Delegatiebesluit Omgevingsverordening Noord-Brabant

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Delegatiebesluit Omgevingsverordening Noord-Brabant

Provinciale Staten van Noord-Brabant;

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 15 november 2021, nr. 67/21 A Omgevingsverordening Noord-Brabant;

Gelet op artikel 2.8 van de Omgevingswet, de Provinciewet en de Algemene wet bestuursrecht;

Overwegende dat het wenselijk is om de bevoegdheid om delen van de Omgevingsverordening Noord-Brabant vast te stellen of te wijzigen, te delegeren aan Gedeputeerde Staten met het oog op het vereenvoudigen en versnellen van procedures;

Besluiten:

  • 1. Gelet op artikel 2.8 Omgevingswet, de bevoegdheid tot vaststelling of wijziging van de Omgevingsverordening Noord-Brabant, te delegeren aan Gedeputeerde Staten, in de volgende gevallen:

    • a.

      evidente fouten;

    • b.

      strijdigheid met de wet;

    • c.

      uitvoeringstechnische aspecten, waartoe in ieder geval de volgende aspecten behoren:

      • I.

        het toevoegen of verwijderen van circulatievloeistoffen in bodemenergiesystemen;

      • II.

        het toevoegen of verwijderen van schadelijke stoffen binnen grondwaterbeschermingsgebieden;

      • III.

        de toe te laten maximale geluidsbelasting binnen stiltegebied;

      • IV.

        het toevoegen of verwijderen van soorten waarvoor met een maatwerkregel geen vergunningplicht geldt;

      • V.

        het toevoegen of verwijderen van schadeveroorzakende soorten, handelingen, belangen of middelen;

      • VI.

        het toevoegen of verwijderen van systemen voor veehouderijen;

      • VII.

        het toevoegen of verwijderen van stoffen waarvan het verboden is deze varend te emitteren;

      • VIII.

        het toevoegen of verwijderen van saneringsregelingen voor agrarische bedrijven; of

      • IX.

        het toevoegen, verwijderen of aanpassen van scheepvaartklassen;

    • d.

      het wijzigen van de beoordelingsregels voor het verlenen van een omgevingsvergunning;

    • e.

      het wijzigen van grenzen van werkingsgebieden als:

      • I.

        de wijziging nodig is voor een doelmatige uitvoering;

      • II.

        de wijziging bijdraagt aan het doel waarvoor het werkingsgebied is opgenomen;

      • III.

        er sprake is van een kennelijke onjuistheid in de begrenzing; of

      • IV.

        de grens van een gebied niet langer in overeenstemming is met een in werking getreden omgevingsplan;

    • f.

      bij een wijziging van de grens van het werkingsgebied Natuur Netwerk Brabant geldt in aanvulling op het bepaalde onder e. dat Gedeputeerde Staten alleen bevoegd zijn als:

      • I.

        hierdoor geen wijziging optreedt van de grens van een N2000-gebied;

      • II.

        de ecologische samenhang van het Natuur Netwerk Brabant wordt verbeterd;

      • III.

        de kwalitatieve en kwantitatieve ambities van het Natuur Netwerk Brabant worden behouden of versterkt; 

    • g.

      bij een wijziging van de grens van het werkingsgebied Beperkingen veehouderij geldt in aanvulling op het bepaalde onder e. dat Gedeputeerde Staten alleen bevoegd zijn als:

      • I.

        het een ondergeschikte wijziging van het gebied betreft; 

      • II.

        is aangetoond dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat mede gelet op aspecten vanuit milieu en een gezonde leefomgeving; 

      • III.

        er geen aantasting van in de nabijheid gelegen ecologische waarden plaatsvindt;

    • h.

      het opnemen van een nieuwe formeel gesloten stortplaats;

    • i.

      het opnemen van een nieuw foerageergebied voor ganzen en smienten;

    • j.

      het opnemen van een nieuw werkingsgebied Bebouwd gebied op basis van een concreet omgevingsplan gericht op het versterken van de omgevingskwaliteit;

    • k.

      het opnemen van een nieuwe saneringslocatie voor agrarische bedrijven;

    • l.

      het wijzigen van de bijlagen bij de regels.

  • 2. Dat Gedeputeerde Staten bij de uitoefening van de bevoegdheid onder 1. invulling geven aan de doelen, oogmerken en belangen waarvoor de Omgevingsverordening Noord-Brabant is vastgesteld.

  • 3. Dat dit besluit niet van toepassing is als Provinciale Staten de Omgevingsverordening Noord-Brabant wijzigen en daarbij gelijktijdig regels of werkingsgebieden als bedoeld in dit besluit wijzigen.

  • 4. Te bepalen dat dit besluit gelijktijdig met de Omgevingsverordening Noord-Brabant inwerking treedt.

Ondertekening

’s-Hertogenbosch, 11 maart 2022

Provinciale Staten voornoemd,

de voorzitter,

mr. I.R. Adema

de griffier,

mr. K.A.E. ten Cate