid bedoelde gegevens zijn geplaatst op daartoe door de gemeente verstrekte lijsten.

  • 6.

    Het verzoek moet ten minste vier werkdagen voorafgaand aan de raadsvergadering waarin het voorgenomen besluit is geagendeerd worden ingediend.

Artikel 7 Beslissing op het inleidend verzoek

  • 1.

    De raad onderzoekt terstond of het inleidend verzoek voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 6 van deze verordening.

  • 2.

    In de vergadering waarvoor het voorgenomen besluit is geagendeerd stelt de raad vast of het inleidend verzoek voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 6 van deze verordening. Tevens beslist de raad of er sprake is van een uitgezonderd onderwerp zoals bedoeld in artikel 5 van deze verordening.

  • 3.

    Indien de raad heeft besloten dat het inleidend verzoek voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 6 van deze verordening en er geen sprake is van een uitgezonderd onderwerp, stelt de raad de behandeling van het voorgenomen besluit uit om de kiesgerechtigden de gelegenheid te geven een definitief verzoek in te dienen.

  • 4.

    De raad kan zijn beslissing op het inleidend verzoek voor ten hoogste een maand verdagen.

Artikel 8 Het definitieve verzoek

  • 1.

    Het definitief verzoek tot het houden van een referendum moet binnen zes weken, na de dag van het besluit zoals bedoeld in artikel 7, derde lid van deze verordening, bij de raad worden ingediend.

  • 2.

    Het definitieve verzoek moet worden ondersteund door tenminste 5% van de kiesgerechtigden.

  • 3.

    De in het kader van het inleidend verzoek geplaatste handtekeningen worden bij de bepaling van het in het tweede lid bedoelde aantal meegerekend.

  • 4.

    Het definitieve verzoek vermeldt om welk voorgenomen besluit het gaat.

  • 5.

    Het definitieve verzoek moet vergezeld gaan van een handtekening van elke kiesgerechtigde die het verzoek ondersteunt, met een opgave van zijn of haar naam, geboortedatum, adres en woonplaats.

  • 6.

    De in het vijfde lid bedoelde persoonsgegevens zijn geplaatst op daartoe door de gemeente verstrekte lijsten.

Artikel 9 Beslissing op het definitieve verzoek

  • 1.

    De raad onderzoekt of het definitieve verzoek voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 8 van deze verordening.

  • 2.

    De raad stelt in de eerstvolgende raadsvergadering na het verstrijken van de in artikel 8, eerste lid van deze verordening genoemde termijn, vast of het definitieve verzoek voldoet aan de vereisten gesteld in artikel 8 van deze verordening en besluit of een referendum wordt gehouden.

  • 3.

    Indien de raad besluit dat een referendum wordt gehouden, wordt de behandeling van het voorgenomen besluit uitgesteld tot na het referendum.

  • 4.

    De raad kan zijn beslissing op het definitieve verzoek voor ten hoogste een maand verdagen.

Artikel 10 Datum referendum

  • 1.

    De raad stelt de datum vast waarop het referendum wordt gehouden.

  • 2.

    Het referendum vindt niet later plaats dan uiterlijk drie maanden na de dag waarop de raad heeft besloten dat een referendum wordt gehouden.

  • 3.

    Indien binnen drie maanden nadat de raad heeft besloten dat een referendum wordt gehouden, reguliere verkiezingen plaatsvinden, vindt het referendum plaats op de dag van de verkiezingen.

Artikel 11 Budget

  • 1.

    De raad stelt een budget beschikbaar voor de gemeentelijke organisatie van het referendum.

  • 2.

    De raad stelt een budget vast voor voorlichting en campagne over het voorgenomen besluit waarop het referendum betrekking heeft, welk budget beschikbaar wordt gesteld op het moment dat een definitief verzoek is gehonoreerd en welk budget voor 50% bestemd is voor de gemeente en voor 50% voor de indieners van het verzoek.

Het referendum

Artikel 12 Voorbereiding referendum

Het college is belast met de voorbereiding en de uitvoering van het referendum, een en ander volgens daarbij te stellen kaders en richtlijnen van de raad.

Artikel 13 Communicatie

Het college draagt zorg voor voldoende en evenwichtige voorlichting aan de burgers zowel in de fase waarin kiesgerechtigden in de gelegenheid zijn om een definitief verzoek in te dienen als bedoeld in artikel 8 van deze verordening, als in het kader van de voorbereiding van het daadwerkelijke referendum. Hiervoor wordt een communicatieplan gemaakt.

Artikel 14 Referendumcommissie

  • 1.

    Het college kan een referendumcommissie instellen, indien de raad heeft besloten dat over een voorgenomen besluit een referendum wordt gehouden.

  • 2.

    De referendumcommissie bestaat uit maximaal vier onafhankelijke leden die door het college worden benoemd.

  • 3.

    Het college wijst één van de leden aan als voorzitter. Tevens wijst het college een gemeenteambtenaar aan als secretaris van de commissie.

  • 4.

    De referendumcommissie is belast met de volgende taken:

    4.Advisering over de vraagstelling;

    4.De toetsing van de campagne en het voorlichtingsmateriaal;

    4.De behandeling van klachten over het verloop van de procedure;

    4.De evaluatie van het gehouden referendum.

De referendumcommissie wordt ontbonden op het moment dat de evaluatie van het referendum is afgerond.

Artikel 15 Begeleidingscommissie

  • 1.

    Indien het inleidend verzoek is toegelaten, zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening, kan het college een begeleidingscommissie instellen.

  • 2.

    Naast de burgemeester en ambtelijke ondersteuning, kan het college vertegenwoordigers van de initiatiefnemers van het referendum als lid aanwijzen.

  • 3.

    Via de begeleidingscommissie stemmen gemeente en initiatiefnemers de communicatie en organisatie met elkaar af.

Artikel 16 Vraagstelling

  • 1.

    De raad stelt de vraagstelling vast.

  • 2.

    Indien een referendumcommissie is ingesteld, laat de raad zich door deze commissie adviseren over de vraagstelling.

Artikel 17 De organisatie van het referendum

  • 1.

    De organisatie van het referendum geschiedt zoveel mogelijk op overeenkomstige wijze als ten aanzien van de verkiezing van de raad is voorgeschreven.

  • 2.

    Het college is bevoegd om nadere regels te stellen die nodig zijn voor een goed verloop van het referendum.

Artikel 18 Geldigheid van de uitslag

  • 1.

    Het referendum is geldig indien het totaal aantal geldig uitgebrachte stemmen tegen het voorgenomen besluit tenminste 25% bedraagt van het aantal stemgerechtigden.

  • 2.

    De uitslag van het referendum wordt bepaald door de meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Artikel 19 Raadsbesluit na referendum

In de eerstvolgende vergadering van de raad na een geldig referendum neemt de raad een beslissing over het voorgenomen besluit dat onderwerp was van het referendum.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 20 Strafbepalingen

1.Met hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie wordt gestraft diegene die:

1.Oproepingskaarten of volmachtbewijzen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

1.Oproepingskaarten of volmachtbewijzen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken, dan wel deze met het oogemerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken, in voorraad heeft;

1.Oproepingskaarten of volmachtbewijzen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

1.Als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 21 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Referendumverordening gemeente Amersfoort 2005.

Artikel 22 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat zij is bekendgemaakt.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 6 april 2005.
de griffier, de voorzitter,
PUBLICATIEDATUM: