Kwaliteitsplan openbaar groen gemeente Dinkelland

Geldend van 04-05-2022 t/m heden

Intitulé

Kwaliteitsplan openbaar groen gemeente Dinkelland

Nota voor een duurzame inrichting van de openbare ruimte

14-5-2020

Voorwoord

In 2013 is het “Gemeentelijk Groenplan Dinkelland” door de raad van de gemeente Dinkelland vastgesteld. Dit beleids- en uitvoeringsplan heeft de afgelopen 15 jaar bijgedragen aan een structurele aanpak van het openbaar groen in onze woonkernen. De aanleiding om deze beleidsnota te vernieuwen is dat er anno 2020 nieuwe inzichten zijn aangaande het beheren van het openbaar groen in onze woonkernen.

Voor u ligt het beleidsplan voor de Kwaliteit Openbaar Groen binnen de bebouwde kom, kortweg het KOG. In de gemeente Dinkelland zijn we steeds meer gewend om veel samen met inwoners te doen, ook nieuw beleid maken. Tijdens verschillende avonden die vanuit de kernraden werden georganiseerd, hebben we kennis en ervaring opgehaald en met elkaar gedeeld. Het was mooi en goed om te zien dat inwoners zich verantwoordelijk voelen voor hun eigen leefomgeving. De ervaringen en wensen die opgehaald zijn, vormden samen met de kennis van vakspecialisten de input voor dit plan.

Dit beleidsplan geeft duidelijkheid aan inwoners, bestuurders, beleidsmakers en uitvoerders. Er staat in beschreven hoe we de inrichting binnen de bebouwde graag zien als we het hebben over groen- voorzieningen zoals (monumentale) bomen, beplantingen en grasbermen. Maar ook over bankjes, verlichting, speeltoestellen en trapveldjes. Daarnaast hebben we nagedacht over hoe we dit moeten doen in samenhang met onderwerpen als leefbaarheid, klimaatadaptatie, biodiversiteit en een beheerstechnische inrichting. Welke tezamen duurzaamheid vormen.

In het bijgevoegde Uitvoeringsplan Kwaliteit Openbaar Groen is aangegeven welke plannen op het gebied van openbaar groen, spelen en sporten wanneer en in welke kernen worden uitgevoerd. Tevens is daar een financiële paragraaf in opgenomen.

Ik vind dat we trots kunnen zijn op het resultaat dat we samen hebben bereikt. Iedereen die hieraan een actieve bijdrage heeft geleverd, hartelijk dank!

Met vriendelijke groeten,

Ben Blokhuis

Wethouder

afbeelding binnen de regeling

Colofon

Deze rapportage Kwaliteit Openbaar Groen (KOG) is opgesteld in opdracht van de gemeente Dinkelland door:

Namens de opdrachtgever Eric Bosma, teamcoach Openbare Ruimte Noaberkracht Tubbergen -Dinkelland

De Projectgroep KOG bestaande uit de volgende personen:

Projectleider Noaberkracht, Gerard Davina

Externe adviseurs;

Jan P. Mauritz VRT

Mauritz Adviseurs & Taxateurs BV

Boslaan 26, 7771 DR Hardenberg

0646886661/0523-268272

jpmauritz@boomoloog.nl

www.boomoloog.nl

en

André Bijkerk, landschapsarchitect BNT

Bijkerk c.s. Landschapsarchitecten

Hengelosestraat 791, 7521 PA Enschede.

0646178002/053-4359956

andre@bijkerkcs.eu

www.bijkerkcs.eu

Auteurs:

Jan P. Mauritz VRT

André Bijkerk BNT

Gerard Davina

Kaartmateriaal en tekeningen;

Bijkerk c.s. Landschapsarchitecten

Gemeente Dinkelland

Begeleidingsgroep Noaberkracht;

Alfons Hottenhuis

Jan Busscher

Wim Veldhuis

Coen Dijkstra

Hans Lammers

Rutger Vrijland

Femke Heithuis

Henk Jan Venema

Theo Leferink op Reinink

Samenvatting

Dit Kwaliteitsplan "Kwaliteit Openbaar Groen" (KOG) Dinkelland richt zich primair op de kwaliteit van de groen- en speelvoorzieningen in de openbare ruimte binnen de bebouwde kom van de kernen van de gemeente Dinkelland. Voor de andere onderdelen van die openbare ruimte, wegen, riolering en openbare verlichting, zijn de afgelopen jaren al meerjarenprogramma’s opgesteld en door de gemeenteraad vastgesteld. Dit onderliggend beleidsplan is ontwikkeld op basis van gebiedsstructuren.

Dit beleidsplan beschrijft een kader dat duidelijkheid biedt aan bestuurders, beleidsmakers, de uitvoerders van het beleid en zeker ook aan de bewoners van de kernen wat er in de komende periode van globaal 4 jaar met de inrichting van de groen- en speelvoorzieningen, kan en mag gaan plaatsvinden om de kwaliteit van de leefomgeving structureel te verbeteren en duurzaam in stand te houden.

Deze nota is tot stand gekomen door de zeer intensieve samenwerking tussen de leden van alle kernraden en de projectgroep van de gemeente Dinkelland.

In de afgelopen jaren heeft de gemeenteraad van Dinkelland een aantal meerjarenprogramma’s voor groot onderhoud en renovaties van o.a. wegen, riolering en openbare verlichting binnen de gemeente vastgesteld. Voor u ligt een nieuw plan voor de kwaliteit van de groen-, speel- en sportvoorzieningen binnen alle kernen van de gemeente Dinkelland. Voor de speelvoorzieningen was nog geen door de gemeenteraad vastgesteld beleidskader voorhanden.

Drie belangrijke conclusies uit de onderliggende beleidsnota zijn:

  • 1.

    De groenvoorzieningen voldoen niet meer aan de actuele uitdagingen in de openbare ruimte, namelijk leefbaarheid, klimaatverandering, biodiversiteit en een beheerstechnische inrichting.

  • 2.

    Op basis van de inventarisatie is hier een bedrag van € 1.567.823 benodigd. Dit is berekend voor het uitvoeren van renovaties en het verbeteren van de groenstructuren, de verbetering van biodiversiteit en de financiering van de wensen en verlangens van de kernraden en bewoners, almede de aanpak van groen in combinatie met andere infrastructurele werken (bv. riool- en wegreconstructies) en de speelvoorzieningen.

  • 3.

    De speelvoorzieningen zijn van goede kwaliteit.

afbeelding binnen de regeling

1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Alle kernen van de gemeente Dinkelland hebben in de afgelopen decennia, de nodige groei en uitbreiding doorgemaakt. Deze groei heeft ook in de openbare ruimte een specifieke invulling van het groen opgeleverd. Elk decennium is herkenbaar aan de ruimtelijke inrichting en de structuren van wegen en groenvoorzieningen en aan het toegepaste materiaal zowel in het civiele als in het groene vakgebied.

In 2005 is het "Gemeentelijk Groenplan Dinkelland" door de raad vastgesteld. Dit beleids- en uitvoeringsplan heeft de afgelopen 14 jaar bijgedragen aan een structurele aanpak van het openbaar groen in de gemeente Dinkelland. Met voorliggende nota wordt deze beleidsnota vernieuwd. De aanleiding is dat er nieuwe inzichten zijn over het groen in de openbare ruimte en bijbehorende beheersproblematiek. Maar ook de maatschappelijke ontwikkelingen hebben in vrijwel gelijke tred met de ontwikkelingen in dorpen en steden ook mondige en geëmancipeerde bewoners voortgebracht. Deze bewoners kwamen de afgelopen jaren veelvuldig bij de gemeente aankloppen, of met de vraag om bomen te verwijderen of met de vraag de gehele groenstructuur aan te passen i.v.m. overlast. De wens om mee te denken, mee te praten en ook zelf te doen is sterk gegroeid en zal blijven groeien. De bewoners voelen zich steeds meer verantwoordelijk voor de eigen leefomgeving. Vanuit de bewoners ontstaan initiatieven die een bijdrage leveren aan de kwaliteit van de leefbaarheid van de eigen woonomgeving of aan andere aspecten van de samenleving. Initiatieven die in samenwerking met de gemeente gerealiseerd kunnen worden. Naar aanleiding van de hier boven genoemde klachten en wensen vanuit de samenleving is in het kader van 'Mijn Dinkelland 2030' bij het opstellen van deze nota een zeer intensieve samenwerking gezocht én gevonden met zowel de leden van de kern-raden als met de individuele bewoners van de verschillende kernen binnen de gemeente Dinkelland.

De laatste jaren zijn er grootschalige, meerjarenprogramma’s door de gemeenteraad vastgesteld voor het groot onderhoud en renovaties van de infrastructuur in de buitenruimte, het Meerjarenonderhoudsprogramma Wegen en Kunstwerken (2017) het Beleidsplan Verlichten openbare ruimte 2016-2020, het Gemeentelijk Rioleringsplan 2019-2024. Al deze plannen hebben ook betrekking op de inrichting van de openbare ruimte. En dan nu het Kwaliteitsplan Openbaar Groen gericht op groen- en speelvoorzieningen voor de periode 2020-2028. In dit beleidsplan zal regelmatig verwezen worden naar bovenstaande en vastgestelde beleid- en meerjarenonderhoudsplannen van de gemeente Dinkelland.

In 2013 is in de gemeente Dinkelland het IBOR-beleid ingevoerd. Dit instrument wordt ingezet om vastgestelde kwaliteitsbeschrijvingen van de onderhoudstoestand van onderdelen van de openbare ruimte visueel te maken door middel van beeldkwaliteiten, aflopend in kwaliteit van A+ t/m D. Inmiddels is het beeldkwaliteitsplan in april 2020 herijkt en zijn er accenten gelegd bij biodiversiteit en klimaatadaptatie in het dagelijks beheer. Hierdoor is ingespeeld op de actualiteit. Hierbij hoort ook een passende inrichting.

De uitvoerende organisaties binnen het gemeentelijk apparaat Noaberkracht kijkt naar de toekomst en stellen de vraag hoe het beleid, beheer en onderhoud van de openbare ruimte er op termijn zou moeten uitzien. Naast de vele klachten en wensen van kernraden en bewoners zijn er een aantal ontwikkelingen in de samenleving, zoals: voortschrijdende inzichten over beheer openbaar groen, aangepaste wet- en regelgeving vanuit Europa en Den Haag, deze zijn met name lokale speerpunten van het gemeentebestuur zoals het Programma Openbare Ruimte (OPRU) aanleiding is om tot een gedragen beleidskader voor de Kwaliteit van Openbaar Groen te komen.

1.2 Het doel

Het doel is het opstellen van beleidskaders voor een duurzame inrichting van de groen- en speelvoorzieningen in de openbare ruimte van de gemeente Dinkelland.

Deze nota is tot stand gekomen in nauwe samenwerking met de bewoners. Deze nota is een uitwerking vanuit 'Mijn Dinkelland 2030'. Het voorliggende beleidsplan omvat de kaders en randvoorwaarden om te komen tot een duurzame kwaliteit van de genoemde onderdelen.

Het Kwaliteitsplan, "Kwaliteit Openbaar Groen" omvat de volgende onderdelen:

Uitvoeringsplan KOG waarin invulling wordt gegeven aan vier concrete ambities: *

  • leefbaarheid,

  • biodiversiteit,

  • klimaatadaptatie

  • beheerstechnische inrichting.

Ruimtelijke structuren

  • Analyse dorps/stedenbouwkundige structuren met beschrijvingen van de gebiedsstructuur

  • Analyse van de ruimtelijke kwaliteiten en bijzondere gebieden

  • Relaties met RO-procedures/beeldkwaliteitsplannen en aanverwante beleidskaders

Kwaliteit van de openbare ruimte met de componenten;

  • Groenvoorzieningen

  • Straatmeubilair incl. palen en borden

  • Water en wadi’s

  • Ontmoeten, spelen en sporten

  • Uitgifte van niet functioneel Groen

  • Monumentale en Waardevolle bomen en Relicten

  • Aanpassingen Kapverordening

  • Implementatie Handboek Bomen

  • Renovatieplan groenvoorzieningen

Bij het beschrijven van bovengenoemde onderdelen zijn een aantal ambities van groot belang om een duurzame inrichting van de openbare ruimte te realiseren

De aandachtspunten in deze nota zijn:

  • Leefbaarheid

  • Biodiversiteit

  • Klimaatadaptatie

  • Recreatie en Toerisme

  • Beheerstechnische inrichting

  • Economie en Ecologie

  • Financiën

1.3 Communicatie

1.3.1 Aanleiding

Er ligt een nieuw Kwaliteitsplan, "Kwaliteit Openbaar Groen" (KOG), dat is opgesteld in samenspraak met de kernraden en overige bewoners van de gemeente Dinkelland. Het plan geeft kaders aan wat er in de komende tien jaar met de inrichting van de openbare ruimte op het gebied van groen ontmoeten, spelen en sporten mag, moet en kan gebeuren om de kwaliteit van de leefomgeving structureel te verbeteren en duurzaam in stand te houden. De nota wordt ter vaststelling aangeboden aan het college en de gemeenteraad van de gemeente Dinkelland.

1.3.2. Communicatievraagstuk en -doelstelling

Het kwaliteitsplan is tot stand gekomen in samenwerking met onder meer de kernraden en bewoners van de gemeente Dinkelland. Het kwaliteitsplan wordt t.z.t. geïntegreerd in het omgevingsplan. De betrokken kernraden en bewoners worden op de hoogte gehouden over het proces van de besluitvorming.

In het kwaliteitsplan is het Handboek Bomen opgenomen. Als het kwaliteitsplan is vastgesteld, wordt daarmee ook de manier van werken geïntroduceerd die in het Handboek bomen wordt omschreven. Dit heeft gevolgen voor de manier van werken van aannemers, projectleiders, inkoopmedewerkers en beleidsmedewerkers van Openbare Ruimte.

Ook de gemeenteraad en het college worden geïnformeerd over de inhoud van het kwaliteitsplan.

Communicatievraagstukken

  • Op welke wijze houden we betrokkenen op de hoogte van de formele besluitvorming? Intern en extern.

  • Op welke manier maken we collega’s en externe betrokkenen bekend met de inhoud van het kwaliteitsplan?

  • Hoe zorgen we ervoor dat collega’s de uit het plan voortvloeiende werkwijze integreren in hun werkwijze? En hoe borgen we dit?

  • Waar raakt de inhoud van de KOG andere beleidsterreinen of ambities en hoe zorgen we ervoor dat dit integraal wordt opgepakt en de rol van de Contactpersoon Openbare Ruimte (COR) hierin

Communicatiedoelstellingen

  • Kennis: Betrokkenen hebben kennis van het proces van formele besluitvorming (in- en extern).

  • Kennis: Betrokkenen zijn bekend met de inhoud van het plan (in- en extern).

  • Gedrag: collega’s en aannemers integreren het nieuwe beleid in hun manier van werken.

  • Gedrag: collega’s werken integraal en houden rekening met andere beleidsterreinen.

1.3.3. Communicatiedoelgroepen

Extern

  • Kernraden en bewoners van de kernen

  • Aannemers

Intern

  • Projectleiders

  • Beleidsmedewerkers Openbare ruimte

  • Beleidsmedewerkers Ruimtelijke ordening

  • Inkoopmedewerkers

  • Medewerkers grondzaken

  • College

  • Gemeenteraad

1.3.4. Communicatiestrategie

De COR-medewerkers informeren de kernraden over de formele besluitvorming via een mail/brief.

We plaatsen een bericht op intranet, waarbij we uitleggen waarvoor de KOG is bedoeld, hoe deze tot stand is gekomen en dat dit gevolgen heeft voor de interne werkwijze van een aantal medewerkers. We kondigen aan dat we een presentatie houden over de inhoud van het plan voor een aantal specifieke collega’s.

De inhoud van het kwaliteitsplan vertellen we tijdens een bijeenkomst aan projectleiders, inkoopmedewerkers, medewerkers grondzaken en beleidsmedewerkers van openbare ruimte. Ook leggen we uit dat dit een andere manier van werken tot gevolg heeft (Handboek bomen), die gefaseerd zal worden ingevoerd.

We informeren de aannemers over de inhoud van het kwaliteitsplan door bij het aanbesteden of opvragen van offertes aan te geven dat we vanuit ons beleid werken met het Handboek bomen.

Na vaststelling plaatsen we een artikel in de Dinkellandvisie, waarin de wethouder uitlegt hoe het kwaliteitsplan bijdraagt aan het vergroten van de duurzaamheid van de kernen in de gemeente Dinkelland. En wat dit betekent voor de openbare ruimte in de bebouwde kom van de kernen.

1.3.5. Communicatieboodschap

Het Kwaliteitsplan Openbare Groen is opgesteld in samenwerking met de bewoners van de kernen van de gemeente Dinkelland. Het geeft kaders aan wat er in de komende tien jaar met de inrichting van de openbare ruimte op het gebied van groenvoorzieningen en ontmoeten spelen sporten mag, moet en kan gebeuren om de kwaliteit van de leefomgeving structureel te verbeteren en duurzaam in stand te houden. Dit heeft gevolgen voor de manier van werken.

afbeelding binnen de regeling

2. Korte analyse van het huidige ruimtelijk beeld

2.1 Ontstaansgeschiedenis van kernen in het landschap

De gemeente Dinkelland kent een 10-tal kernen die allen een meer of minder lange geschiedenis hebben. De stad Ootmarsum is een oudere kern met een langere geschiedenis dan bijvoorbeeld het dorp Rossum. Dat is dan ook zichtbaar aan de stedenbouwkundige opzet.

Ontstaansgeschiedenis kernen

Ootmarsum is van oudsher de meest authentieke historische kern in de gemeente Dinkelland. Op historische kaarten uit de negentiende eeuw is de stadskern met de kerk als centrum duidelijk te herkennen. Tilligte en Rossum bijvoorbeeld zijn als bebouwingslinten langs doorgaande wegen herkenbaar. Ook hier staat de kerk centraal in de kern. De andere kernen en buurtschappen worden wel met naam genoemd, maar bestaan in het midden van de negentiende eeuw uit niet meer dan enkele boerderijen. Echte groei van de kernen treedt pas op na de Tweede Wereldoorlog. Vanaf de Wederopbouw zijn de meeste kernen in verschillende fasen uitgebreid met nieuwe woonwijken en bedrijventerreinen. Daarnaast is er met name in de grotere kernen zoals Denekamp, Ootmarsum en Weerselo sprake van herstructurering en inbreiding geweest, waarbij vooral de bedrijvigheid is verplaatst vanuit het centrum naar bedrijventerreinen.

2.2 Stedenbouwkundige context

De stedenbouwkundige opzet vormt de basis van deze analyse van de openbare ruimte. In de loop van de laatste vijftig jaar zijn alle kernen geleidelijk of soms sterk gegroeid. Dat gebeurde in de vorm van grotere of kleinere wijkjes die in een specifiek landschap werden aangelegd. De in de kleine kernen of wijken ontworpen openbare ruimte laten steeds, een voor het moment van aanleg, specifiek beeld zien binnen de architectuur van dat moment.

afbeelding binnen de regeling

2.3 Landschap, water en cultuurhistorie

De kernen van de gemeente Dinkelland zijn alle sterk landschapsgericht. Het landschap is vaak nog tot diep in de kernen zichtbaar o.a. als landschappelijke relicten (meestal boomgroepen). Alle Twentse landschapstypen zijn aan de orde in de relatie tussen de kern of stad en het omringende landschap. Dat geldt voornamelijk bij de dorpsranden. In diverse structuurnota’s over het landelijk gebied worden deze landschapstypen beschreven. In dit kader wordt verwezen naar de volgende bestaande documenten:

  • LandschapsOntwikkelings Plan (LOP)

  • CASCO-beleid

Een niet onbelangrijk deel van de landschappelijk waardevolle natuurgebieden maakt onderdeel uit van een Natura2000 gebied of van Natuur Netwerk Nederland (NNN).

2.4 Groene inrichting

Openbaar groen is de groene versterking van de stedenbouwkundige structuur. In de kernen is groen beperkt aanwezig en bestaat meestal uit bomen. In de woonwijken is meer ‘open’ groen aanwezig als omlijsting van de woningen om de leefbaarheid te vergroten. Daarnaast is er een veelheid aan plantvakken en bomen aanwezig, afgewisseld met open ruimtes met gazons.

2.5 Infrastructuur

De infrastructuur in het stedenbouwkundig ontwerp bestaat uit een netwerk van grotere en kleinere lanen, wegen, paden etc. In het ontwerp is bepaald dat daar een groene begeleiding bij gewenst is. Het straatbeeld wordt bepaald door gebruik te maken van verschillende verhardingsmaterialen en structuren gebaseerd op de functie die betreffende verhardingen vervullen. De waterbelangen, inclusief watergangen en wadi’s zijn onderdelen van o.a. het Gemeentelijk Rioleringsplan. Voor nadere informatie over lanen, straten, wegen en andere informatie wordt verwezen naar het Meerjarenplan Wegen en Kunstwerken (2017).

3. Gebiedsbeschrijvingen en beleidsvoornemens

Gebieden als uitgangspunt

Deze beleidsnota is primair gericht op de kwaliteit van de openbare ruimte en betreft groen en spelen binnen de bebouwde kom van de kernen van de gemeente Dinkelland. Het betreft vrijwel altijd een openbare ruimte waar het landschap meer of minder verweven is met de daarin ontstane kernen. Vanwege de zeer nauwe relatie is ervoor gekozen dit onderdeel toch op te nemen in deze beleidsnota.

Het beeld van de openbare ruimte is steeds het gevolg van een specifiek stedenbouwkundig ontwerp. Het gekozen straatprofiel is dan meestal maatgevend. Om tot een goede en werkbare categorisering van de openbare ruimte te komen is een indeling in gebieden uitgewerkt. Deze is het gevolg van het stedenbouwkundige ontwerp. Om een duidelijk beeld te geven aan bewoners en gebruikers zijn kaarten opgemaakt die gebieden met een specifiek karakter van de openbare ruimte beschrijven. In Ootmarsum is er sprake van een stadsrand, in de kernen benoemen we deze als dorpsrand. De opgestelde indeling naar gebieden, randen en elementen is als volgt ingedeeld;

  • De woongebieden

  • Het centrumgebied

  • Het landschap

  • De hoofdontsluitingsweg

  • Dorp- en stadsranden

    • De transparante rand

    • De openrand

    • De gesloten rand

  • Landschappelijke relicten

  • Monumentale en Waardevolle bomen

  • Pareltjes en bijzondere plekken

  • Bedrijfsterreinen

  • Sport- en recreatiegebieden

Op de volgende pagina is een kaart van de gebiedsindeling van het dorp Rossum als voorbeeld weergegeven.

afbeelding binnen de regeling

3.1. Het woongebied

Het woongebied is het gebied waar de kwaliteit van de openbare ruimte in de straat en rondom woningen in grote mate de leefbaarheid van dit gebied bepaalt. Het woongebied bevindt zich tussen landschappelijke gebieden, het centrumgebied en de dorps- en stadsranden. Het betreft steeds de woonwijken. Soms betreft het ook kleine clusters met woningen met geen of een beperkte agrarische functie. Het woongebied kent een veelheid aan groene elementen en meubilair.

Onderstaand zijn de beleidsvoornemens in deze nota blauw omkaderd.

Bomen

  • Bomen in de woongebieden van de gemeente Dinkelland dienen met name een bijdrage te leveren aan de leefbaarheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit

  • Bomen dienen zo min mogelijk hinder en overlast te veroorzaken aan de bewoners en schade aan de infrastructuur.

Bij te grote bomen in de woongebieden ontstaan problemen zoals o.a. :

  • Schade aan de verhardingen

  • Schade aan en verstopping van rioleringen

  • Schaduwwerking in woningen en tuinen

  • Plakkerigheid op alles als gevolg van luizenaantastingen

Bij de aanplant van nieuwe bomen wordt rekening gehouden met bovenstaande situaties. Voor het plaatsen van zonnepanelen worden geen gezonde bomen verwijderd waardoor er geen milieu-bevorderende maatregel ten koste gaat van een andere namelijk, de bomen.

Beplantingen

  • Beplantingsvakken in de woongebieden van de kernen van Dinkelland dienen bijdragen te leveren aan de leefbaarheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit.

  • Beplantingsvakken dienen functies te vervullen als verkeersbegeleiding, kijk en siergroen, veiligheid bij verkeerstromen, oversteken bij scholen, sport en spel, hagen en beplantingssingels, verbergen van lelijke gebouwen en werkterreinen (“schaamgroen”).

  • Beplantingen dienen een toegevoegde waarde te bezitten, functioneel zijn en

    • °

      zo min mogelijk hinder en overlast veroorzaken aan de bewoners.

    • °

      niet overtollig te zijn maar bij te dragen aan een mooie en leefbare woonomgeving

    • °

      voorkomen van sociale- en verkeersonveiligheid en geen schuilplaats bieden aan ongedierte, etc.

Gazons en grasbermen

Gazons dragen bij aan de ruimtelijke werking van de openbare ruimte en vervullen functies voor o.a. sport, spel en ontmoeting. Daarnaast kunnen ze ook wat betekenen in het kader van biodiversiteit: door bijvoorbeeld bollen in te planten of gedeelten in te zaaien met bloemrijke kruidenmengsels.

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

3.2 Het centrumgebied

Het centrumgebied is het gebied in en rond het centrum van de stad of het dorp. In dit gebied zijn wonen en werken doorgaans de belangrijkste functies. De kerk is meestal het belangrijkste bouwwerk in het centrum. Bedrijvigheid in de vorm van winkels, horeca en dienstverlenende organisaties vinden daar een plek. De inrichting van de openbare ruimte heeft daar dan ook een meer stedelijk of ‘dorpelijk’ karakter.

Water en wadi’s

  • De toepassing van wadi’s in de woongebieden is een middel voor de infiltratie van regenwater in de bodem.

  • Het verder uitbreiden van water en waterelementen in en rondom de kernen dient, in het kader van meervoudig ruimtegebruik, zoals klimaatadaptatie en leefbaarheid, verder uitgewerkt te worden.

  • Voor andere functies en gebruik wordt verwezen naar het Gemeentelijk Rioleringsplan.

Beeldbepalend voor het dorpse en cultuurhistorische karakter in de sfeer van ‘de oude boom op het plein’. Gelet op het ruimtegebruik in de kern is het groen ondersteunend aan de leefbaarheid en de aantrekkelijkheid van het centrumgebied.

Bomen

  • Bomen in de centrumgebieden van de kernen van Dinkelland zijn ondersteunend aan de ruimtelijke structuren, de inrichting, leefbaarheid en aantrekkelijkheid voor de bewoners en recreanten en toeristen.

  • Bomen verfraaien het centrumgebied op verschillende momenten in het jaar door een mooie bloeiwijze, vruchten of een opvallende herfstkleur.

  • Bomen behelzen een hele grote functie als het gaat om biodiversiteit en klimaatadaptatie.

  • Bomen dienen zo min mogelijk hinder en overlast te veroorzaken aan de bewoners en zo min mogelijk schade aan verhardingen en verstoppingen van rioleringen te veroorzaken.

De aanwezige grotere en beeldbepalende bomen van de 1ste grootte (>15 m) en 2de grootte (8-15 m) dienen gekoesterd te worden en waar mogelijk ook aangeplant te worden om de karakteristiek van deze dorpen te behouden. Solitaire bomen staan altijd op markante plekken in het centrum, waarbij de maat en de soort zijn afgestemd op de omgeving. Bomen in het centrumgebied moeten een hoge kwaliteit en toegevoegde waarde bezitten.

Beplantingen

  • Beplantingsvakken in de centrumgebieden van Dinkelland zijn beperkt aanwezig en dienen bij dragen te leveren aan de leefbaarheid en aantrekkelijkheid voor de bewoners van het centrum en de recreanten en toeristen.

  • Beplantingsvakken dienen een toegevoegde waarde te bezitten, functioneel en kleurrijk zijn en zo min mogelijk hinder en overlast veroorzaken aan de bewoners en bezoekers van het centrumgebied.

  • Beplantingen nemen een belangrijke functie in m.b.t. biodiversiteit en klimaatadaptatie.

Gazons en grasbermen

Gazons zijn in de centrumgebieden beperkt aanwezig en zijn met name kijkgroen en een plek om te verblijven.

Straatmeubilair en palen

Het voornemen is om het aantal en de kwaliteit van het straatmeubilair zoals banken, zitelementen, prullenbakken, in de centra van de kernen sterk te verbeteren. Het aantal palen voor verkeersborden, naambordjes, fiets en wandelroutes, toeristisch voorzieningen, anti-parkeren, reclameborden etc. sterk te verminderen zonder de informatievoorziening te schaden en optimaal gebruik te maken van de beschikbare technologie.

afbeelding binnen de regeling

Water

Waterelementen in de kernen dienen vanwege de aantrekkelijkheid voor bewoners en toeristen in de sfeer van maatwerk uitgewerkt te worden

3.3 Het landschap

Het landschap wordt als volgt omschreven.

De steden en dorpen in Twente zijn in het landschap gegroeid en hebben daar een hechte, ruimtelijke relatie mee. Waar landschappelijke aspecten aan de orde zijn spreken we dan van ‘Het landschap’. Dit is het gebied waar de sfeer van het aansluitende landschap zichtbaar is in de kernen en de belangrijkste beeldbepalende rol speelt. Tevens is dit gebied van belang voor de ecologische functies en natuurwaarden. De ruimtelijke analyse van een kern leert dat de grotere inkomende wegen per traditie een zwaardere bomenstructuur kennen. Meestal niet in de vorm van lanen maar in een los gestrooide boomgroepen. Dit beeld loopt vaak door tot in het centrum, vandaar dat er in deze nota ook aandacht en ruimte voor dat landschap en de ontwikkelingen uit het landschap beschreven staan.

Rondom de kernen van de gemeente Dinkelland komt een breed scala van al dan niet-agrarische erven voor. In veel gevallen bevinden zich daar veel oudere en fraaie bomen die nog van oudere erf-situaties stammen. Deze groene clusters zijn meestal niet in eigendom van de gemeente.

Bomen

  • Bomen langs wegen in het landschap worden zoveel mogelijk volgens een landschappelijk patroon; meer ‘losse’ verbanden en geen meetkundige patronen (lijnstructuren en 8x8 m onderlinge afstand) aangeplant.

  • Het zijn steeds herkenbare, inheemse en landschapseigen boomsoorten van de 1ste of 2de grootte en deze bomen staan bij voorkeur is een kruid laag met natuurlijke en ecologische bloemmengsels en extensieve gazons of grasbermen.

  • Met name deze inheemse bomen leveren een grote bijdrage aan de biodiversiteit.

Het toeristisch aspect wordt attractiever door de verbinding tussen het traditionele centrum en het landelijk gebied te versterken. Juist in het kader van de vele fietsroutes zijn thema’s ruim voorhanden; “Van een sfeervolle kern langs een lommerrijke allee naar het dromerige landschap

Beplantingen

  • Beplantingsvakken in het landschap worden aangelegd met inheemse beplantingssoorten.

  • Beplantingen dienen ecologische waarden te hebben en zijn tevens voedselbronnen voor insecten en de overige inheemse fauna.

  • In het kader van meer biodiversiteit wordt uitbreiding door de gemeente Dinkelland gestimuleerd en gefaciliteerd. Onder meer door het beschikbaar stellen van plantenzaden.

afbeelding binnen de regeling

Gazons en grasbermen

  • Ruwe gazons en grasbermen in het landschap dienen bij te dragen aan de ruimtelijke werking van de openbare ruimte. Het landschap moet nog steeds voelbaar en duidelijk zichtbaar te zijn.

  • De ruwe gazons en grasbermen dienen daar waar mogelijk de ecologische waarde te versterken en een bijdrage te leveren aan de biodiversiteit. Door het aanbrengen van kruidenrijke en bloem rijke mengsels, in combinatie met extensief beheer, leveren deze een duurzame bijdrage aan biodiversiteit.

3.4 Hoofdontsluitingswegen

Dit is het gebied waarin de landschappelijke sfeer van het landschap geleidelijk over gaat naar het centrumgebied. Het betreft hier steeds een breder en open straatprofiel. In de meeste gevallen is er hier ook sprake van een duidelijk aansluiting bij de eerder beschreven woonlaag.

Bomen

Bij voorkeur worden inheemse en landschapseigen boomsoorten geplant van de 1ste grootte. Dit ook om de ecologische structuur van het landschap door te trekken naar de kern en biodiversiteit te versterken

Beplantingen

  • Beplantingsvakken langs hoofdontsluitingswegen dienen duidelijke functies te vervullen en bijdragen te leveren aan de leefbaarheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit voor de bewoners en recreanten en toeristen.

  • Functies als verkeerbegeleiding, veiligheidsaspecten bij verkeerstromen, oversteken naar de aanliggende woonwijken, bij scholen, sier- en kijkgroen, etc. en zo min mogelijk hinder en overlast te veroorzaken aan de bewoners, het helpen voorkomen van sociale- en verkeersonveiligheid, schuilplaats voor ongedierte, etc.

Gazons en grasbermen

  • Gazons en brede grasbermen aan de hoofdontsluitingsweg dragen bij aan het ruimtelijk beeld van de openbare ruimte. Het landschap vervaagt en de stedelijkheid versterkt naarmate de weg dieper de kern insteekt.

  • Gazons dienen waar mogelijk bij te dragen aan de biodiversiteit door het inplanten van bollen.

Water en wadi’s

  • Water en wadi’s langs de hoofdontsluitingswegen zijn grootschalig en maken veelal onderdeel uit van het water in het landschap.

  • Wadi’s of de ruimte rondom wadi’s moeten ingezaaid worden met vochtminnende bloemmengsels voor meer biodiversiteit en vochtopname in het kader van klimaatadaptatie.

3.5 Kern- en stadsranden

De kern- en stadsranden vormen de overgang van dorp of stad naar het omringende landschap. De kern- en stadsranden bestaan uit landschappelijke beplantingen en dan specifiek uit bosplantsoen of hakhoutbeplanting, voor meer ecologische waarden en biodiversiteit. Naast ecologie en biodiversiteit zijn deze kern- en stadsranden bedoeld om het zicht op bebouwing of andere minder gewenste bouwvormen te verzachten of zelfs te doen verdwijnen (‘schaamgroen’). De waardering van de bezoeker van het landschap bepaalt mede de beleving van kern of stad in haar omringende landschap. In Ootmarsum is er sprake van een stadsrand, in de kernen benoemen we deze als dorpsrand.

Er zijn drie typen dorpsranden;

  • De Transparante rand

  • De Open rand

  • De Gesloten rand

In dit beleidsplan zijn drie typen randen uitgewerkt.

De transparante rand bestaat uit een mengvorm van gras, bomen, heesters en hagen. De bebouwing van een dorp hoeft niet geheel ‘ingepakt’ te worden. Bewoners aan de rand van een kern mogen ‘hun‘ landschap ook beleven. Vanuit het landschap mag de bebouwing deels zichtbaar zijn. Het minimale ruimtebeslag voor de transparante kernrand bedraagt 5 meter breed.

afbeelding binnen de regeling

De open rand bestaat uit opgaande bomen waar je ‘onderdoor’ kunt kijken. De boomsoort is van inheemse herkomst. In sommige gevallen is er sprake van heesterbeplanting ook van inheemse herkomst en bij voorkeur drachtplanten ten behoeve van insecten en biodiversiteit. Het minimale ruimtebeslag voor de open rand bedraagt 10 meter, voor toepassing van beplanting en bomen van de 2de grootte.

afbeelding binnen de regeling

De gesloten rand is een kernrand waarbij doorzicht zo veel mogelijk wordt beperkt. De basisvorm is, afhankelijk van de breedte van het plantvak, en bestaat uit bosplantsoen singels of de Twentse houtwal die door selectief afzetten en dunnen een gesloten beeld houdt. Opgaande bomen die het gesloten karakter verhinderen, moeten dus naast de beplanting geplant worden om het gewenste resultaat te realiseren. Het minimale ruimtebeslag voor de gesloten kernrand bedraagt 20 meter bestaande uit 5 meter voor heester- en struikvormers plus 15 meter voor bomen 1ste grootte.

afbeelding binnen de regeling

  • Het beleid dient gericht te zijn op instandhouding en versterking van deze karakteristieke en landschappelijke overgangen tussen kern en landschap.

  • Waar mogelijk dient beplanting zoals bovenstaand beschreven aangeplant te worden om de bovengenoemde kernranden te versterken en dragen tevens bij aan de ecologische waarden en biodiversiteit.

  • Dit beleid dient recht te doen aan de cultuurhistorische ontstaansgeschiedenis van kernen in het omliggende landschap.

afbeelding binnen de regeling

3.6 Landschappelijke relicten

Deze groene elementen zijn door de uitbreidingsplannen in de nieuwe stedenbouwkundige structuur opgenomen. Het betreft beeldbepalende bomen; in groepen, bosjes of solitair en bosjes. De bebouwing staat er dan ook vaak dichtbij. De landschappelijke, ecologische en beeld- bepalende waarde is ook meestal hoog. Deze relicten zijn geïnventariseerd en zijn in veel gevallen in particulier bezit. Omdat ze vanwege hun culturele en ecologische waarde niet ‘zomaar’ gekapt kunnen worden en waardevol zijn in het dorps- of stadsbeeld, worden deze relicten gekoesterd. Ze moeten dan wel de ruimte hebben of houden om hun functie te kunnen vervullen. Bijvoorbeeld: Een boomgroep, ingeklemd tussen twee percelen van nieuwbouwwoningen en tot 8 meter hoogte ontdaan van alle zijtakken voldoet niet aan deze eis.’

Landschappelijke relicten

Het behoud van deze relicten staat voorop. Het kappen van deze bomen zonder zwaarwegende argumenten en veiligheidsaspecten wordt niet toegestaan.

afbeelding binnen de regeling

3.7 Monumentale en waardevolle bomen

Monumentale en waardevolle bomen en boomstructuren krijgen extra aandacht bij inspectie en onderhoud. Gezien de grote maatschappelijke en ecologische waarde van Monumentale bomen is het redelijk om particuliere eigenaren te ondersteunen bij het in stand houden van hun bezit. Het voorstel is voor dat doel een subsidieregeling op te zetten voor inspectie, onderzoek en noodzakelijk onderhoud van particuliere exemplaren.

De gemeente kan ondersteuning bieden aan de eigenaar in de vorm van één- tot vijfjaarlijkse schouw. De bevindingen uit de schouw worden vastgelegd in een rapportage die beschikbaar wordt gesteld aan de particuliere eigenaar.

Monumentale en waardevolle bomen zijn binnen de bebouwde kom van de kernen van de gemeente Dinkelland geïnventariseerd, ook op particuliere grond. Deze bomen zijn vaak om reden van culturele, landschappelijke, ecologische en beeldbepalende waarde, van groot belang voor zichzelf, hun omgeving en de kern. Zeer grote en bijzondere bomen leveren een waardevolle bijdrage aan de ruimtelijke inrichting, de leefbaarheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit, de cultuurhistorie, etc. en verhogen de aantrekkelijkheid van de kern voor recreanten en toeristen. Het belangrijkste criterium voor het benoemen van een boom tot de Monumentale status of een Waardevolle status is de omvangrijke verschijning van de boom in zijn totaliteit en de omtrek van de stam in het bijzonder.

Voorafgaand aan de inventarisatie zijn de verschillende criteria waaraan de boom moet voldoen opgesteld en bij de inventarisatie toegepast. Enorm grote bomen leveren een zeer waardevolle bijdrage aan de ruimtelijke inrichting, de cultuurhistorie en de aantrekkelijkheid van de kern. En de waardevolle bomen van dit moment zijn de monumentale bomen van de toekomst.

Met ijkdatum 1 juli 2018 zijn er 205 stuks monumentale bomen en 206 stuks Waardevolle bomen in de kernen van de gemeente Dinkelland. In onderstaand schema staan de monumentale en de waardevolle bomen per kern aangegeven.

Aantal bijzonder bomen

Gemeente/kern

Monumentale boom

Waardevolle boom

Eindtotaal

Agelo

 

3

3

Denekamp

42

37

79

Deurningen

3

40

43

Lattrop-Breklenkamp

42

24

66

Noord Deurningen

1

 

1

Ootmarsum

44

39

83

Oud Ootmarsum

6

2

8

Rossum

11

6

17

Saasveld

13

5

18

Tilligte

8

4

12

Weerselo

35

46

81

Dinkelland

205

206

411

afbeelding binnen de regeling

Monumentale en waardevolle bomen

  • De monumentale en waardevolle bomen in de dorpen en steden van de gemeente dienen van wege hun duurzame functies en uitstraling in het dorp of de stad behouden en gekoesterd te worden. Dit zal in de wijziging van de kapverordening 2015 uitgewerkt worden.

  • In beginsel wordt voor een monumentale boom geen kapvergunning afgegeven, tenzij er sprake is van bedreigingen van de openbare veiligheid, een noodtoestand of andere uitzonderlijke situatie. Ook een zwaarwegend maatschappelijk belang kan een reden zijn. In het laatste geval wordt deze beslissing genomen door het college.

  • Bij waardevolle bomen gelden in principe dezelfde criteria als voor de monumentale bomen. Verschil is kort gezegd de stamomtrek op 1,30 m hoogte boven maaiveld, (2.00 m. i.p.v. 2.50 m) Ook kan een waardevolle boom, niet voldoen aan de criteria maar wel een belangrijke maatschappelijke of historische rol vervullen zoals bijvoorbeeld een Koningslinde.

  • Het beleid is erop gericht dat voor particuliere bomen in overleg met de eigenaar van de boom een strategie wordt ontwikkeld zodat de openbare ruimte maar ook de eigenaar baat hebben bij het behoud en de instandhouding van de boom.

3.8 Pareltjes en bijzondere plekken

In bijna elke kern is sprake van plekken waar de ruimtelijk structuur en de ruimtelijke beleving heel bijzonder is. Dat kan onder meer door de aanwezigheid van bijzondere cultuurhistorische bebouwde omgeving en/of in samenhang met een mooie en bijzondere boom of boomgroep. Het behoud en versterking van deze plekken staat voorop. Dit vraagt om een hoogwaardige inrichting en een intensief beheer en onderhoud. Het voornemen kan zijn om deze plekken een bijzondere status te geven en deze in een toeristische route vast te leggen.

afbeelding binnen de regeling

3.9 Bedrijfsgebieden

Op bedrijfsterreinen is beplanting beperkt mogelijk. In de openbare ruimte wordt ernaar gestreefd, daar waar mogelijk, grotere bomen met enige sierwaarde en geplant in grasbermen een goed toekomstperspectief te bieden. Ook op bedrijfsterreinen is leefbaarheid een belangrijk aspect voor de werknemers aldaar. Ook werken moet in een prettige omgeving plaats vinden. Leefbaarheid en welzijn zijn ook op bedrijfsterreinen van belang. De inpassing van het terrein in de omgeving is van groot belang. Het betreft dan vaak locaties tussen de woongebieden en het landschap. De functionaliteit van bedrijfsvoering wisselt steeds en de openbare ruimte is dan daaropvolgend.

afbeelding binnen de regeling

Bedrijfsgebieden

  • Het voornemen is om een optimale afstemming tussen wensen van ondernemers en de kwaliteit van de openbare ruimte te bewerkstelligen. Dit kan in de vorm van revitaliseringsprojecten waar gemeente en eigenaren van bedrijfspanden samen optrekken.

3.10 Sportcomplexen en recreatiegebieden

Sportcomplexen zijn aan de landschapszijde meestal voorzien van een halfgesloten kernrand of liggen vrij van beplanting in de omgeving. De entrées, waar zich de kantine en andere verblijfsvoorzieningen en het parkeerterrein bevinden, zijn vaak aan de zijde van de woongebieden. Het beheer en onderhoud van de beplantingen rondom de sportcomplexen is geprivatiseerd. Door onkundig onderhoud zoals: het gewoon wegzagen van bomen en beplantingen omdat ze ‘lastig’ zijn of omdat er blad op het kunstgrasveld valt, levert een slecht en armoedig beeld op. Mede daardoor zijn veel sportcomplexen niet voldoende landschappelijk ingepast.

afbeelding binnen de regeling

Sportcomplexen

  • Buitenranden langs sport- en recreatiegebieden dienen te worden voorzien van een gesloten beeld, bijvoorbeeld een gesloten of halfopen kernrand.

4. Kwaliteit van de openbare ruimte

4.1 Algemeen

In 2013 is in de gemeente Dinkelland het Beeldgericht werken ingevoerd op basis van het IBOR (Integraal Beheer Openbare Ruimte). Zoals de naamgeving aangeeft is dit een beheerplan gebaseerd op uitgangspunten van het beheren van onderdelen van de openbare ruimte zoals groen, verhardingen en straatmeubilair. Inmiddels heeft er een herijking plaatsgevonden van het beeldkwaliteitsplan. Hierin zijn biodiversiteit en klimaatadaptatie de speerpunten geweest. Het beheer van de openbare ruimte is dus al ingesteld op de ambities beschreven in dit beleidsplan.

4.2 Kwaliteit van de openbare ruimte

In deze beleidsnota worden de kaders gesteld aan de Kwaliteit van de Openbare Ruimte op de onderdelen Groenvoorzieningen en Speelvoorzieningen en wel met hedendaagse inzichten, werkmethoden en bewonersparticipatie als speerpunten. Daarnaast wordt voorgesteld de begrotingssystematiek uit te breiden met de post vervangingen waardoor versleten onderdelen in de openbare ruimte vervangen kunnen worden.

In het kader van deze nota zijn de groen- en speelvoorzieningen, etc. op hun kwaliteiten beoordeeld en met de kernraden en de bewoners van de kernen besproken. De bevindingen met daarbij de aanbevelingen vanuit de bewoners zijn hier beschreven en er worden kaders aangegeven hoe het beleid en het beheer voor de komende 8 jaar vastgesteld kan worden

De definitie van het begrip Kwaliteit, in deze nota van toepassing luidt:

“Het geheel van deugdelijke en hoogwaardige eigenschappen van een object”

Met het toepassen van deze definitie wordt de beoordeling van de elementen van de Openbare Ruimte inzichtelijk. Groen is levend, groeit en wordt in veel gevallen ook groter en mooier. Groen is ook gekoppeld aan de seizoenen en toont zo door het jaar heen verschillende ‘gezichten’ zoals bladuitloop, bloei, vruchten en fraaie herfstverkleuring. Naast een reeks van positieve kenmerken van groen zijn er ook

negatieve zaken die het groen kunnen veroorzaken zoals overlast door schaduwwerking van bomen bij de bewoners, beschadigingen van verhardingen en rioleringen, bladval op straten en particuliere tuinen, veroorzakers van allergieën, sociale onveiligheid, etc. Tijdens het gelopen traject met de kernraden en de bewoners zijn zowel de positieve als de negatieve aspecten van het groen met elkaar besproken.

De resultaten ervan zijn opgenomen in de Werkboeken die voor elke kern worden opgesteld.

4.3 Kwaliteitsbeoordeling 2018

In het algemeen kan worden gesteld dat de kwaliteit van de groenvoorzieningen in alle kernen van de gemeente Dinkelland te wensen overlaat. Uitzonderingen daarop zijn de speelvoorzieningen (deze zijn van goede kwaliteit) en de groenvoorzieningen die de laatste 2-3 jaar zijn aangelegd bij nieuwbouwprojecten en/of uitbreidingen van woonwijken.

4.4 Oorzaken afname kwaliteit

Veel van de bovengenoemde onderdelen tonen zware gebruikssporen, zijn (onherstelbaar) beschadigd of gewoon niet meer aanwezig. Er zijn verschillende oorzaken aan te wijzen waardoor deze negatieve kwaliteitsbeoordeling is ontstaan:

  • 1.

    Leeftijd

  • 2.

    Gebruik

  • 3.

    Beheer en Onderhoud

  • 4.

    Uitgestelde Vervanging

4.4.1 Leeftijd

De groenvoorzieningen in de openbare ruimte van de gemeente Dinkelland zijn op veel plekken inmiddels meer dan 40 jaar oud, verouderd, versleten, niet meer (functioneel) aanwezig en hard aan vervanging toe. Vervangingen en herinrichtingen van de groenvoorzieningen in de openbare ruimte zijn de afgelopen decennia als gevolg van gebrek aan financiële middelen niet tot zeer beperkt uitgevoerd.

4.4.2. Gebruik

Door de decennia heen, is ook het gebruik en de benutting van deze voorzieningen sterk gewijzigd. De bevolkingsgroei, gezinssamenstellingen, verkeer en vervoer en vrije-tijdbesteding leveren een ander gebruik op van de openbare ruimte en de onderdelen daarvan. Burgerparticipatie en mondigheid van de bewoners leveren de afgelopen jaren een positieve bijdrage om misbruik van de voorzieningen te voorkomen.

4.4.3. Beheer en Onderhoud

Het beheer en onderhoud van de groen- en speelvoorzieningen wordt als verzorgend en technisch onderhoud uitgevoerd ( het dagelijks onderhoud ). De bezuinigingen van de laatste decennia op de budgetten van het beheer en onderhoud en de uitgestelde vervangingen hebben daarin diepe sporen achtergelaten.

Daarbij komt dat er in de afgelopen 10 jaar, door aangepaste wet- en regelgeving vanuit Europa en Den Haag het toepassen van onkruidbestrijdingsmiddelen verboden is waardoor nog meer achterstanden in beplantingen en op verhardingen ontstaan zijn zoals o.a. onkruidgroei en vergrassing in plantvakken die daardoor niet meer te redden zijn, trottoirgoten die met staalborstels geborsteld moeten worden om

wateroverlast te voorkomen, etc. De vakinhoudelijke kwaliteit van de uitvoering van de onderhoudsmaatregelen is onvoldoende. Veel onderhoudswerk wordt uitgevoerd als cyclisch beheer zonder een gerichte en planmatige aanpak op duurzaam beheer en onderhoud. Ook hier kan bewonersparticipatie een positieve bijdrage leveren door middel van zelfwerkzaamheid van bewoners in hun eigen woon- en leefomgeving met ondersteuning vanuit Noaberkracht.

4.4.4. Uitgestelde Vervanging

Het vervangen van versleten of beschadigde elementen is al jaren zeer beperkt tot helemaal niet uitgevoerd vanwege het ontbreken van de financiële middelen. Deze vervangingen zijn niet mogelijk uit de budgetten van verzorgend en technisch onderhoud. Het voorstel is om in de meerjarenbegroting de nodige vervangingsbudgetten op te nemen. Het door de gemeentelijke organisatie toegepaste beheersysteem kan hiervoor de benodigde informatie leveren.

5. Kwaliteit in de uitvoering

Om een optimaal resultaat te behalen bij de realisatie van uitbreidingswijken of renovatieprojecten van bestaande woonwijken is het van groot belang dat vanaf de initiatief fase van het proces alle benodigde expertise op het gebied van de Openbare Ruimte integraal meewerkt aan de planontwikkeling. Hierdoor worden alle benodigde functies en de invulling van die functies in de planfase bewaakt. De ruimteclaim voor bijvoorbeeld een wadi of een speelplaats is dan vanaf het begin in het project verweven en niet na realisatie van de bouw nog in een over-hoekje gepropt. Bij de projectuitwerking wordt de kwaliteit van de Openbare Ruimte bepaald door een reeks van vier onderdelen:’

  • Een integraal en beheerbewust ontwerp met daarin alle benodigde onderdelen zoals groenvoorzieningen, infrastructuur en nutsvoorzieningen voor een duurzame inrichting

  • Een duurzame aanleg van de onderdelen groen, verhardingen, speelwerktuigen, afrasteringen, op basis van beschikbare ruimte en voorzieningen behoefte.

  • De uitvoering van een efficiënt en duurzaam beheer gericht op de kwaliteit van leef- en/ of werkomgeving, soortenrijkdom van plant, insect en dier, aantrekkelijk voor de bewoners, recreanten en toeristen.

  • Uitvoering van een vakkundig en goed technisch onderhoud van de onderdelen van de openbare ruimte. Dit op basis van uitvoeringsplannen en een planmatige vervanging van de versleten of beschadigde onderdelen.

Het is van het grootste belang dat de bovenstaande keten gevolgd wordt voor het behalen van het beste resultaat. De inzet van specialisten voor hun specifieke vakgebied is hierbij vanzelfsprekend.

6. Beleidsnota’s en ruimtelijke planvorming

6.1 Omgevingsvisie

Er zijn veel beleidskaders die betrekking hebben op de openbare ruimte. In de komende jaren wordt de Omgevingswet ingevoerd en zal de gemeente beschikken over een Omgevingsvisie. De Omgevingsvisie is een integrale visie met strategische hoofdkeuzen van beleid voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn. Integraal betekent dat de visie betrekking heeft op alle terreinen van de fysieke leefomgeving. De fysieke leefomgeving omvat naast de beleidsterreinen cultureel erfgoed, energie, infrastructuur, verkeer, landbouw, landschap, ruimtelijke ordening, gezondheid, milieu, natuur en water ook de inrichting van de openbare ruimte binnen de bebouwde kom. De Omgevingsvisie is één samenhangende visie op strategisch niveau, gericht op de lange termijn. Op basis van de Omgevingsvisie wordt een Omgevingsplan gemaakt, het Omgevingsplan is vergelijkbaar met en zal het bestemmingsplan vervangen, hoewel een bestemmingsplan zich beperkt tot regels ten aanzien van ruimtelijke ordening en een Omgevingsplan ook bindende regels voor andere beleidsterreinen omvat. Heden ten dage is het bestemmingsplan nog het belangrijkste beleidsinstrument van de gemeente. Bestaande beleidskaders voor de fysieke leefomgeving zullen worden geïntegreerd in een Omgevingsplan. Deze nota KOG wordt ook onderdeel van het omgevingsplan.

Positie beleidsplannen in de toekomstige Omgevingsvisie

Doel van de Omgevingswet is dat de leefomgeving integraal wordt benaderd. Dus ook dat we al het beleid dat effect heeft in de fysieke leefomgeving integraal samenvoegen. Vaak bevat een beleidsnota tekst over doelen en visie, deze komen in de Omgevingsvisie. Een beleidsnota bevat soms ook een uitvoeringsprogramma of juridische beleidsregels. Juridische beleidsregels komen in het Omgevingsplan. Een uitvoeringsprogramma kan los blijven bestaan.

Doel van de Omgevingsvisie is een integraal beleidskader op hoofdlijnen voor de lange termijn. We gaan geen hele beleidsnota’s opnemen in de Omgevingsvisie, dat zou teveel en onoverzichtelijk zijn. Hoe dit verwerken van bestaand beleid in de Omgevingsvisie en –plan precies gaat weten we niet, omdat we er nog aan werken. Ons beeld is nu dat het doelen niveau in de Omgevingsvisie komt, juridische regels in het Omgevingsplan.’

De openbare ruimte is de plek waar het leven voor een groot deel plaatsvindt. Wij recreëren, bewegen, laten ons vervoeren, stallen onze voertuigen, zoeken de schaduw van een boom. Hiervoor zijn in het aanlegproces en in de beheerfase keuzes gemaakt. In het verleden werden deze keuzes vooral door ‘deskundigen’ gemaakt.

Daarvoor zijn allerlei notities en beleidstukken geschreven. Vanuit de bestemmingsplannen en de structuurvisie is een basis vastgesteld. In de omgevingswet zal dit meer in samenspraak met de samenleving moeten gebeuren.

Voor de openbare ruimte zijn een groot aantal onderdelen in beleidstukken benoemd. Zo kennen we:

  • Voor de wegen, verkeer en vervoer

    • °

      MeerJarenOnderhoudsPlan (MJOP) wegen

    • °

      Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan (GVVP)

    • °

      Parkeerbeleid

    • °

      Openbare verlichting

  • Water

    • °

      Gemeentelijk RioleringsPlan (GRP)

    • °

      Gemeentelijk Groenplan Dinkelland

    • °

      Kapverordening 2015

    • °

      Cascobeleid

  • Beheer & Onderhoud

    • °

      Integraal Beheer Openbare Ruimte (IBOR) met het beeldkwaliteitsplan

Samen staan deze notities aan de basis voor de kwaliteit van de openbare ruimte.

Het Kwaliteitsplan Openbaar Groen is in de lijn van de omgevingsvisie vooral tot stand gekomen door input vanuit de samenleving. Er waren de laatste jaren veel vragen m.b.t de bomen, de grootte en overlast. Daarnaast zag men de kwaliteit van het openbaar groen door veroudering terug lopen en klopte bij de gemeente aan met de vraag hier wat aan te doen.

Vanuit deze vragen bleek dat er behoefte was aan een beleidsstuk m.b.t. het openbaar groen. Door een nieuwe en intensieve samenwerking met de samenleving is geïnventariseerd waar de knelpunten worden ervaren en hoe hier op ingespeeld zou kunnen worden. Dit was de start van de KOG.

6.2 Structuurvisie gemeente Dinkelland

De actuele hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van de gemeente Dinkelland staan beschreven in de Structuurvisie Dinkelland Volgens de structuurvisie is het aantrekkelijk wonen, recreëren en ondernemen vanwege rust, ruimte, gastvrijheid en een aantrekkelijk landschap. De gemeenschap is zelfredzaam en neemt deel aan de maatschappij. Initiatieven van particulieren, organisaties, bedrijven en andere (semi)overheden moeten de ruimte krijgen voor ontwikkelingen want initiatieven van derden zijn de drager voor vitaliteit en leefbaarheid. Schaal, maat van bebouwing erfinrichting en logistieke bewegingen moeten passen bij het landschapsbeeld. Bij een ontwikkeling kunnen, afhankelijk van het landschapstype, bepaalde investeringen in de landschapsstructuur noodzakelijk zijn. Er zijn drie hoofdkeuzes om te realiseren: vitale sociale infrastructuur, economische dynamiek en infrastructuur, en ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. De grotere kernen van de gemeente zijn Denekamp, Ootmarsum en Weerselo. Kleinere kernen zijn Lattrop, Tilligte, Rossum, Saasveld, Deurningen en Noord Deurningen. De nota KOG is één van de nota’s waarin de doelen van de structuurvisie concreet zijn uitgewerkt.

6.3 Nota KOG en andere beleidskaders voor het ontwerp, de inrichting en het beheer van de leefomgeving

6.3.1 Bestemmingsplannen

Een bestemmingsplan komt tot stand, (mede) op basis van de input vanuit een groot aantal beleidsnota’s. In principe zal een bestemmingsplan het bestaande beleid overnemen en verplichtend opleggen. Een deel van de beleidsnota’s heeft betrekking op zaken als luchtkwaliteit, wegverkeersgeluid, flora en fauna, archeologische waarden, sloop en asbest. Daarnaast zijn er beleidsnota’s die direct betrekking hebben op de verschijning van de fysieke leefomgeving.

De nota KOG is het beleidskader voor de fysieke leefomgeving in de kernen en beschrijft onder meer kwaliteitseisen voor groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, verhardingen, straatmeubilair en water. Bij ontwikkelingen met een ontwerpopgave is de nota KOG van groot belang omdat de nota voorschriften bevat voor het ontwerp en de inrichting van een gebied.

6.3.2 Cascobeleid

De Cascokaart heeft als doel om de kwaliteit van het landschap, voornamelijk in het buitengebied, te behouden, ook als er ontwikkelingen plaatsvinden als schaalvergroting van de landbouw. De Cascokaart beschrijft of lijnen (bv een bomenrij) of vlakken (bv een bos) onderdeel zijn van het casco en derhalve behouden moeten worden, of dat de lijnen of vlakken geen onderdeel van het casco zijn. Op de grenzen van landschap en kernen sluiten de nota KOG en het cascobeleid op elkaar aan.

6.3.3 Nota omgevingskwaliteit

Het welstandsbeleid van de gemeente, van toepassing bij nieuwe ontwikkelingen, is vastgelegd in de Nota omgevingskwaliteit Dinkelland en Tubbergen. De beeldkwaliteit van gebouwen en openbare ruimte moet gewaarborgd worden, vooral bij kenmerkende en karakteristieke plekken. De nota kent twee verschillende gebieden (kernen en buitengebied) en binnen deze gebieden is er op basis van het niveau van ruimtelijke kwaliteit onderscheid tussen Basis omgeving, Midden omgeving en Bijzondere omgeving en werkt volgens het systeem Waardering, Ambitie en Beleid. De nota KOG sluit hierop aan met betrekking tot de kwaliteit van de fysieke leefomgeving binnen de kern.

6.3.4 Biodiversiteit

Biodiversiteit of soortenrijkdom is kortweg de verscheidenheid aan leven in een bepaald gebied van de aarde of zelfs de aarde als geheel. Biodiversiteit omvat alle soorten planten, dieren en micro-organismen, maar ook de enorme genetische variatie binnen die soorten en de variatie aan ecosystemen waar ze deel van uitmaken. Het begrip omvat het totaalpakket aan levende organismen en systemen op aarde en de interacties daartussen. Hoe rijker de biodiversiteit, hoe groter de kans op medische ontdekkingen, economische ontwikkeling en aanpassing aan nieuwe uitdagingen zoals klimaatverandering. Allerlei onderzoek heeft laten zien dat mensen zich beter voelen en productiever zijn in een groene omgeving. Mensen worden sneller beter als hun ziekenhuiskamer een groen uitzicht heeft.

De productiviteit van mensen stijgt als de werkomgeving een groene werkomgeving is. Veel verschillende soorten en typen groen in de dorpen van de gemeente Dinkelland kunnen zorgen voor een hoge biodiversiteit. Het aanbod aan groen is het begin van de keten. Hoe gevarieerder het aanbod aan groen, des te meer insectenleven het aan zal trekken. Veel bestuivende insecten en een gevarieerd aanbod aan groen scheppen op hun beurt weer een voedselbron voor vogels en andere dieren. Bestuivers (en bestuiving) vormen dus een belangrijke schakel in ecosystemen en zijn daarmee essentieel voor de biodiversiteit maar ook voor de omringende agrarische bedrijven en vergeet het toerisme in deze niet. Bloemrijke grasvelden in de bebouwde kom, wadi’s met kruidenrijke vegetatie, bloemrijke bermen zijn ook zeer aantrekkelijk voor recreanten en toeristen die een weer een bijdrage leveren aan de toeristische sector. Win-win situaties! Landschappen geven ons een tastbare link met het verleden, ze helpen ons te ontspannen en te aarden. Veel vormen van toerisme draaien voornamelijk om natuur en natuurbeleving. De gemeente Dinkelland benut deze positieve factoren in deze nota KOG door bij nieuwe aanleg, bij omvormingen en renovaties van groenvoorzieningen veel aandacht te gaan besteden aan het vergroten van het sortiment van de toe te passen bomen, heesters en andere beplantingsvormen zoals bloemrijke grasmengsels e.d. Naast de overige functies van het groen levert deze uitbreiding van het sortiment ook een grote bijdrage aan kwaliteit van het groen door de kleurenrijkdom van bladeren en bloemen waardoor de leefbaarheid van de woonomgeving vergroot wordt. Deze grotere verscheidenheid aan beplantingen vergroot ook het aanbod van voedingsstoffen voor dieren en insecten. Hiervoor is in middels het “Uitvoeringsplan Biodiversiteit gemeente Dinkelland vastgesteld.

6.3.5 Klimaatadaptie

Er is sprake van klimaatverandering. De gemeente Dinkelland wil zich inzetten om zoveel mogelijk de gevolgen van de klimaatverandering op te vangen. Dit noemen we klimaatadaptatie. We passen ons aan, zodat we bestand zijn tegen de gevolgen van de klimaatverandering. We maken Dinkelland klimaatbestendig. De verwachte effecten van de klimaatverandering zijn:

  • Hittestress in bebouwd gebied op warme dagen in de zomer

  • Vaker en/of langere droogteperioden, met name in het voorjaar en de voorzomer

  • Vaker en hevigere extreme neerslag en daardoor meer risico op wateroverlast

Het meest relevant is het risico op wateroverlast. De gemeente Dinkelland beschouwt de drie effecten in samenhang en kiezen bij voorkeur oplossingen die helpen tegen alle drie effecten. Een voorbeeld is opvang en berging van water in stedelijk groen. Dit helpt tegen wateroverlast, water wordt vastgehouden en het groen zorgt voor verkoeling en afvang van fijnstof. Daarbij zijn ‘groenblauwe voorzieningen’ ook een mooie kans om de leefomgeving van de bewoners mooier en prettiger te maken. We gaan voor het klimaatbestendig maken van Dinkelland. Waar de kans zich voordoet,

kiezen we in Dinkelland voor de integrale oplossing, waar openbaar groen en water gecombineerd kan worden. Werken in en aan de openbare ruimte Groen en Water zijn een goede combinatie, die helpt tegen hittestress, verdroging en fijnstof. Groen en water vergroten ook de belevingswaarde en kunnen bijdragen aan de leefbaarheid van een wijk. En we kunnen functies verbinden zoals de waterberging, infiltratie en zuivering in combinatie met spelen en educatie. Goed en veilig ingerichte wadi’s in de woonwijken zijn daar een goed voorbeeld van. Ook het vergroten van waterpartijen en het graven van nieuwe retentievijvers helpen enorm om extreme weersomstandigheden beter op te vangen en te controleren.

Klimaatbestendigheid van de beplantingen

De gevolgen van de klimaatsveranderingen zijn de laatste jaren goed zichtbaar. Met name de stijging van de temperatuur en de meer extreme wisselingen van droog en nat zijn zichtbaar in de groene leefomgeving. Een deel van de aanwezige beplantingen is niet bestand tegen deze grote weersveranderingen. Bij het toe te passen sortiment bomen en andere beplantingsvormen dienen de eigenschappen van de toe te passen beplanting goed afgestemd te worden op de veranderende groeiomstandigheden en weersomstandigheden. Wetenschappers geven aan dat het klimaat in Nederland over 40 jaar vergelijkbaar is met de situatie nu in de omgeving van Parijs. Dat houdt o.a. in dat een deel van de inheemse vegetatie in Nederland aan het verdwijnen is. Daarnaast zijn de grote aantastingen in de inheemse vegetatie als Iepenziekte, Watermerkziekte, Bacterievuur, Essentaksterfte en insectenplagen als Eikenprocessierupsen en verschillende Spintkevers zeer zorgwekkend voor de nabije toekomst. Er zal ook door de gemeente Dinkelland meer geïnvesteerd moeten gaan worden in de kennis en kunde van de eigenschappen en toepassingsmogelijkheden van alle beplantingstypen alvorens deze duurzaam te kunnen aanplanten bij renovatieprojecten in het groen.

Waterbeheer, rioleringsbeheer, groenbeheer, wegbeheer en ruimtelijke ordening werken samen aan een klimaatbestendig Dinkelland, waarbij we de (stedelijke) omgeving als geheel verbeteren.

afbeelding binnen de regeling

8.3.6 Leefbaarheid openbare ruimte

Openbaar groen draagt bij aan de volgende aspecten van de leefbaarheid van de openbare ruimte;

  • aangenaam klimaat

  • gezondheid

  • betere sociale cohesie

  • veiligheid

Aangenaam klimaat

De voordelen van klimaat en milieu bestaan uit luchtkwaliteit, geluid en het vasthouden en zuiveren van water. Veel klimaatproblemen zijn ontstaan door de overproductie van CO2. Een gevolg hiervan is vaak wateroverlast. Een groot probleem is dat het stedelijk gebied als een hitte eiland fungeert, waardoor buien worden gevormd. De temperatuur in een dorp of een stad kan op een zomerse dag 2-6°C hoger zijn dan de temperatuur in het omliggende landschap. Door meer groen in de kernen en steden toe te passen daalt de temperatuur, waardoor piekbuien afnemen. Een ander voordeel is dat het groen het water langer kan bergen waardoor riolen minder snel overbelast raken.

De schaduwwerking van groen is bij een ieder wel bekend, maar door het slim neerzetten van groen in de stedelijke omgeving kan dit ook een voordeel bieden tegen extremen in warmte, koude, vochtigheid en droogte.

Gezondheid

De gezondheid van mensen in een groene wijk is over het algemeen beter dan mensen die in een minder groene wijk wonen. Uit onderzoek is gebleken dat met iedere 10% meer groen het aantal gezondheidsklachten met 0,15% afneemt

Bomen hebben ook invloed op het voorkomen van huidkanker blijkt uit Engels onderzoek. Bomen houden zonlicht tegen en voorkomen zo dat de huid in aanraking komt met schadelijk zonlicht. Het plaatsen van bomen kan bijvoorbeeld rond schoolpleinen en speelplaatsen een zeer positief effect hebben.

Betere sociale cohesie

Groen wordt ook ingezet om mensen bij elkaar te brengen. Groen geeft kleur aan de buurt, brengt leven in de buurt en brengt mensen bij elkaar. Onderzoek van Alterra (onderdeel van Wageningen UR) heeft het onomwonden bevestigd, buurtgroen heeft een positief effect op de samenhang in de buurt. Het effect van groen blijkt groter te zijn naarmate een buurt sterker verstedelijkt is. Kleinschalig groen, zoals buurt- en wijkgroen, heeft een groter effect op de sociale cohesie dan grote parken. Deze laatste dragen niet bij aan sociale contacten tussen bewoners, zo blijkt.

Veiligheid

De rol van groen in het menselijk welzijn is zeer belangrijk. Groen zorgt voor ontstressing, versnelt genezing en voor uitdaging aan en stimulering van de geest.

In een groene omgeving zijn mensen minder geneigd tot agressie en criminaliteit,

  • Het ontbreken van recreatieve voorzieningen werkt kleine criminaliteit en vandalisme in de hand,

  • Goed aangelegd groen reduceert criminaliteit met 7%,

  • Bewoners in een groene omgeving gaan meer met elkaar om,

  • Groen bevordert herstel na ziekte en voorkomt gezondheidsklachten,

6.3.7 Recreatie en toerisme

De mogelijkheden om te kunnen recreëren zijn in onze gemeente ruim aanwezig.

De gemeente Dinkelland moet voor toeristen een aantrekkelijke bestemming blijven en voor ondernemers in de toeristenbranche een aantrekkelijke vestigingsplaats. Toerisme genereert werkgelegenheid en inkomsten en het zorgt voor levendigheid.

De ruimtelijke kwaliteit in Dinkelland is onder meer de aantrekkelijke natuurlijke omgeving, de rijke cultuurhistorie en de aantrekkelijke kernen met elk hun eigen karakter. De ruimtelijke kwaliteit van de stads en dorpskernen en het buitengebied is dan ook een belangrijk pluspunt van Dinkelland dat in de toekomst verder moet worden beschermd door nog meer in te zetten op de ontwikkeling van groen wonen, werken en recreëren. Dinkelland wordt gekenmerkt door een aantrekkelijke leefomgeving, waar het goed wonen en goed toeven is.

Bij het ondersteunen van recreatie en toerisme, dient het eigen karakter van de stads- en dorpskernen, de streek en de natuur zo veel mogelijk benadrukt, benut, beschermd en waar nodig versterkt te worden.

7. Ontmoeten, spelen en sporten in de openbare ruimte

In de gemeente Dinkelland zijn 90 formele ontmoet/speel/sport locaties, die allen vrij toegankelijk (opengesteld) zijn. Dit zijn plekken met speeltoestellen, trapveldjes, basketbalveldjes, skateparken, etc. Op deze 90 locaties in de gemeente Dinkelland staan 459 Objecten.

De gemeente Dinkelland heeft geen speelvoorzieningenbeleid. Het beheer en onderhoud van de speelvoorzieningen vindt nu min of meer op ad hoc basis plaats Dit is een ongewenste situatie.

De visie van de gemeente Dinkelland op het speelvoorzieningenbeleid luidt: ‘De gemeente Dinkelland wil kinderen van 0-16 jaar stimuleren om buiten te spelen. Buitenspelen is gezond en goed de ontwikkeling en bevordert de leefbaarheid van de kernen.

Nut en Noodzaak

Een speelveldje in een plattelandsgemeente is meer dan een paar speeltoestellen voor kinderen. Het is een sociale ontmoetingsplek voor jong en oud. Doordat de buurt elkaar kan ontmoeten, ontstaan er leuke buurtinitiatieven en burgerparticipatie. Zo kunnen inwoners zelf bijdragen aan een prettige leefomgeving. Het versterkt de sociale contacten in een straat of buurt. Voor senioren geldt vaak dat hun leefomgeving steeds kleiner wordt door lichamelijke beperkingen. Om niet in een sociaal isolement te raken is het ontmoeten van andere mensen belangrijk. Omdat ouderen steeds langer thuis wonen zijn deze plekken belangrijk. Om fit te blijven is het voor iedereen van belang om in beweging te blijven.

Op basis van het Koersdocument 2018-2022 gemeente Dinkelland is de ambitie vastgelegd om dorpen aantrekkelijk te houden door functies te faciliteren die de dorpen in de gemeente Dinkelland duurzaam leefbaar kunnen houden. Leefbaarheid is een verzamelterm voor factoren die samen bepalen hoe mensen hun woon- en leefomgeving ervaren. Factoren die daarbij een rol spelen zijn onder andere de aanwezigheid van ontmoet-, speel- en sportvoorzieningen. Kinderen leggen snel contacten en bouwen een eigen netwerk op. Daarbij betrekken zij vanzelfsprekend ook hun ouders. Buiten spelen levert daardoor een bijdrage aan het ontstaan van sociale netwerken in een buurt. Bovendien zijn kinderen in een omgeving met voldoende speelgelegenheid minder agressief, wat een positief effect heeft op voorkoming van criminaliteit.

Met een goed speelruimtebeleid bespaart een gemeente op kosten voor vandalismebestrijding en herstellen van schade door vernieling. Door de nieuwe rol van de overheid wordt burgerparticipatie steeds meer toegejuicht. Al eerder werd geconstateerd dat spelen zich uitstekend leent voor burgerparticipatie. Er wordt al op enkele plaatsen in Dinkelland geëxperimenteerd met buurtinitiatieven voor speelplekken. Dit gaat goed.

Zo ontstaan er mooie uitdagende ontmoetingsplaatsen/speelplekken die door de buurt gedragen worden. Meer sociale controle en minder vandalisme. De les die hieruit geleerd wordt, is dat zowel de gemeentelijke organisatie als de inwoners moeten wennen aan hun nieuwe rol. De gemeente moet meer loslaten terwijl de inwoners bepaalde werkzaamheden zelf moeten uitvoeren. Hierbij kan gedacht worden aan het aanvragen van Subsidies voor het inrichten van speelplekken, klein onderhoud en schoonhouden van toestellen onderhoud aan groen of het ruimen van zwerfvuil. Deze participatie van de buurt is ook een voorwaarde voor een buurtinitiatief. Het groot onderhoud en de inspectie van toestellen blijft de verantwoordelijkheid van de gemeente. Juist omdat het hier gaat om plannen in de openbare ruimte is het van het grootste belang dat de buurt achter een plan staat. De verantwoordelijkheid voor het verkrijgen van voldoende draagvlak ligt bij de initiatiefnemer. Uiteindelijk draagt dit zowel fysiek als sociaal bij aan een prettige leefomgeving en kindvriendelijke wijken.

Waarom buiten spelen?

Buitenspelen is belangrijk voor kinderen, omdat er tijdens het spelen verbindingen gelegd worden tussen de verschillende hersencellen. Hoe meer verbindingen, des te beter kunnen kinderen denken, leren en onthouden. Computers, televisie en andere digitale media vormen gemakkelijke verleidingen voor kinderen. Speelplekken ondervinden daardoor veel concurrentie voor hun aandacht. Door aantrekkelijke speelplekken te bieden, worden kinderen verleid om buiten te spelen. Met buitenspelen leer je de natuur of je buurt kennen en omgaan met vrijheid. Kinderen leren met anderen om te gaan, keuzes te maken met elkaar, overleggen, nieuwe dingen bedenken, projecten opzetten en ruzie maken en weer bijleggen. Je wordt uitgedaagd om je fantasie te gebruiken maar ook om je lichaam en de mogelijkheden ervan te verkennen. Je leert samenwerken en banden met anderen aan te gaan. Kortom, het bevordert de sociaal-emotionele ontwikkeling van kinderen, maar het ontwikkelt ook hun cognitieve en motorische vaardigheden. Van buitenspelen word je minder snel bijziend, want je komt in het daglicht in plaats van dat je achter een beeldscherm naar kunstlicht staart.

Buiten spelen is gezond. Kinderen die veel buiten spelen ontwikkelen meer spieren en behendigheid, hebben minder kans op astmatische aandoeningen en tekort aan vitamine D (opbouw botstructuur). Het creëren van speelruimte kan daarom bijdragen aan besparing op latere kosten voor gezondheidszorg, mits het spelen in een veilige omgeving kan plaatsvinden. De ontwikkelingen van de laatste jaren die een duidelijke toename van het (over)gewicht van kinderen laat zien is zorgwekkend. Het minder buiten spelen door kinderen is hierin ook een belangrijke factor.

Buiten spelen heeft positieve effecten op de cognitieve ontwikkeling: spel bevordert, probleemoplossend gedrag, logisch denken, taal en betekenisverwerving. En dat heeft weer een meetbaar effect op schoolprestaties. Buiten spelen beïnvloedt de sociale ontwikkeling van het kind en de ontwikkeling van de persoonlijkheid. Zelfwerkzaamheid wordt groter evenals het goed hanteren van sociale interactie met meer begrip voor culturele verschillen.

Speelruimte waar?

Het is belangrijk om te realiseren dat ruimte de bepalende factor is bij het spelen en niet zozeer de aanwezigheid van speeltoestellen. Speelruimte betreft ten eerste de ruimte die fysiek aanwezig is om te spelen, zowel in de openbare ruimte als op ingerichte speelplekken. Ten tweede gaat speelruimte over de spreekwoordelijke ruimte die het kind gegund wordt, met andere woorden: "waar mag hij of zij veilig spelen?" Veilig spelen bedoelen dan ook mee dat alle kinderen er zich veilig voelen.

De speelruimten moet dan ook sociaal veilig zijn dat wil zeggen dat de ligging van deze ruimte een open karakter heeft, met er omheen lage of geen beplanting. Dat ruimte zo ligt dat mensen erop uitkijken vanaf hun woning. Dus het liefst aan de voorkant van de woning of op een andere overzichtelijke plek waar veel mensen passeren. Bij speelruimte gaat het om een plek waar de jeugd kan spelen. Maar de jeugd speelt overal en altijd. Een grasveld, het trottoir, de portieken, de tuin, het park, het plein, het winkelcentrum, een bouwterrein in de buurt, de groenwal, alles kan in dienst staan van (spannend) spel. Geen kind beperkt zich alleen tot de officieel voor hem gereserveerde speelplaatsen. Kinderen zien de hele woonomgeving als speelruimte. In feite gaat het bij speelruimte daarom om de bespeelbaarheid van de woonomgeving als geheel.

De gemeente heeft geen wettelijk verplichting om speelvoorzieningen aan te leggen. De belangrijkste voorschriften staan in het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen. Dit besluit regelt met name de veiligheid van de speeltoestellen. De beheerder moet ervoor zorgen dat het speeltoestel veilig is.

afbeelding binnen de regeling

Financiën en Strategie

Voor de uitvoering van het nieuw beleid zijn middelen nodig. Het huidige budget voor speelvoorzieningen voorziet niet in de vervanging van speeltoestellen. In het Uitvoeringsplan KOG is hier nader op ingegaan. Met de financiële impulsen voor vervanging willen we de komende jaren werken aan de dekkingsgraad voor jeugd tussen 10 en 16 jaar. Verder zetten we in op aanschaf van duurzame toestellen en daarmee verlengen we de afschrijftermijn van 15 naar 20 jaar.

8. Uitgifte niet functioneel groen

De gemeente Dinkelland heeft het voornemen om niet-functioneel groen te verkopen, waardoor de onderhoudskosten gereduceerd worden en het onderhouden van openbaar groen in de toekomst betaalbaar blijft. De doelstelling van het uitgiftebeleid is als volgt:

  • Afstoten van niet-functioneel groen;

  • Genereren van financiële middelen vanuit de verkoop van niet-functioneel groen;

  • Besparen op onderhoudskosten.

  • Behalen van een hogere ruimtelijke kwaliteit van het structurele openbaar groen.

Er zijn verschillende typen gebieden (lagen) te onderscheiden met verschillende typen groen. Voor ieder gebied zijn richtlijnen ontwikkeld om vast te stellen of groen kan worden verkocht.

  • Centrumgebied

  • Woongebied

  • Landschap

  • Bedrijventerrein

  • Sport en speellocaties

  • Landschappelijke relicten

  • Dorpsranden

Centrumgebied

Het groen in de kernen is van groot belang voor de openbare ruimte als geheel. Er is echter niet heel veel ruimte voor groen en het is van groot belang dat er kwalitatief hoogwaardig groen in de kerngebieden behouden blijft. Vanwege eenheid in inrichting en het voorkomen van versnippering kan groen in de kerngebieden niet worden uitgegeven, tenzij er een groot maatschappelijk belang is.

Woongebieden

Het groen in de woonomgeving is belangrijk voor de leefbaarheid. Om te beoordelen of groen verkocht kan worden, heeft een belangenafweging plaatsgevonden. Hierbij is gekeken naar de huidige functie en afmetingen en de gevolgen van verkoop voor de recreatieve, esthetische en verkeers-functie. Na afweging van deze belangen is vastgesteld wat niet-functioneel groen is en dus verkocht kan worden. Het niet-functionele groen, dat verkocht kan worden, wordt voor iedere kern op de uitgiftekaart in rood aangegeven. Dit is getoetst aan genoemde criteria.

Landschap

Het landschappelijk groen binnen de stedelijke gebieden is de drager van de groenvoorziening en is van groot belang voor de openbare ruimte als geheel. Vanwege het grote belang voor de openbare ruimte kan het landschappelijk groen niet verkocht worden, tenzij er een bijzondere situatie is, zoals een zwaarwegend maatschappelijk belang.

Bedrijventerreinen

Het groen op bedrijventerreinen is van groot belang voor de openbare ruimte maar de groene ruimte staat onder druk door de ruimte die nodig is voor parkeren. Vanwege het grote belang van dit groen kan het niet verplaatst worden, tenzij er sprake is van een groot maatschappelijk belang of bij wijzigingen van de kavelindeling. Verkoop is slechts bij hoge uitzondering mogelijk. De COR medewerker en de beleidsmedewerker bedrijventerreinen van de gemeente moeten altijd betrokken worden bij plannen voor verplaatsing of verkoop van groen op bedrijventerreinen.

Sport en Speellocaties

Het groen rond de sport- en speellocaties staat vaak al op gespannen voet met de beschikbare ruimte en door de privatisering is het beheer zwaar onder druk komen te staan. Dit afschermend functioneel groen is in zijn gehele omvang dan ook van groot belang voor de landschappelijke inpassing van de sport- en speellocaties. Vanwege landschappelijke inpassing komt dit groen slechts als het gaat om een algemeen maatschappelijk belang voor uitgifte in aanmerking.

Landschappelijke relicten

Landschappelijke relicten in de kernen zijn van het grootste belang voor de openbare ruimte als geheel. Vaak staan landschappelijke relicten op gespannen voet met de beschikbare ruimte. Landschappelijke relicten mogen niet versnipperd worden en moeten als eenheid beheerd worden. Mede daardoor kunnen deze slechts verkocht worden als er een groot maatschappelijk belang is.

Randen van kernen en stad

Het groen in de dorps- en stadsranden is niet altijd eigendom van de gemeente. Daar waar de gemeente wel eigenaar is, wordt het groen in de dorps- en stadsranden niet verkocht, tenzij er een algemeen maatschappelijk belang is. Wel is het mogelijk dat gemeente en bewoners samenwerken om een eenduidige inrichting en beheerniveau te realiseren zoals op de beleidskaart is aangegeven.

Juridische en economische levering

Er zijn situaties bekend waarin bewoners een perceel grond van de gemeente hebben verworven, maar deze verwerving niet in het kadaster is ingeschreven. De eigenaren van dergelijke percelen zijn zelf verantwoordelijk voor het aantonen dat deze percelen grond door hen zijn verworven.

Huren

Bestaande huurcontracten worden waar nodig verlengd of geactualiseerd om verjaring te voorkomen. Er worden geen nieuwe huurcontracten afgesloten voor verhuur van niet functioneel groen, de voorkeur gaat uit naar verkoop van niet functioneel groen. Dit geld ook voor de reeds verhuurde stukken grond, waar grondgebruikers huur om willen zetten naar koop, werkt de gemeente hier waar mogelijk aan mee. Dit betreft veelal vakjes groen aan de voorzijde van woningen.

Verkopen

De grondprijs voor uit te geven groenstroken wordt jaarlijks vastgesteld middels een taxatie. Qua prijsstelling wordt er onderscheid gemaakt tussen:

  • Groenstroken enkel gelegen voor de voorgevel-rooilijn € 30,- /m2 prijspeil 2020

  • Groenstroken gelegen aan de zij- en/of achterkant van de woning € 70,- /m2 prijspeil 2020

In bijzondere gevallen kan gemotiveerd van de aangehaalde prijsstelling worden afgeweken.

  • 1.

    De gemeente Dinkelland heeft het voornemen om niet-functioneel groen te verkopen, waardoor het areaal verminderd en de onderhoudskosten gereduceerd worden.

  • 2.

    Hierdoor wordt tegemoetgekomen aan de wensen van de bewoners en draagt mede bij dat het onderhouden van openbaar groen in de toekomst betaalbaar blijft.

afbeelding binnen de regeling

9. Aanpassingen kapverordening en implementatie van het handboek bomen 2018

9.1 Aanleiding

Tijdens de uitwerking van dit Kwaliteitsplan Openbaar Groen is door eigen waarnemingen en uit de besprekingen met de kernraden, stadsberaad en de bewoners op de inloopavonden gebleken dat de vastgestelde Kapverordening Dinkelland 2015 enkele aanpassingen behoeft. Gebleken is dat de overlast veroorzaakt door bomen in veel gevallen ernstig van aard is en na de hondenpoepproblematiek het zwaarst weegt bij de bevolking en de reden is van veel klachten en meldingen. De meest gehoorde klachten zijn o.a. sterk verminderde lichtinval in de woningen, schaduw, wortelopdruk van verhardingen, plakkerigheid als gevolg van luizen (honingdauw) op woningen, auto’s, bestratingen, tuinplanten en hekwerken.

Uit de waarnemingen van de eigen organisatie, de advisering van de externe adviseurs en de klachtenstroom vanuit de bewoners blijkt dat met name, de in de woonwijken veelvuldig aangeplante grote bomen de nodige overlast veroorzaken.

9.2 Boomstructuur

In veel uitbreidingswijken van de kernen en stad van de gemeente Dinkelland zijn vanaf de jaren 70 van de vorige eeuw grote bomen geplant. De stedenbouwkundige uitwerking van deze woonwijken ging in veel gevallen uit van een hofjesstructuur aan een wijkontsluitingsweg die slingerend door de woonwijk de hofjes verbond met de hoofdwegenstructuur van het dorp.

Het herkenbare profiel van erfgrens tot aan de as van de weg bestaat nog altijd uit een beplantingsstrook langs de particuliere erfgrens, al dan niet onderbroken door gazon en dan het voetpad, een smalle strook met bodem-bedekkende heesters met daarin bomen in een laanstructuur en dan de weg. Aan de andere kant van de weg is een identieke ruimtelijke inrichting. Op meerdere locaties wordt het profiel uitgebreid met een fietspad tegen het trottoir aan. Aan de achterzijde grenzen de woningen aan een betegeld achterom en dan een groenstrook met aansluitend gazons als een soort van gemeenschappelijke verblijfsruimte waar ook zit en speelgelegenheden in aangelegd zijn. Langs de padenstructuren in deze groene zones staan ook grote bomen, ook tot dicht aan de erfgrenzen. De toegepaste boomsoorten behoren vrijwel allemaal tot de 1ste grootte wat wil zeggen dat deze bomen meer dan 15 meter hoog worden.

afbeelding binnen de regeling

9.3 Overlast

Na 35-40 jaar zijn deze bomen zo groot dat ze een soort ‘’dichte haag op poten’’ vormen en daardoor de privé-tuinen zwaar beschaduwen en de aanwezige planten zwaar beconcurreren qua vocht en voeding en het (zon)licht uit de woningen ernstig beperken. Daarnaast zijn er in de kernen en stad van de gemeente Dinkelland veelvuldig zomereiken toegepast. Deze boom hoort ook thuis in het omringende landschap en is ook karakteristiek voor het gebied. In woonwijken worden deze eiken toch heel snel te groot voor hun omgeving en is de uitvoeringsorganisatie wel haast verplicht tot het verminderen van de overlast door het bijna jaarlijks snoeien van de bomen. In een straat- en laan-beplanting staan de bomen vaak te dicht op elkaar waardoor de boomkronen elkaar omhoog drukken en door lichtverlies in de kroon veelvuldig dood hout veroorzaken dat ook weer door ingrepen verwijderd moet worden. De laatste jaren zijn er ook de nodige dodelijke ziekten en plagen in veel inheemse boomsoorten zoals bijvoorbeeld in eiken en kastanjes. De eEiken-processierups rukt verder op in Nederland en de aantasting in 2019 was de meest heftige in de geschiedenis. Daarnaast zijn er meerdere aantastingen door insecten aan de orde, o.a. de eEikenspintkever en bladluizen.

9.4 Aanpassingen aan de kapverordening Dinkelland 2015

Het is noodzakelijk dat de kwaliteit van het bomenbestand in de kernen en stad van de gemeente Dinkelland verder wordt versterkt. Aan de hand van de 4 onderstaande uitgangspunten zijn deze aanpassingen als beleidsvoornemens aangegeven.

  • 1.

    Kwaliteit boven Kwantiteit

  • 2.

    Het huidige uitgangspunt in de Kapverordening 2015 binnen de bebouwde kom is, dat als er 3 bomen en meer bijeen staan, dit gezien wordt als landschapselement binnen de bebouwde kom. Na vaststelling van de KOG wordt de kapverordening hierop aangepast.

  • 3.

    Als dit van toepassing is mogen de bomen vanuit de kapverordening niet verwijderd worden.

  • 4.

    In de nota KOG wordt daarom gepleit voor het toepassen van kleinere boomsoorten in de woongebieden, bomen van de 2de grootte van 8 tot 15 meter hoog en met gebruikmaking van het principe ‘De juiste boom op de juiste plaats’. Op centra in kernen, steden en de woongebieden, waar grotere bomen zonder hinder toepasbaar zijn dient dat ook te gebeuren om de herkenbaarheid en het karakter van het dorp te waarborgen. Het voornemen is om de bomen in de woongebieden, die overlast veroorzaken of zullen gaan veroorzaken in aantal terug te brengen om zodoende de bomen zoveel mogelijk hun natuurlijke habitus kunnen aannemen.

9.5 Implementatie van het handboek bomen

In het handboek bomen staan ook allerlei normen, omschrijvingen waaraan de boom en de standplaats aan moeten voldoen. Daarnaast staan er allerlei hulpmiddelen in beschreven voor het opstellen van werk-bestekken en omschrijvingen, richtlijnen voor de aanplant van bomen, de nazorg, en boomveiligheidscontroles.

Het Normeninstituut Bomen heeft een handboek uitgebracht waarin allerlei nuttige informatie samengebracht is over en rondom bomen in de openbare en private ruimten.

De gemeente Dinkelland is ook licentiehouder bij het Normeninstituut waardoor de medewerkers van de laatste stand van zaken op de hoogte blijven, deel kunnen nemen aan thematische studiedagen, etc.

Het Handboek bomen dient geïntegreerd te worden in de werkprocessen vanaf ontwerp tot aan onderhoud van bomen in de gemeente Dinkelland. Hiernaast wordt de sfeer van het bomenboek opgeroepen.

afbeelding binnen de regeling

10. Financiën groenvoorzieningen

Algemeen

In de beheerbegroting voor de openbare ruimte zijn uitsluitend de kosten opgenomen voor het technisch en dagelijks onderhoud van de voorzieningen in de openbare ruimte. Er zijn geen budgetten beschikbaar voor vervangingen, renovaties of herinrichtingen van deze voorzieningen. In het gemeentelijk beheersysteem is de mogelijkheid om deze vervangingskosten toe te voegen aan de betreffende gespecialiseerde onderdelen zoals bomen, heesters, bodembedekkers maar ook aan speelwerktuigen, openlucht meubilair, banken, palen etc. In het beheersysteem staan de onderdelen van bijv. het groen uitgesplitst per gewasgroep en vervolgens worden alle benodigde onderhoudswerkzaamheden per m2 per onderhoudsjaar beschreven in uren en in geld uitgedrukt.

Structurele middelen

Bij voorkeur worden er structurele middelen opgenomen in de begroting voor de onderdelen Groenvoorzieningen, Speelvoorzieningen en de andere onderdelen zoals in deze beleidsnota beschreven staan uitgewerkt gaan worden. De begroting laat dat echter op dit moment niet toe.

Het betreft hier dan de structurele financiële middelen om het groen en de andere onderdelen van de openbare ruimte goed en duurzaam te onderhouden inclusief de benodigde budgetten om enerzijds de vervangingen van beplantingen te gaan uitvoeren, en een planmatige en structurele vervanging van beplantingen in gang te zetten.

Voor het begrotingsonderdeel Verhardingen is in 2016 op basis van een toenmalige inventarisatie de begroting structureel aangepast en het budget opgehoogd om achterstanden op te lossen en planmatige vervanging in gang te zetten.

Bij ongewijzigd beleid en invulling van de huidige inrichting van de openbare ruimte en het blijven toepassen van bepaalde beplantingstypen van het groen zullen de financiële middelen voor planmatige vervangingen van het groen en voor spelen structureel aan de jaarlijkse begroting moeten worden toegevoegd. Voor de nadere uitwerking en de bijbehorende kosten wordt verwezen naar het “Uitvoeringsplan KOG”.

Uit het onderzoek en de reacties van de bewoners blijkt dat er behoorlijk achterstand is in de vervanging van bomen en beplantingen. Dit wordt o.a. veroorzaakt door bovengenoemde begrotingssystematiek zonder vervangingen, maar ook zeker door slijtage vanwege ouderdom en beschadigingen, door verkeerd gebruik van beplantingen zoals kwetsbare sierheesters langs een kinderspeelplaats of een parkeerplaats.

Het beheersysteem geeft aan welke financiële middelen nodig zijn om de achterstand in renovaties weg te werken op basis van de in deze nota aangegeven problemen van zowel de eigen organisatie Noaberkracht als vanuit de wensen en verlangens van bewoners van de dorpen. De gewenste aanpassingen zijn:

  • In alle dorpen is de vraag naar het ondergronds aanbrengen van containers of een vorm van ‘schaamgroen’ aan te brengen rondom de huidige containerlocaties.

  • Het ordenen en sterk verminderen van het aantal obstakels (palen, borden, etc.) in de openbare ruimte in relatie tot beeld, beheer en onderhoud.

  • Het beperken en voorkomen van strooischade aan beplantingen en gazons.

  • Meer aandacht voor vaktechnisch en duurzaam onderhoud aan bomen en groenvoorzieningen.

  • Meer kleur en geur aanbrengen in de kernen.

Het is goed om werk met werk te maken en bepaalde omvormingen te koppelen aan uit te voeren civieltechnische projecten zoals vervanging van riolering en of herinrichtingen of renovaties van verhardingen in woon- en winkelgebieden uit het al eerder vastgestelde beleidsplannen zoals o.a. het Rioleringsplan en/of het Onderhoudsplan Wegen en Kunstwerken. Bij dit soort grootschalig groot onderhoud kan de vervanging van de bomen en/of ander groen direct meeliften in het project.

In het bijgevoegde Uitvoeringsplan Kwaliteit Openbaar Groen is aangegeven welke plannen op het gebied van openbaar groen, spelen en sporten wanneer en in welke kernen worden uitgevoerd. Tevens is daar een financiële paragraaf in opgenomen.

10.1 Financiën toekomstige situatie

Het is noodzakelijk om de huidige begroting voor het reguliere (= dagelijks) onderhoud aan te vullen met de post vervangingen. Dit toegevoegde budget is de resultante van de kosten van renovatie gedeeld door het aantal jaren dat de voorziening functioneert en dan teruggebracht in de kosten per stuk of m2.

Voor een nadere onderbouwing van de vervangingsbudgetten van openbaar groen bedragen en spelen, wordt verwezen naar het bijgevoegde Uitvoeringsplan KOG.

10.2 Voorbereiding renovaties

Om de noodzakelijke herinrichtingen en aanpassingen zoals in dit Kwaliteitsplan omschreven goed uit te voeren is een volledige formatie nodig in de vorm van een werkvoorbereider openbaar groen. De bestaande formatie is absoluut niet bij machte dit extra werkpakket bij hun bestaande takenpakket uit te voeren. Onderdelen van het uitvoeringsplan zijn o.a. bestuurlijke voorbereiding, interne en externe (in de kernen) communicatie, begeleiding externe specialisten op gebied van ontwerp en beplantingskeuzes, verdere technische voorbereiding en begeleiding van het aanbestedingsproces.

Ondertekening