Evenementenbeleid Land van Cuijk

Geldend van 29-04-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Evenementenbeleid Land van Cuijk

1. Inleiding

De evenementen die worden georganiseerd in gemeente Land van Cuijk zijn een aanwinst voor de gemeente. Evenementen vervullen, naast de vanzelfsprekende ‘vermaakfunctie’, verschillende functies voor de gemeente Land van Cuijk:

  • -

    Toeristisch-recreatieve functie: Een evenement biedt het publiek de mogelijkheid om de vrije tijd aangenaam door te brengen. Die recreatieve functie heeft het evenement voor alle bezoekers, zowel voor de eigen inwoners als voor mensen van buiten. In het verlengde van het laatste ligt de toeristische functie: het vermogen om bezoekers van buiten aan te trekken.

  • -

    Sociaal-culturele functie: Voor de bewoners kan een evenement de leefbaarheid onderstrepen. De ontmoetingsmogelijkheid en de gezamenlijke ervaring dragen bij aan het gemeenschapsgevoel van het individu en aan zijn betrokkenheid bij de gemeente.

  • -

    Economische functie: De economische betekenis van evenementen is aanzienlijk. Bezoekers maken namelijk tevens gebruik van andere faciliteiten binnen de gemeente zoals winkels en horeca.

  • -

    Promotionele functie: Evenementen kunnen van betekenis zijn voor de promotie van de gemeente en dragen bij aan het imago van de gemeente.

Kortom, evenementen en festiviteiten zijn belangrijk voor gemeente Land van Cuijk. De andere kant van de medaille is dat een evenement een verstoring van het woon- en leefklimaat met zich mee kan brengen zoals geluidsoverlast, vervuiling, parkeeroverlast. Daarnaast kan het ook veiligheidsrisico’s met zich mee brengen. Over het algemeen verlopen evenementen ordelijk en veilig, maar dat het soms ernstig mis kan gaan, blijkt uit het ongeval met een monstertruck in Haaksbergen (2014), het ongeval met een hoogwerker tijdens een oldtimer-show in Oosterwolde (2015), Dancefestival Veronica Sunset Grooves (strandrellen Hoek van Holland) en Koninginnedag 2009 te Apeldoorn (Koninginnedagdrama). Voorbeelden uit een verder verleden zijn onder meer de Flora in Bovenkarspel (legionella), de Jamboree in Noord-Brabant (uitbraak norovirus), Dance Valley (zware regenval) en de Nijmeegse Vierdaagse (hittegolf). Niet zelden wordt door onderzoekers een relatie verondersteld tussen de ongewenste gebeurtenis, het naleven van wet- en regelgeving en het vermogen tot samenwerken tussen betrokken actoren en organisaties. Veilige evenementen zijn in ieders belang. Bezoekers willen ongestoord kunnen vieren, genieten en beleven. Omwonenden en ondernemers willen geen overlast en onveiligheid. De organisator van het evenement heeft het (commerciële) belang om een goede prestatie neer te zetten. De gemeente, de politie, de brandweer en medische diensten hebben belang bij veilige evenementen vanuit hun kerntaak op het gebied van veiligheid en gezondheid.

Naast veilige evenementen streeft de gemeente Land van Cuijk ook naar meer duurzamere evenementen.

Doel

Bij evenementen zijn vele partijen betrokken, waaronder de organisator, de gemeente en ketenpartners, zoals de politie en de Veiligheidsregio (brandweer en GHOR), betrokken. De organisator werkt intensief samen met de gemeente en de ketenpartners om te komen tot een optimale planvorming van het evenement. De evenementenvergunning kan worden verleend door de burgemeester en voor aanhangende toestemmingen in bepaalde gevallen door het college na advisering van diverse afdelingen van de gemeente en de ketenpartners. Ook bij de uitvoering van het evenement blijven de gemeente en ketenpartners nauw betrokken en houden zij toezicht en kunnen handhaven op de vergunningsvoorschriften en adviseren de burgemeester en in bepaalde gevallen het college hierover.

Het uitgangspunt bij dit beleid is om evenementen veilig, beheersbaar en ordelijk te laten verlopen alsmede om een aantrekkelijk woon- en leefklimaat en daarmee de volksgezondheid te waarborgen. Deze beleidsregels zijn voor een belangrijk deel het resultaat van de belangenafweging om mooie en voor de gemeenschap belangrijke evenementen mogelijk te laten blijven enerzijds en andere belangen (bijvoorbeeld van omwonenden) anderzijds.

In dit beleid is de informatie over evenementen gestroomlijnd. Alle relevante wet- en regelgeving, beleid, visies, procedures, voorschriften en afspraken staan hierin gebundeld en zijn inhoudelijk op elkaar afgestemd. Ook andere veiligheidsafspraken rond evenementen zijn in dit beleid ondergebracht. Op hoofdlijnen is de werkwijze per evenement gelijk; de precieze uitvoering vergt niettemin maatwerk. De organisator is verantwoordelijk voor een goed verloop van het evenement en krijgt de ruimte voor het treffen van benodigde maatregelen. Dit beleid zorgt voor eenduidigheid voor zowel de medewerkers van de gemeente Land van Cuijk, de betrokken advies- en uitvoeringsdiensten, evenementenorganisatoren en de burgers van gemeente Land van Cuijk.

2. Wet- en regelgeving

De gemeente heeft van oudsher een kerntaak op het gebied van veiligheidszorg, handhaving van de openbare orde, gezondheidszorg, brandweer en rampenbestrijding. Tegen deze achtergrond heeft de gemeente ook een taak bij evenementen. De onderstaande wetgeving staat hierbij centraal.

Gemeentewet

De burgemeester is op basis van de Gemeentewet belast met handhaving van de openbare orde en heeft de noodbevoegdheden op het gebied van openbare orde en veiligheid. Hij is belast met het toezicht op de openbare samenkomsten en vermakelijkheden en kan hiertoe met het oog op veiligheid en gezondheid de nodige bevelen geven. Hiernaast heeft hij het bevel over de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Op basis van de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit bepaalt de burgemeester of sprake is van buitengewone omstandigheden en of hij het nodig acht om een noodbevoegdheid uit te oefenen.

Algemene wet bestuursrecht

De Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) stelt regels omtrent het omgaan met aanvragen, bezwaren en het hierover beslissen door bestuursorganen. Hierin zijn onder meer regels opgenomen over bekendmaking en de mogelijkheden tot bezwaar tegen een besluit. De Awb regelt verder de wijze waarop toezicht op de naleving van besluiten plaatsvindt en de wijze waarop herstelsancties worden opgelegd.

Wet Veiligheidsregio’s

De Wet Veiligheidsregio’s stelt dat de burgemeester het gezag heeft bij brand en ongevallen waarbij de brandweer een taak heeft en het opperbevel heeft bij (dreigende) rampen. De veiligheidsregio heeft op grond van de Wet veiligheidsregio’s een signalerende en adviserende taak richting gemeenten en andere bestuursorganen over risico’s op het terrein van branden, ongevallen, rampen en crises.

Arbowet

De organisator heeft zelf een plicht om te zorgen voor een veilig evenement op basis van de Arbowet. De Arbeidsinspectie is hiervoor de handhavende instantie.

Algemene Plaatselijke Verordening

De regels die de gemeente Land van Cuijk stelt in haar Algemene Plaatselijke Verordening (APV) op het gebied van veiligheid en gezondheid op evenementen vormt een nadere invulling van haar wettelijke taken en bevoegdheden. Specifiek ten aanzien van evenementen wordt in de APV onder andere de term evenement nader gedefinieerd en wordt bepaald voor welke evenementen slechts een melding moet worden ingediend (zie hoofdstuk 5.1.) of een vergunning moet worden aangevraagd (zie hoofdstuk 5.2.) inclusief de indieningsvereisten en de indieningstermijn van melden of aanvragen. Hiernaast geeft de APV duidelijkheid wanneer een vergunningsaanvraag voor een evenement moet of kan worden geweigerd, een evenement kan worden verboden en welke verbodsbepalingen er gelden. De APV regelt daarnaast ook nog andere zaken gerelateerd aan evenementen, zoals het in de open lucht aanleggen of stoken van vuur, het maken van geluid in de openbare ruimte, incidentele kennisgeving voor meer geluid in milieu-inrichtingen, et cetera. Vergunningen, ontheffingen en/of meldingen ten aanzien van deze onderwerpen moeten ook worden aangevraagd als er geen evenementenvergunning is vereist.

De definitie van een evenement

De praktijk leert dat een nadere uitleg over de definitie van een evenement nodig is. De APV definieert namelijk een evenement als ‘elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak’. Wanneer een feest voor publiek toegankelijk is, is sprake van een evenement. Besloten particuliere feesten op eigen terrein daarentegen vallen niet onder de reikwijdte van de evenementenbepaling omdat deze activiteit niet een voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak is. ‘Besloten’ betekent dat het evenement niet plaatsvindt in de openbare ruimte en alleen voor genodigden is Bijvoorbeeld bij het houden van een bedrijfsfeest op het bedrijventerrein waar aan de hand van uitnodigingenlijsten publiek aanwezig is, is sprake van een besloten feest op eigen terrein. Een oproep via social media wordt niet gezien als een uitnodiging en kaartverkoop of entreegeld, maakt iets niet besloten. Dus wanneer een feest een “besloten” karakter heeft en er publiekelijk kaarten worden verkocht en/of reclame wordt gemaakt, is er wel sprake van een evenement. Wanneer een feest al dan niet besloten “op of aan de weg” plaats vindt, valt deze altijd onder de definitie van een evenement, omdat het plaats vindt op doorgaans voor publiek toegankelijk gebied. Het feit dat het feest besloten is doet daar niets aan af. De gemeente kan bij feesten waarvoor geen vergunning nodig is, optreden wanneer deze bijvoorbeeld worden georganiseerd in ruimten strijdig met het bestemmingsplan. Zie de uitspraak met betrekking tot het verplicht handhavend optreden bij schuurfeesten. (ABRS 02-04-1999, Gst. 1999, 7103 m.nt. P.J.H.) Ook in het kader van de Wegenverkeerswet 1994 kan worden opgetreden in geval van parkeer- en verkeersoverlast. Dus een besloten particulier feest op eigen terrein is geen evenement zoals bedoeld in de APV. Wel moet in acht genomen dat geen overlast mag ontstaan voor de omgeving (bijvoorbeeld parkeren/geluid etc.) en dat voor overige zaken, zoals voor het plaatsen van een tent/overkappen, afsluiten van gebiedsontsluitingswegen, de drankverstrekking of het geluid wel ontheffingen en/of vergunningen nodig zijn.

Besluit Brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen

Het “Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen” geeft brandveiligheidsvoorschriften voor het in georganiseerd verband gebruik maken van een afgebakende locatie, waarvoor vanuit andere regels (zoals Bouwbesluit 2012, Activiteitenbesluit) geen brandveiligheidseisen zijn gesteld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan evenementen, campings en jachthavens. De voorschriften genoemd in de hoofdstukken 3 tot en met 5 in dat Besluit gelden in alle gevallen, waarbij in georganiseerd verband gebruik wordt gemaakt van een afgebakende locatie. Hiernaast verplicht het Besluit dat in een aantal gevallen een gebruiksmelding moet worden ingediend bij de gemeente als een plaats of een gedeelte van een plaats in georganiseerd verband in gebruik wordt genomen. In het geval reeds een evenementenvergunning moet worden aangevraagd, dan hoeft geen separate melding te worden gedaan en wordt dit integraal in de evenementenvergunning meegenomen.

Bouwbesluit

De meeste gebouwen die geschikt zijn om een feest van enige omvang in te geven, vallen onder de melding brandveilig gebruik conform het Bouwbesluit. Al vanaf een gebouw bedoeld voor meer dan 50 personen moet een dergelijke melding worden gedaan. Voor een gebouw waarvoor niet eerder een melding brandveilig gebruik is gedaan of een gebruiksvergunning is verleend ten behoeve van evenementen (bijvoorbeeld wanneer een loods of schuur voor een evenement wordt gebruikt) moet alsnog een melding brandveilig gebruik worden gedaan. Voorafgaande aan en tijdens het evenement kan door de brandweer controle worden uitgeoefend op de naleving van de voorschriften van de gebruiksvergunning brandveiligheid en/of melding brandveilig gebruik. Deze vergunning of melding moet ook worden aangevraagd als geen evenementenvergunning is vereist.

Wet milieubeheer en evenementen in horecabedrijven

Evenementen die worden gehouden in horecagelegenheden en die behoren tot de normale bedrijfsvoering hebben geen evenementenvergunning nodig. Het merendeel van de horecabedrijven valt onder het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (hierna: Activiteitenbesluit). Het Activiteitenbesluit geeft algemene voorschriften waaraan de horecabedrijven zich moeten houden. Een onderdeel van het Activiteitenbesluit betreffen de geluidvoorschriften. Het afwijken van de normen van het Activiteitenbesluit (hogere geluidsproductie) kan worden toegestaan via de zogenaamde twaalfdagenregeling. Het doel van de twaalfdagenregeling is om inrichtingen zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer, bijvoorbeeld horecabedrijven, de mogelijkheid te bieden gedurende een aantal dagen activiteiten in de inrichting te organiseren, die normaal vanwege de strenge geluidsnormen niet mogelijk zijn. Dit betekent dat op die aangewezen dagen mogelijk een bepaalde mate van geluidsoverlast voor de omgeving moet worden geaccepteerd.

Deze regeling is uitgewerkt in de APV van gemeente Land van Cuijk. Zij omvat per jaar een aantal collectief aangewezen dagen voor festiviteiten die niet aan één inrichting gebonden zijn, zoals de carnavals- en kermisdagen, plus twaalf incidentele festiviteiten die specifiek aan een inrichting zijn verbonden. Zodra buiten de milieu-inrichting een evenement met geluid wordt georganiseerd, dan is een geluidsontheffing op grond van artikel 4:6 van de APV Land van Cuijk benodigd.

Alcoholwet

De Alcoholwet regelt de verstrekking van alcoholhoudende drank. Deze bepaalt dat het in principe niet mogelijk is om alcoholhoudende drank te verstrekken voor gebruik ter plaatse, anders dan gratis verstrekking bij een besloten feest in de privé/huiskamer, tenzij hiervoor een vergunning of een ontheffing is verleend of sprake is van een partijen-cateringbedrijf. Bij het verstrekken van alcoholhoudende drank kan dus sprake zijn van diverse situaties, waarvoor wel of niet een vergunning of ontheffing voor nodig is.

Zie hieronder een overzicht van deze situaties.afbeelding binnen de regeling

Paracommerciële instellingen

Paracommerciële rechtspersonen mogen in hun horecagelegenheid uitsluitend evenementen organiseren die passen binnen de doelstelling van de organisatie. Zij zijn voor wat betreft de horeca-activiteiten beperkt. In de APV staat het volgende verbod opgenomen: ‘Het is verboden zonder ontheffing van de burgemeester bijeenkomsten van persoonlijke aard of bijeenkomsten die gericht zijn op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn, waarbij alcoholhoudende drank wordt geschonken, in een paracommerciële horeca-inrichting te houden.’ Een paracommerciële instelling mag dus geen evenement organiseren dat strijdig is met haar doelstelling wanneer daarbij gebruik wordt gemaakt van de verleende alcoholwetvergunning, tenzij hiervoor ontheffing is verleend door de burgemeester.

Bestemmingsplan en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Evenementen kunnen invloed hebben op de ruimtelijke kwaliteit. Een klein evenement zal geen invloed hebben hierop, maar meerdaagse evenementen kunnen dat wel hebben. Wanneer significante invloed bestaat op de ruimtelijke kwaliteit moeten dergelijke evenementen in een ruimtelijk besluit worden beoordeeld en geborgd. Voor het bepalen of een evenement ruimtelijk relevant is, moet onderscheid worden gemaakt in verschillende situaties:

  • -

    Incidenteel, kortdurend, maximaal een paar keer per jaar (verschillende) evenementen;

  • -

    Op jaarbasis incidenteel, maar wel terugkerend, meerdere evenementen;

  • -

    Regulier grote evenementen.

De eerste categorie evenementen zal weinig effect hebben op de leefomgeving. De beide andere categorieën zijn wel ruimtelijk relevant. Daarbij is overigens ook de locatie van belang (in een woonomgeving zijn eerder negatieve effecten te verwachten dan in een centrumgebied of bedrijventerrein). Reguliere evenementen kunnen in het bestemmingsplan worden geregeld. In een bestemmingsplan wordt namelijk geregeld wat iemand mag bouwen en hoe gebouwen en terreinen mogen worden gebruikt op een bepaalde locatie. Als een evenement voorzien is op een locatie waar evenementen volgens het bestemmingsplan niet mogelijk zijn, moet worden beoordeeld of het evenement ruimtelijk relevant is. Is dit het geval, dan is naast de evenementenvergunning ook een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik nodig conform de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Deze vergunning moet ook worden aangevraagd als er geen evenementenvergunning is vereist.

Wet Natuurbescherming

Sinds 1 januari 2017 is de wet Natuurbescherming van kracht. De wet Natuurbescherming heeft drie wetten vervangen, namelijk: de Natuurbeschermingswet 1998, de Boswet en de Flora- en Faunawet. Bij het organiseren van een evenement in de buitenlucht speelt deze wet een rol als er beschermde planten- en diersoorten in het betreffende gebied aanwezig zijn. De belangrijkste schadelijke effecten door evenementen op flora en fauna, zijn geluid, verlichting, bewegingen van mensen en verkeer en vuurwerk.

Bij buitenevenementen mogen aanwezige beschermde dieren en planten geen schade ondervinden. Een ecologisch deskundige helpt na te gaan of dit zo is middels een zogenaamde deskundig ecologisch onderzoek of quickscan. Hij/zij bepaalt ook hoe eventuele schade kan worden voorkomen. Verder vervult de deskundige de volgende taken en rollen: onderzoek naar preventieve maatregelen; onderzoek naar aanwezigheid beschermde soorten; onderzoek vrijstellingen en gedragscodes; onderzoek naar alternatieven; hulp bij aanvragen ontheffing. Het kan ook zijn dat de deskundige wordt ingeschakeld om toe te zien op de voor het evenement gemaakte afspraken over preventieve maatregelen.

Een evenement (concert, feest, vuurwerk, sport, obstacle run, etc.) behoort niet tot de in de Wet Natuurbescherming opgenomen belangen, waarvoor een ontheffing kan worden afgegeven. Als uit voornoemd onderzoek blijkt dat beschermde soorten in het geding zijn, dan moet het evenement zodanig worden gewijzigd dat de beschadiging en/of verstoring ‘tot nul’ wordt beperkt. Voorbeelden van preventieve maatregelen zijn:

  • -

    Het evenement laten plaatsvinden op een ander moment, bijv. buiten het broedseizoen.

  • -

    Het evenement verplaatsen naar een ander terrein.

  • -

    Het afschermen van terreindelen met een kwetsbare natuurwaarde.

  • -

    Het aanpassen van de programmatijden om rekening te houden met het dag-nachtritme van beschermde soorten.

  • -

    Geluidoverlast voorkomen door gebruik te maken van speciale geluidsapparatuur of door overkappingen te plaatsen.

  • -

    Het schrappen van vuurwerkshows.

Voor vogels geldt dat verstoring niet is verboden als de verstoring geen grote invloed heeft op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort. De evenementorganisator moet dan een overtreding van de verbodsbepaling voorkomen door aantoonbaar te voldoen aan de zorgplichtvereisten en daarbij alle maatregelen treffen die voorkomen dat de staat van instandhouding van de soort wordt aangetast.

Een evenementenorganisator moet altijd voldoen aan de zorgplicht van de Wet Natuurbescherming. Dit houdt in dat er altijd respectvol moet worden omgegaan met de natuur en er moet worden gestreefd om deze zo min mogelijk te verstoren. Of het nu om beschermde soorten gaat of niet.

Wet bevordering integriteitsbeoordeling door het openbaar bestuur (wet Bibob)

De gemeente kan indien er indicatoren zijn dat door een evenementenvergunning criminele activiteiten gefaciliteerd worden een onderzoek instellen op grond van de wet Bibob. Bij de toetsing van de aanvraag voor het evenement wordt beoordeeld of een Bibob-onderzoek wordt gestart. Indien hiertoe wordt besloten, wordt aan de aanvrager een Bibob-vragenformulier verstrekt. Dit vragenformulier moet volledig en voorzien van alle bijlagen worden ingeleverd. Het niet compleet of onjuist aanleveren van bescheiden kan leiden tot een buiten behandeling stelling of weigering van de aanvraag. Op grond van de uitkomsten van het Bibob-onderzoek kan de burgemeester besluiten de evenementenvergunning te verlenen, de vergunning te weigeren of in te trekken.

Overige

Diverse andere wetten kunnen van toepassing zijn voor de taak van de gemeente bij evenementen. Denk daarbij aan wetgeving rond horeca, markten, kansspelen, filmvertoningen, attractietoestellen, reclame, milieu, mobiliteit, het openbaar bestuur, het economisch verkeer en rampenbestrijding. Voor openbare manifestaties, zoals demonstraties, gelden deels andere wettelijke kaders dan voor publieksevenementen. De burgemeester kan ten aanzien van een vergadering of betoging grenzen stellen en repressief optreden, indien dat nodig is voor de bescherming van de gezondheid of voorkoming van wanordelijkheden.

Onderstaand een niet-limitatief overzicht van andere soorten meldingen, vergunningen en ontheffingen naast de melding evenement en de evenementenvergunning:

Activiteit

Vergunning, ontheffing of melding

Het afsluiten van gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen en het instellen van parkeerverboden

Toestemming wegbeheerder

Een activiteit wordt georganiseerd op een plaats waar ook een tijdelijke verblijfsruimte (bouwsel) wordt geplaatst (zoals een bijeenkomsttent, tribune of podium), indien deze toegankelijk is voor meer dan 150 personen tegelijk. Of wanneer op een plaats de brandveiligheid op een andere manier wordt geregeld dan door toepassing van de concrete voorschriften in de hoofdstukken 3 tot en met 5 in het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

Een gebruiksmelding o.g.v. het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen.

Voor een gebouw waarvoor niet eerder een melding brandveilig gebruik is gedaan of een gebruiksvergunning is verleend ten behoeve van evenementen.

Melding brandveilig gebruik conform het Bouwbesluit.

Activiteiten in strijd met het ter plaatse geldende bestemmingsplan

Omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik o.g.v. de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Verstrekken zwak-alcoholhoudende drank ter plaatse

Ontheffing o.g.v. artikel 35 van de Alcoholwet

Het maken van gerucht op een zon- of feestdag en/of een evenement met een starttijd voor 13.00 uur

Ontheffing o.g.v. de Zondagswet

Meer geluid maken dan de geldende geluidsnormen in een inrichting zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer

Kennisgeving incidentele festiviteit o.g.v. artikel 4:3 van de APV (12 x per jaar)

Geluid maken buiten een inrichting zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer wat voor de omwonenden en/of omgeving geluidshinder kan veroorzaken.

Geluidsontheffing o.g.v. artikel 4:6 van de APV

Het houden van een bijeenkomst van persoonlijke aard of gericht op personen die niet of niet rechtstreeks bij de activiteiten van de desbetreffende rechtspersoon betrokken zijn in een paracommerciële horeca-inrichting met alcoholverstrekking.

Ontheffing bijeenkomst paracommerciële instelling o.g.v. de APV

Het plaatsen van kampeermiddelen t.b.v. recreatief nachtverblijf buiten een kampeerterrein dat als zodanig in het bestemmingsplan is bestemd.

Ontheffing kamperen o.g.v. artikel 4:18, lid 3, van de APV

Het overnachten op of aan de openbare weg al dan niet in een voertuig, woonwagen of kampeermiddel.

Ontheffing overnachten o.g.v. artikel 4:20, lid 2, van de APV

Het in de openlucht verbranden van afvalstoffen of anderszins vuur aan te leggen, te stoken of te hebben.

Stookontheffing o.g.v. 5:34, lid 3, van de APV

Evenementen op of aan het water

Toestemming van de nautisch beheerder. Bij beheerder is, is afhankelijk van de locatie waar het evenement wordt georganiseerd.

3. De organisatie

In dit hoofdstuk wordt een beeld gegeven van de organisatie rondom evenementen.

De evenementorganisator

De organisator is degene voor wiens rekening en risico een evenement plaatsvindt en is dus primair verantwoordelijk voor het evenement en alles wat daarbij komt kijken. De organisator is dan ook degene die geruime tijd voor het organiseren van het evenement in gesprek gaat met de gemeente om te bekijken wat de (on)mogelijkheden zijn en welke toestemmingen nodig zijn.

Hiernaast zorgt de organisator dat het evenement ruimschoots voor het evenement wordt gemeld om te worden geplaatst op de lokale evenementenkalender van de gemeente Land van Cuijk (zie hoofdstuk 4.2). De evenementenorganisator kan er rekening mee houden dat de gemeente Land van Cuijk de volgende principes hanteert ten aanzien van evenementen:

  • -

    Lokale evenementen hebben voorrang op buiten lokale evenementen;

  • -

    Jaarlijks terugkerende evenementen die altijd op dezelfde dag plaatsvinden hebben voorrang op andere evenementen;

  • -

    Evenementen van niet-commerciële partijen hebben voorrang op evenementen van commerciële partijen.

De organisator hoeft in juridische zin niet dezelfde (rechts)persoon te zijn als de vergunningaanvrager (bijv. als een extern bedrijf wordt ingehuurd voor het organiseren van het evenement of een deel daarvan). Wanneer er sprake is van een aanvrager en organisator is het van belang om in de vergunningprocedure een duidelijk onderscheid te maken tussen deze twee partijen. De aanvrager van een vergunning draagt de verantwoordelijkheid van het evenement en is dus primair verantwoordelijk voor een beheersbaar, ordelijk en veilig verloop van een evenement.

De gemeente Land van Cuijk

De burgemeester is bestuurlijk verantwoordelijk voor evenementen. Deze rol komt voort uit zijn portefeuille openbare orde en veiligheid. De burgemeester is dan ook verantwoordelijk voor het vaststellen van de regels omtrent evenementen. De burgemeester wordt door middel van het portefeuillehouderoverleg persoonlijk betrokken bij evenementen en de besluitvorming hierop. Dit stelt hem in staat om bewust keuzes te maken ten aanzien van het risico van een evenement.

Het College is verantwoordelijk voor een aantal afzonderlijke toestemmingen, die tevens betrekking kunnen hebben op evenementen, zoals de omgevingsvergunning, de geluidsontheffingen, verkeersbesluiten en gebruiksmeldingen brandveilig gebruik.

Ambtelijk zijn bij evenementen diverse onderdelen van de gemeente betrokken, denk hierbij bijvoorbeeld aan vergunningverleners, boa’s en toezichthouders, handhavingsjuristen, veiligheid adviseurs, wegbeheer en beheer openbare ruimte. Gemeente Land van Cuijk kent specifiek voor evenementen de evenementencoördinatoren. De evenementencoördinatoren zijn de eerste aanspreekpunten voor evenementen, met name voor de grotere evenementen. Zij hebben een coördinerende rol en zorgen voor meer en beter integraal en efficiënt werken. De reguliere taken worden opgepakt en afgehandeld door de vakambtenaren (denk hierbij aan: vergunningverlening, toezicht en handhaving, schades, klachten, subsidies, etc.). Hier hebben de coördinatoren geen directe bemoeienis mee. De coördinator heeft bijvoorbeeld geen toezicht- en handhavingsbevoegdheden. Wel signaleren de coördinatoren, brengen partijen samen en zoeken de afstemming tussen de betreffende vakambtenaren.

Veiligheidsregio Brabant-Noord (hierna: Veiligheidsregio)

Onder de Veiligheidsregio Brabant-Noord vallen brandweer en GHOR (geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio). De brandweer adviseert over en houdt toezicht op brandveiligheid, technische aspecten, bereikbaarheid en veiligheid op en rond het evenemententerrein. Zij adviseert ook over gebruiksmeldingen in het kader van het Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen en over gebruiksmeldingen voor inpandige feesten. De GHOR adviseert de gemeente namens de medische diensten zoals de Regionale Ambulancevoorziening(RAV), de Meldkamer Ambulancezorg, ziekenhuizen, huisartsen(posten) en de GGD op de onderwerpen geneeskunde (EHBO), gezondheidszorg, hygiëne en veiligheid.

Politieregio Oost-Brabant, district Maas en Leijgraaf (hierna: politie)

Is vanuit wettelijke taakstelling verantwoordelijk voor ordehandhaving in het publieke domein en strafrechtelijke handhaving. De politiedistricten adviseren en houden toezicht namens de politiechef over openbare orde en veiligheidsaspecten van evenementen. Politie is ook verantwoordelijk voor de handhaving van de verkeersregels bij evenementen. Zij geven hier dan ook advies over bij evenementen. Het Openbaar Ministerie is eindverantwoordelijk voor de handhaving van het strafrecht.

4. Evenementenkalender

In gemeente Land van Cuijk kennen we meerdere evenementenkalenders met verschillende doelen. Deze worden hieronder nader toegelicht.

4.1. De regionale evenementenkalender Oost-Brabant (Digimak)

Voor de gemeenten en de hulpdiensten is Oost-Brabant bestaat er een regionale evenementenkalender. Deze heeft de volgende doelstellingen:

  • -

    Inzage in het totaal aan evenementen in Oost-Brabant;

  • -

    Mogelijkheid tot het signaleren van knelpunten in het totaal aan evenementen (bijvoorbeeld een ongewenste samenloop van evenementen);

  • -

    Mogelijkheid tot ongevraagd adviseren en ongevraagd toezicht;

  • -

    Inplannen van capaciteiten en personeel (waaronder politie);

  • -

    Operationele voorbereiding van medewerkers (inlezen documenten);

  • -

    Raadplegen van bereikbaarheidsinformatie in het geval van calamiteiten door meldkamer.

De regionale evenementenkalender worden gevuld in Dikimak door de gemeenten in Oost-Brabant.

4.2. De lokale evenementenkalender gemeente Land van Cuijk

De gemeente Land van Cuijk houdt zelf een evenementenkalender bij aan de hand van de meldingen van evenementen waarvoor geen vergunning wordt vereist, vooraf aangemelde evenementen, jaarlijks terugkerende evenementen en aangevraagde evenementenvergunningen. Op de evenementenkalender worden dus zowel de vergunde als de (nog) niet vergunde evenementen geplaatst. Op deze wijze heeft de gemeente inzicht in alle evenementen.

Het plaatsen ven een evenement

Evenementenorganisatoren krijgen voorafgaand aan het evenementenseizoen een formulier gemaild, waarin zij verzocht worden door te geven wat ze het komend jaar gaan organiseren.

Organisatoren die hun evenement gemeld hebben om op de kalender laten plaatsen, mogen niet zonder meer ervan uitgaan dat hun evenement ook daadwerkelijk kan doorgaan. Hiertoe moet het volledige vergunningentraject worden doorlopen. De burgemeester heeft uiteraard altijd het recht om – als daartoe aanleiding bestaat – de vergunning alsnog niet te verlenen of, als deze al verleend is, in te trekken of te voorzien van beperkingen of aanvullende vergunningsvoorschriften. Het spreekt voor zich dat dit slechts kan als sprake is van gewijzigde omstandigheden die vooraf niet te voorzien waren. Te denken valt aan (dreiging van) rellen, stakingen, noodweer, een ramp of bijvoorbeeld nationale rouw. Nadat de organisator de aanvraag heeft ingediend, is deze vervolgens verplicht om nieuwe risico-verhogende feiten of omstandigheden die niet bij de aanvraag zijn opgegeven te melden aan de burgemeester. Indien wordt afgeweken van de verstrekte gegevens of in strijd wordt gehandeld met de gestelde voorschriften, kan de burgemeester de evenementenvergunning alsnog weigeren, intrekken of het evenement verbieden.

Spreiding van evenementen

De evenementencoördinator bewaakt eventuele gelijktijdigheid van evenementen. Zowel voor de organisatoren (in verband met concurrentie) als voor de gemeente (i.v.m. veiligheid) kan het ongewenst zijn dat bepaalde evenementen gelijktijdig plaatsvinden. In dat geval neem de evenementencoördinator contact op met de organisatoren teneinde tot een oplossing te komen of hij brengt de eventuele organisatoren met elkaar in contact. Indien de wens bestaat om een evenement bijvoorbeeld op een koopzondag plaats te laten vinden, zal hierover ook afstemming moeten zijn met de ondernemersverenigingen van een winkelcentrum.

De gemeente Land van Cuijk hanteert de volgende principes ten aanzien van evenementen:

  • -

    Lokale evenementen hebben voorrang op buiten lokale evenementen;

  • -

    Jaarlijks terugkerende evenementen die altijd op dezelfde dag plaatsvinden hebben voorrang op andere evenementen.

  • -

    Evenementen van niet-commerciële partijen hebben voorrang op evenementen van commerciële partijen.

Komt men er niet uit, dan kan eventueel alsnog het principe worden gehanteerd van wie het eerst komt, het eerst maalt.

In het kader van veiligheid en leefbaarheid, maar ook om de attractiviteit per kern te vergroten is het de wens om in ieder geval niet meerdere B- of C-evenementen (zie de categorisering van evenementen onder hoofdstuk 5) in elkaars nabijheid toe te staan, tenzij een ander B- of C- evenement aanvullend is op het evenement of gezamenlijk eenzelfde festiviteit omvat. Denk hierbij aan Koningsdag of Carnaval.

4.3. Promotie van evenementen

Op www.landvancuijk.nl kunnen organisatoren van evenementen zelf hun evenement promoten door deze op deze kalender te plaatsen. Deze promotionele evenementenkalender is voor iedereen toegankelijk en verschaft informatie aan organisatoren, belanghebbenden en bezoekers van evenementen. De gemeente heeft hier geen inmenging in, maar bij vergunningverlening kunnen organisatoren hier wel op worden geattendeerd.

5. Melding of vergunning evenement

De APV van de gemeente Land van Cuijk kent verschillende categorieën van evenementen. Elke categorie kent minder of meer acties vanuit de organisatie en een andere behandelaanpak vanuit de gemeente. Zo zijn er evenementen waarvoor onder bepaalde voorwaarden slechts een melding hoeft te worden ingediend (zie hoofdstuk 5.1.). Wordt niet voldaan aan de voorwaarden, dan is altijd een vergunning benodigd voor het evenement (zie hoofdstuk 5.2.). Tot slot kan onder bepaalde voorwaarden voor meerdere zelfde evenementen ook een jaarmelding of -vergunning worden aangevraagd (zie hoofdstuk 5.3.).

5.1. Meldingsplichtige evenementen (0-evenementen)

In het kader van deregulering zijn kleine evenementen vrij van de vergunningsplicht en behoeft slechts een melding te worden gedaan. Kleine evenementen zijn ééndaagse evenementen waarbij:

  • a)

    het aantal aanwezigen niet meer bedraagt dan 300 personen;

  • b)

    de activiteiten plaatsvinden tussen 07.00 uur en

    • -

      op zondag t/m donderdag: 23.00 uur (muziek/geluid); 23.30 uur (drank- en etenswaren) en 24.00 uur (evenement); en

    • -

      op vrijdag, zaterdag en feestdagen inclusief de avond daarvoor: 24.00 uur (muziek/geluid); 00.30 (drank- en etenswaren) en 01.00 uur (evenement).

  • c)

    Het evenement zich niet richt op zeer specifieke, risicovolle groepen, waarvan algemeen bekend is dat een verhoogd risico bestaat op het gebruik van riskante middelen (drugs) en overmatig alcoholgebruik.

  • d)

    De geluidsproductie niet hoger is dan 105 dB(A) en 120 dB(C) bronvermogen (het vermogen van het geluid 1 meter van de geluidsbox gemeten).

  • e)

    Er geen vechtsport voor volwassenen in wedstrijdverband wordt bedreven.

  • f)

    Er geen gebruik gemaakt van gemotoriseerde (model)voer-, vlieg- en vaartuigen, tenzij deze tijdens het evenement niet harder dan stapvoets gaan.

  • g)

    Er geen sprake is van het schieten met vuurwapens, het werpen van ontvlambare/explosieve voorwerpen buitenlucht of van het schieten met wapens met luchtdruk of gasdruk op een open terrein.

  • h)

    Er geen objecten worden geplaatst met een grotere oppervlakte 40 m2.

  • i)

    Er geen belemmering voor het verkeer en de hulpdiensten wordt gevormd. Bij een dynamisch evenement (zoals een optocht) wordt maximaal 10 minuten gebruik gemaakt van de rijbaan, mits er verkeersregelaars zijn en de rijbaan direct na het passeren weer vrij is voor verkeer. Objecten en personen op de rijbaan moeten direct aan de kant kunnen als hulpdiensten willen passeren.

  • j)

    Dieren geen belangrijke rol spelen gedurende het evenement.

Deze evenementen worden ook wel 0-evenementen genoemd. In het kader van duidelijke regelgeving en behoorlijk bestuur is het echter van belang om criteria vast te stellen voor evenementen die worden vrijgesteld van de vergunningsplicht. De criteria luiden als volgt:

  • a)

    Er is sprake is van een organisator;

  • b)

    De organisator heeft ten minste 8 weken voorafgaand aan het evenement daarvan melding gedaan aan de burgemeester;

  • c)

    Een meldingsformulier wordt volledig en naar waarheid ingediend. Bij een meldingscategorie 2 evenement wordt tevens een plattegrondtekening van het evenemententerrein (op schaal incl. objecten met maatvoering en legenda) ingediend.

  • d)

    De organisator en het evenement voldoen aan de aan de algemene voorschriften voor een meldingsplichtig evenement.

In verband met de indieningsvereisten wordt ook nog een onderscheid gemaakt in 2 categorieën meldingsplichtige kleine evenementen, namelijk:

Meldingscategorie 1: een klein evenement tot 150 personen waarbij sprake is van een:

  • -

    buurtfeest/-barbecue;

  • -

    expositie/tentoonstelling in een overheidsgebouw of een kerkgebouw;

  • -

    kinderactiviteit gericht op kinderen van de basisschool of jonger;

  • -

    activiteit gericht op ouderen (65+);

  • -

    (speur)tocht voor wandelaars, fietsers, skaters en skeelers; en/of

  • -

    een toneelvoorstelling.

Meldingscategorie 2: een klein evenement anders dan meldingscategorie 1.

De burgemeester kan vanuit zijn bevoegdheid besluiten om in het belang van de openbare orde en veiligheid en/of gezondheid en/of vanwege eerdere ervaringen toch besluiten een evenement als vergunningsplichtig aan te merken. Dan moet alsnog een aanvraag om een evenementenvergunning worden ingediend. Indien bijvoorbeeld tijdens een vorige editie van een (meldingsplichtig) evenement zich ongeregeldheden hebben voorgedaan en de wens bestaat om een gedegen risicoanalyse uit te voeren van het evenement en mogelijk extra voorschriften op te leggen om herhaling te voorkomen.

5.2. Vergunningsplichtige evenementen

Vergunningsplichtige evenementen kunnen worden ingedeeld in categorieën. De categorie wordt bepaald door de mate van risico’s voor de openbare orde en veiligheid, de impact op het gebied en gevolgen voor het verkeer. De indeling is als volgt:

  • a)

    A-evenement: laag risico-evenement, waarbij het (zeer) onwaarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen en/of de schadelijke gevolgen te beperken.

  • b)

    B-evenement: evenement met verhoogde aandacht, waarbij het mogelijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid en/of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen en/of de schadelijke gevolgen te beperken.

  • c)

    C-evenement: evenement met een hoger risico, waarbij het (zeer) waarschijnlijk is dat die gebeurtenis leidt tot risico’s voor de openbare orde, de openbare veiligheid, de volksgezondheid of het milieu en maatregelen en/of voorzieningen vergt van het daartoe bevoegd gezag om die dreiging weg te nemen of schadelijk gevolgen te beperken.

Termijn en indieningsvereisten

Een volledige vergunningsaanvraag moet minimaal 12 weken voorafgaand aan het evenement worden ingediend. Een volledige vergunningsaanvraag bevat ten minste:

  • -

    de gegevens van de organisator inclusief contactgegevens voor en tijdens het evenement;

  • -

    de beschrijving van het evenement;

  • -

    de datum en het tijdstip waarop het evenement wordt gehouden inclusief op- en afbouw van het evenement;

  • -

    een opgave van het verwachte aantal en soort deelnemers en toeschouwers;

  • -

    de plaats waar het evenement wordt gehouden;

  • -

    plattegrondtekening(en) op schaal inclusief alle objecten met maatvoering en legenda, calamiteitenroute en opstelplaats hulpdiensten, vluchtroute en verzamelplaats publiek;

  • -

    het activiteitenprogramma;

  • -

    het aantal EHBO’ers, toezichthouders en beveiligers;

  • -

    welke hygiëne maatregelen zijn genomen, zoals afvalbakken en toiletten;

  • -

    welke verkeersmaatregelen worden genomen. Indien van toepassing een situatietekening en een verkeers- en mobiliteitsplan;

  • -

    indien van toepassing: constructieve gegevens met bouwboek, geluidsplan, stukken benodigd ivoor integriteitscheck;

  • -

    B- en C-evenementen: een veiligheidsplan met hierin een risicoanalyse in het kader van veiligheid met de te nemen preventieve en repressieve maatregelen door de organisator en hoe om te gaan met calamiteiten (risicoanalyse, calamiteitenplan, beveiligingsplan, medisch plan en ontruimingsplan).

Om evenementenorganisatoren te ondersteunen wordt een integraal aanvraagformulier beschikbaar gesteld inclusief sjablonen voor een verkeersplan en een veiligheidsplan. Indien de evenementenorganisator ervoor zorgt dat hij van tevoren het evenement op de evenementenkalender plaatst, zal hij ook (actief) worden benaderd door de gemeente om te zorgen dat op tijd een volledige aanvraag kan worden ingediend. Te laat ingediende aanvragen van organisatoren van B- of C-evenementen, zonder verschonende redenen en zonder zich eerder al te hebben gemeld (voor de evenementenkalender), kunnen niet meer in behandeling worden genomen.

5.3. Jaarmelding of –vergunning

Middels een jaarmelding of jaarvergunning is het mogelijk om één melding te doen of één vergunning aan te vragen voor meerdere evenementen in één kalenderjaar. Dit geldt ook voor de eventueel bijbehorende overige toestemmingen. De voorwaarden hiervoor zijn:

  • a)

    De aanvraag heeft betrekking op een reeks vooraf bekende kleine evenementen/activiteiten, te categoriseren onder 0- en kleine A-evenementen;

  • b)

    De activiteiten vertonen een zekere samenhang;

  • c)

    De evenementen/activiteiten zijn het initiatief van één organisator;

  • d)

    De activiteiten vinden plaats binnen hetzelfde kalenderjaar;

  • e)

    De volledige vergunningaanvraag moet minimaal 12 weken en de melding minimaal 8 weken vóór het eerste evenement zijn ingediend;

  • f)

    Als de activiteiten naar aard verschillen, moet bij de aanvraag een overzicht worden aangeleverd waarin de activiteiten worden toegelicht. De activiteiten worden allemaal afzonderlijk in de jaarvergunning of de bevestiging van de jaarmelding genoemd.

  • g)

    In het geval de uitwerking van de afzonderlijke evenementen nog niet voor het gehele jaar duidelijk is, wordt voor elk evenement minimaal 3 weken voor de datum van plaatsvinden schriftelijk alsnog een duidelijke beschrijving met plattegrondtekening aangeleverd (op schaal inclusief alle objecten met maatvoering en legenda). Indien het een A-evenement betreft, kunnen er nog meer bijlagen benodigd zijn. In het verlengde van de eerdere beschikking zal door de gemeente e.e.a. bevestigd worden (uiteraard mits er vanuit de adviseurs geen bezwaren zijn).

Een jaarmelding of –vergunning kan bijvoorbeeld van toepassing zijn voor de activiteiten rondom de koopzondagen, eenzelfde rommelmarkten op dezelfde locatie, 4x4 rijden op circuit Duivenbos, etc.

Wanneer de organisator niet aan bovenstaande voorwaarden voldoet, zal hij voor elk afzonderlijk evenement een aparte melding of vergunningsaanvraag moeten indienen, inclusief de bijbehorende bijlagen. De reguliere indieningstermijnen e.d. zullen dan ook per afzonderlijk evenement van toepassing zijn.

In de beschikking van de jaarmelding of -vergunning wordt de bepaling opgenomen dat de burgemeester zich het recht voorbehoudt voor evenementen die bij nader inzien omvangrijker blijken te zijn dan in de aanvraag vermeld, alsnog een afzonderlijke evenementenvergunning verplicht te stellen of de vergunning te weigeren.

6. Beoordeling vergunningaanvraag

6.1. De behandelscan

Om risico’s vooraf goed en eenduidig in te schatten voert de gemeente voor elk evenement de behandelscan uit. Deze is opgesteld door de Veiligheidsregio. Met gebruik van standaardaspecten worden evenementen ingedeeld in verschillende categorieën. Daarbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de risico’s op het gebied van openbare orde en veiligheid, de impact op de omgeving en de eventuele gevolgen voor het verkeer. De behandelscan is gebaseerd op de volgende aspecten:

  • -

    het publieksprofiel (o.a. aantal en type bezoekers);

  • -

    het ruimtelijk profiel (o.a. openbare ruimte, verkeersoverlast, bereikbaarheid en impact op de omgeving);

  • -

    het activiteitenprofiel (o.a. tijdstip, politieke gevoeligheid).

Bij elke aanvraag voert de gemeente op basis van de aanvraag en concrete plannen van de organisator een behandelscan uit. De uitkomsten van deze behandelscan bepalen in welke categorie het evenement valt en welke risico’s aan het evenement zijn verbonden. De categorie bepaalt hoe het vergunningentraject en het adviestraject er uit komt te zien. Tijdens een vergunningentraject kan overigens nog vanuit kennis, ervaring en/of informatie op- of afgeschaald worden naar een andere categorie, indien de impact groter of kleiner blijkt te zijn dan vooraf ingeschat.

6.2. Multidisciplinaire risicoanalyse

Voor B- en C-evenementen geldt dat de risico’s van het evenement worden besproken en verdiept in een overleg met de organisator, alle adviserende diensten en de gemeente, ook wel het veiligheidsoverleg genoemd. Risico’s worden gekoppeld aan maatregelen, mate van toezicht en vergunningsvoorschriften. De risicoanalyse is ondersteunend voor wat betreft de inzet van personeel en middelen bij het evenement. De risicoanalyse wordt gemaakt op basis van een integraal advies, waarbij alle hulpdiensten vanuit hun eigen expertise adviseren.

Aspecten risicoanalyse: publiek, ruimte, activiteiten

Het inschatten van risico’s gebeurt door enkele standaardaspecten na te lopen. Voor elk van de genoemde aspecten moet worden ingeschat hoe groot de kans op calamiteiten is. Belangrijke criteria in de risicoanalyse zijn het publieksprofiel, het ruimtelijk profiel en het activiteitenprofiel.

1. Publieksprofiel

Het type bezoeker speelt een belangrijke rol bij de risicobepaling. Op welke doelgroep(en) richt het evenement zich? Wat weten we van dit type bezoeker? Is het aannemelijk, voorspelbaar of bekend dat bepaalde specifieke – bij politie en justitie bekende – groepen een evenement zullen bezoeken? Denk ook aan:

  • -

    te verwachten opkomst en massaliteit van het publiek;

  • -

    leeftijdsopbouw van het publiek;

  • -

    kennis over en ervaring met bezoekers;

  • -

    aanwezigheid van publiek als toeschouwer of als deelnemer;

  • -

    aanwezigheid van rivaliserende groepen of groepen met verschillende belangen;

  • -

    eventueel gebruik van verdovende middelen of alcohol;

  • -

    complete conditie-/gezondheidstoestand van deelnemers en publiek;

  • -

    doel/verwachting van het publiek en gedrag van bezoekers;

  • -

    geestelijke en emotionele conditie van bezoekers.

2. Ruimtelijk profiel

In principe dient ieder evenemententerrein duidelijk gescheiden te zijn van de openbare ruimte. Bij statische evenementen zijn die grenzen duidelijker te definiëren dan bij dynamische evenementen zoals de Daags na de Tour en de Vierdaagse. Ook de fysieke omgevingskenmerken doen ertoe: een bouwplaats met stenen langs de route of een veranderde verkeerssituatie, kunnen de risico’s ten opzichte van eerdere edities van het evenement vergroten. Denk verder aan de stroomvoorziening, watervoorziening en voorzieningen op het vlak van crisisbeheersing en communicatie. Gerelateerd aan de locatie is de bereikbaarheid van het evenement. Daarbij geldt de bereikbaarheid voor de hulpdiensten als prioriteit. Een andere prioriteit is de bereikbaarheid voor bezoekers (zowel per openbaar vervoer als met eigen vervoer). Zijn er bijvoorbeeld omleidingen van het openbaar vervoer? Hoeveel passagiers kan het nabijgelegen treinstation verwerken? Ook de bereikbaarheid voor omwonenden is van belang: hoeveel verkeershinder en parkeerdruk zullen zij ondervinden?

Onderdeel van het ruimtelijk profiel zijn ook weersomstandigheden. Zeer warm weer kan ertoe leiden dat de gemoederen sneller verhit raken en dat alcoholgebruik sneller uitloopt op ordeverstoringen en gezondheidsrisico’s. Een regenbui kan het animo om de orde te verstoren temperen. Evenementen onder winterse omstandigheden leveren meer fouilleringsproblemen op. Rekening moet worden gehouden met de temperatuur van lucht en water (bij sport), windsnelheid en gevoelstemperatuur.

3. Activiteitenprofiel

Iedere activiteit brengt specifieke risico’s met zich mee. Bij concerten is de kans op geluidsoverlast groter dan bij schaakkampioenschappen. Indien een evenement samenvalt met andere evenementen, manifestaties, vieringen of gebeurtenissen kunnen eerder ordeverstoringen optreden. Hierbij wordt ook gekeken naar de tijdsduur en het tijdstip van het evenement. Als een evenement na zonsondergang start of eindigt, kan dit het politieoptreden bij eventuele ordeverstoringen bemoeilijken.

Binnen het activiteitenprofiel wordt nadrukkelijk gekeken naar historische gegevens. Aan de hand van het historisch verloop van hetzelfde evenement over de afgelopen vijf jaar en het verloop van vergelijkbare evenementen hier of in andere gemeenten kan een redelijk nauwkeurig beeld worden geschetst van wat te verwachten valt. Ook wordt gekeken naar eerdere ervaringen met de organisator. Indien de organisator er in het verleden blijk van heeft gegeven zich goed aan de afspraken te houden, neemt daarmee de voorspelbaarheid van het (goed) verloop van een evenement toe en nemen de risico’s af. Voorkomen moet echter worden dat bij historische vergelijking overeenkomsten worden benadrukt en verschillen worden genegeerd. Als de risico-inschatting bovendien wordt beperkt tot een historische toetsing zou een gunstig verloop jaren achtereen kunnen leiden tot verminderde waakzaamheid.

6.3. Behandeling en toekenning A-evenementen

Na ontvangst van het volledig ingevulde aanvraagformulier inclusief bijhorende stukken worden de A-evenementen (twee)wekelijks besproken met de politie en alle interne adviseurs. Indien er geen bijzonderheden zijn, kan worden voldaan met de standaardvoorschriften. Indien er wel bijzonderheden zijn, kan een specifieke gerichte adviesaanvraag worden opgevraagd bij de betreffende adviseur. Bij een positieve beoordeling van de aanvraag wordt de vergunning met voorschriften door de burgemeester verleend. Onderdeel van de vergunning zijn de definitieve stukken aangeleverd door de aanvrager.

6.4. Behandeling en toekenning B- en C-evenementen

Planvorming en afstemming

Grootschalige evenementen hebben een grote impact op het gebied en vereisen meer voorbereiding en afstemming tussen de diensten. Gemeente Land van Cuijk voert de regie over de evenementenvergunningen en coördineert de vergunningstrajecten, zoals het organiseren en voorzitten van de veiligheidsoverleggen (adviseursoverleg B-evenement en Multidisciplinair overleg C-evenement . Een veiligheidsoverleg is een overleg dat wordt voorgezeten door de evenementencoördinator en dat zich specifiek richt op 1 of meerdere evenementen die aan elkaar gerelateerd zijn. In dit overleg zijn de volgende partijen vertegenwoordigd: de evenementenorganisator, de Veiligheidsregio (brandweer en GHOR), de politie, de interne adviseurs van de gemeente en de vergunningverlener(s). In het veiligheidsoverleg licht de evenementorganisator zijn plannen toe, bespreken de aanwezige diensten de risico’s, knelpunten en oplossingen en wordt de inzet van de organisator en van de verschillende diensten op elkaar afgestemd. De plannen van de organisator bevatten onder andere het verkeersplan, het veiligheidsplan, draaiboeken en tekeningen. De plannen ten behoeve van een evenement dienen bij elke nieuwe aanvraag te worden herzien door de organisator.

Integraal afwegingskader

Wanneer de planvorming uiteindelijk leidt tot definitieve stukken, worden deze opgestuurd naar alle betrokken adviesdiensten voor de formele adviesronde.

Bij B-evenementen adviseren diensten ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid en expertise en de adviezen zijn op maat gemaakt voor het betreffende evenement. Bij bijzonderheden legt de evenementencoördinator samen met vergunningverlener één integraal advies voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist vervolgens op de aanvraag.

Bij C-evenementen wordt het advies gecoördineerd door de Veiligheidsregio. Zij vragen de afzonderlijke adviezen op bij elke dienst en maken op basis van die adviezen 1 integraal advies. Hiermee wordt voorkomen dat onderwerpen over het hoofd worden gezien dan wel dat er strijdigheden staan in de adviezen. De evenementencoördinator legt samen met vergunningverlener het integrale advies voor aan de burgemeester. De burgemeester beslist vervolgens op de aanvraag.

6.5. Regionale afstemming evenementenkalender (Digimak)

De Veiligheidsregio en de politie werken met een regionale evenementenkalender. Op deze kalender staan de evenementen in de openbare ruimte in alle gemeenten van deze regio. De regionale afstemming van evenementen is van belang om de gelijktijdigheid van evenementen inzichtelijk te maken, om de inzet van de hulpdiensten te kunnen garanderen en om informatie snel raadpleegbaar te maken voor alle niveaus: van wijkagent tot meldkamercentralist, van commandant tot uitvoerende hulpverleners.

6.6. Besluit, bezwaar en beroep

De burgemeester besluit tot het verlenen of weigeren van de vergunning. Bij een positief besluit ontvangt de aanvrager een vergunning per post. Hieraan kan de burgemeester voorschriften verbinden om het evenement te reguleren. Bij een negatief besluit ontvangt de aanvrager een schriftelijke weigering. Binnen zes weken na verzending van het besluit kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen bij de burgemeester.

6.7. Evaluatie

Met de evaluatie wordt de kwaliteit van zowel het inhoudelijke evenement als van het vergunningenproces verhoogd. De B/C-evenementen worden na afloop van het evenement geëvalueerd met dezelfde partijen als in het veiligheidsoverleg. A-evenementen worden geëvalueerd als daartoe aanleiding voor is. Evaluaties vinden bij voorkeur uiterlijk binnen 4 weken na het evenement plaats. In de evaluatie beoordelen de evenementorganisator en de adviesdiensten de effectiviteit van de getroffen maatregelen en trekken conclusies die in het daaropvolgende jaar kunnen leiden tot een verbeterde opzet. Berichten vanuit de bewoners, de media, ondernemers, et cetera, over het evenement vormen een vast onderdeel in de evaluatie.

7. Evenementenlocaties en frequentie

De gemeente Land van Cuijk kent diverse locaties waar regelmatig evenementen plaatsvinden en regels rondom de frequentie van het aantal evenementen per locatie.

De voormalige gemeente Boxmeer heeft in het verleden locatieprofielen per evenemententerrein opgesteld alsmede een onderzoek naar geluid door evenementen op deze locaties. Dit hebben de andere gemeenten niet. In de aankomende jaren zullen ook locatieprofielen worden opgesteld van de overige evenemententerreinen. Onderdeel hiervan is een onderzoek naar geluid. Zodra die informatie bekend is, kan een voorstel worden gedaan om de regels hieromtrent ook te harmoniseren. Dan volgt een wijziging van dit beleid.

Voordat de evenemententerreinen inclusief locatieprofielen worden geharmoniseerd, wordt gewerkt met gebiedsdifferentiatie en volgt een uitwerking per grondgebied van elke voormalige gemeente.

7.1. Evenementenlocaties op grondgebied van voormalig gemeente Boxmeer

Evenementen maken veelal gebruik van een beperkt aantal locaties waar de juiste faciliteiten aanwezig zijn of waar men verzekerd is van zoveel mogelijk bezoekers. In de voormalige gemeente Boxmeer worden de volgende locaties met enige regelmaat gebruikt voor evenementen. Dit worden ook wel evenementenlocaties genoemd. Dit zijn:

  • -

    Beugen: Kerkplein

  • -

    Boxmeer: Weijerplein, Weijerpark, Raadhuisplein, Wilhelminaplein en het plein aan de Burgemeester Verkuijlstraat (tussen de Koorstraat en de Steenstraat);

  • -

    Groeningen: hoek Groeningsestraat/Maasstraat;

  • -

    Holthees: parkeerterrein Gildestraat;

  • -

    Maashees: plein Monseigneur Geurtsstraat;

  • -

    Oeffelt: plein nabij Schoolstraat, terrein rotonde Hapseweg, Raadhuisplein en Lietingplein;

  • -

    Rijkevoort: Meester van den Bergplein;

  • -

    Overloon: 14 Oktoberplein, parkeerterrein nabij het Nationaal Oorlogs- en Verzetsmuseum, grasveld aan de Stevensbeekseweg nabij het gildeterrein;

  • -

    Vortum-Mullem: plein aan de Sint Cornelisstraat;

  • -

    Sambeek: Pastoor de Vochtplein;

  • -

    Vierlingsbeeks: Vrijthof, Sportpark Soetendaal, parkeerplaats basisschool Laurentiushof.

Op deze locaties zijn op grond van het bestemmingsplan evenementen toegestaan. Per locatie is ook een volledig uitgewerkt locatieprofiel inclusief plattegrondtekening op schaal beschikbaar voor organisatoren.

7.2. Evenementenlocaties op grondgebied van voormalig gemeente Sint Anthonis

In de voormalige gemeente Sint Anthonis worden de volgende locaties met enige regelmaat gebruikt voor evenementen. Dit worden ook wel evenementenlocaties genoemd. Dit zijn:

  • -

    Stevensbeek: Terrein buitengebied Stevensbeek (bestemd als evenemententerrein), Veldje Hoek Stevensbeekseweg en Ceresstraat (Groen), Veldje Hoek Cerespark en Ceresstraat (Groen), Park Stevensbeek (Groen), Veld aan de Kloosterstraat tegenover Metameer.

  • -

    Wanroij: Terrein buitengebied Wanroij (bestemd als evenemententerrein), Giessenplein (Verkeer)

  • -

    rondom de kerk (Groen en stukje Verkeer), Veld aan De Beeten (Groen), Veldje aan de Roting (Groen), Lindenpark (Groen) , Veldje Krimlinde (Groen).

  • -

    Sint Anthonis: De Brink (Verkeer), De Merret (Verkeer), Grasveld Zandseveldpad (Groen), Veldje tussen Bosweg en De Hoef (Groen), Veldje achter woningen aan de Peter Zuidstraat (Groen), Veldje aan de Remmersberg (Groen), Park achter zorgcentrum Hoogveld (Groen).

  • -

    Ledeacker: Veldje bij Den Acker (Groen), School (Maatschappelijk) en Kerk (Maatschappelijk).

  • -

    Westerbeek: Terrein buitengebied Westerbeek (bestemd als evenemententerrein) en gebied rondom de Kerk (Maatschappelijk).

  • -

    Landhorst: rondom de kerk (Maatschappelijk), achter de basisschool (Groen) en gemeenschapshuis (Maatschappelijk).

  • -

    Oploo: gebied rondom de Watermolen klein gebied (Verkeer), groot gebied rondom Watermolen (Maatschappelijk), Oude Heerlijkheid (Maatschappelijk), Roelof Meijerplein (Groen), Veld aan de Vloetweg (Groen), Avonturenpark Oploo (Groen).

Achter de locaties staat de bestemming van elk terrein. Op deze locaties zijn op grond van het bestemmingsplan evenementen toegestaan.

7.3. Evenementenlocaties op grondgebied van voormalige gemeenten Cuijk, Grave en Mill & Sint Hubert

In de voormalige gemeenten Cuijk, Grave en Mill & Sint Hubert worden de volgende locaties met enige regelmaat gebruikt voor evenementen. Dit worden ook wel evenementenlocaties genoemd. Dit zijn:

  • -

    Cuijk: Maaskade, Valuweplein, Centrum Cuijk, Maasplein Grotestraat, Louis Jansenplein, Heeswijkseplas, bij scouting, Inspyrium Ebben (privéterrein)

  • -

    Haps: Marijkeplein

  • -

    Linden: Kern

  • -

    Beers: Burgemeester vd Braakplein, Kern

  • -

    Grave: Binnenstad, Bekaf, Visio terrei, Jan van Cuijkdijk, Mars en Wijthdijk

  • -

    Gassel: Julianaplein

  • -

    Velp: Kerkplein

  • -

    Escharen: Burgemeester de Bourbonplein, Terrein hoek Beerschemaasweg-Hogeweg.

  • -

    Mill: Aldendrielpark, De Markt (Kerkplein / Burg. Verstraatenlaan / Oranjeboomstraat)

  • -

    Langenboom: Dennendijk

  • -

    Wilbertoord: St. Josephplein

  • -

    Sint Hubert: Pastoor Borgersplein (hoek Weth. Lemmenstraat / Kerkpad / Lange Schoolstraat).

Niet alle locaties zijn conform het bestemmingsplan bestemd voor evenementen. Dit kan worden nakeken op www.ruimtelijkeplannen.nl. Indien evenementen conform de bestemming niet zijn toegestaan op deze locatie, dan moet mogelijk een omgevingsvergunning planologisch strijdig gebruik worden aangevraagd.

7.4. Frequentie evenementen per locatie in de gemeente Land van Cuijk

Ten behoeve van het voorkomen van een al te grote druk en het beheersbaar houden van overlast worden de volgende uitgangspunten voor elke locatie per kalenderjaar gehanteerd:

  • -

    Elke maand tenminste twee weekenden evenementvrij.

  • -

    Na een geluid belastend evenement minimaal 2 weekenden geen geluidrelevant evenement.

  • -

    Maximaal 12 (meerdaagse) evenementen per locatie per jaar, waarvan maximaal 6 (meerdaagse) evenementen geluidrelevant.

  • -

    Een geluidrelevant evenement mag maximaal 3 opeenvolgende dagen duren. (Dit uitgangspunt is niet van toepassing op carnaval, kermissen, de vierdaagse feesten in Cuijk en IJsfestijn Boxmeer).

  • -

    Slechts 2 B- of C-evenementen in de gemeente per dag, tenzij een ander B- of C- evenement aanvullend is op het evenement of gezamenlijk eenzelfde festiviteit omvat.

Voor bijzondere evenementen, zoals bijvoorbeeld een EK of WK, kan een uitzondering worden gemaakt op bovenstaande regels.

Deze uitgangspunten zijn aanvullend op datgene wat is bepaald in een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit. Daar waar bepalingen strijdig zijn geldt het gestelde in een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

8. De vergunning met voorschriften

8.1. Evenemententerrein

De organisator is verantwoordelijk voor alles wat er op het evenemententerrein gebeurt. Hij dient zich te houden aan een aantal voorschriften. Zo is van belang dat het terrein duidelijk zichtbaar begrensd is en de nooduitgangen goed zijn aangegeven. Maar er zijn ook voorschriften die ervoor zorgen dat er geen obstakels zijn voor bezoekers of hulpdiensten of gevaarlijke situaties kunnen ontstaan door onjuist geplaatste bouwwerken.

Een evenement mag in geen gevallen schade veroorzaken aan groenvoorzieningen en/of bestrating of aanwezig straatmeubilair. Ter bescherming van het groen, de bestrating of het meubilair kunnen voorschriften aan de vergunning verbonden worden. Het kan zelfs een weigeringsgrond zijn als voor onherstelbare schade wordt gevreesd.

De organisatie is verantwoordelijk voor het schoon en onbeschadigd achterlaten van het evenemententerrein en de directe omgeving. Er kan vooraf een waarborgsom worden opgenomen. Alle schade aan groen, verharding, straatmeubilair wordt door of namens ons college van burgemeester en wethouders altijd hersteld voor rekening van de vergunninghouder.

8.2. Start- en eindtijden evenement

Op grond van artikel 3 van de Zondagswet mag op een zondag voor 13.00 uur geen gerucht worden veroorzaakt, dat op een afstand van meer dan 200 meter van de bron van verwekking hoorbaar is en kan voor de periode na 13.00 uur ontheffing worden verleend. Op grond van artikel 4 van de Zondagswet mag voor 13.00 uur geen openbare vermakelijkheid gehouden worden, tenzij de burgemeester ontheffing heeft verleend. Op zondagen worden voor evenementen vergunning verleend, mits vóór 13.00 uur geen muziek of op een andere wijze ongeoorloofd geluid ten gehore wordt gebracht. Om in de nacht te voorkomen dat onnodige overlast ontstaat voor de omgeving mogen ten behoeve van evenementen tussen 00.00 en 07.00 uur geen overlast veroorzakende opbouw- of afbreekactiviteiten plaatsvinden in de buurt van woningen.

Om een geleidelijk vertrek van bezoekers mogelijk te maken, wordt een onderscheid gemaakt in de eindtijd van het geluid c.q. de muziek, de eindtijd voor het verstrekken van dranken en etenswaren, evenals de eindtijd van het evenement. Voor geluid/muziek geldt een eindtijd van een uur voor de eindtijd van het evenement en voor de verstrekking van dranken/etenswaren een half uur voor de eindtijd van het evenement.

Het voorstaande leidt tot het volgende schema

Dagen

Eindtijden

Muziek en geluid

Drank en eten

Evenement

Zondag t/m donderdag

Melding

23.00 uur

23.30 uur

24.00 uur

Vergunning

23.00 uur

23.30 uur

24.00 uur

Vrijdag, zaterdag, officiële feestdag en collectieve festiviteitsdag:

Melding

00.00 uur

00.30 uur

01.00 uur

Vergunning

01.00 uur

01.30 uur

02.00 uur

8.3. Openbare orde en veiligheid

De veiligheidsmaatregelen

De organisator neemt, in overleg met de gemeente Land van Cuijk, de Veiligheidsregio en de politie, voldoende maatregelen om de veiligheid van bezoekers en deelnemers aan het evenement te kunnen waarborgen. In het veiligheidsplan neemt de organisator de veiligheidsmaatregelen op die hij heeft getroffen en gaat treffen op het gebied van safety (veiligheid) en security (beveiliging). Omdat geen evenement hetzelfde is, wordt bij de vergunningverlening per evenement beoordeeld welke van deze maatregelen als voorschriften worden opgenomen.

Onderdelen van het veiligheidsplan zijn:

  • -

    De (veiligheids)organisatie tijdens het evenement en diens taken en verantwoordelijkheden;

  • -

    Telefoonlijst;

  • -

    Beschrijving risico’s aan de hand van het publieksprofiel, ruimtelijk profiel en het activiteitenprofiel van het evenement;

  • -

    De te nemen preventieve en repressieve maatregelen op de risico’s;

  • -

    Plattegronden van het evenemententerrein en eventuele tenten;

  • -

    Crowd management en crowd control;

  • -

    Hoe beveiliging en/of toezicht en de medische zorg vanuit de organisatie is geregeld;

  • -

    Hoe omgegaan wordt met hygiëne (toiletten, afval, voedsel en drinken);

  • -

    Constructieve veiligheid van neer te zetten constructies;

  • -

    Brandveiligheid (ook van tenten/overkappingen);

  • -

    Hoe om te gaan met calamiteiten (calamiteitenorganisatie, -communicatie en ontruiming). Bij grotere incidenten / calamiteiten, waarbij de inzet van de hulpdiensten noodzakelijk is, treden de daarvoor bestemde plannen en procedures in werking en krijgt één van de hulpdiensten de leiding over het afhandelen van het incident.

Dranken

Bij evenementen in/op/nabij de openbare weg geschiedt het uitserveren van frisdranken, alcoholhoudende dranken, et cetera, uitsluitend middels herbruikbare kunststof veiligheidsglazen. Uitgeserveerde glazen dienen regelmatig te worden opgehaald teneinde vervuiling te voorkomen. Het is alleen toegestaan voorverpakte alcoholhoudende mixen te verkopen of aanwezig te hebben. Ter plaatse gemixte alcoholhoudende dranken worden aangemerkt als sterke drank en worden in beslag genomen. Als op het evenemententerrein alcoholhoudende drank wordt geschonken, moet hiervoor een ontheffing worden verleend van artikel 35 van de Alcoholwet. Tijdens het veiligheidsoverleg van een evenement wordt besproken welke (aanvullende) maatregelen kunnen worden getroffen om (schadelijk) alcoholgebruik onder jongeren tegen te gaan. Dit is een verantwoordelijkheid van de organisatie.

Constructieve veiligheid van objecten

Wordt bij een evenement gebruik gemaakt van een object, zoals een tent/overkapping, tribune, podium of elke andere constructie van enige omvang moet worden voldaan aan de eisen, normen en voorwaarden in de Richtlijnen Constructieve Veiligheid (zie bijlage 1). Indien de vergunningverlener twijfels heeft over de constructieve veiligheid kan aan de evenementenorganisator worden gevraagd om constructieve gegevens om aannemelijk te maken dat de constructieve veiligheid van op te richten of te plaatsen objecten is gewaarborgd. De organisator dient zelf niet gekeurde of afgekeurde bouwwerken alsnog te herstellen en goed te laten keuren of te (laten) verwijderen.

Van objecten, waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is en waarbij geen risico’s van persoonlijk letsel bij falen te verwachten is, hoeft geen constructieve verantwoording te worden afgelegd. Uiteraard blijft de evenementorganisator verantwoordelijk voor de constructieve veiligheid van de objecten en het evenement. Objecten waarbij de constructieve veiligheid in ieder geval niet relevant is kan gedacht worden aan:

  • -

    Partytent t.b.v. straatfeest;

  • -

    Springkussens, waterbakken e.d.;

  • -

    Marktkraampjes;

  • -

    Podia waarvan de hoogte maximaal ca. 1 meter is, die een beperkte oppervlakte hebben en waarbij geen overkapping aanwezig is;

  • -

    Tenten/overkappingen met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 m2.

Brandveiligheid

Ten aanzien van de brandveiligheid wordt bij evenementen gekeken naar de locatie en de directe omgeving ervan. Zo kan onderscheid worden gemaakt in:

  • a)

    evenementen in de open lucht.

  • b)

    evenementen in tijdelijke bouwwerken.

  • c)

    evenementen in (permanente) bouwwerken.

In de evenementenvergunning kunnen voorschriften worden opgenomen met betrekking tot de brandveiligheid.

Het “Besluit brandveilig gebruik en basishulpverlening overige plaatsen” geeft brandveiligheidsvoorschriften voor het in georganiseerd verband gebruik maken van een afgebakende locatie, waarvoor vanuit andere regels (zoals Bouwbesluit 2012, Activiteitenbesluit) geen brandveiligheidseisen zijn gesteld. Denk hierbij bijvoorbeeld aan evenementen, campings en jachthavens. De voorschriften genoemd in de hoofdstukken 3 tot en met 5 in dat Besluit gelden in alle gevallen, waarbij in georganiseerd verband gebruik wordt gemaakt van een afgebakende locatie.

Hiernaast verplicht het Besluit dat in een aantal gevallen een gebruiksmelding moet worden ingediend bij de gemeente als een plaats of een gedeelte van een plaats in georganiseerd verband in gebruik wordt genomen. Een gebruiksmelding moet worden ingediend als een activiteit wordt georganiseerd:

  • -

    in een tijdelijke verblijfsruimte, die bedrijfsmatig of voor verzorging nachtverblijf biedt aan meer dan 10 personen;

  • -

    in de tijdelijke verblijfsruimte, die verzorging biedt aan meer dan 10 personen onder 12 jaar of meer dan 10 lichamelijk of verstandelijk gehandicapte personen;

  • -

    op een plaats waar ook een tijdelijke verblijfsruimte (bouwsel) plaatst (zoals een bijeenkomsttent, tribune of podium), indien deze toegankelijk is voor meer dan 150 personen tegelijk. Deze is in de meeste gevallen van toepassing bij evenementen;

  • -

    op een plaats en de brandveiligheid op een andere manier wordt geregeld dan door toepassing van de concrete voorschriften in de hoofdstukken 3 tot en met 5 in het Besluit.

In het geval reeds een evenementenvergunning moet worden aangevraagd, dan hoeft geen separate melding te worden gedaan en wordt dit integraal in de evenementenvergunning meegenomen

Permanente bouwwerken beschikken (meestal) over een omgevingsvergunning brandveilig gebruik of hebben een melding brandveilig gebruik gedaan op grond van het Bouwbesluit. Indien in een dergelijk bouwwerk een evenement wordt gehouden, bijvoorbeeld een schuur waarin een evenement wordt georganiseerd of een sporthal waarin een muziekevenement wordt gehouden, zullen aanvullende voorzieningen worden verlangd. Hiervoor dient een melding brandveilig gebruik op grond van het Bouwbesluit worden ingediend. Hierbij wordt vooral gekeken naar onder andere het maximale aantal toe te laten personen afgestemd op (nood-)uitgangen, materiaalgebruik, noodverlichting, et cetera.

8.4. Gezondheid en hygiëne

De organisator is verantwoordelijk voor het welzijn van de bezoekers en deelnemers van het evenement. Zo moeten er bijvoorbeeld maatregelen worden getroffen om bij eventuele incidenten en ongevallen medische zorg te kunnen bieden. Dit betekent dat er voldoende EHBO-posten zijn met gekwalificeerd personeel. Hiernaast moet beschreven hoeveel en welke sanitaire voorzieningen worden geplaatst. Tot slot moet bijvoorbeeld ook gedacht worden aan maatregelen bij evenementen op of aan het water, maatregelen om gehoorschade te voorkomen, maatregelen bij aanwezigheid van dieren, maatregelen bij warme weer, et cetera.

Een en ander wordt beschreven in de actuele richtlijnen van het Landelijk Centrum voor Hygiëne en Veiligheid. De actuele richtlijnen van het LCHV, die door het RIVM onderhouden worden zijn te vinden op: www.rivm.nl/hygienerichtlijnen. Hiernaast wordt extra informatie gegeven op de website van de GHOR (www.ghorbrabantmwn.nl) en op de website van de GGD (www.ggdhvb.nl).

Voor de verstrekking van zwak-alcoholhoudende drank bij evenementen wordt een ontheffing uitsluitend verleend als het verstrekken van zwak-alcoholhoudende drank onder directe leiding staat van een persoon, die de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt en niet in enig opzicht van slecht levensgedrag is. Deze eisen worden namens de burgemeester getoetst.

8.5. Bereikbaarheid

Verkeersplan

Evenementen kunnen consequenties hebben voor het verkeer in de directe omgeving. Omwille van een evenement kunnen (delen van) wegen worden afgesloten en kan verkeer worden omgeleid. Ook kan het grote aantal bezoekers de verkeersdoorstroming stremmen of tot parkeerdruk leiden. De organisator moet maatregelen treffen om de bereikbaarheid voor bezoekers (OV en auto) en voor hulpdiensten te waarborgen en de gevolgen voor het verkeer te beperken. Eventuele parkeeroverlast als gevolg van de activiteiten moet worden voorkomen. Ook zorgt de organisator voor de inzet van verkeersregelaars. Deze verkeersregelaars moeten vooraf worden aangesteld. Voornoemde zaken moeten worden opgenomen in een zogenaamd verkeers- en mobiliteitsplan

Afsluiting wegen

Indien verkeersmaatregelen noodzakelijk zijn worden deze bepaald door de wegbeheerder (binnen de gemeentegrenzen door gemeente Land van Cuijk). Er wordt vastgesteld of de route naar en de locatie van het evenement vanuit openbare orde en veiligheidsaspecten acceptabel is. Afsluiting van een weg ten behoeve van een evenement kan in elk geval niet plaatsvinden, indien de verkeersveiligheid en/of doorstroming van het verkeer in het geding is, bijvoorbeeld als gevolg van tijdelijke situaties (werk in uitvoering) en als er geen adequate omleidingsroute is voor doorgaand verkeer, hulpverleningsdiensten of het ov.

Bij het, gedeeltelijk, afsluiten van de openbare weg moeten de hulpverleningsdiensten wel te allen tijde vrije doorgang hebben. Bij de beslissing over het al dan niet afsluiten wordt gekeken naar de belangen van het evenement, de aanwonenden, ondernemers en anderen in de betreffende straat en/of het gebied.

Concreet betekent dit:

  • -

    de afsluiting van gebiedsontsluitingswegen wordt in beginsel niet toegestaan.

  • -

    de afsluiting van erftoegangswegen, die in hoofdzaak een verblijfsfunctie hebben, kan in beginsel worden toegestaan, mits dit geen onaanvaardbare verkeerstechnische belemmeringen oplevert. Uitzondering vormen in elk geval de erftoegangswegen, welke zowel een belangrijke verkeers- als verblijfsfunctie hebben, zoals de erftoegangswegen waaraan het politiebureau en de brandweerkazernes zijn gelegen.

Mocht in een uitzonderingsgeval toch worden toegestaan dat een toegangsweg wordt afgesloten, dan moet een adequate omleidingsroute mogelijk zijn. Ten behoeve van de verkeersmaatregelen, wegafsluitingen en de bereikbaarheid moet de organisator een verkeer- en mobiliteitsplan indienen.

Volgens artikel 15 van Wegenverkeerswet wordt een verkeersbesluit door de wegbeheerder genomen bij onder meer afsluiting van wegen.

Verkeersregelaars

Bij evenementen op de weg (bijv. carnavalsoptochten) bepaalt de gemeente in overleg met de politie of/en hoeveel verkeersregelaars noodzakelijk zijn. Het werven en begeleiden van verkeersregelaars is een verantwoordelijkheid van de organisatie. De organisatie bekostigt zelf de inzet van verkeersregelaars.

Verkeersregelaars dienen:

  • -

    een instructiecursus van de politie te hebben doorlopen (e-learning);

  • -

    te zijn aangesteld door de burgemeester;

  • -

    minimaal 18 jaar te zijn (16 jaar voor binnen de bebouwde kom);

  • -

    een oranje fluorescerende jas of hes dragen met aan beide zijden het woord ‘verkeersregelaar’;

  • -

    bij werkzaamheden in het donker in het bezit zijn van een zaklamp en oranje kegels.

Openbaar vervoer niet hinderen en bereikbaarheid per fiets of het openbaar vervoer

Voorafgaand aan en tijdens evenementen fungeert het openbaar vervoer als een belangrijke verbindingsader. De bestaande dienstregelingen krijgen te maken met een verhoogde bezetting of overbelasting, wat een veiligheidsrisico teweegbrengt. Ook noodzaken sommige evenementen tot gedwongen omleidingen en zijn er evenementen met een parade of route die de loop van de reguliere buslijnen langdurig verhinderen. De evenementorganisator is zelf verantwoordelijk voor de afstemming met het openbaar vervoer. In het kader van duurzaamheid is het belangrijk dat bij de locatiekeuze van een evenement rekening wordt gehouden met de bereikbaarheid per fiets en met het openbaar vervoer. Bij de parkeergelegenheden moet dan ook worden gezorgd voor een (gratis en bewaakte) fietsstalling.

Parkeren

De organisatie dient ervoor te zorgen dat er voldoende (openbare) parkeergelegenheid voor bezoekers is. Zo nodig dient de organisator bij de parkeergelegenheid ervoor zorg te dragen dat medewerkers aanwezig zijn om het parkeren in goede banen te leiden en toezicht te houden. Tevens en zo nodig dient de organisator ervoor te zorgen dat er voldoende bewegwijzering is aangebracht naar het parkeerterrein.

8.6. Vuurwerk

Om vuurwerk tijdens een evenement te mogen afsteken is (afhankelijk van de omvang) een aparte vergunning vereist of kan worden volstaan met een melding. Gedeputeerde Staten van de Provincie Brabant-Noord hebben de beslissingsbevoegdheid hierover gemandateerd aan de Omgevingsdienst Brabant-Noord. De afsteeklocatie voldoet en degenen die het vuurwerk afsteken zijn daartoe bevoegd. Er is geen vergunning nodig om consumentenvuurwerk af te steken tijdens de jaarwisseling (de periode staat in het Vuurwerkbesluit 2002). Buiten die periode hebben bedrijven een vergunning of meldingstoestemming nodig, bijvoorbeeld bij een huwelijk of bedrijfsfeest. De organisator dient deze zelf aan te vragen.

8.7. Geluid

Bij de organisatie van evenementen in de open lucht (inclusief in tenten buiten de inrichting) zal een zekere mate van geluidshinder als zijnde onvermijdelijk optreden. Het uitgangspunt ten aanzien van geluid is dan ook niet dat niemand meer geluidshinder mag ondervinden. Het gaat erom dat de geluidshinder rond evenementen beter beheersbaar wordt en dat onevenredige geluidsoverlast kan worden voorkomen dan wel zo veel mogelijk wordt beperkt. Geluidsoverlast wordt niet alleen bepaald door het muziekniveau. Een ander aspect is de acceptatiegrens. Eén evenement per jaar op een bepaalde locatie zal op minder weerstand stuiten dan meerdere keren op eenzelfde locatie. Hetzelfde geldt voor een evenement dat om 23.00 uur stopt of een evenement dat om 02.00 uur eindigt. Een ander aspect is of men ook zelf bezoeker (bijv. buurtbewoner tijdens een buurtfeest) is van dat evenement.

De laatste jaren blijkt dat als wordt geklaagd over een evenement dit voornamelijk geluidsoverlast betreft. Men name de bastonen worden dan als hinderlijk ervaren. Daarom worden naast geluidsnormen in dB(A) nu ook normen voor de bastonen gesteld met maximale waarden in dB(C). De geluidsnormen in dB(C) zijn afhankelijk van de muzieksoort. In de meest voorkomende gevallen zullen deze niveaus tot maximaal 15 dB hoger liggen dan de overeenkomstige geluidsnormen in dB(A). Indien lagere normen zouden worden gesteld, wordt onevenredig afbreuk gedaan aan het typische karakter van de muziek en de beleving bij het publiek. Grotere verschillen tussen de dB(A)- en de dB(C)-waarde leiden vaak tot meer klachten en worden ook niet altijd door het publiek als prettig ervaren.

De verantwoordelijkheid om te voldoen aan de geluidsvoorschriften ligt altijd bij de organisatie. Organisatoren kunnen zelf tijdens het evenement geluidsmetingen uitvoeren. Door regelmatig zelf de geluidsniveaus te controleren, kan de organisatie geluidsoverlast en eventuele overtredingen voorkomen. Als duidelijk wordt dat de geluidsnormen worden overschreden, dient de organisator direct zelf in te grijpen.

Voor het maken van meer geluid wordt onderscheid gemaakt in het maken van meer geluid binnen of buiten een richting, zoals bedoeld in de Wet Milieubeheer. Onderstaand een schema ter illustratie.

afbeelding binnen de regeling

Het maken van meer geluid binnen een inrichting

Binnen de inrichting gelden de geluidsnormen genoemd in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het college van burgemeester en wethouders kan collectieve festiviteiten aanwijzen gedurende de daarbij aan te wijzen dagen of dagdelen voor één of meer delen van de gemeente. De inrichtingen in het aangewezen deel van de gemeente mogen gedurende de collectieve festiviteiten afwijken van de geluidsnormen genoemd in het activiteitenbesluit. Hiernaast mag 12 keer per jaar voor een individuele inrichting een kennisgeving voor een incidentele festiviteit worden ingediend. De betreffende inrichting mag dan tijdens deze festiviteit afwijken van de geluidsnormen genoemd in het Activiteitenbesluit milieubeheer. Wanneer sprake is van een collectieve festiviteit of een incidentele festiviteit mag tot 01.00 uur binnen de inrichting een geluidsnorm van maximaal 80 dB(A) en 95 dB(C), gemeten op de gevel van geluidgevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter, worden aangehouden. Het maximale equivalente geluidsniveau LAeq verschil veroorzaakt door de inrichting, mag niet meer bedragen dan 15 dB, gemeten tussen dB(A) en dB(C) op de gevel van gevoelige gebouwen op een hoogte van 1,5 meter

Het maken van meer geluid buiten een inrichting

Buiten de inrichting kan een geluidsontheffing op grond van 4:6 van de APV worden aangevraagd. Hierbij zijn bij vergunningsplichtige evenementen andere geluidsnormen bepaald dan voor meldingsplichtige evenement.

Geluid bij meldingsplichtige evenementen

Meldingsplichtige evenementen mogen een maximaal bronniveau hebben van 105 dB(A) en 120 dB(C), gemeten op 1 meter afstand van de bron (geluidsbox). Een hoger bronniveau betekent dat dit meer impact op de leefomgeving heeft en voor het evenement een vergunning moet worden aangevraagd. Een bronniveau van 105 dB(A) en 120 dB(C) zou op een afstand van 25 meter een geluidsniveau op moeten leveren van 70 dB(A) en 95 dB(C). Op een afstand van 50 meter zou het geluidsniveau 65 dB(A) en 80 dB(C). De meldingsplichtige evenementen blijven binnen de algemeen aanvaarde norm, dat een normaal gesprek in een woning mogelijk is. Bovendien ligt de acceptatiegrens veelal hoger. Indien bezoekers worden blootgesteld aan geluidsniveaus hoger dan 92,5 dB(A) (gemeten op 1 meter van de bron), wordt de organisator voorgeschreven om betaalbare en goede oordoppen aan te bieden.

Bij meldingsplichtige evenementen gericht op de kinderen geldt in afwijking van bovenstaand een richtlijn van maximaal bronniveau van 88 dB(A) en 103 dB(C), gemeten op 1 meter afstand van de bron (geluidsbox). Dit om gehoorschade bij kinderen te voorkomen/beperken.

Geluid bij vergunningsplichtige evenementen

Vergunningplichtige evenementen kunnen evenementen zijn, waarbij versterkte muziek – met een bronniveau van meer dan 105 dB(A) – ten gehore wordt gebracht. Wanneer in de nabijheid woningen gelegen zijn zal dit al snel leiden tot overlast. Volgens de in 1996 door de Inspectie Milieuhygiëne Limburg uitgebrachte nota “Evenementen met een luidruchtig karakter” zou de gevelbelasting in de dag- en avondperiode, respectievelijk van 07.00 uur tot 19.00 uur en van 19.00 uur tot 23.00 uur, maximaal 70 à 75 dB(A) mogen bedragen en in de nachtperiode (van 23.00 uur tot 07.00 uur) tot maximaal 70 dB(A). Consequentie zou zijn, dat vrijwel geen enkel evenement kan worden vergund. Dit is niet gewenst, want evenementen zorgen voor levendigheid binnen de gemeente, vergroten de economische bedrijvigheid, bevorderen de onderlinge contacten tussen de burgers en dragen bij aan de promotie van de gemeente. Hiernaast gaat bij evenementen over een incidentele en relatief korte geluidsbelasting en wordt het aantal evenementen per locatie gemaximaliseerd.

Op basis van geluidsmetingen bij diverse vergunningplichtige evenementen is geconstateerd dat in de meeste gevallen aan de norm van 80 dB(A) en 95 dB(C) gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde woningen kan worden voldaan.

In onderstaande tabel zijn de geluidsnormen opgenomen die gelden op de gevel van een geluidsgevoelige bestemming, zoals woningen.

Algemene geluidsnormen

Periode

Tijden

Maximale gevelbelasting

Zondag t/m donderdag

07.00 - 13.00 uur

50 dB(A) – 65 dB(C)

13.00 - 23.00 uur

80 dB(A) – 95 dB(C)

23.00 - 07.00 uur

45 dB(A) – 60 dB(C)

Vrijdag, zaterdag, officiële feestdag of aangewezen collectiviteitsdag

07.00 - 13.00 uur

50 dB(A) – 65 dB(C)

13.00 - 01.00 uur

80 dB(A) – 95 dB(C)

01.00 - 07.00 uur

45 dB(A) – 60 dB(C)

Indien het zendniveau van de geluidsbronnen meer bedraagt dan 105 dB(A) en 120 (dB(C) (gemeten op 1 meter van de bron) kan de organisator bij zijn vergunningaanvraag worden verplicht vooraf een geluidsrapportage te overleggen, waaruit blijkt dat het geluidsniveau bij de dichtstbijzijnde woning van derden (of op een afstand van 50 meter) niet meer bedraagt dan de geldende geluidsnormen en er geen directe gehoorschade voor de bezoekers en crew zal plaatsvinden. Indien deze worden overschreden, dan kunnen in de vergunning middelvoorschriften worden opgenomen. Te denken valt aan het gebruik van een geluidsbegrenzer, de opstelling van de boxen en/of het podium. Indien de organisator niet bereid is deze middelvoorschriften te treffen, dan kan de vergunning worden geweigerd en kan het evenement geen doorgang hebben of zal de organisator moeten omzien naar een geschiktere locatie.

Als een organisatie van een evenement hogere normen nodig acht dan opgenomen in dit beleid, kan dit worden aangevraagd. Bij de aanvraag moet een gewenste hogere norm worden gemotiveerd en met een berekening worden onderbouwd. De gemeente zal per aanvraag beoordelen of de hogere waarden acceptabel zijn. Het college kan dan besluiten dat geen of hogere geluidsnormen gelden. Voorwaarde is wel dat er bijzondere omstandigheden zijn, die zwaarder wegen dan de belangen van de bewoners in de omgeving van de locatie waarop het evenement zal plaatsvinden.

Overigens moet aan de gestelde geluidsnormen van 80 dB(A) en 95 dB(C) niet altijd en te veel waarde worden gehecht. Immers blijkt vaak dat niet eens het aantal decibellen de allesbepalende en overheersende factor is bij de mate van overlast. Veel mensen die geluidsoverlast ervaren vinden bepaalde (versterkte) muziek per definitie hinderlijk. De grens tussen hinderlijk, zeer hinderlijk of hard en keihard wordt dan steeds moeilijker vast te stellen. Ook het genre van de muziek speelt nog een rol.

Andere factoren – die wel eenvoudig zijn vast te stellen – zijn vaak veel bepalender bij het vast stellen van de mate van overlast:

  • -

    het tijdstip van een evenement (overdag of avond) en vooral: eindtijd;

  • -

    het aantal dagen dat een evenement duurt;

  • -

    het aantal weekenden achter elkaar dat er evenementen zijn (rustperiode);

  • -

    tijdige vooraankondiging van een evenement.

Uitzonderingen Wilhelminaplein en Raadhuisplein in Boxmeer

In de voormalige gemeente Boxmeer heeft een geluidsonderzoek plaatsgevonden op alle evenementenlocaties. Bij evenementen op het Wilhelminaplein en het Raadhuisplein is in het verleden geconstateerd dat niet altijd de normen worden gehaald, omdat de dichtstbijzijnde woningen direct aan/boven de evenementlocaties liggen. Het is voor evenementen op deze locaties vrijwel onmogelijk om aan gewenste geluidnormen te voldoen. Gelet op het belang en de lang bestaande situatie van deze evenementenlocaties, het beperkte aantal klachten uit de directe omgeving en de tijdelijkheid van de geluidbelasting zijn voor deze specifieke evenementenlocaties andere meetpunten bepaald. Enige geluidsoverlast is ook inherent aan het wonen in een centrum.

De geluidsnormen voor het Wilhelminaplein en het Raadhuisplein worden gemeten op de aangegeven referentiepunten in onderstaande figuren.

afbeelding binnen de regeling

Uitzondering Grotestraat in Cuijk

Net als het Wilhelminaplein en de Raadhuisplein in Boxmeer, staan ook de panden in de Grotestraat in Cuijk dicht op elkaar staan. Het is voor evenementen op deze locatie vrijwel onmogelijk om aan gewenste geluidnormen te voldoen. Gelet op het belang en de lang bestaande situatie van deze evenementenlocatie en de tijdelijkheid van de geluidbelasting zou het wenselijk zijn om voor deze specifieke evenementenlocatie ook andere meetpunten te bepalen. Enige geluidsoverlast is ook inherent aan het wonen in een centrum. Dit kan echter pas worden bepaald naar aanleiding van een geluidsonderzoek. Dit geluidsonderzoek wordt uitgevoerd gelijktijdig met het opstellen van de locatieprofielen van de evenemententerreinen in de voormalige gemeenten Sint Anthonis, Cuijk, Grave, Mill & Sint Hubert. Tot die tijd wordt voor deze specifieke locatie de geluidsnormen van 90 dB(A) en 98 dB(C) gemeten op de gevel van de dichtstbijzijnde woningen gehanteerd.

Uitzondering Maaskade in Cuijk

Op de Maaskade in Cuijk is het moeilijk te meten op de meest nabije geluidgevoelige bestemming. Zodra het geluidsonderzoek op de diverse evenemententerreinen is uitgevoerd, kan voor deze locatie specifieke meetpunten worden bepaald. Tot die tijd wordt daarom per evenement bekeken welke meetpunten worden gehanteerd.

Geluid in stiltegebieden

In en nabij stiltegebieden bepaald de Provincie de geluidsnormen. In en nabij een stiltegebied zijn de natuurlijke geluiden van flora en fauna heel belangrijk. Daarom gelden binnen en nabij stiltegebieden regels om geluidhinder te beperken of te voorkomen. Sommige activiteiten in en rondom stiltegebieden zijn verboden. Het gaat bijvoorbeeld om: omroepinstallaties of muziekinstrumenten gebruiken, toertochten voor motorvoertuigen houden, met waterscooters varen. Hiervoor kan wel een ontheffing worden aangevraagd bij de Provincie. Let op: voor een activiteit in en nabij een stiltegebied kunnen ook nog andere ontheffingen of vergunningen nodig zijn. Bijvoorbeeld op grond van de Wet milieubeheer, de Natuurbeschermingswet of de Algemene Plaatselijke Verordening.

8.8. Communicatie en reclame

Evenementen zijn belangrijk voor de gemeente Land van Cuijk. Dit neemt niet weg dat deze evenementen voor overlast kunnen zorgen voor bewoners en/of ondernemers in de omgeving. Denk aan bezoekersstromen, parkeerdruk of afgesloten wegen. Met alle hiervoor genoemde voorwaarden wordt getracht deze overlast zoveel mogelijk te beperken. Ook is de organisator verantwoordelijk voor een goede, heldere communicatie richting bewoners en ondernemers. Het is van groot belang dat, wanneer bewoners en ondernemers mogelijk overlast zullen ervaren, zij juist geïnformeerd worden over bijvoorbeeld het evenement en de verkeersmaatregelen (met bijbehorende data en tijden) en contactgegevens van organisatie. Om klachten of problemen voor te zijn doet een organisator er goed aan bijvoorbeeld een bewonersbrief verspreiden, maar ook op de dag(en) van het evenement bereikbaar te zijn om informatie te kunnen verstrekken. De gemeente zal een omwonende doorverwijzen naar de organisatie. Het informeren van bewoners en bedrijven wordt als volgt als voorschrift opgenomen in de vergunning: Bij evenementen dient de organisatie omwonenden en bewoners/gebruikers van panden, die direct grenzen aan en uitzicht hebben op de locatie van het evenement, te informeren over de te houden activiteiten. Hierbij moet tenminste worden vermeld:

  • -

    de begin- en de eindtijd van het evenement;

  • -

    de namen van de verantwoordelijke personen;

  • -

    de naam en een telefoonnummer van een contactpersoon waar omwonenden nadere informatie van kunnen krijgen voor, tijdens en na het evenement;

  • -

    afzetting wegen.

Flyeren valt onder de afvalstoffenverordening en is toegestaan tijdens een evenement. De flyers dienen na het evenement wel te worden opgeruimd. Het maken van reclame door stickers te plakken is in ieder geval verboden.

8.9. Afval en schoonmaken evenemententerrein

Evenementen in de publieke ruimte veroorzaken vaak veel afval. De organisator van een evenement is verantwoordelijk (en aansprakelijk) voor het voorkomen van (milieutechnische) schade. Denk hierbij aan het eventueel gebruiken van energiezuinige stroomaggregaten, maar ook het grondig ontruimen en zuiveren van het evenemententerrein na afloop en het aanbrengen van voldoende afvalbakken.

8.10. Duurzaamheid

Het verduurzamen van lokale evenementen wordt door de gemeente Land van Cuijk gestimuleerd. Het is een reeds landelijk uitgezette trend, die naast milieuvriendelijk, ook goed is voor de portemonnee en de uitstraling van het evenement. Grote landelijke evenementen, bijvoorbeeld Lowlands en de Vierdaagsefeesten in Nijmegen zijn hier al actief mee bezig. Kleinschalige evenementen kunnen ook op diverse manieren verduurzamen.

Hieronder een opsomming met maatregelen waaraan kan worden gedacht.

Materiaal

  • -

    Verduurzamen van het materiaalgebruik: herbruikbare of composteerbare bekers, eetbare verpakkingen; ijsjes op een hoorntje, vis of vlees op een broodje of biologisch afbreekbaar verpakkingsmateriaal.

  • -

    Gebruikmaken van Eco-trays gekoppeld aan statiegeld.

  • -

    Drank en voedsel in grootverpakking inkopen en schenken uit de tap of andere bulkverpakkingen.

  • -

    Gebruikmaken van (herbruikbare) programmaborden waardoor men niet aan iedere bezoeker een programma hoeft uit te delen of vervang een programmaboekje door een app voor de mobiele telefoon.

  • -

    Drukwerk milieuvriendelijk maken en verspreiden.

  • -

    Voor milieuvriendelijke bewegwijzering en aankondigingen kiezen (bijvoorbeeld "Green Graffiti").

Afval

  • -

    Gebruik geen ballonnen.

  • -

    Zorg voor voldoende afvalbakken en leeg deze ook tijdens het evenement meerdere malen (maak bijvoorbeeld een afvalplan).

  • -

    Probeer zoveel mogelijk afval te scheiden.

  • -

    Ruim direct na afloop rondzwervend afval op, zodat verspreiding wordt voorkomen.

  • -

    Maak bezoekers bewust van het netjes opruimen van hun afval.

Energie

  • -

    Betrek bij voorkeur (groene) stroom van het net, dit is minder milieubelastend en bespaart veel geld. Nog beter is om zonnepanelen te gebruiken voor energie-opwekking. Mogelijk kan een energiebedrijf een mobiel zonnepanelenstation verhuren of uitlenen (sponsoring).

  • -

    Als gekozen wordt voor aggregaten, kies dan voor geluidsarme, brandstofzuinige aggregaten voorzien van vloeistofdichte opvangbak (Oerol festival gebruikt aggregaten met roetfilter).

  • -

    Zoveel mogelijk de energie en verlichting centraal regelen.

  • -

    Gebruik energiezuinige lampen en armaturen (zoveel mogelijk LED-verlichting). Maak bezoekers bewust van het feit dat je groene stroom gebruikt.

  • -

    Maak gebruik van lokale bedrijven, zodat er ook minder kilometers gereden worden.

  • -

    Stimuleer groen vervoer ,bijvoorbeeld elektrische auto’s.

  • -

    Kies voor locaties die goed met openbaar vervoer te bereiken zijn of zet elektrische shuttlebusjes in.

Water

  • -

    Tref waterbesparende maatregelen zoals doorstroombegrenzers op alle kranen, stopknoppen bij watertappunten, draai overloopkranen van spoelbakken niet helemaal open, gebruik toiletten met kleinere reservoirs, toiletten met spoelonderbrekers en waterbesparende douchekoppen.

  • -

    Maak geen gebruik van chemische toiletten. Alle chemische toiletten, ook de zogenaamde Eco-toiletten, zijn milieuonvriendelijk, omdat ze gevuld zijn met chemische vloeistoffen. Kies alleen deze optie als het absoluut niet anders kan.

  • -

    Maak bezoekers bewust van de waterbesparende maatregelen.

Eten en drinken

  • -

    Vergroot het aanbod van biologische en Fairtrade producten.

  • -

    Bied ook vegetarische snacks en maaltijden aan.

  • -

    Maak zoveel mogelijk gebruik van lokale (biologische) leveranciers en producenten. 

  • -

    Voorkom voedselverspilling en maak eventueel afspraken met de voedselbank over overgebleven voedsel. Denk echter wel aan voedselveiligheid!

  • -

    Maak bezoekers bewust van de bewuste en goede eetkeuze.

De gemeente Land van Cuijk kan meedenken met organisaties over het verduurzamen van het eigen evenement. Zie voor meer informatie over het verduurzamen van evenementen: www.umef.net, www.louisdeco.nl en www.fairtrade.nl.

In de gemeente Land van Cuijk zijn in ieder geval biologisch afbreekbare bekers en/of herbruikbare bekers verplicht bij evenementen. Hiernaast is het bij evenementen niet toegestaan om ballonnen op te laten (denk aan ballonwedstrijden) en niet biologisch afbreekbare confetti te gebruiken. Dit wordt opgenomen als voorschrift(en) in de vergunning.

8.11. Aansprakelijkheid

Voor schade die ontstaat als gevolg van een evenement is in de eerste plaats de organisator aansprakelijk. Maar ook de deelnemer kan aansprakelijk zijn als hij/zij door zijn/haar handelen schade veroorzaakt. Een evenementenvergunning is geen vrijwaring voor hinder die omwonenden in het algemeen niet hoeven te dulden. Ook niet voor hinder die in een bezwarenprocedure is verworpen. Ondanks dat er een vergunning is verleend voor een evenement kan voor de vergunninghouder toch aansprakelijkheid ontstaan uit onrechtmatige daad.

9. Gemeentelijke ondersteuning

De gemeente Cuijk, de gemeente Boxmeer, de gemeente Grave, de gemeente Mill & Sint Hubert en gemeente Sint Anthonis boden, voordat zij 1 gemeente Land van Cuijk vormden, allen diverse ondersteuning aan evenementen. Denk hier bijvoorbeeld aan het uitlenen van gemeentelijke materialen, het gebruik van de gemeentelijke stroom- en watervoorzieningen, bij diverse evenementen afval opruimen en het vegen van het evenemententerrein, reclame op de gemeentelijke LED-pagina’s, het toestaan van het plaatsen van sandwich- en driehoeksborden en het niet in rekening brengen van legeskosten bij specifieke evenementenorganisatoren. Elke gemeente had hun eigen regels hieromtrent en ook een eigen procedure hoe zij dit organiseerde.

Met de vorming van dit geharmoniseerde beleid, zijn de nieuwe teams van de nieuwe gemeente ook nog volop in ontwikkeling. Dit hoofdstuk wordt daarom pas in de loop van 2022 verder uitgewerkt.

Zodra afspraken zijn gemaakt over dit hoofdstuk, dan volgt een wijziging van dit beleid.

10. Toezicht en handhaving

Toezicht en handhaving is geregeld in het Beleidsplan (vooralsnog de beleidsplannen) en het jaarlijkse uitvoeringsprogramma Vergunningen, Toezicht en Handhaving.

Uitgangspunten toezicht en handhaving

Hieronder volgen wel een aantal uitgangspunten ten aanzien van toezicht en handhaving bij evenementen.

Veiligheid en levendige stad in balans

Veiligheid is een belangrijk aspect bij de organisatie van evenementen en is een randvoorwaarde voor het kunnen plaatsvinden van het evenement. Ook het beperken van overlast voor omwonenden is een belangrijk aandachtspunt. Tegelijkertijd wil Land van Cuijk graag een levendige en gastvrije gemeente zijn met diverse initiatieven en evenementen. Deze twee ambities gaan niet altijd samen. In de uitgangspunten is getracht deze twee ambities met elkaar in balans te houden en te vertrouwen op maximale naleving van de voorschriften door de organisator.

High trust, high penalty

De organisator is primair verantwoordelijk voor een goed verloop van een evenement en dus voor alles wat moet gebeuren in aanloop, tijdens en na afloop van het evenement. Toezichthouders kunnen bij alle evenementen aanwezig zijn. Dit betekent niet dat de zij verantwoordelijk zijn of worden voor het verloop van het evenement, want deze verantwoordelijk ligt te allen tijde bij de organisator. Het model gaat uit van ‘high trust, high penalty’: een organisator krijgt de ruimte en het vertrouwen om zijn verantwoordelijkheid te nemen en te tonen. Op basis van ervaring met de organisator en/of met het evenement wordt bezien hoe het toezicht op de voorschriften van de vergunning verloopt. Een organisator die zich normaliter aan de afspraken en voorschriften houdt hoeft geen strikt toezicht te verwachten. Ook de ernst van de overtreding speelt hierbij een rol: hoe ernstiger de overtreding, des te zwaarder de handhavende maatregel.

Vertrouwen in ondernemer

Wanneer een organisator telkens in overtreding is en zich ogenschijnlijk door getroffen maatregelen niet ertoe laat leiden dat hij zijn bedrijfsvoering dusdanig aanpast dat hij overtredingen of incidenten in de toekomst zal voorkomen, kan de burgemeester oordelen dat hij zijn vertrouwen in de desbetreffende organisator is kwijtgeraakt. De burgemeester kan dan bepalen dat de organisator met zijn en/of het evenement een gevaar vormt voor de openbare orde en het woon- en leefklimaat. Dan moeten maatregelen worden getroffen om een verstoring van de openbare orde en het woon- en leefklimaat in de toekomst tegen te gaan. Dit geldt des te meer wanneer het betreffende evenement al heeft geleid tot incidenten. De burgemeester kan, afhankelijk van de omstandigheden, besluiten dat hij een laatste waarschuwing geeft. Hij kan echter ook besluiten dat een eerstvolgende aanvraag voor een evenement wordt geweigerd. De burgemeester zal in zijn besluit motiveren wat maakt dat hij zijn vertrouwen in de organisator heeft verloren en welke maatregel hij passend acht.

Proportionaliteit en subsidiariteit

Een handhavingsmaatregel moet aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit voldoen. Dit houdt in dat de maatregel niet verder strekt dan strikt noodzakelijk en dat bij de keuze uit verschillende bevoegdheden geen zwaardere bevoegdheid wordt gebruikt dan wat op basis van redelijkheid gewenst is. Bij het gebruikmaken van de bevoegdheid tot het toepassen van een bestuurlijke maatregel speelt ook de mate van verwijtbaarheid en/of nalatigheid van de organisator een belangrijke rol, evenals eventuele eerder gegeven bestuurlijke waarschuwingen en opgelegde maatregelen. Er is dus altijd sprake van maatwerk.

Erfelijke belasting

Toezicht en handhaving vindt plaats per organisator, per evenement en per locatie. Wanneer specifieke ervaringen uit het verleden hier aanleiding toe geven, kan het zo zijn dat een nieuwe organisator bij een bestaand evenement wordt belast met de "erfenis" van zijn voorganger(s). Dit gebeurt bijvoorbeeld bij eerder ervaren geluidsoverlast op een bepaalde locatie. Er kunnen dan nadere eisen gesteld worden aan de geluidsproductie. Dit kan ook gelden voor verschillende evenementen op dezelfde locatie.

Een maatregel kan gevolgen hebben voor meerdere evenementen van dezelfde organisator. Wanneer bijvoorbeeld een organisator meerdere evenementen per jaar organiseert en hij bij een evenement ernstige overtredingen op de vergunning begaat. De burgemeester kan dan besluiten dat extra voorschriften worden gesteld in de vergunning voor andere evenementen die deze organisator organiseert. Deze extra voorschriften kunnen ook worden gesteld wanneer bijsturing of herstel bij het voorgaande evenement niet meer mogelijk was.

Het minimaliseren van risico

Zowel in aanloop naar, als tijdens en na afloop van het evenement wordt gestuurd op het minimaliseren van het risico dat door het evenement de openbare orde en veiligheid of het woon- en leefklimaat van omwonenden wordt aangetast. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt primair bij de organisator van het evenement. Uitgangspunt is dat de organisator op de hoogte is van alle voorschriften die aan een evenement worden gesteld en van relevante wet- en regelgeving.

Zo wordt in voorbereiding naar het evenement door middel van het doorlopen van de aanvraag en eventuele overleggen hierover zoveel mogelijk geïnformeerd. Zo kan de brandweer in de voorbereiding reeds afspraken maken over de plaatsing van tenten, kan de politie ter voorkoming van verstoring van de openbare orde buiten het evenemententerrein aangeven of extra politiecapaciteit wordt ingezet (afhankelijk van de aard en omvang van het evenement), kunnen afspraken worden gemaakt om geluidsoverlast te voorkomen (denk aan het inregelen van geluid, opstelling speakers, aantal, afscherming, etc.). Het voorkomen van onveilige situaties en/of overlast is immers beter dan genezen.

Kort voor aanvang van een evenement kan een (multidisciplinaire) schouw plaatsvinden op het evenemententerrein en/of parcours, welke is gericht op het constateren van veiligheidsrisico’s en is bedoeld om overtredingen te voorkomen. De diensten met toezichthoudende taken (politie, Veiligheidsregio en gemeentelijk toezicht) schouwen het terrein aan de hand van de gestelde vergunningsvoorschriften en hebben hun eigen verantwoordelijkheid in dit proces. De brandweer checkt onder meer de brandveiligheid, zoals nooduitgangen, de GHOR controleert onder meer de EHBO-post, de politie controleert de openbare orde en de verkeersveiligheid (zoals doorstroming verkeer en toegankelijkheid) en gemeentelijk toezicht controleert op overige voorschriften uit de vergunning. Zo bekijkt elke dienst vanuit de eigen discipline het terrein op mogelijke veiligheidsrisico’s. De tijdens de schouw geconstateerde knelpunten worden direct gemeld aan de organisator en moeten door de organisator worden opgelost/hersteld.

Tijdens en na het evenement kunnen diensten met toezichthoudende taken toezicht houden indien dit noodzakelijk is. Indien de dienst overtredingen constateert op het terrein waarop hij toezicht houdt, maakt hij een rapportage op waarmee eventueel handhavend kan worden opgetreden, danwel wordt de vergunning ingetrokken (als sanctie) of wordt het evenement verboden. In sommige gevallen wordt direct opgetreden door de toezichthoudende dienst. De aanwijzingen van functionarissen van brandweer, politie en andere overheidsdiensten inzake de veiligheid moeten stipt en direct worden opgevolgd.

Overtredingen en sancties

De gemeente Land van Cuijk kent de volgende sancties:

  • -

    Toepassen van (spoedeisende) bestuursdwang;

  • -

    Verbieden evenement nadat een evenement is gemeld of vergunning is verleend;

  • -

    Opleggen van een last onder dwangsom;

  • -

    Intrekking vergunning;

  • -

    Bestuurlijke strafbeschikking;

  • -

    Bestuurlijke boete (t.b.v. Alcoholwet).

Onderstaand worden een aantal overtredingssituaties genoemd met de eventuele sancties als gevolg van de overtreding.

Aanvraag te laat ingediend.

Indien de aanvraag te laat is ingediend vindt geen beoordeling plaats en wordt ook geen toestemming, ontheffing of vergunning verleend. De organisator wordt bericht dat het verboden is de activiteit te organiseren. Bij eventuele doorgang wordt het evenement stil gelegd.

Aanwijzingen dat een evenement de openbare orde aantast.

Indien de openbare orde wordt aangetast gedurende het evenement kan dit worden stilgelegd. Indien voor het starten van een evenement aanwijzingen zijn dat de openbare orde wordt aangetast kan een vergunning worden ingetrokken en/of een evenement worden verboden ten aanzien van de openbare orde en veiligheid.

Houden van een evenement zonder vergunning en/of ontheffing (en toch beginnen).

Het evenement wordt gestopt als de openbare orde / veiligheid in het geding is. In bepaalde gevallen wordt afgezien van handhaving, omdat de consequenties van beëindiging voor de openbare orde naar verwachting ernstiger zijn dan het laten voortduren van de overtreding. Goede rapportage is van belang en in dergelijke situaties zullen consequenties hebben voor een volgende vergunningsaanvraag.

Niet naleven van de in de vergunning gestelde voorwaarden (achteraf).

Bij geconstateerde overtredingen achteraf krijgt de organisator een waarschuwing. In deze waarschuwing wordt exact aangegeven wat de geconstateerde overtreding is en welke handhavingsmaatregel kan worden toegepast op herhaaldelijke overtreding. Afhankelijk van de ernst van de overtreding wordt bij een volgend soortgelijk evenement een preventieve dwangsom opgelegd of deze vergunning geweigerd. Een andere optie is het opleggen van extra beperkende voorschriften in de vergunning.

Klachten en evaluaties

Een melding, verzoek of klacht tijdens het evenement kan binnenkomen bij de

politie, de ODBN en de gemeente. De opvolging van deze meldingen moet goed worden afgestemd tussen deze partijen. Meldingen en/of klachten worden altijd ter kennisname doorgegeven aan Vergunningen. Op deze manier kan er een overzicht worden gemaakt van de klachten per evenement. Geluidsmetingen, in combinatie met de verzamelde klachten, vormen de basis voor een periodieke evaluatie van het evenement en het beleid. Goede verslaglegging van constateringen is een vanzelfsprekendheid.

11. Evaluatie

Dit beleid is erop gericht om de werkwijze rondom evenementen te harmoniseren op basis van de geharmoniseerde Algemene Plaatselijke Verordening. Hiernaast is ook gewijzigde wet- en regelgeving hierin verwerkt. Na 1 januari 2022 zijn de nieuwe teams in de nieuwe gemeente Land van Cuijk operationeel. Dan kan nadere invulling worden gegeven aan hoofdstuk 9 Gemeentelijke ondersteuning. Hiernaast worden in de jaren na 1 januari 2022 locatieprofielen opgesteld voor de evenemententerreinen waarvan nog geen locatieprofiel is opgesteld. Onderdeel hiervan is een onderzoek naar geluid op deze terreinen. Voornoemde punten kunnen leiden tot wijziging van dit beleid. Na 2 jaar volgt tevens een evaluatie van dit beleid en wordt bezien of dit geharmoniseerde beleid moet worden herzien.

11. Overgangsrecht

Besluiten op aanvragen voor inwerkingtreding van dit beleid blijven gelden. Binnengekomen en in behandeling zijnde aanvragen na inwerkingtreding van dit beleid worden behandeld en getoetst conform het Evenementenbeleid gemeente Land van Cuijk 2022.

12. Besluitvorming

Vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Land van Cuijk van 19 april 2022. Deze treden in werking met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2022.

Ondertekening

De burgemeester van en het college van burgemeester en wethouders van gemeente Land van Cuijk, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft,

de secretaris,

Johan Postma

de burgemeester,

Wim Hillenaar

de burgemeester,

Wim Hillenaar

Bijlage 1. Richtlijnen Constructieve Veiligheid

Hoofdstuk 1. Definities

Object: Tent, tribune, podium of elke andere constructie van enige omvang die met het oog op het in georganiseerd verband gebruik van een plaats naar die plaats is gebracht of ter plaatse is geconstrueerd en uiterlijk na drie maanden van die plaats wordt verwijderd.

Plaats: Een ruimtelijk begrensde oppervlakte, bestaande uit ten minste een gebied of object of een samenstelling daarvan.

Constructie: Een systematisch samenstel van met elkaar verbonden constructieve elementen, ontworpen om belasting te dragen en voldoende stijfheid te verschaffen.

Constructief element: Een fysisch goed te onderscheiden deel van een constructie, bijv. een kolom, een balk/ligger, een plaat, een funderingspaal.

Vergunninghouder: De rechtspersoon of natuurlijke persoon op wiens naam de vergunning gesteld is en die op basis daarvan bevoegd is handelend op te treden in het kader van het vergunde evenement.

Windkracht: Windkracht is de kracht die de wind uitoefent, uitgedrukt in eenheden volgens de schaal van Beaufort (Bft), een schaal van 0 tot 12.

Toelichting

De schaal van Beaufort geeft een directe relatie tussen de windkracht en de windsnelheid. De hierin genoemde windsnelheid is gelijk aan de fundamentele waarde van de basiswindsnelheid, zoals die in NEN-EN 1991-1-4 genoemd is. Ter informatie is de betreffende Beaufortschaal hieronder opgenomen.

afbeelding binnen de regeling

Fundamentele waarde van de basiswindsnelheid (V b,0): De karakteristieke 10 minuten gemiddelde windsnelheid met een jaarlijkse overschrijdingskans van 0,02, op een hoogte van 10 m boven vlak en open terrein, onafhankelijk van de windrichting en tijd in het jaar, uitgedrukt in m/sec.

Basiswindsnelheid (V b): De fundamentele basiswindsnelheid, aangepast met factoren voor windrichting (c dir) en seizoen (c season), uitgedrukt in m/sec. (N.B. voor Nederland is V b = V b,0)

Gemiddelde windsnelheid op een hoogte z boven het terrein (V m (z)): De basiswindsnelheid, aangepast met factoren voor terreinruwheid (c r (z)) en orografie (c o (z)), uitgedrukt in m/sec.

Beheersmaatregel: Een duidelijk omschreven actie, te ondernemen door de vergunninghouder, die er op gericht is veiligheidsmaatregelen te nemen ten aanzien van publiek, personeel en artiesten ingeval de feitelijke omstandigheden (bijv. weersomstan¬dig¬-heden) ongunstiger zijn of gaan worden dan die tijdens de voorbereidingen of het ontwerp van objecten voorzien waren.

Extreme stuwdruk q p(z): De karakteristieke waarde voor de op objecten uitgeoefende horizontale belasting als gevolg van wind op een hoogte z, uitgedrukt in kN/m2. De waarde van de extreme stuwdruk is afhankelijk van:

  • -

    de gemiddelde windsnelheid V m(z);

  • -

    de dichtheid van lucht 􀁕;

  • -

    de turbulentie-intensiteit I v(z);

  • -

    de invloed van pieken in de windsnelheid (de invloed van deze pieksnelheden is verwerkt in de factor “7” in formule 4.8).

Toelichting

De rekenwaarde voor de windbelasting op een object wordt uitgedrukt in de “extreme waarde voor de stuwdruk” op de locatie van het object. Deze waarde wordt berekend met NEN-EN 1991-1-4, formule 4.8. Turbulentie, windvlagen en piekwaarden van de windsnelheid zijn verwerkt in de component (1+7*I v(z)) in deze formule. Deze component verandert niet bij een wijziging van de basiswindsnelheid. De extreme waarde van de stuwdruk is dus direct evenredig met het kwadraat van de windsnelheid. Op deze wijze kan de toelaatbare stuwdruk op een object teruggerekend worden naar een toelaatbare basiswindsnelheid. (zie ook de toelichting hoofdstuk 4 onder 6). Wordt de tijdens het evenement gemeten windsnelheid hoger dan deze toelaatbare windsnelheid, dan moeten beheersmaatregelen genomen worden. (zie ook de toelichting hoofdstuk 2 onder 7).

Hoofdstuk 2. Algemene voorwaarden ten aanzien van te plaatsen objecten/constructies

  • 1.

    Voor constructieve verantwoording van objecten KAN de vergunninghouder worden gevraagd aannemelijk te (laten) maken dat de constructieve veiligheid van op te richten of te plaatsen objecten is gewaarborgd.

  • 2.

    Van objecten, waarbij de constructieve veiligheid niet relevant is en waarbij geen risico’s van persoonlijk letsel bij falen te verwachten is, hoeft geen constructieve verantwoording te worden afgelegd, e.e.a. in overleg met de vergunningverlener.

    Toelichting Bij objecten waarbij de constructieve veiligheid in ieder geval niet relevant is kan o.a. gedacht worden aan: Partytent t.b.v. straatfeest; Springkussens, waterbakken e.d.; Marktkraampjes; Podia waarvan de hoogte maximaal ca. 1 meter is, die een beperkte oppervlakte hebben en waarbij geen overkapping aanwezig is; Tenten met een vloeroppervlakte kleiner dan 50 m2.

  • 3.

    De vergunninghouder benadert de vergunningverlener proactief ten aanzien van het aanleveren van de juiste gegevens en documenten en voor het maken van een afspraak voor inspectie.

  • 4.

    De constructieve verantwoording dient om aannemelijk te maken, dat objecten veilig gebruikt worden. Deze verantwoording kan daarom voor standaard en meermalig in ongewijzigde vorm te plaatsen objecten bestaan uit het overleggen van bijvoorbeeld een productcertificaat, zoals een TUV-keur of een gelijkwaardig document, mits dit document dekkend is ten aanzien van de in deze richtlijn gestelde constructieve eisen.

  • 5.

    De vergunninghouder is te allen tijde eindverantwoordelijk voor de veilige plaatsing en het veilige gebruik van objecten.

  • 6.

    Opbouw en gebruik worden conform de productattesten van de leverancier en/of fabrikant of volgens specifieke object-normen (zie H. 5 Normen en richtlijnen) uitgevoerd.

  • 7.

    Beheersmaatregelen zijn beschreven, die voorzien in de situatie dat de belastingen ongunstiger worden dan de waarden waarop de objecten zijn berekend. Deze beheersmaatregelen kunnen onderdeel zijn van een veiligheidsplan en/of ontruimingsplan. De vergunninghouder is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van deze beheersmaatregelen. In deze beheersmaatregelen wordt ten minste aangegeven tot welke weersomstandigheden het object kan worden gebruikt, het moment waarbij het object buiten gebruik moet worden gesteld en de veiligheidsmaatregelen die de vergunninghouder dan moet (laten) treffen.

    Toelichting

    De beheersmaatregelen die van toepassing zijn bij het te plaatsen object dienen bij de gebruikers (c.q. de vergunninghouder van het evenement) en de controlerende instantie bekend te zijn. Gezien het feit dat bij de aanvraag voor een evenementenvergunning bij de vergunninghouder (aanvrager) nog niet altijd definitief bekend is welke leverancier van bijvoorbeeld tenten en podia gekozen wordt, is het vaak niet mogelijk om de beheersmaatregelen al op te nemen in het veiligheidsplan of ontruimingsplan dat ingediend moet worden bij de aanvraag. Om die reden worden de beheersmaatregelen beschouwd als later aan te leveren supplement van het veiligheidsplan c.q. ontruimingsplan. 

  • 8.

    De vergunninghouder van het evenement is verplicht zich vooraf en tijdens het evenement op de hoogte te stellen van de voorspelde weersomstandigheden voor het evenement. Bij voorspellingen die ongunstiger zijn dan de waarde waarop de objecten berekend zijn, moeten de onder punt 7. omschreven beheersmaatregelen uitgevoerd worden, waarbij de nadruk moet liggen op het in veiligheid brengen van de aanwezige mensen (zie ook H. 4 onder 8 en 9).

  • 9.

    De constructieve verantwoording wordt ten minste 3 weken voor aanvang van het evenement ter beoordeling voorgelegd aan de vergunningverlener.

    Toelichting

    De constructieve verantwoording van een object kan als aanvullende voorwaarde worden opgenomen in de vergunning voor het desbetreffende evenement. Omdat bij aanvraag voor een evenementenvergunning vaak nog niet alle partijen die betrokken zijn (of worden) bij het evenement bekend zijn, kan de constructieve verantwoording als voorwaarde in de vergunning worden opgenomen en dus na verlening van de vergunning worden aangeleverd. Het staat de vergunninghouder (aanvrager) uiteraard vrij alle verantwoordingen bij aanvraag van de vergunning mee in te dienen. In de vergunning wordt dan bepaald dat gegevens en bescheiden op basis waarvan de constructieve beoordeling kan plaatsvinden, uiterlijk drie weken voor de start van de opbouw van het object worden overlegd.

  • 10.

    Het toezicht op de veiligheid van kermisattracties (attractietoestellen) valt onder verantwoordelijkheid van de Nederlandse Voedsel-en Warenautoriteit (NVWA). Hiervoor wordt kortheidshalve verwezen naar de website van de NVWA.

Hoofdstuk 3 - In te dienen constructieve gegevens

Indien de vergunningverlener of de evenementencoördinator twijfels heeft over de constructieve veiligheid kan aan de vergunninghouder worden gevraagd om constructieve gegevens. De volgende gegevens worden dan ingediend.

Algemeen:

  • 1.

    De naam en adresgegevens van de vergunninghouder;

  • 2.

    De naam van het evenement;

  • 3.

    De naam en het (mobiele) telefoonnummer van de contactpersoon tijdens op- en afbouw en tijdens de duur van het evenement;

  • 4.

    Inhoudelijke omschrijving van het evenement;

  • 5.

    De locatie van het evenement;

  • 6.

    De datum en tijden van het evenement;

  • 7.

    De op- en afbouwtijden van het evenement.

Bovenstaande gegevens voor zover nog niet elders vermeld in de vergunningaanvraag.

Specifieke gegevens:

  • 1.

    Situatietekening (min. 1:500), met daarop aangegeven:

    • a.

      Alle te plaatsen objecten;

    • b.

      1e lijns bebouwing rondom het evenemententerrein;

    • c.

      Begrenzing publieksgedeelte;

    • d.

      Legenda, waarin de getekende objecten worden omschreven;

    • e.

      Noordpijl en schaalaanduiding.

  • 2.

    Tekening met daarop plattegrond(en), aanzichten en eventueel doorsneden en details van alle te plaatsen objecten, e.e.a. op een goed leesbare schaal. De constructieve tekeningen moeten een volledig en actueel beeld geven van de te maken constructies met eventueel een tekstuele toelichting. De maatvoering en de te gebruiken materialen en profielen moeten zijn aangegeven. De uitvoering van de tekeningen moet voldoen aan NEN 47, NEN 2302 en/of NEN 3870.

  • 3.

    Productattest van de standaard en/of meermalig te plaatsen objecten.

  • 4.

    Statische berekeningen, waarin ten minste opgenomen zijn en die ten minste voldoen aan:

    • a.

      Berekeningen van de constructie van de te plaatsen objecten;

    • b.

      De constructieschematisering, -geometrie, materiaaleigenschappen, profielafmetingen en de eigenschappen van de ondersteuningen moeten in de berekening zijn weergegeven en gemotiveerd;

    • c.

      Belastingen en belastingcombinaties moeten volledig uitgewerkt worden gepresenteerd;

    • d.

      De toegepaste waarde voor de windsnelheid dient expliciet vermeld te zijn;

    • e.

      De maatgevende berekeningsresultaten moeten duidelijk worden gepresenteerd;

    • f.

      Bij vervolgberekeningen of wijzigingen moet herkenbaar naar eerdere resultaten worden verwezen;

    • g.

      Computerberekeningen moeten minimaal voldoen aan het bovenstaande; verder moeten in- en uitvoer duidelijk worden gepresenteerd;

    • h.

      EEM-berekeningen moeten voldoen aan de voorwaarden, zoals opgenomen in het document “Uitwerking indieningsvereisten EEM-berekeningen” (april 2011);

    • i.

      De constructieve berekeningen moeten een volledige verantwoording geven van de te maken constructies.

  • 5.

    Een beschrijving van de beheersmaatregelen eventueel opgenomen in bijv. een veiligheidsplan of een ontruimingsplan.

  • 6.

    Alle bescheiden zijn bij voorkeur in het Nederlands opgesteld en zijn voorzien van de hierboven onder "Algemeen" genoemde gegevens.

  • 7.

    Wanneer documenten (van bijv. standaard objecten of productspecifieke keurmerken) toch in één der andere moderne talen zijn opgesteld (bijv. Engels of Duits) dan wordt een korte Nederlandse toelichting of samenvatting van de belangrijkste punten bij gevoegd.

  • 8.

    Er is een duidelijke samenhang tussen alle berekeningen en tekeningen van een object.

Hoofdstuk 4. Constructieve prestatie-eisen en randvoorwaarden voor objecten

  • 1.

    Bij elk object (behoudens objecten zoals bedoeld onder 2 bij de Algemene Voorwaarden) zijn de standzekerheid en (kantel)-stabiliteit gewaarborgd. Hierbij wordt een veiligheidsniveau aangehouden, conform de normen omschreven onder Normen en Richtlijnen. Op basis van Eurocode NEN-EN 1990 wordt als veiligheidsniveau ten minste gevolgklasse CC2 aangehouden.

    Toelichting

    In dit artikel zijn algemene randvoorwaarden gesteld aan het totale veiligheidsniveau, dat een object moet bezitten. Hiervoor worden de Eurocodes en een aantal object-specifieke normen genoemd. Bij eventuele strijdigheid tussen Eurocode-normen en object-normen wordt een verantwoorde afweging gemaakt t.a.v. het veiligheidsniveau. Wanneer tijdens het evenement de omstandigheden zodanig veranderen, dat belastingen hoger worden dan de voor de berekening gekozen uitgangspunten, worden de in dit document genoemde beheersmaatregelen uitgevoerd. Dit kan met name bij windbelastingen aan de orde komen (zie ook H.2 onder 7).

  • 2.

    Veranderlijke belastingen mogen worden bepaald op basis van de gewenste ontwerplevensduur volgens de methoden, conform de normen omschreven in hoofdstuk 5 Normen en richtlijnen.

  • 3.

    Voor gebruiksbelastingen (vloerbelastingen) wordt ten minste uitgegaan van gelijkmatig verdeelde belastingen en puntlasten, conform de normen omschreven in hoofdstuk 5 Normen en richtlijnen.

  • 4.

    Bij vloeren, waarop veel publiek gelijktijdig aanwezig kan zijn, wordt een deel van de gebruiksbelasting horizontaal op de constructie in rekening gebracht, conform de normen omschreven in H. 5 Normen en richtlijnen.

  • 5.

    Voor de in rekening te brengen windbelasting wordt uitgegaan van de in NEN-EN 1991-1-4 beschreven systematiek. Op basis van de tijdelijkheid van het evenement en evt. gunstige weersvoorspellingen mag een lagere windsnelheid en dus een lagere extreme stuwdrukwaarde worden aangenomen dan aangegeven in NEN-EN 1991-1-4, art. 4.5.

    Toelichting

    De basiswindsnelheden, zoals gegeven in NEN-EN 1991-1-4, art. 4.2, zijn gebaseerd op een ontwerplevensduur van 50 jaar. Wanneer een kortere ontwerplevensduur wordt aangenomen, mag deze waarde voor de basiswindsnelheid zijn verlaagd. In NEN-EN 1991-1-4 is hiervoor de factor C prob aangegeven. Gebruik van deze factor bij een zeer lage ontwerplevensduur (bij evenementen in het kader van deze richtlijn minder dan 3 maanden) leidt het gebruik van deze factor tot niet realistische windsnelheden. Daarom wordt aanbevolen voor het ontwerp van objecten realistische windsnelheden te kiezen en daar de beheersmaatregelen, zoals genoemd in hoofdstuk 2 onder 7, op af te stemmen. Voor de keuze van een ontwerp-windsnelheid kan indicatief gebruik gemaakt worden van de KNMI-tabellen, zoals opgenomen onder bijlage 1.

  • 6.

    De voor de berekening van objecten aangenomen windsnelheid wordt expliciet vermeld in duidelijke relatie tot de beheersmaatregelen.

    Toelichting

    Het KNMI heeft meetresultaten beschikbaar van de frequentie van opgetreden windsnelheden over de jaren 1970 – 2000, gemeten op 28 meetpunten, verspreid door Nederland. Om te komen tot een verantwoorde aanname van de windsnelheid is ter informatie van KNMImetingen in bijlage 1 een 5-tal resultaattabellen toegevoegd. (Bron: http://www.knmi.nl/samenw/hydra/cgi-bin/freqtab.cgi ). Er mag dus een verlaagde windsnelheid, en dus een verlaagde extreme stuwdruk aangenomen worden voor het ontwerp van het object. In de beheersmaatregelen dienen deze lagere ontwerpuitgangs­punten en de te nemen maatregelen bij overschrijding van de gekozen waarden te zijn opgenomen. Dit kan bijvoorbeeld van belang zijn bij het gebruik van bestaande objecten, die ooit op een lagere windbelasting zijn ontworpen. De toen gebruikte ontwerpbelastingen kunnen teruggerekend worden naar een basiswindsnelheid conform NEN-EN 1991-1-4, waar in het kader van de beheersmaatregelen op gemonitord moet worden (zie ook de toelichtingen onder hoofdstuk 1 onder de definities Windkracht en Extreme stuwdruk q p(z))

  • 7.

    In geval van binnen-evenementen wordt eveneens rekening gehouden met windbelastingen, e.e.a. gerelateerd aan de aanwezigheid van grote openingen.

  • 8.

    Indien de voor het evenement voorspelde windkracht groter is dan de hieraan gerelateerde stuwdrukwaarden waarop de objecten berekend zijn, worden de hierbij omschreven beheersmaatregelen uitgevoerd (zie ook H. 2 onder 7). De vergunninghouder is hiervoor verantwoordelijk.

  • 9.

    De vergunninghouder houdt zich tijdens het evenement op de hoogte (door actief te communiceren met het weerstation, dat de meest actuele lokale weersvoorspellingen kan leveren) of de weersomstandigheden (wind, regen, sneeuw) binnen de voor het ontwerp aangenomen grenzen blijven. Wanneer dit niet meer het geval is worden de omschreven beheersmaatregelen uitgevoerd, conform H. 2 onder 7 en 8.

    Toelichting

    Tijdens het evenement kan de windsnelheid “in het veld” gemeten worden. De windsnelheid die “in het veld” gemeten wordt kan direct gerelateerd worden aan de gemiddelde windsnelheid V m (zie hoofdstuk 1 voor de definitie), die onderdeel van de uitgangspunten voor het ontwerp was. In de waarde V m zijn terreinruwheids- en orografische factoren verwerkt, die ook onderdeel zijn van de gemeten waarden in het terrein.

    Wanneer tijdens het evenement een stijging van de windsnelheid gemeten wordt, moet deze stijging in relatie gebracht worden met de weersvoorspellingen van een weerstation. Op basis van de gemeten stijging van de windsnelheid, in combinatie met een voorspelling van hogere windsnelheden tijdens de loop van het evenement, zal moeten worden bekeken of de windsnelheid uit gaat komen boven de ontwerp-windsnelheid. Is dit het geval dan moeten beheersmaatregelen getroffen worden.

    Het KNMI geeft aan dat bij windmetingen (de 10-minuten-gemiddelde waarde, zoals opgenomen in diverse app’s) rekening gehouden moet worden met windstoten (pieken) in de orde van grootte van 1,5 – 2,0 x de gemeten waarden. In de berekening van de extreme stuwdruk q p is rekening gehouden met een piekfactor van 3,5 (deze waarde is opgenomen in de factor “7” in NEN-EN 1991-1-4, formule 4.8). In de vergelijking tussen de “in het veld” gemeten waarde voor de windsnelheid en de ontwerpwaarde voor q p zit dus altijd een veilige marge.

  • 10.

    Bij de stabiliteitsbeschouwing op basis van windbelastingen wordt ook rekening gehouden met een onvoorziene (maar reële) scheefstand.

    Toelichting

    Als onvoorziene scheefstand moet ook beschouwd zijn het scheef gaan hangen van hangende objecten (bijv. trusses of beeldschermen) als gevolg van windbelasting. Vooral dynamische effecten kunnen daarbij van maatgevende invloed worden. Het verdient daarom aanbeveling hangende objecten altijd af te schoren.

  • 11.

    De standzekerheid en stabiliteit kunnen worden gewaarborgd door het object te voorzien van stabiliteitsverbanden (windverbanden) en/of het object af te schoren met spanbanden naar ankerpennen of ballastblokken. Er kan ook gebruik worden gemaakt van momentvaste verbindingen.

  • 12.

    Bij optredende gronddrukken boven een lokaal bepaalde grenswaarde wordt de draagkracht van het funderingselement d.m.v. grondonderzoek + berekening aangetoond. Als grenswaarde (ondergrens) zal in veel gevallen een waarde van ca. 30 – 80 kN/m2 moeten worden aangenomen, afhankelijk van de plaatselijke grondgesteldheid. Blijven de optredende gronddrukken beneden deze ondergrens, dan hoeft geen aparte verantwoording van de gronddraagkracht te worden gegeven.

    Toelichting

    De meeste objecten die worden toegepast bij evenementen, zullen conform NEN-EN 1997-1 (Geotechnisch ontwerp) ingedeeld worden in geotechnische categorie 1 [2.1 Ontwerpeisen, (16) De procedures van geotechnische categorie 1 ….], met rekenwaarden voor funderingsstroken van ten hoogste 100 kN/m en voor platen en poeren van ten hoogste 250 kN. Hierdoor kan het geotechnisch onderzoek, conform artikel 3.2 van deze norm, bestaan uit het inspecteren van de gesteldheid van de bovenste lagen van de bodem en de grondwaterstand. Er moet hierbij gerefereerd worden aan plaatselijke ervaring en algemene kennis van de grondcondities in het gebied. De maximaal toelaatbare gronddrukken, die bij bovengenoemde uitgangspunten gehanteerd mogen worden, zijn zeer afhankelijk van de lokale grondgesteldheid en zullen per evenement bepaald moeten worden.

  • 13.

    Het is zonder uitdrukkelijke toestemming van de eigenaar van het betreffende terrein niet toegestaan om verankeringen aan te brengen in vloeren of bestrating. Als alternatief kan gebruik worden gemaakt van bijv. ballastblokken of watertanks.

  • 14.

    Voor het afschoren van de objecten wordt geen gebruik gemaakt van straatmeubilair, bomen, struiken of andere aanwezige attributen, die geen onderdeel uitmaken van bijbehorende onderdelen van het object, zonder een rekentechnische verantwoording en toestemming van de betreffende eigenaar.

  • 15.

    Borgingen (borgpennen, splitpennen, wiggen, etc.) in de constructie van het object nemen de benodigde krachten op en kunnen niet door onbevoegden op eenvoudige wijze worden verwijderd.

  • 16.

    Bij bevestiging of borging van een object aan een bestaand gebouw of bouwwerk mag dit bouwwerk niet worden beschadigd of ontzet. De eigenaar van het betreffende gebouw of bouwwerk verleend expliciet toestemming voor deze bevestiging of borging en er wordt een rekentechnische verantwoording opgesteld.

  • 17.

    Van elk object staan de voor publiek toegankelijke vloeroppervlakten vlak en waterpas, behalve hellingbanen en andere specifiek hellend ontworpen oppervlakten. Onderstoppingen/uitvullingen zijn strak en stabiel aangebracht, zodat ze niet kunnen afschuiven of kantelen. De ondergrond is voldoende draagkrachtig en zettingen veroorzaken geen aantasting van de constructieve veiligheid. De plaatsing is ook zodanig, dat geen schade wordt toegebracht aan riolering of kabels en leidingen.

  • 18.

    Op de grens van een hoogteverschil (vloerrand) groter of gelijk aan 1,5 m is een vloerafscheiding (leuning) met een hoogte van min. 1,0 m aanwezig, die voldoet aan de onder punt 20 t/m 24 omschreven voorwaarden. Bij een podium, waar alleen de uitvoerende artiesten aanwezig zullen zijn, hoeft geen vloerafscheiding aanwezig te zijn.

  • 19.

    Op vloerafscheidingen, zoals omschreven onder punt 18, van voor publiek toegankelijke vloeren wordt een horizontale belasting gerekend conform Eurocode NEN-EN 1991-1-1, bijlage NB.A. of NEN-EN 13200-6:2012, art. 5.6.

  • 20.

    De toegepaste materialen zijn van een professionele en degelijke kwaliteit. Het genoemde productattest is een middel om dit aan te tonen.

  • 21.

    Van elk object (behoudens objecten, zoals bedoeld onder HS. 2, lid 2) heeft de vergunninghouder een productattest of berekening voorhanden, dat op verzoek van de vergunningverlener/toezichthouder direct kan worden overlegd. In dit attest of deze berekening staat ten minste hoe het object is opgebouwd, welke belastingen het object kan hebben, het gebruiksdoel van het object en tot welke windkracht het gebruik kan worden toegestaan.

Hoofdstuk 5. Normen en richtlijnen

  • -

    NEN-EN 1990 Eurocode 0 – Grondslagen van het constructief ontwerp;

  • -

    NEN-EN 1991-1-1 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-1: Algemene belastingen – Volumieke gewichten, eigengewicht en opgelegde belastingen voor gebouwen;

  • -

    EN-EN 1991-1-3 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-3: Algemene belastingen – Sneeuwbelasting;

  • -

    EN-EN 1991-1-4 Eurocode 1: Belastingen op constructies – Deel 1-4: Algemene belastingen – Windbelasting;

  • -

    NEN-EN 1993 of NEN-EN 1999, indien de constructie is vervaardigd van metaal als bedoeld in die normen;

  • -

    NEN-EN 1992 of NEN-EN 1996, indien de constructie is vervaardigd van steenachtig materiaal als bedoeld in die normen;

  • -

    NEN-EN 1994, indien de constructie is vervaardigd van staal-beton als bedoeld in die norm;

  • -

    NEN-EN 1995, indien de constructie is vervaardigd van hout als bedoeld in die norm;

  • -

    NEN-EN 1997 en/of NEN 9997-1: Geotechnisch ontwerp – deel 1: Algemene regels;

  • -

    NEN 2608, indien de constructie is vervaardigd van glas als bedoeld in die norm;

  • -

    Uitwerking indieningsvereisten EEM-berekeningen (COBc, april 2011);

  • -

    NEN-EN 12811 deel 1+2: Steigers;

  • -

    NEN-EN 13200 deel 1 t/m 7: Toeschouwersaccommodaties;

  • -

    NEN-EN 13782 (en): Temporary structures – Tents – Safety;

  • -

    NEN-EN 13814 (en): Fairground and amusement park machinery and structures – Safety;

  • -

    NEN 8020-41: (Brand)veiligheid van tenten;

  • -

    NPR 8020-50: Evenementen – Podiumconstructies - Verantwoordelijkheden;

  • -

    PR 8020-51: Evenementen – Podiumconstructies – Belastingen en constructieve uitgangspunten.

Bijlage. KNMI frequentie-tabellen windsnelheden

Overzichtskaart windsnelheden:

  • -

    gemiddeld jaarlijks

  • -

    maximaal maandgemiddelde > januari

  • -

    minimaal maandgemiddelde > augustus>

afbeelding binnen de regeling

Overzicht van waarnemingsstations. Van de omkaderde locaties zijn hierachter de frequentietabellen opgenomen.

afbeelding binnen de regeling