Auditstatuut provincie Noord-Brabant

Geldend van 04-05-2022 t/m heden

Intitulé

Auditstatuut provincie Noord-Brabant

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

Gelet op artikel 9, achtste lid, van de Regeling ambtelijke organisatie Noord-Brabant 2018;

Overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen met betrekking tot de systematische controle van en het onderzoek naar de opzet, het bestaan en de werking van bedrijfsprocessen binnen de provincie Noord-Brabant en het onderzoek naar de rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording;

Besluiten vast te stellen de volgende regeling:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

accountant: een registeraccountant ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid onderdeel i van de Wet op het accountantsberoep of een wettelijke auditor als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties en welke vervolgens door Provinciale Staten, op basis van artikel 217, tweede lid van de Provinciewet is aangewezen en belast met de controle van de in artikel 201 van de Provinciewet bedoelde jaarrekening en het verstrekken van een controleverklaring en verslag van bevindingen;

algemeen directeur: algemeen directeur van de ambtelijke organisatie van de provincie Noord-Brabant, tevens secretaris als bedoeld in artikel 97 van de Provinciewet;

audit: systematische controle van en onderzoek naar de opzet, het bestaan en de werking van bedrijfsprocessen binnen de provincie Noord-Brabant en het onderzoek naar de rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording;

concerncontroller: onafhankelijk gepositioneerd adviseur van Directie en Bestuur, leidinggevende van team Concerncontrol & Auditing;

directie: directie als bedoeld in de Regeling ambtelijke organisatie Noord-Brabant 2018;

interne auditor: functionaris die door de concern controller feitelijk belast is met het uitvoeren van het werkplan;

programma: programma als bedoeld in de Regeling ambtelijke organisatie Noord-Brabant 2018;

programmamanager: programmamanager als bedoeld in de Regeling ambtelijke organisatie Noord-Brabant 2018;

nota meerjarig intern controlebeleid: leidraad voor de organisatie om middels audits vast te stellen of bedrijfsprocessen, waaronder financiële beheershandelingen, getrouw en rechtmatig worden uitgevoerd;

werkplan: onderzoeksplan op onder andere het gebied van getrouwheid en rechtmatigheid van bedrijfsprocessen, waaronder financiële beheershandelingen.

Artikel 2 Nota meerjarig intern controlebeleid

  • 1. De concerncontroller stelt een nota meerjarig interne controlebeleid op, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      de wijze waarop de auditorganisatie is ingericht;

    • b.

      de uitgangspunten van de auditfunctie;

    • c.

      de verhouding met bij de audits betrokken derden;

    • d.

      de wijze van uitvoering van en rapportage over de audits; en

    • e.

      de risicoanalysemethode die ten grondslag ligt aan de selectie van de controleobjecten van de audits.

  • 2. De programmamanagers zijn integraal verantwoordelijk voor het ‘in control zijn’ van hun programma en daarmee ook voor de rechtmatigheid van de financiële transacties binnen dat programma, alsmede voor de tijdige melding van bij hen bekende onrechtmatigheden en onduidelijkheden.

  • 3. De concerncontroller legt de nota meerjarig intern controlebeleid alsmede latere wijzigingen, door tussenkomst van de algemeen directeur, ter vaststelling voor aan Gedeputeerde Staten.

  • 4. De risicoanalysemethode, bedoeld in het eerste lid, onder e, wordt in ieder geval gebaseerd op het financieel belang, de beheersbaarheid en eerdere bevindingen.

Artikel 3 Werkplan

  • 1. De concerncontroller stelt jaarlijks een werkplan op, waarin in ieder geval is opgenomen:

    • a.

      de bij de audits te hanteren normen en toleranties;

    • b.

      de te controleren objecten gebaseerd op de risicoanalysemethode, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder e;

    • c.

      audits of thema’s voor audits die zijn opgedragen door de algemeen directeur of Gedeputeerde Staten;

    • d.

      audits die zijn verzocht door programmamanagers en waarvan de concerncontroller heeft beslist dat deze worden uitgevoerd;

    • e.

      de verdeling van de werkzaamheden over de intern auditors en het controlejaar; en

    • f.

      actuele gebeurtenissen die gevolgen hebben of kunnen hebben voor het werkplan.

  • 2. De concerncontroller legt het werkplan ter kennisname voor aan de algemeen directeur.

  • 3. De concerncontroller draagt de realisatie van het werkplan op aan de interne auditor(en).

  • 4. Indien gedurende het jaar blijkt dat het werkplan niet volledig gerealiseerd kan worden, meldt de concerncontroller dit aan de algemeen directeur.

Artikel 4 Interne auditor

  • 1. De concerncontroller geeft leiding aan de interne auditors.

  • 2. Een interne auditor functioneert onafhankelijk van de bedrijfsprocessen. Hij wordt derhalve niet belast met de uitvoering van bedrijfsprocessen waarover hij een oordeel dient te geven.

  • 3. De interne auditor heeft binnen de organisatie toegang tot alle voor de uitoefening van zijn taak benodigde informatie.

  • 4. De algemeen directeur draagt medewerkers op tot het verlenen van medewerking aan de uitvoering van auditwerkzaamheden, waaronder begrepen het verschaffen van alle informatie die de interne auditor voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft.

  • 5. In de uitzonderlijke situatie dat de algemeen directeur zelf betrokken is bij een onderzoek, kan de interne auditor via de concerncontroller rechtstreeks contact zoeken met de algemeen directeur. Indien de concerncontroller dit nodig acht kan de concerncontroller contact zoeken met de commissaris van de koning of Gedeputeerde Staten, zonder tussenkomst van de algemeen directeur.

Artikel 5 Audit

  • 1. De interne auditor en de concerncontroller dragen, onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur, door middel van audits zorg voor de (jaarlijkse) systematische controle van en het onderzoek naar de opzet, het bestaan en de werking van bedrijfsprocessen binnen de provincie Noord-Brabant en het onderzoek naar de rechtmatigheid van baten, lasten en balansmutaties in het kader van de rechtmatigheidsverantwoording. Tevens gaan zij na of processen conform de afgesproken werkwijze verlopen en of de financiële kaderstelling wordt nageleefd. Deze werkzaamheden zijn gebaseerd op de nota meerjarig intern controlebeleid en het jaarlijkse werkplan.

  • 2. De algemeen directeur, Gedeputeerde Staten of de commissaris van de koning kunnen de concerncontroller opdragen specifieke audits uit te voeren.

  • 3. Indien sprake is van een specifieke audit als bedoeld in het tweede lid, in opdracht van de algemeen directeur of de commissaris van de koning, dan brengt de concerncontroller de rapportage daarvan rechtstreeks uit aan de algemeen directeur respectievelijk de commissaris van de koning.

    Indien sprake is van een specifieke audit als bedoeld in het tweede lid, in opdracht van Gedeputeerde Staten, dan brengt de concerncontroller de rapportage daarvan, onder verantwoordelijkheid van de algemeen directeur, uit aan Gedeputeerde Staten.

  • 4. Tussenkomst van de algemeen directeur kan achterwege blijven indien de audit betrekking heeft op de directie of een lid daarvan.

  • 5. Een programmamanager kan de interne auditor en de concerncontroller verzoeken om specifieke audits uit te voeren. De interne auditor en de concerncontroller beslissen of aan een dergelijk verzoek gehoor wordt gegeven.

Artikel 6 Auditrapportages

  • 1. De interne auditor stelt auditrapportages op van de werkzaamheden, bedoeld in artikel 5, eerste lid. In voorkomende gevallen doet hij daarbij aanbevelingen tot verbetering van de bedrijfsvoering of tot herstel van tekortkomingen of gaat hij in op aangetroffen verbeteringen naar aanleiding van eerdere rapportages.

  • 2. De interne auditor bespreekt de auditrapportage met de verantwoordelijke programmamanager. De programmamanager wordt in staat gesteld een managementreactie te geven, welke wordt opgenomen in de auditrapportage.

  • 3. De auditrapportages worden vastgesteld door de concerncontroller ter beschikking gesteld aan de verantwoordelijk programmamanager, de algemeen directeur en - voor zover relevant voor diens werkzaamheden - de accountant.

  • 4. De concerncontroller rapporteert in ieder geval mondeling de belangrijkste bevindingen die uit de in artikel 5 lid 1 uitgevoerde werkzaamheden voortkomen, aan de algemeen directeur.

  • 5. De concerncontroller rapporteert tussentijds aan Gedeputeerde Staten indien daar aanleiding toe is of indien een individuele casus met een fout of onduidelijkheid boven de € 500.000 wordt geconstateerd.

  • 6. De concerncontroller rapporteert daarnaast aan Gedeputeerde Staten de lijst met onrechtmatigheden en onduidelijkheden die wordt opgenomen in de Rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening met daarbij een toelichting.

Artikel 7 Jaarlijkse rapportage

De concerncontroller rapporteert jaarlijks in ieder geval mondeling aan de algemeen directeur over de realisatie van het werkplan.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2022.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Auditstatuut provincie Noord-Brabant.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 1 februari 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA

Toelichting behorende bij het Auditstatuut provincie Noord-Brabant

I. Algemeen

De provincie Noord-Brabant wil als organisatie ‘in control’ zijn en haar middelen doeltreffend, doelmatig en rechtmatig inzetten. Om dit te bereiken dient er continue aandacht te zijn voor sturing, het afleggen van verantwoording en verbetering. Artikel 9, achtste lid, van de Regeling ambtelijke organisatie Noord-Brabant 2018 bepaalt dat Gedeputeerde Staten nadere regels stellen omtrent de controle. Daarin voorziet deze regeling. Het gaat hierbij om regels over de wijze waarop binnen de organisatie, onderzoek wordt gedaan naar de opzet, het bestaan en de werking van bedrijfsprocessen (zowel financieel als niet-financieel).

In de praktijk wordt dit onderzoek gedaan door middel van zogenoemde audits, die worden uitgevoerd in het kader van het intern controleplan en het werkplan. De nota meerjarig intern controlebeleid wordt door Gedeputeerde Staten vastgesteld en vormt het beleidsmatige kader (leidraad) voor de interne beheersing en de uitvoering van de audits.

Het jaarlijkse werkplan vormt het praktische instrument (onderzoeksplan) voor de uitvoering van de audits. Van de audits worden rapportages opgesteld met bevindingen, aanbevelingen en voorstellen voor verbetering van de desbetreffende (financiële) processen.

Deze regeling gaat in op de verschillende rollen die in dit kader worden vervuld door onder andere de algemeen directeur, concerncontroller, programmamanagers en interne auditoren.

II. Artikelsgewijs

Artikel 1 Begripsbepalingen

Onder ‘accountant’

Provinciale Staten wijzen, op basis van artikel 217, tweede lid, van de Provinciewet een of meerdere accountants aan als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het BW (zie hieronder), die belast is of zijn met de controle van de in artikel 201 van de Provinciewet bedoelde jaarrekening en het verstrekken van een controleverklaring en verslag van bevindingen.

De opdracht wordt verleend aan een accountantsorganisatie waarin aangewezen accountants samenwerken. Onder accountant wordt het volgende verstaan: een registeraccountant ten aanzien van wie in het accountantsregister een aantekening is geplaatst als bedoeld in artikel 36, tweede lid, onderdeel i, van de Wet op accountantsberoep of een wettelijke auditor als bedoeld in artikel 27, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties.

Artikel 2 Nota meerjarig intern controlebeleid

Eerste lid, onder b

Bij de uitgangspunten van de auditfunctie gaat het met name om de te hanteren controlefilosofie en de filosofie van interne beheersing en interne controle die daaraan ten grondslag ligt.

Tweede lid

De controlefilosofie ligt vastgelegd in het ‘Brabantse systeem van Control’ dat in de nota meerjarig intern controlebeleid wordt herbevestigd. Vier zogenoemde lijnen van interne beheersing werken samen, waarbij de programmamanagers als eerste verantwoordelijkheidslijn, integraal verantwoordelijk zijn voor het ‘in control zijn van hun programma’.

Het is deze eerste verantwoordelijkheidslijn die we in de komende jaren sterker willen ondersteunen en toerusten in het verder waarmaken van de verantwoordelijkheden. Dit vraagt een gezamenlijke focus en actie vanuit de programmamanagers en de ondersteunende en adviserende functionarissen.

Derde lid

Wijzigingen van de nota meerjarig intern controlebeleid worden eveneens, door tussenkomst van de algemeen directeur, ter vaststelling aan Gedeputeerde Staten aangeboden. Van een wijziging van het intern controle beleidsplan kan bijvoorbeeld sprake zijn bij het kiezen van een nieuwe accountant, bij veranderde regelgeving of veranderde scope van inrichting van de interne beheersing.

Artikel 4 Interne auditor

Eerste lid

De concerncontroller als leidinggevende verstrekt aan de interne auditoren de opdracht om feitelijk uitvoering te geven aan de audits.

Belangrijke uitgangspunten hierbij zijn:

  • -

    Een onafhankelijke positionering in de organisatie en daarbij onafhankelijke oordeelsvorming en dus geen betrokkenheid in het primaire proces;

  • -

    Uitvoering van de audits door gekwalificeerde auditoren onder verantwoordelijkheid van een ‘lead-auditor/controleleider’ die verantwoordelijk is voor de controle van een specifiek proces of onderdeel uit de jaarrekening;

  • -

    Interne kwaliteitscontrole op het uitgevoerde werk, onder andere door reviews van de ‘lead auditor/controleleider’ op het controlewerk van de andere auditoren;

  • -

    Jaarlijkse vakgerichte scholing op het gebied van relevante wet- en regelgeving en andere ontwikkelingen op het eigen vakgebied;

  • -

    Zorgvuldige procesgang, inclusief hoor- en wederhoor en zo nodig inzet van aanvullende expertise binnen of buiten de provincie en een goede vastlegging van de uitgevoerde werkzaamheden.

Vijfde lid

De concerncontroller valt voor wat betreft de verantwoording over de resultaatsopdracht rechtstreeks onder de algemeen directeur en heeft rechtstreeks toegang tot Gedeputeerde Staten.

Artikel 4, vijfde lid, bepaalt dat indien de situatie daartoe aanleiding geeft, de interne auditor eveneens rechtstreeks contact kan zoeken met de algemeen directeur via de concerncontroller. De concerncontroller kan vervolgens zonder tussenkomst van de algemeen directeur contact zoeken met de commissaris van de koning of Gedeputeerde Staten.

In uitzonderlijk geval kan zich ook nog de situatie voordoen waarin het programmabudget van de concerncontroller onderdeel is van een controle. In voorkomend geval kan de algemeen directeur - in afstemming met de concerncontroller - een interne auditor opdracht verstrekken voor een onderzoek naar dit budget. De hiertoe gevraagde interne auditor kan zonder tussenkomst van de concerncontroller over de eventuele bevindingen contact zoeken met de algemeen directeur.

Wel worden in genoemde onderzoeken de betrokkenen - zo veel als mogelijk - in de gelegenheid gesteld voor hoor en wederhoor op de te rapporteren bevindingen.

Artikel 5 Audit

De audits kunnen op verschillende typen bedrijfsprocessen betrekking hebben, maar betreffen voornamelijk financiële audits.

Artikel 6 Auditrapportages

Tweede en derde lid

De programmamanager is de proceseigenaar van het getoetste proces. Vanuit deze verantwoordelijkheid worden de auditrapportages in eerste instantie met de programmamanager besproken en is er gelegenheid voor managementreactie.

Vijfde en zesde lid

De concerncontroller rapporteert tussentijds aan Gedeputeerde Staten indien daar aanleiding toe bestaat. Dit betekent dat Gedeputeerde Staten tijdig op de hoogte worden gebracht van geconstateerde fouten en onduidelijkheden.

Dit is bedoeld om Gedeputeerde Staten zo tijdig mogelijk op de hoogte te stellen van mogelijk relevant te rapporteren zaken in de rechtmatigheidsverantwoording. Het specifiek rapporteren van fouten en onduidelijkheden boven de € 500.000 draagt eveneens hieraan bij.

Intern rapporteren programmamanagers al via de periodieke voortgangsrapportages aan de directie (al dan niet via de portfolio directeur) over bij hen bekende fouten en onduidelijkheden in het programma waar zij verantwoordelijkheid voor dragen.

De concerncontroller rapporteert daarnaast aan Gedeputeerde Staten de lijst met onrechtmatigheden en onduidelijkheden die wordt opgenomen in de Rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening met daarbij een toelichting (onder meer ten behoeve van de paragraaf Bedrijfsvoering). Deze rapportage vindt plaats direct na de afronding van de interne audits die in het werkplan zijn opgenomen (omstreeks 1 maart) en voor de vaststelling van de jaarrekening in Gedeputeerde Staten.

Artikel 7 Jaarlijkse rapportage

Artikel 7 bepaalt dat de concerncontroller jaarlijks dient te rapporteren aan de algemeen directeur over de realisatie van het werkplan en daarin de belangrijkste bevindingen uit de auditrapportages meeneemt. Het draait bij deze rapportage niet om de inhoud en strekking van concrete adviezen, maar om een rapportage van het al dan niet conform het werkplan verlopen van de controles.

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de secretaris,

drs. M.J.A. van Bijnen MBA