Regeling vervallen per 31-12-2022

Stimuleringsregeling “Regionaal partnerschap voor water en bodem”

Geldend van 30-06-2022 t/m 30-12-2022

Intitulé

Stimuleringsregeling “Regionaal partnerschap voor water en bodem”

Het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden,

Gelet op artikel 78, eerste lid, van de Waterschapswet, artikel 1.3 van de Algemene subsidieverordening De Stichtse Rijnlanden, titel 4.2 van de Algemene wet Bestuursrecht en Stroomopwaarts 2022-2027van het Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, het Deltaplan Agrarisch waterbeheer en de maatregelenlijst van het Bestuurlijke Overleg Open Teelten en Veehouderij en artikel 14 van Verordening (EU) Nr. 702/2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en bosbouwsector en in plattelandsgebieden van de Commissie van 25 juni 2014 op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard, zoals gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie van 1 juli 2014, L193/1 (de Landbouwvrijstellingsverordening).

Besluit de volgende subsidieregeling vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Aanvrager: Een lid of vertegenwoordiger van de doelgroep, zoals is opgenomen in artikel 3 a, b, c, d;

  • 2.

    Agrariër: Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren en die zijn aan te merken als kleine, middelgrote of micro- ondernemingen als bedoeld in artikel 2 van bijlage 1 bij de LVV;

  • 3.

    Agrarisch waterplan: Integraal plan ter bevordering van waterbewust boeren. Onderdeel van de subsidieaanvraag. Inhoudelijk beschreven onder artikel 5 lid 3;

  • 4.

    Algemeen bestuur: Het algemeen bestuur van het waterschap;

  • 5.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • 6.

    BOOT lijst: Lijst met maatregelen die kunnen worden getroffen om de waterkwaliteit, waterkwantiteit of bodemkwaliteit te verbeteren zoals vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Open Teelten en Veehouderij http://agrarischwaterbeheer.nl/document/boot-lijst-maatregelen-agrarisch-waterbeheer en tevens als bijlage bij deze regeling is toegevoegd;

  • 7.

    Collectief: Een (gecertificeerd) agrarisch samenwerkingsverband in de vorm van een (coöperatieve) vereniging in een (zelfgekozen) begrensd gebied dat bestaat uit agrariërs en andere grondgebruikers (beheerders met gebruiksrecht van de grond) in een gebied die zich op vrijwillige basis hebben verenigd voor het uitvoeren van agrarisch natuur-en landschapsbeheer. Rijn, Vecht en Venen, Utrecht-Oost, ANV Lopikerwaard, of Rijn & Gouwe Wiericke;

  • 8.

    College: Het college van dijkgraaf en hoogheemraden belast met het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • 9.

    DAW: Deltaplan Agrarisch Waterbeheer;

  • 10.

    KRW: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van Europa van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid;

  • 11.

    LVV: Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening EU-nummer 702/2014);

  • 12.

    Niet-productieve maatregel: een maatregel die geen aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van de onderneming van de agrariër tot gevolg heeft;

  • 13.

    Productieve maatregel: Een maatregel die een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van de onderneming van de agrariër tot gevolg heeft;

  • 14.

    Subsidieverordening: Algemene Subsidieverordening De Stichtse Rijnland, in werking getreden op 1 januari 2017;

  • 15.

    Waterschap: Waterschap Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden;

  • 16.

    Watersysteem: Samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken.

Artikel 2 Doel

De doelstelling van de subsidie is om agrariërs te stimuleren om bovenwettelijke maatregelen te treffen welke een positief effect hebben op de kwaliteit van water en bodem en/of het tempo van de veenbodemdaling afremmen met regionaal maatwerk. Deze maatregelen zijn gericht op integraal waterbeheer en worden vastgelegd in regionale, agrarische waterplannen over waterbeheer en/of kennisoverdracht. Het subsidieprogramma draagt ook bij aan bewustwording bij agrariërs.

Artikel 3 Doelgroep subsidieregeling

  • 1. De subsidie voor maatregelen onder artikel 4 worden uitsluitend verstrekt aan agrariërs.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende bovenwettelijke activiteiten binnen het beheergebied van het waterschap te weten: productieve en niet-productieve investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op landbouw-, water-, bodem en klimaatdoelen, die voorkomen op de BOOT-lijst in het kader van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW):

  • 1.

    Niet-productieve maatregelen ter verbetering van de waterkwaliteit bestaan uit:

    • I.

      Plaatsen drinkbakken én afrastering om vertrapping slootkanten en uitspoeling van nutriënten te voorkomen;

    • II.

      Aanschaf van erfveegmachines;

    • III.

      Inrichting zuiveringssystemen drainagewater/uitstroom greppels (bijvoorbeeld met ijzerzand);

    • IV.

      Maatregelen ter voorkoming van erfafspoeling op basis van een bedrijfsscan;

    • V.

      Aanleg natuurvriendelijke oevers en/of waterbergingsoever, natte bufferstroken;

    • VI.

      Aanleg droge bufferstroken (breder dan wettelijk voorgeschreven mest- en spuitvrij).

  • 2.

    Niet-productieve maatregelen tegen bodemdaling bestaan uit:

    • I.

      Bodemdaling remmende maatregelen; aanschaf van peilbuis ter monitoring van de werking van het bodemdaling remmend systeem is verplicht en ook subsidiabel;

    • II.

      Aanleg/inrichting veenweidesloot van de toekomst.

  • 3.

    Productieve maatregelen ten behoeve van waterkwaliteit bestaan uit:

    • I.

      Investeringen in precisiebemesting;

    • II.

      Investeringen voor spuitapparatuur of – technieken die verdergaand ['verdergaand' moet zijn 'verder gaan'] dan wettelijk verplicht;

    • III.

      Investeringen die de verdichting van de bodem voorkomen, zoals aanleg vaste rijpaden op het perceel of de aanschaf van GPS/materieel;

    • IV.

      Uitvoeren bodemscan, aanschaf bodemvochtmeter en andere investeringen ten behoeve van ‘verbeterde goede landbouwpraktijk;

    • V.

      Investeringen in beslissingsondersteunende systemen (BOS) op basis van bodemonderzoek aangevuld met beschikbare [meetresultaten.]

Artikel 5 Subsidieaanvraag

  • 1. De aanvraag voor subsidie wordt ingediend met een aanvraagformulier. Dit formulier en hulpformats zijn te vinden op de website van het waterschap, www.hdsr.nl; .

  • 2. De aanvraag wordt ingediend door een lid van de doelgroep. De aanvrager kan een derde machtigen om de aanvraag namens hem te doen

  • 3. Met uitzondering van aanvragen die betrekking hebben op de aanschaf van een drinkbak (artikel 4.1.I) of een erfveegmachine (artikel 4.1.II), bevat een subsidieaanvraag voor maatregelen zoals vermeld in artikel 4 naast het aanvraagformulier;

    • a.

      Een agrarisch waterplan waarin tenminste is opgenomen:

      • I.

        Een beschrijving van de aanleiding van het project/de wateropgave in het gebied;

      • II.

        Een beschrijving van de doelstellingen en ligging van het project;

      • III.

        Een beschrijving van de activiteiten en investeringen die benodigd zijn het waterplan en het project uit te voeren;

      • IV.

        De verwachte resultaten van het project;

      • V.

        De verwachte realisatietermijn van het project;

      • VI.

        Een beschrijving hoe de resultaten worden geborgd.

    • b.

      Een financieel overzicht waarin tenminste is opgenomen;

      • I.

        Een begroting van de activiteiten zoals beschreven in het agrarisch waterplan;

      • II.

        Een financieringsplan van de kosten van de activiteit;

      • III.

        Een opgave van subsidies of vergoedingen die voor dezelfde activiteiten bij andere bestuursorganen, private organisaties of personen zijn aangevraagd, onder vermelding van de stand van zaken daarvan.

  • 4. Een aanvraag voor subsidie wordt ingediend vóórdat met het project wordt gestart.

  • 5. Indien een aanvraag onvolledig is ingediend, geeft het waterschap de aanvrager de gelegenheid de aanvraag binnen een nader te bepalen termijn aan te vullen. De dag waarop de aanvulling is ontvangen geldt dan als datum van subsidieaanvraag.

Artikel 6 Toetsingscriteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende criteria:

  • 1.

    De maatregelen voldoen aan de doelstelling van deze regeling, genoemd in artikel 2.

  • 2.

    De subsidiabele kosten voor de uitvoering van de maatregelen dienen redelijk te zijn.

Artikel 7 Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden in artikel 4:35 Awb en artikel 1.7 van de Subsidieverordening kan subsidie worden geweigerd indien:

  • 1.

    De aanvrager een onderneming in moeilijkheden betreft, zoals bedoeld in artikel 2, lid 14 LVV;

  • 2.

    Voor dezelfde activiteiten op grond van enige regeling reeds subsidie is verstrekt tot de op grond van de in de Landbouwvrijstellingsverordening toegestane maximale steunintensiteit;

  • 3.

    Voor dezelfde activiteiten en investeringen op grond van de regeling Regionaal partnerschap voor water en bodem in de periode 3 mei 2018 tot en met 31 december 2021 al subsidie is verstrekt;

  • 4.

    De maatregelen niet grotendeels ten goede komen aan de landbouwsector in het beheergebied van het waterschap;

  • 5.

    De maatregelen niet voldoen aan de toetsingscriteria vermeld in artikel 6;

  • 6.

    Door de verstrekking van de subsidie het in artikel 12 genoemde plafond wordt overschreden;

  • 7.

    De uitvoering van een project is gestart vóór indiening van de volledige aanvraag;

  • 8.

    Werkzaamheden in het project niet zijn toegestaan op grond van wet- en regelgeving of beleid;

  • 9.

    Het project behoort tot de reguliere projecten of werkzaamheden van de aanvrager;

  • 10.

    De aanvrager heeft in het kader van de subsidieaanvraag onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt en de verstrekking van deze gegevens zal leiden tot een onjuiste beslissing op de aanvraag;

  • 11.

    Tegen de onderneming van de aanvrager een bevel tot terugvordering uitstaat ingevolge een eerder besluit van de Europese Commissie waarin steun onrechtmatig en onverenigbaar met de interne markt is verklaard;

  • 12.

    De subsidieverstrekking anderszins in strijd zou zijn met de Landbouwvrijstellingsverordening.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

De hoogte van het subsidiepercentage zijn voor:

  • 1.

    Voor maatregelen zoals genoemd in artikel 4 lid 1 en lid 2 Niet productieve maatregelen: 75% van de kosten voor realisatie van concrete, eenmalige (fysieke) maatregelen: de werken en de materialen.

  • 2.

    Voor maatregelen zoals genoemd in artikel 4 lid 3 Productieve maatregelen: 40% van de kosten voor realisatie van de fysieke maatregelen: de werken en het materiaal.

  • 3.

    Het maximum-subsidiebedrag per aanvrager en per maatregel is:

    • 1.

      De aanschaf van een drinkbak, subsidiabel onder Artikel 4 lid 1 I omvat een maximaal subsidiebedrag van € 1.750,-- per aanschaf;

    • 2.

      De aanschaf van een erfveegmachine, subsidiabel onder Artikel 4 lid 1 II, omvat een maximaal subsidiebedrag van € 2.000,--;

    • 3.

      Artikel 4 lid 1 III tot en met VI, niet-productieve maatregelen, en artikel 4 lid 3, productieve maatregelen gericht op verbetering van de kwaliteit van water en bodem maximaal € 5.000,-- per maatregel; indien een aanvraag betrekking heeft op de realisatie van een natuurvriendelijke oever van het type flauw talud geldt een maximumsubsidiebedrag van € 10.000,--.

      Verder geldt voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever een maximum subsidiebedrag van € 15 per strekkende meter, ongeacht het type natuurvriendelijke oever;

    • 4.

      Artikel 4 lid 2 niet-productieve maatregelen gericht ter voorkoming van bodemdaling:

      maximaal € 30.000,-- per maatregel.

  • 4.

    De subsidiebedragen per maatregel mogen gestapeld woorden tot een maximaal bedrag per subsidieontvanger:

    • I.

      Productieve en niet-productieve maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van water mogen gestapeld worden tot een maximaal bedrag van € 5.000,-- per agrariër. Indien de aanvraag (mede) betrekking heeft op de realisatie van een Natuurvriendelijke oever van het type flauw talud mogen productieve en niet-productieve maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van water gestapeld worden tot maximaal € 10.000,-- per agrariër.

    • II.

      Een combinatie van maatregelen gericht op de verbetering van de kwaliteit van water en ter voorkomen van de bodemdaling mogen gestapeld worden tot een maximaal bedrag van € 35.000,-- per agrariër.

  • 5.

    Het subsidiebedrag wordt uitgekeerd exclusief BTW, tenzij deze bewijsbaar niet terug vorderbaar is door de subsidieontvanger.

Artikel 9 Subsidieverlening en –vaststelling

  • 1. Voor subsidieaanvragen die vallen onder de deelplafonds, zoals vermeld in artikel 12.1.I.a., artikel 12.1.I.b. en artikel 12.2.II geldt dat subsidie op volgorde van binnenkomst dagelijks wordt toegewezen; indien op de dag dat het plafond van een deelplafond wordt bereikt er meerdere aanvragen worden ingediend, dan worden de op die dag nog resterende subsidiemiddelen via loting toegewezen aan de op die dag ontvangen aanvragen.

  • 2. Voor alle overige subsidieaanvragen, die betrekking hebben op maatregelen die vallen onder Artikel 4, lid 1 en Artikel 4, lid 3 geldt dat het beschikbare deelplafond, zoals genoemd in Artikel 12.2.I.c. wordt toegewezen aan aanvragen die op of voor 31 juli 2022 zijn ingediend. Indien met de op of voor die datum ingediende aanvragen het deelplafond, zoals vermeld in artikel 12, lid 2.1.c, wordt overschreden, worden de beschikbare middelen via loting toegewezen. Indien met de op of voor 15 juli ingediende aanvragen genoemd deelplafond nog niet is uitgeput, worden de resterende middelen op volgorde van binnenkomst toegewezen aan aanvragen die na 15 juli 2022 worden ingediend.

  • 3. Bij aanvragen die vallen onder de deelplafonds, zoals vermeld in artikel 12.2.I.a en artikel 12.2.I.b. vindt de subsidieverlening en subsidievaststelling plaats conform artikel 5, lid 1.1 van de Algemene Subsidie Verordening.

  • 4. Voor de overige aanvragen, die vallen onder artikel 4, lid 1, artikel 4, lid 3 en artikel 4, lid 2 geldt, in afwijking van artikel 5 lid 1.1 en artikel 5 lid 1.2 van de Algemene Subsidie Verordening dat de subsidieontvanger bij zijn aanvraag tot vaststelling een activiteitenverslag indient voorzien van relevant beeldmateriaal alsmede een overzicht van de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten, blijkend uit een financieel verslag.

  • 5. Het college stelt het bedrag van de subsidie in beginsel vast in overeenstemming met de beschikking tot subsidieverlening. Indien niet is voldaan aan de voorwaarden gesteld in de beschikking tot subsidieverlening, wordt op de subsidieaanvraag afwijzend besloten of kan conform artikel 4:46 Awb de subsidie lager of op nihil worden vastgesteld.

  • 6. Met uitzondering van aanvragen die betrekking hebben op de aanschaf van een drinkbak dan wel een erfveegmachine, zal de uitbetaling van de subsidie plaatsvinden op basis van werkelijke kosten.

Artikel 10 Intrekking en wijzigen subsidie

Voor het intrekken en wijzigen van de subsidiegelden de bepalingen uit de Awb en hoofdstuk 6 van de Subsidieverordening.

Artikel 11 Verplichtingen subsidieontvanger

  • 1. De subsidieontvanger dient de opgedane ervaringen en kennis op verzoek van het waterschap te delen, binnen de grenzen van het redelijke;

  • 2. De uitgevoerde maatregelen dienen minimaal 5 jaar in stand te worden gelaten;

  • 3. Indien de subsidieontvanger de gesubsidieerde materialen binnen 3 jaar na vaststelling vervreemdt, dient hij het waterschap hiervan terstond op de hoogte te stellen.

Artikel 12 Subsidieplafond

  • 1. Het college stelt voor de uitvoering van deze regeling een subsidieplafond vast.

  • 2. Voor het jaar 2022 geldt voor de uitvoering van deze regeling een totaal plafond van € 185.000,--. Het plafond wordt als volgt verdeeld:

    • I.

      Voor maatregelen ter verbetering van de kwaliteit van het oppervlaktewater geldt in 2022 een deelplafond van € 135.000,--;

      • a.

        Voor het plaatsen van drinkbakken, zoals vermeld in artikel 4.1.I, geldt een subdeelplafond van € 35.000,--;

      • b.

        Voor de aanschaf van erfveegmachines, zoals vermeld in artikel 4.1.II, geldt een subdeelplafond van € 30.000,--;

      • c.

        Voor alle overige maatregelen gericht op verbetering van de waterkwaliteit geldt een subdeelplafond van € 70.000,--.

    • II.

      Voor maatregelen gericht op het voorkomen van bodemdaling geldt in 2022 een deelplafond van € 50.000;

    • III.

      Indien op 30 september 2022 het plafond onder I.c.. niet geheel is benut, wordt het resterende bedrag in gelijke mate toegevoegd aan de subdeelplafonds, zoals vermeld in artikel 12.2.I.a. en artikel 12.1.I.b;

    • IV.

      Indien op 30 september 2022 het plafond onder II. niet geheel is benut, dan wordt, met inachtneming van hetgeen in artikel 12.2.III. is vermeld, het resterende bedrag toegevoegd aan het subdeelplafond, zoals vermeld in artikel 12.2.I.c.

Artikel 13 Melding onvoorziene omstandigheden

De subsidieontvanger doet melding aan het college, zodra aannemelijk is dat het project, waarvoor de subsidie is verstrekt, niet of niet geheel zal worden uitgevoerd of dat niet of niet geheel aan de verplichtingen voldaan kan worden die zijn opgelegd bij de verstrekking van de subsidie.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan van deze regeling afwijken indien toepassing in een individueel geval leidt tot onevenredige onbillijkheid.

Artikel 15 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als “Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor water en bodem“.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Waterschapsblad, waarin het wordt geplaatst.

  • 3. De Subsidieregeling Regionaal partnerschap voor bodem en water eindigt van rechtswege op 31 december 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college op 29 maart 2022

Dijkgraaf, J.C.H. Haan

Secretaris-directeur, C. Apeldoorn

Toelichting Subsidieregeling Regionaal Partnerschap voor Water en Bodem

De subsidieregeling Regionaal Partnerschap voor Water en Bodem is bedoeld om agrariërs in staat te stellen kleinschalige, bovenwettelijke maatregelen te nemen die de waterkwaliteit verbeteren of de bodemdaling vertragen. Tegelijkertijd beoogt de regeling om bij te dragen aan vergroting van de bewustwording onder agrariërs over de mogelijkheden die zij hebben om bij te dragen aan deze doelen.

De regeling bouwt voort op de regeling met dezelfde naam die in de periode 2018 – 2021 jaarlijks werd opengesteld..

Hieronder wordt artikelsgewijs de regeling, die vanaf 20 april 2022 tot en met 31 oktober 2022 wordt opengesteld, nader toegelicht. De toelichting heeft dezelfde rechtskracht als de regeling zelf.

Artikel 1 Begripsbepalingen

LVV: Landbouwvrijstellingsverordening (Verordening EU-nummer 702/2014): omdat de Europese subsidieprogramma’s, waaronder het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) met twee jaar zijn verlengd, gelden voor de openstelling van de regeling in 2022 dezelfde voorwaarden. Wel zal van aanvragers worden gevraagd om bij de aanvraag een de minimis verklaring bij te voegen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Voor een aantal van de in artikel 4 genoemde subsidiabele activiteiten gelden aanvullende voorwaarden.

Drinkbakken

Voor drinkbakken geldt als aanvullende bepaling dat op het perceel waar de drinkbak wordt geplaatst, de slootkanten voorzien moeten zijn of worden van afrastering om te voorkomen dat het vee alsnog de slootkanten vertrapt.

Veegmachines

Veegmachines zijn bedoeld voor het regelmatig schoonvegen van het erf en dienen ook met dit doel te worden aangeschaft en gebruikt. Het schoonvegen van het erf voorkomt dat er zaken als voerresten en mest kunnen afspoelen naar het oppervlaktewater.

Aanleg fertigatie

Het perceel moet aan een watergang liggen.

De volgende kosten zijn niet subsidiabel:

  • Aanleg stroomkabels

  • Aanleg zuiginstallatie/zuigleiding.

Natuurvriendelijke oever

We onderscheiden twee verschillende typen natuurvriendelijke oever:

  • 1.

    Flauwhellend talud (zowel boven als onder water)

  • 2.

    Plasberm

Eisen aan natuurvriendelijke oever met flauwhellend talud (type 1): Max subsidiebedrag: €10.000

  • Een hellingspercentage van minimaal 1:4

  • Breedte oever minimaal 3m, zodat alle zones in het profiel beschikbaar zijn en er geen scherpe overgangen zijn in het oevertalud

  • Minimale lengte 50 meter

afbeelding binnen de regeling

Bron: Handreiking Natuurvriendelijke oevers, 2003

Eisen aan plasberm (type 2): Max subsidiebedrag: €5.000

  • Ondiepe plasberm: 10-50 cm diep onder het laagste waterpeil

  • De minimale breedte van een plasberm is 1 m.

  • Minimale lengte 50 meter.

afbeelding binnen de regeling

Bron: Handreiking Natuurvriendelijke oevers, 2003

Locatie

Bij voorkeur wordt de natuurvriendelijke oever aan de noordoever gerealiseerd. Een west- of oostoever zijn ook toegestaan. De zuidoever is niet geschikt.

Eventuele aanvullende maatwerkvoorwaarden aan natuurvriendelijke oevers:

  • Als de oever grenst aan een perceel met weidegang, dan moet een strook van 1,5 meter vanaf de landzijde van de natuurvriendelijke oever. De afrastering voorkomt dat in de natuurvriendelijke oever vee graast of mest. Kosten voor afrastering van de natuurvriendelijke oever zijn subsidiabel, omdat het vertrappen van de oever tegengaat.

  • Bij het plaatsen van de oeverbeschoeiing om een natuurvriendelijke oever te beschermen, dient er zoveel mogelijk een natuurlijke lijn aangehouden te worden (‘losjes’ te werk gaan dus), waardoor er verschillende gradiënten ontstaan in de oever. Dit draagt niet alleen bij aan de biodiversiteit, maar ook aan het natuurlijke uiterlijk van de natuurvriendelijke oever

  • Bij het plaatsen van de oeverbeschoeiing om een natuurvriendelijke oever te beschermen, moet gebruik gemaakt worden van natuurlijke materialen, zoals wilgentenen.

  • In een oeverbeschoeiing dienen openingen geplaatst te worden zodat vissen en amfibieën in en uit de oever kunnen komen.

Beheer natuurvriendelijke oever

  • De natuurvriendelijke oever dient niet met de rest van het perceel meegemaaid/gehooid te worden, maar als natuurvriendelijke oever beheerd te worden. Afhankelijk van de ontwikkeling van vegetatie in de natuurvriendelijke oever kan het gunstig zijn om in het najaar te maaien, dan wel van tijd tot tijd houtachtigen uit de natuurvriendelijke oever te verwijderen. Dit beheer moet minimaal vijf jaar worden uitgevoerd, gelijk aan de instandhoudingeis van de fysiek aangelegde natuurvriendelijke oever. HDSR adviseert om voor het beheer contact te zoeken met het agrarisch collectief in de regio van de aanvrager. Bij het collectief kan mogelijk een beheerpakket afgesloten worden, waarmee aanspraak gemaakt kan worden op een vergoeding voor het beheer van de natuurvriendelijke oever;

  • De natuurvriendelijke oever dient niet mee-bemest en of gespoten te worden, voor zover dat vanuit betreffende regelgeving al niet verboden is;

  • Eventueel dienen er één of meerdere veedrenkplaatsen in de natuurvriendelijke oever te worden aangelegd. Zodoende wordt de waterkant niet vertrapt en komen er op die manier geen extra meststoffen in het oppervlaktewater terecht;

  • Met het verstrekken van de subsidie voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever, ongeacht het type, wordt de aanvrager deelnemer aan het project Bloeiende boerensloot. Voor dit project moet in minimaal drie verschillende jaren het meetformulier Bloeiende boerensloot voor de aangelegde natuurvriendelijke oever worden ingevuld. Dit geeft inzicht in de ontwikkeling van de waarde van de natuurvriendelijke oever voor de biodiversiteit. Meer informatie over dit project is te vinden op de website https://www.hdsr.nl/werk/werken-we-samen/meten-waterkwaliteit .

Na het indienen van een aanvraag zal een medewerker van HDSR met u contact opnemen om de locatie te bekijken en met u te bespreken.

Herinrichting erf om erfemissies naar oppervlaktewater te verminderen

Erfwater vervuild door voer, voerresten, en mest kan in de sloot terecht komen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen perssappen (afkomstig van kuilen), percolaat (vocht uit mest en mesthopen), een hemelwaterafvoer vervuild met bijvoorbeeld voerresten of mestdeeltjes op het erf. In het Activiteitenbesluit Milieubeheer (2013) is opgenomen dat deze vuilwaterstromen niet op het oppervlaktewater geloosd mogen worden. Voor perssappen is lozing vanaf de ingang van het Activiteitenbesluit al verboden. Voor percolaat en hemelwater geldt een overgangsregeling tot 2027. In deze overgangsregeling is opgenomen dat herinrichtingsprojecten op het erf die vanaf 1 januari 2013 opgestart zijn, ingericht moeten worden op basis van de regels uit het Activiteitenbesluit.

Veel boeren hebben ondertussen hun erf (deels) aangepast of zijn hiermee aan de slag. In de afgelopen subsidieperiode heeft een aantal boeren maatregelen genomen om schoon en vuil water op hun erf te scheiden door bijvoorbeeld een afwateringssysteem aan te leggen onder hun voerkuilen of dat een afvoersysteem voor schoon hemelwater op het erf aan te leggen en rechtstreeks af te voeren naar de boerensloot.

Voorwaarde om in aanmerking te komen voor subsidie voor herinrichtingsmaatregelen op het erf is dat het deel van het erf dat u wil herinrichten sinds 1 januari 2013 niet al een keer heringericht is.

Wij stellen het op prijs als u bewijs kan leveren dat u voor (het betreffende deel van) uw erf voor 2013 het laatst hebt heringericht en vragen er altijd naar.

GPS-apparatuur:

Er kan subsidie verstrekt worden voor de aanschaf van GPS-apparatuur voor precisiebemesting en om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Hierdoor neemt het risico af dat mineralen en gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terechtkomen. Subsidie kan ook worden verleend op de aanschaf van GPS-appratuur om vaste rijpaden op percelen te gebruiken. Hierdoor blijft inklinking van de bodem beperkt tot de rijpaden, ondervindt de bodemstructuur minder schade en neemt de kans op oppervlakkige afstroming naar het oppervlaktewater af.

Als voorwaarde geldt daarom dat in de aanvraag onderbouwd moet worden op welke manier het gebruik van GPS-apparatuur bijdraagt aan verbetering van de waterkwaliteit.

Voor aanvragen die betrekking hebben op de aanleg van fertigatie, de aanleg van een natuurvriendelijke oever of de herinrichting van het erf zal na het indienen van de aanvraag een medewerker van HDSR contact opnemen met de aanvrager(s) om de locatie(s) te bekijken en het plan dat onderdeel is van de aanvraag met de aanvrager(s) te bespreken.

Bodemdaling remmende maatregelen

Voor aanvragen die betrekking hebben op het doen van bodemdaling remmende maatregelen vervalt de verplichting dat deze betrekking moeten hebben op de 40% laagst gelegen delen in een polder.

Aanvragen die betrekking hebben op de realisatie van een waterinfiltratiesysteem moeten voldoen aan de voorwaarden van de Keur (Keur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden 2018).

Agrariërs die van plan zijn een aanvraag voor het realiseren van bodemdaling remmende maatregelen in te dienen, melden zich eerst bij het Klanten Contact Centrum. Via het KCC maakt een medewerker van HDSR een afspraak op locatie om de voorgenomen aanvraag door te nemen.

Artikel 5 Subsidieaanvraag

Voor een aantal subsidiabele activiteiten dienen aanvullende documenten bij de aanvraag te worden gevoegd.

Aanschaf drinkbak

  • Een offerte van de aan te schaffen drinkbak

  • Opgave van de kosten voor eventuele afrastering

Aanschaf veegmachine

  • Een offerte van de aan te schaffen veegmachine

Aanleg fertigatie:

  • Aanvragers dienen bij de aanvraag een kaart met de betreffende percelen en kadastercodes toe te voegen.

  • In de aanvraag moet aangegeven worden welk doseersysteem voor voedingsstoffen en gewasbeschermingsmiddelen gebruikt gaat worden en op welke wijze dit bijdraagt aan verbetering van de waterkwaliteit.

  • De offerte moet minimaal de volgende elementen bevatten:

  • Het aantal hectare aan te leggen fertigatie

  • Type gewas dat op de betreffende percelen geteeld wordt of gaat worden

  • Kosten aanleg fertigatie leidingen (het bedrag ligt over het algemeen per hectare op één perceel rond de €1.000 en €1.500)

  • Type doseerpomp en kosten (indien van toepassing).

Aanleg natuurvriendelijke oever:

  • De keuze welk type natuurvriendelijke oever u wilt aanleggen.

  • De locatie van de natuurvriendelijke oever langs het perceel en de lengte van de oever

  • Een schets van de beoogde natuurvriendelijke oever met breedte van de oever, het talud en bij de plasberm ook de diepte ten opzichte van de waterlijn

  • Een offerte met de materialen die nodig zijn voor de oever en de werkzaamheden om de natuurvriendelijke oever aan te leggen.

  • Een beknopt beheerplan voor de komende 5 jaar (zie ook kopje Beheer natuurvriendelijke oever)1

[noot 1: 1 Het beheerplan mag ook naderhand worden ingediend, nadat een medewerker van HDSR op locatie is geweest]

Artikel 7 Weigeringsgronden

Agrariërs aan wie in de periode 2018-2021 subsidie is verleend voor een in artikel 4 genoemde subsidiabele activiteit, kunnen in deze openstelling geen aanspraak maken op subsidie voor eenzelfde subsidiabele activiteit. Als een agrariër b.v. in 2019 een subsidie heeft gekregen voor de aanschaf van een drinkbak, dan kan hij/zij in deze openstelling geen beroep doen op subsidie voor een drinkbak.

Artikel 8 Hoogte van de subsidie

De vaste subsidiebedragen voor de aanschaf van een drinkbak of een veegmachine zijn enkele honderden euro’s lager vastgesteld dan in de periode 2018-2021 het geval was.

Bij de stapeling van subsidies geldt wel dat voor het aanvragen van subsidie voor een drinkbak of voor een erfveegmachine afzonderlijke aanvragen moeten worden ingediend.

Artikel 9 Subsidieverlening en –vaststelling

Subsidieverlening

Voor de waterkwaliteitsmaatregelen is ten opzichte van de regeling 2018-2021 gekozen voor een andere systematiek. Hiermee wordt beoogd om meer ruimte te bieden voor aanvragen die geen betrekking hebben op de aanschaf van een drinkbak of veegmachine. Het gaat hierbij veelal om aanvragen die meer uitwerking en onderbouwing vergen. Bij afhandeling van aanvragen op volgorde van binnenkomst ondervinden deze typen aanvragen een nadeel.

Om deze reden is er voor gekozen om twee afhandelingsprocedures toe te passen: voor de aanvragen voor de aanschaf van een drinkbak of een veegmachine blijft gelden dat aanvragen op volgorde van binnenkomst worden afgehandeld (‘wie het eerst komt, het eerst maalt’- principe). Voor de aanschaf van drinkbakken is er ruimte voor maximaal 20 aanvragen; voor de aanschaf van een veegmachine is er ruimte voor maximaal 15 aanvragen.

Voor alle andere aanvragen gericht op verbetering van de waterkwaliteit is een afzonderlijk subsidieplafond vastgesteld. Voor deze aanvragen geldt een eerste aanvraagperiode van 20 april tot en met 31 juli 2022.

De aanvragen worden getoetst op ontvankelijkheid en compleetheid. Indien nodig, worden aanvragers in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie in te dienen. Ook zal in de meeste gevallen een medewerker van HDSR op locatie de aanvraag doornemen. Ook dit kan leiden tot verzoeken om het verstrekken van aanvullende informatie.

Als er in deze eerste openstellingsperiode het beschikbare subsidieplafond van € 70.000 wordt overschreden, wordt de subsidie via loting toegewezen aan subsidiabele aanvragen. Als in de eerste openstellingsperiode het beschikbare subsidieplafond van € 70.000 nog niet is bereikt, dan volgt een tweede openstellingsronde, welke sluit op 31 oktober 2022. Aanvragen in deze tweede ronde worden toegewezen op volgorde van ontvangst. Als tijdstip voor ontvangst geldt het moment dat de aanvraag juist en volledig is.

Als op 30 september het deelplafond voor bodemdaling maatregelen van € 50.000 niet is bereikt, worden de resterende middelen ingezet voor aanvragen gericht op verbetering van de waterkwaliteit. De middelen worden in eerste aanleg toegevoegd aan het deelplafond voor maatregelen anders dan drinkbakken of erfveegmachines.

Subsidievaststelling

Voor de aanvragen die betrekking hebben op de aanschaf van een drinkbak of een veegmachine geldt dat de geselecteerde aanvragen, na een toets op ontvankelijkheid en volledigheid, direct worden vastgesteld.

Na vaststelling wordt het toegekend subsidiebedrag direct uitbetaald aan de aanvrager. De aanvrager hoeft dus geen bewijsmateriaal in de vorm van een factuur, betaalbewijs of foto’s in te sturen. Wel blijft de normale instandhoudingsplicht van 5 jaar gelden. Mocht in deze periode blijken dat er geen sprake is geweest van de aanschaf of dat de investering niet meer aanwezig is, dan zal de verleende subsidie worden teruggevorderd.

Voor alle andere aanvragen die bijdragen aan verbetering van de waterkwaliteit geldt dat de subsidie wordt vastgesteld aan de hand van een financieel en inhoudelijk verslag. Het financiële verslag gaat vergezeld van de bijbehorende facturen en betaalbewijzen. Uit het inhoudelijk verslag moet blijken dat de aanvraag conform de voorwaarden is uitgevoerd. Pas na vaststelling van de aanvraag, wordt het subsidiebedrag uitgekeerd.

Voor de aanvragen die betrekking hebben op bodemdaling remmende maatregelen geldt dat de aanvrager voorafgaand aan het indienen van het vaststellingsverzoek een afspraak maakt met een medewerker van HDSR. Deze bekijkt op locatie of de uitvoering correct en conform de eisen van het keur en de subsidieverlening zijn uitgevoerd. Indien nodig, voert de aanvrager op aanwijzing van de HDSR-medewerker nog verbeteringen of herstelwerkzaamheden uit.

Het verzoek om vaststelling gaat vergezeld van een inhoudelijk verslag, voorzien van relevant beeldmateriaal van de beginsituatie, de aanleg en de eindsituatie, en een financieel verslag.

De subsidie wordt uitgekeerd nadat het verzoek om vaststelling is goedgekeurd.