Regeling vervallen per 18-07-2023

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent organisatie Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk 2020

Geldend van 03-05-2022 t/m 17-07-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent organisatie Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk 2020

De raad van de gemeente Harderwijk;

gezien het voorstel van het presidium van de gemeenteraad,

overwegende de fracties in de gemeenteraad de wens hebben uitgesproken om drie fractievertegenwoordigers per raadsfractie te mogen hebben;

overwegende dat de aanvaarding van het wetsvoorstel ‘Bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur’ vraagt om aanpassing van de organisatieverordening van de gemeenteraad;

gelet op het bepaalde in de artikelen 16, 82 en 107 tot en met 107e Gemeentewet en artikel V4 van de Kieswet;

b e s l u i t:

vast te stellen de volgende

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Harderwijk houdende regels omtrent organisatie Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk 2020

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raad: de gemeenteraad van Harderwijk;

  • b.

    fractie: deel van de raad bestaande uit één of meerdere raadsleden die tot dezelfde politieke groepering behoren;

  • c.

    commissie: als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Raadsorganisatie

Artikel 2 Presidium

  • 1. Het presidium bestaat uit:

    • -

      leden: de fractievoorzitters of door hen aangewezen vervangers;

    • -

      voorzitter: de raadsvoorzitter of zijn vervanger, de plaatsvervangend voorzitter van de raad;

    • -

      secretaris: de griffier of de door de griffier aangewezen plaatsvervanger.

  • 2. Het presidium houdt zich bezig met:

    • a.

      de organisatie van de raad;

    • b.

      overleg over zaken die het functioneren en de werkwijze van de raad betreffen

    • c.

      het voorbereiden en vaststellen van de conceptagenda voor de raadsvergadering, inclusief de wijze van afdoening ingekomen stukken aan de raad en spreektijden;

    • d.

      coördinatie van de werkzaamheden van de raadscommissies;

    • e.

      het vaststellen van de vergadercyclus en ad-hoc raadsvergaderingen;

  • 3. De vergaderingen van het presidium zijn openbaar met dien verstande dat het presidium de deuren kan sluiten indien het presidium overleg voert als bedoeld in artikel 2, onder b;

  • 4. De verslagen van de presidiumvergadering zijn openbaar voor wat betreft de bespreking van de voorlopige agenda van de eerstvolgende raadsvergadering. Het verslag van de overige agendapunten is niet openbaar.

  • 5. In gevallen waarin in deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing, beslist het presidium op voorstel van de voorzitter of diens vervanger.

Artikel 3 Toelating nieuwe raadsleden en benoeming wethouder

  • 1. In geval van een nieuw te installeren raadslid stelt de raad in de raadsvergadering, waarin het kandidaat raadslid geïnstalleerd zal worden, een commissie van drie raadsleden in.

  • 2. Deze commissie heeft de taak om de geloofsbrief van het kandidaat raadslid te onderzoeken en de raad te adviseren over de toelating tot de gemeenteraad.

  • 3. Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 4. Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.

  • 5. De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

    De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.]

    Na een raadsverkiezing (art. 18 Gemeentewet) of ingeval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van het bestuur (art. 14 en 41.a Gemeentewet) op om in de eerste vergadering de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 3a Toelating fractievertegenwoordigers

  • 1. De raad kan voor iedere fractie maximaal drie personen van buiten de raad benoemen als fractievertegenwoordiger voor een periode die gelijk is aan de zittingsduur van de raad.

  • 2. De namen van de door de fracties voorgedragen personen dienen vermeld te staan op de kandidatenlijst van de betreffende partij voor de laatst gehouden verkiezingen van de gemeenteraad.

  • 3. Voordat de fractievertegenwoordigers hun functie kunnen uitoefenen leggen zij overeenkomstig artikel 14 van de Gemeentewet in handen van de burgemeester de eed of belofte af.

  • 4. De fractievertegenwoordigers ontvangen een vergadervergoeding overeenkomstig de Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden;

  • 5. De fractievertegenwoordigers kunnen hun fracties vertegenwoordigen in commissies van de raad en deelnemen aan werkzaamheden van werkgroepen en commissies van de raad, voor zover deze werkzaamheden niet de besluitvorming zelf betreffen;

  • 6. Per commissievergadering kan maximaal één fractievertegenwoordiger per agendapunt per fractie deelnemen.

  • 7. De artikelen 10, 11, 12,13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op de fractievertegenwoordigers.

  • 8. De fractievertegenwoordigers krijgen de beschikking over alle benodigde stukken.

Artikel 4 Voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. De voorzitter verleent het woord, formuleert de conclusies, waarover zal worden gestemd en deelt de uitslag van de stemmingen mee.

Artikel 5 Griffier

De griffier:

  • a.

    ondersteunt en adviseert de raadsvoorzitter, de raadsleden en de raadsfracties;

  • b.

    kan als adviseur in alle door de raad ingestelde commissies aanwezig zijn;

  • c.

    draagt zorg voor de voorbereiding en uitvoering van de vergaderingen van het presidium;

  • d.

    beheert het raadsbudget;

  • e.

    geeft leiding aan de raadsgriffie.

Artikel 5a Werkgeverscommissie

  • 1. De raad benoemt de leden van de werkgeverscommissie.

  • 2. De raad verleent de werkgeverscommissie mandaat en machtiging tot het uitvoeren van de arbeidsovereenkomst met de griffier. Aan de raad blijft voorbehouden de bevoegdheid tot aanwijzen van de griffier en diens plaatsvervanger en de bevoegdheid tot het aangaan, wijzigen en beëindigen van de arbeidsovereenkomst met de griffier, zoals bedoeld in artikel 107 Gemeentewet zoals deze komt te luiden met inwerkingtreding van de Aanpassingswet Wnra en artikel 107d Gemeentewet.

  • 3. De werkgeverscommissie bestaat uit maximaal drie raadsleden waarvan er tenminste één afkomstig is uit een niet-collegepartij.

  • 4. De raad benoemt de leden van de werkgeverscommissie op grond van de profielschets ‘lid werkgeverscommissie gemeente Harderwijk’.

  • 5. functioneringsgesprekken en of beoordelingsgesprekken met de griffier worden jaarlijks door de voltallige werkgeverscommissie gevoerd.

  • 6. De werkgeverscommissie benoemt uit haar midden een voorzitter. Deze fungeert als eerste aanspreekpunt voor de griffier.

  • 7. De werkgeverscommissie kan zich laten ondersteunen door een HRM adviseur.

  • 8. De werkgeverscommissie bereidt voor de raad de besluiten voor die zijn uitgezonderd in het tweede lid.

  • 9. De voorzitter van de werkgeverscommissie tekent namens de raad de aanwijzingsbesluiten als bedoeld in het tweede lid.

  • 10. De raad mandateert de bevoegdheid tot het aangaan, beëindigen en wijzigen van de arbeidsovereenkomst, alsmede de uitvoering daarvan, aan de griffier voor wat betreft de op de griffie werkzame ambtenaren, niet zijnde de griffier.

Hoofdstuk III Vergaderingen

Paragraaf 1 Algemeen

Artikel 6 Vergaderingen vanwege de gemeenteraad

De raad komt in de volgende vergaderingen bijeen:

  • a.

    commissievergaderingen: deze zijn informerend;

  • b.

    raadsvergaderingen: deze zijn besluitvormend en meningsvormend voor zover het de agendering voor debat betreft.

Artikel 7 Instelling en samenstelling raadscommissies

  • 1. Er zijn drie raadscommissies:

    • a.

      Beleid Algemeen;

    • b.

      Samenleving;

    • c.

      Ruimte.

  • 2. De raadscommissies bestaan uit:

    • a.

      leden: maximaal twee raadsleden per fractie per agendapunt waarvan er één persoon ook een fractievertegenwoordiger kan zijn;

    • b.

      voorzitter: een door de raad te benoemen raadslid;

    • c.

      secretaris: de commissiegriffier.

Artikel 8 Vaststelling agenda

  • 1. De voorlopige agenda voor de raadsvergadering wordt, onder verantwoordelijkheid van de voorzitter van de raad, voorbereid en vastgesteld door het presidium.

  • 2. Bij aanvang van de raadsvergadering stelt de raad de agenda van de vergadering vast.

  • 3. De voorlopige agenda voor de raadscommissie wordt voorbereid en vastgesteld door de commissievoorzitter die ook de vergadervorm en tijdsindeling vaststelt

  • 4. Bij aanvang van de commissievergadering stelt de commissie de agenda van de vergadering vast.

  • 5. Zowel commissie- als raadsvergaderingen vangen als regel aan om 19.30 uur en eindigen om uiterlijk 23.00 uur met dien verstande dat in ieder geval het in behandeling zijnde agendapunt wordt afgerond.

  • 6. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en/of aanvangsuur/eindstip bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt voor zover mogelijk ten minste anderhalve week voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep, de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken. (met schriftelijk wordt ook bedoeld digitaal)

  • 2. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering gezonden.

  • 3. Een portefeuillehouder wordt geacht in ieder geval in de vergadering aanwezig te zijn bij de behandeling van agendapunten die zijn portefeuille aangaan.

Artikel 10 Ter inzage leggen en openbare kennisgeving

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, voorzover niet van vertrouwelijke aard, worden zoveel mogelijk gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op de website van de gemeente geplaatst. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 10. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.

Artikel 11 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging op de gemeentelijke website en in een of meer lokale dag-, nieuws of huis-aan-huisbladen ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de agenda en de wijze waarop en de plaats waar een ieder en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het speekrecht als bedoeld in artikelen 10 en 22.

Paragraaf 2 Commissievergaderingen

Artikel 12 Spreekrecht

  • 1. Inwoners en belanghebbenden kunnen spreken bij de te behandelen agendapunten nadat zij zich voor aanvang van de vergadering hiervoor te hebben aangemeld of op uitnodiging van de voorzitter.

  • 2. Zij hebben de gelegenheid om gedurende vijf minuten het woord te voeren. De voorzitter kan van de spreektijdbepaling afwijken.

Artikel 13 Orde

De raadscommissies zijn informerend van aard. Er worden door commissieleden geen standpunten ingenomen of van hen gevraagd.

Artikel 14 Vervolgprocedure

  • 1. Na afronding van een agendapunt ter voorbereiding op een raadsvergadering brengt de commissie een advies uit of het onderwerp geagendeerd kan worden voor een raadsvergadering.

  • 2. Indien het onderwerp geagendeerd kan worden voor een raadsvergadering geeft de commissie aan of het onderwerp geagendeerd kan worden voor meningsvorming (debat) of besluitvorming.

  • 3. Indien het onderwerp niet geagendeerd kan worden voor een raadsvergadering wordt dit met opgave van redenen kenbaar gemaakt aan het college of eventuele andere opsteller.

Artikel 15 Stemming

  • 1. Stemming vindt alleen plaats over de orde van de vergadering.

  • 2. Indien er in de vergadering van de commissie stemming moet plaatsvinden, beslist de eenvoudige meerderheid van stemmen.

Artikel 16 Rondvraag

De raadsleden kunnen in de commissievergadering het woord voeren over niet op de agenda geplaatste onderwerpen, dit gebeurt bij de rondvraag.

Artikel 17 Verslaglegging

  • 1. Van de commissievergadering wordt zo mogelijk een samenvattend verslag gemaakt, dit verslag geeft in ieder geval weer:

    • a.

      de toezegging van het college;

    • b.

      de gemaakte afspraken;

  • 2. Vaststelling van het verslag en het overzicht van de toezeggingen en de gemaakte afspraken gebeurt in de eerstvolgende vergadering van de betreffende raadscommissie.

Paragraaf 3 Raadsvergaderingen

Algemeen

Artikel 18 Indeling vergadering

  • 1. De voorzitter opent de vergadering en informeert de raad eventueel over de afwezigheid van leden.

  • 2. De voorzitter spreekt na opening van de raadsvergadering een In Memoriam uit, in het geval van overlijden van:

    • a.

      een Lid van het Koninklijk Huis;

    • b.

      een voormalig burgemeester van Harderwijk;

    • c.

      een ‘zittend’ raadslid of een ‘’zittend’’ wethouder;

    • d.

      een medewerker die op het moment van overlijden in dienst was van de gemeente Harderwijk;

    • e.

      een voormalig raadslid of een voormalig wethouder wanneer deze is overleden in de raadsperiode volgend op de laatste raadsperiode waarin hij/zij deel uitmaakte van de gemeenteraad respectievelijk het college;

  • 3. Naast de vaste agendapunten vaststelling agenda, vragenuurtje voor raadsleden, vaststellen notulen, spreekrecht voor inwoners en ingekomen stukken bestaat de agenda van de vergadering uit een besluitvormend gedeelte en een meningsvormend gedeelte. Bij de vaststelling van de voorlopige agenda doet het presidium een voorstel ten aanzien van welke deel van de vergadering het eerst wordt afgewerkt.

  • 4. Het meningsvormende gedeelte (debat) van de vergadering bestaat in principe uit:

    • a.

      twee termijnen voor de raad;

    • b.

      één termijn voor het college.

Artikel 19 Verslaglegging

  • 1. Van de raadsvergadering worden opgemaakt:

    • a.

      een besluitenlijst;

    • b.

      een overzicht van toezeggingen.

    • c.

      De besluitenlijst wordt door de raad in een volgende vergadering vastgesteld.

  • 2. Er zijn geen wettelijke voorschriften die bepalen op welke manier verslag van de beraadslagingen moet worden opgemaakt. De raad heeft hiermee de vrijheid de raadsvergaderingen vast te leggen op audio en/of video.

  • 3. Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.

  • 4. Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 5. De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend

Artikel 20 Mondelinge vragen

  • 1. Aan het begin van iedere raadsvergadering is er voor raadsleden gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen over onderwerpen die niet de orde van de vergadering betreffen of op de agenda vermeld staan.

  • 2. Een lid van de raad dat mondelinge vragen wil stellen, meldt dit uiterlijk 48 uur voor de raadsvergadering bij de raadsgriffier.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde waarin de aangemelde vragen aan de orde komen.

  • 4. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller de gelegenheid om aanvullende vragen te stellen. De voorzitter kan vervolgens andere leden van de raad het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over het zelfde onderwerp.

Artikel 21 Ingekomen stukken

De raad stelt, op voorstel van het presidium, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 22 Spreekregels

De leden van de raad en de collegeleden spreken vanaf het spreekgestoelte of maken gebruik van de interruptiemicrofoons.

Artikel 23 Spreektijd

  • 1. In de raadsvergaderingen gelden zowel voor de fracties als voor de leden van het college spreektijden.

  • 2. De spreektijden worden door het presidium vastgesteld en in een brief bij de raadsagenda aan de raadsleden kenbaar gemaakt.

  • 3. Uitgangspunt is dat alle fracties evenveel spreektijd krijgen. Het college krijgt een spreektijd die over alle portefeuillehouders wordt verdeeld.

  • 4. Interrupties vallen buiten de spreektijd.

Artikel 24 Spreekrecht

  • 1. Voor aanvang van de behandeling van besluitvormingsagenda kunnen inwoners en belanghebbenden het woord voeren over voorstellen die op de agenda van de raad vermeld staan.

  • 2. Zij hebben de gelegenheid om gedurende vijf minuten het woord te voeren. De voorzitter kan van de spreektijdbepaling afwijken.

Artikel 25 Voorzitter/portefeuillehouder

In het geval de voorzitter van de raad vanuit het oogpunt van zijn portefeuille aan de behandeling van een agendapunt deelneemt, vervangt de plaatsvervangend voorzitter hem voor de duur van de termijn dat de voorzitter als portefeuillehouder het woord voert.

Stemmen

Artikel 26 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. Voordat de raad tot stemming overgaat, heeft een lid het recht zijn stemgedrag te motiveren in een korte stemverklaring.

  • 2. De voorzitter vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 3. Indien er geen stemming wordt verlangd, kunnen de in de vergadering aanwezige leden aantekening in het verslag vragen dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming te hebben onthouden.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen.

  • 5. De stemming begint bij het daarvoor door loting aangewezen lid. Vervolgens geschiedt de oproeping volgens de volgorde van de aanwezigheidslijst vanaf het aangewezen lid.

Artikel 27 Stemming over personen

  • 1. Bij een stemming over personen, bij het doen van een voordracht of bij het opstellen van een voordracht of wanneer een aanbeveling moet plaatsvinden, benoemt de voorzitter drie leden uit de raad tot stembureau.

  • 2. Ieder in de vergadering aanwezig lid die op grond van de Gemeentewet stemgerechtigd is, levert een stembriefje in.

  • 3. Bij twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad daarover op voorstel van de voorzitter.

Hoofdstuk IV Rechten van raadsleden

Artikel 28 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te worden schriftelijk volgens het model voor raadsvoorstellen worden ingediend bij de voorzitter; door tussenkomst van de raadsgriffier.

  • 2. Een initiatiefvoorstel over een onderwerp waarover korter dan twee jaar voor indiening door de raad een besluit is genomen wordt buiten de orde gesteld, tenzij de indiener de raad kan overtuigen van veranderende omstandigheden en/of feiten.

  • 3. Een initiatiefvoorstel wordt, tenzij de indiener de raad kan overtuigen van het spoedeisend karakter van het voorstel, eerst in een commissievergadering geagendeerd. Ter voorbereiding van de behandeling van het voorstel in de commissievergadering, wordt een advies van het college gevraagd. Het college plaatst het initiatief voorstel binnen drie weken na ontvangst van het initiatiefvoorstel op de agenda van de collegevergadering

  • 4. In afwijking tot het derde lid kan de raad op voorstel van het presidium besluiten het initiatiefvoorstel te agenderen, indien het college of de burgemeester niet binnen de gestelde termijn tot een advies is gekomen.

Artikel 29 Amendement

  • 1. Ieder lid van de raad kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. De raad beraadslaagt allen over amendementen die zijn ingediend door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. De griffie draagt zorg voor de verspreiding van een amendement onder de overige raadsleden, collegeleden, media en het aanwezige publiek.

  • 3. Ieder lid van de raad dat de presentielijst heeft getekend en in de vergadering aanwezig is kan op een amendement een wijziging voorstellen (subamendement).

  • 4. Elk (sub)amendement moet om in behandeling te worden genomen schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter oordeelt dat met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde, met een mondelinge indiening kan worden volstaan.

  • 5. Intrekking van een (sub)amendement kan tot het moment van besluitvorming.

Artikel 30 Motie

  • 1. Ieder lid van de raad kan ter vergadering een motie indienen.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden, schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (vreemd aan de orde) vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 31 Voorstel van orde

De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen een voorstel van orde doen.

Artikel 32 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college worden gebracht en zorgt voor openbaarmaking.

  • 2. Het college of de burgemeester beantwoordt de vragen schriftelijk uiterlijk binnen dertig dagen, tenzij de vragensteller het college of de burgemeester verzoekt de vragen in de eerstkomende raadsvergadering mondeling te beantwoorden indien de beantwoording niet binnen de gestelde termijn kan plaatsvinden.

  • 3. De vragen en antwoorden worden zo spoedig mogelijk na besluitvorming door het college of de burgemeester aan de vragensteller met een afschrift aan de overige leden van de raad en de griffier toegezonden.

  • 4. De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 33 Interpellatie

  • 1. Een interpellatie wordt schriftelijk uiterlijk 48 uur voor de raadsvergadering via de griffier bij de voorzitter ingediend en wordt op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 2. Het verzoek bevat in ieder geval de aan de geïnterpelleerde(n) te stellen vragen.

  • 3. De voorzitter geeft eerst de interpellant het woord, vervolgens de geïnterpelleerde(n), daarna zo gewenst de overige leden van de raad en tenslotte opnieuw de interpellant.

Artikel 34 Verantwoording door afvaardiging raad

  • 1. Een raadslid dat vanuit de raad is afgevaardigd in het bestuur van een Gemeenschappelijke Regeling of een andere verbonden partij, verstrekt gevraagd en ongevraagd informatie hierover.

  • 2. Mondelinge informatie wordt geagendeerd in de raadscommissie waartoe het werkterrein van de Gemeenschappelijke Regeling of verbonden partij behoort.

Hoofdstuk V Besloten vergaderingen

Artikel 35 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze organisatieverordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Alle, in Harderwijk beëdigden (raadsleden, fractievertegenwoordigers, wethouders en ambtenaren) hebben toegang tot een besloten vergadering.

Artikel 36 Verslaglegging

  • 1. Het verslag van een besloten vergadering wordt afzonderlijk gehouden en zo mogelijk in de eerstvolgende raadsvergadering vastgesteld. Indien een lid van de raad bij de notulen een opmerking wenst te maken wordt voor de behandeling een besloten vergadering geopend.

  • 2. Tijdens de vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van het verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 3. Het concept verslag wordt zoveel mogelijk gelijktijdig met de stukken als bedoeld in artikel 8 van de eerstvolgende openbare raadsvergadering aan de leden van de raad toegezonden.

Artikel 37 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 38 Motivatie en opheffing geheimhouding

Indien het college, de burgemeester of een commissie de raad op grond van artikel 89 van de Gemeentewet geheimhouding oplegt, motiveert zij de geheimhouding en de noodzaak van een eventuele besloten vergadering op grond hiervan, zorgvuldig. Het college, de burgemeester of een commissie stelt de raad tegelijk met het overleggen van de stukken in kennis van de motivering.

Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 39 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1. Deze verordening treedt na bekendmaking in werking op 1 mei 2022 dan wel de dag na bekendmaking van de verordening, indien de bekendmaking op of na 1 mei 2022 geschiedt.

  • 2. De Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk 2020,vastgesteld bij raadsbesluit wordt ingetrokken op de dag van inwerkingtreding van deze verordening

Artikel 40 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: ‘Organisatieverordening van de gemeenteraad van Harderwijk 2022’

Artikel 41 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de verordening als bedoeld in artikel 39 lid 2, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening en waarvoor deze verordening overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze verordening.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Harderwijk in zijn openbare vergadering van

21 april 2022.

de heer H.J. van Schaik

voorzitter

de heer H.R. Lanning

raadsgriffier