Regeling vervallen per 29-03-2023

Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ van Gemeenschappelijke Regeling de Bevelanden 2022

Geldend van 01-07-2022 t/m 28-03-2023

Intitulé

Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ van Gemeenschappelijke Regeling de Bevelanden 2022

Besluit van het Dagelijks Bestuur van Gemeenschappelijke Regeling de Bevelanden tot vaststelling van beleidsregels voor de toepassing van de vrijlating van inkomsten uit arbeid op grond Participatiewet, de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) 

Het Dagelijks Bestuur van Gemeenschappelijke Regeling de Bevelanden;

gelezen het voorstel van 16 maart 2022 nummer D 21.265184

overwegende dat de arbeidsinschakeling van belanghebbenden zoveel mogelijk moet worden gestimuleerd,

het gewenst is om een beleidsregel[s] vast te stellen omtrent de toepassing van de vrijlatingsbepalingen voor inkomsten uit arbeid,

gelet op,

  • 1.

    de artikelen 4:81, lid 1, 4:83 en 1:3, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht;

  • 2.

    artikel 31 lid 2 sub n, r en y van de Participatiewet;

  • 3.

    artikel 8 lid 2, 5 en 7 van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte

werkloze werknemers (IOAW); en

  • 1.

    artikel 8 lid 3, 9 en 11 van de Wet Inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ)

b e s l u i t vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ van Gemeenschappelijke Regeling de Bevelanden 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

[Vul

  • 1.

    Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Algemene wet bestuursrecht.

2. In deze beleidsregels worden verstaan onder:

  • 1.

    PW: Participatiewet;

  • 2.

    IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

  • 3.

    IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • 4.

    uitkering: algemene bijstand op grond van de PW dan wel een uitkering op grond van de IOAW of IOAZ;

  • 5.

    de wet, de PW, IOAZ en IOAZ

  • 6.

    belanghebbende: degene die uitkering ontvangt;

  • 7.

    inkomstenvrijlating: het gedeeltelijk vrijlaten van inkomsten uit arbeid, zoals bedoeld in artikel 31, lid 2, onder n, r en y, PW, artikel 8, lid 2, lid 5 en lid 7, IOAW en artikel 8, lid 3, lid 9 en lid 11, IOAZ;

  • 8.

    medisch urenbeperkt: een persoon als bedoeld in artikel 6b PW, artikel 4b IOAW en artikel 4b IOAZ.

  • 9.

    norm: de van toepassing zijnde bijstandsnorm op grond van de Participatiewet of de grondslag op grond van de IOAW/IOAZ

Artikel 2. Algemene bepalingen vaststelling vrijlating van inkomsten uit arbeid

  • 1.

    Het college past de inkomensvrijlating ambtshalve toe.

  • 2.

    De inkomstenvrijlating is van toepassing op inkomsten uit arbeid die na de ingangsdatum van de uitkering zijn aangevangen.

  • 3.

    Bij het ontvangen van inkomsten uit arbeid bij aanvang van de uitkering geldt de inkomstenvrijlating vanaf het moment dat er sprake is van een structurele urenuitbreiding van minimaal 5 uur per week.

Artikel 3. Reguliere inkomstenvrijlating en aanvullende inkomstenvrijlating alleenstaande ouders

  • 1.

    Inkomsten uit arbeid worden gedurende maximaal 6 maanden vrijgelaten tot 25% van deze inkomsten met een maximum als genoemd in de wet, voor zover dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende.

  • 2.

    Als de vrijlatingstermijn van 6 maanden in het vorige lid is verstreken, worden inkomsten uit arbeid van de alleenstaande ouder die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind jonger dan 12 jaar, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden vrijgelaten tot 12,5% van deze inkomsten met een maximum als genoemd in de wet, voor zover dit bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende.

  • 3.

    In het kader van deze vrijlatingsfaciliteiten worden inkomsten uit arbeid in alle gevallen, met uitzondering van lid 4, geacht bij te dragen aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende.

  • 4.

    Inkomsten die voortvloeien uit illegale activiteiten (bijvoorbeeld diefstal/heling of drugsverkoop) en ook inkomsten uit arbeid waarvan geen, niet tijdig of onvolledig opgave is gedaan waardoor sprake is geweest van schending van de inlichtingenplicht en te veel uitkering is verstrekt, worden niet geacht bij te dragen aan de arbeidsinschakeling van de belanghebbende.

  • 5.

    Het recht op de inkomstenvrijlating bestaat bij gehuwden voor ieder van de partners afzonderlijk met dien verstande dat als beide partners in dezelfde maand recht hebben op deze vrijlating het maximale vrijlatingsbedrag voor beide partners tezamen over die maand niet hoger is dan het maximale vrijlatingsbedrag als vermeld in de wet.

  • 6.

    Het recht op de inkomstenvrijlating bestaat één keer per uitkeringsperiode.

  • 7.

    Als de uitkeringsperiode ten minste 6 maanden wordt onderbroken, ontstaat er een nieuw recht op de inkomstenvrijlating.

  • 8.

    Overeenkomstig artikel 31, lid 5, PW gelden deze vrijlatingen niet voor belanghebbenden jonger dan 27 jaar met een bijstandsuitkering.

Artikel 4. Inkomstenvrijlating medisch urenbeperkte persoon

  • 1.

    Inkomsten uit arbeid van een persoon die medisch urenbeperkt is, worden vrijgelaten tot 15% van deze inkomsten met een maximum als genoemd in de wet, tenzij artikel 3, lid 1 of lid 2, van deze beleidsregels van toepassing is.

  • 2.

    Voor een persoon die medisch urenbeperkt is, blijft artikel 2, lid 2 en lid 3 van deze beleidsregels buiten toepassing.

  • 3.

    Het recht op de inkomstenvrijlating bestaat bij gehuwden voor ieder van de partners afzonderlijk met dien verstande dat als beide partners in dezelfde maand recht hebben op deze vrijlating het maximale vrijlatingsbedrag voor beide partners tezamen over die maand niet hoger is dan het maximale vrijlatingsbedrag als vermeld in de wet.

Artikel 5. Gelijkstelling met inkomsten uit arbeid

  • 1.

    1. Naast inkomsten uit arbeid geldt de vrijlating ook voor de volgende inkomsten:

    • 1.

      a. doorbetaling van loon door de werkgever tijdens ziekte;

    • 2.

      b. een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling, uitsluitend vanuit een werksituatie;

    • 3.

      c. inkomen uit werkzaamheden als marginale zelfstandige.

  • 2.

    2. In dit verband wordt onder marginale zelfstandige verstaan de belanghebbende die voldoet aan de criteria genoemd in de Beleidsregels marginale zelfstandigen GR de Bevelanden.

Artikel 6. Gelijkstelling met uitkeringsperiode

  • 1.

    1. Onder dezelfde uitkeringsperiode wordt verstaan de situatie dat:

    • 1.

      a. sprake is van voortzetting van een uitkering die voorheen door een andere gemeente werd verstrekt;

    • 2.

      b. na wijziging van de woon- en/of gezinssituatie de uitkering naar een andere norm of grondslag wordt voortgezet.

Artikel 7. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen wordt met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht ten gunste van belanghebbende afgeweken van deze beleidsregels, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8. Citeerartikel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: “Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, IOAW en IOAZ GR De Bevelanden.

Artikel 9. Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels treden met ingang van 1 juli 2022 in werking.

  • 2.

    Deze beleidsregels zijn ook van toepassing op belanghebbenden die op 1 juli 2022 inkomsten uit arbeid ontvangen en voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 2, lid 2 of lid 3 lid van deze beleidsregels, maar die op grond van het bestaande beleid geen recht hebben op een vrijlating van inkomsten uit arbeid.

Ondertekening

Vastgesteld door het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Samenwerking de Bevelanden in zijn openbare vergadering van 11 april 2022

Namens deze,

K. van Veen, secretaris

Drs. M.C. Mulder MSc, voorzitter