Subsidieregeling steunfonds coronacrisis lokale culturele (basis)instellingen 2022

• College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Helmond;

• Exploitatietekort: het tekort op het financiële resultaat van de jaarlijkse bedrijfsvoering van de instelling;

• Inkomstenderving: het negatieve verschil tussen het totaal van inkomsten van de instelling in de periode van 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 en dezelfde periode in 2019;

• Lokale culturele basisinstelling: Het Kunstkwartier, Bibliotheek Helmond-Peel, Museum Helmond, Het Speelhuis, De Cacaofabriek.

• Lokale culturele instelling: een in de gemeente Helmond gevestigde en op cultureel gebied actieve rechtspersoon of door het college aanvaardbaar geachte organisatorische eenheid die zich ten doel stelt om zonder winstoogmerk één of meer culturele activiteiten te verrichten ten behoeve van ingezetenen van de gemeente Helmond. Hiertoe behoren niet de lokale culturele basisinstellingen.

• Tegemoetkoming: een subsidie als omschreven in artikel 3, zijnde een geldelijke bijdrage uit het Steunfonds coronacrisis lokale culturele instellingen.

1) Het college verstrekt op aanvraag een tegemoetkoming aan een lokale culturele basisinstelling die over het jaar 2021 een exploitatietekort heeft aangetoond.

2) Het college verstrekt op aanvraag een tegemoetkoming aan een lokale culturele instelling die aannemelijk maakt dat zij in de periode tussen 1 januari 2021 tot en met 31 december 2021 te maken heeft gehad met tenminste 30% inkomstenderving en als gevolg van deze inkomstenderving te maken heeft gekregen met exploitatietekorten.

3) Andere vormen van tegemoetkoming verstrekt door of namens bijvoorbeeld de Rijksoverheid of de gemeente Helmond die mogelijk reeds ontvangen zijn, worden als inkomsten meegenomen bij de bepaling van de inkomstenderving als bedoeld in het tweede lid.

1) Het subsidieplafond voor de gezamenlijke lokale culturele basisinstellingen bedraagt € 150.000.

2) De hoogte van de tegemoetkoming per lokale culturele basisinstelling bedraagt maximaal het door de instelling aangetoonde exploitatietekort.

3) Het subsidieplafond voor de gezamenlijke lokale culturele instellingen bedraagt € 50.000.

4) De hoogte van de tegemoetkoming per lokale culturele instelling bedraagt maximaal 50% van het exploitatietekort over het jaar 2021 met een maximum van € 10.000 per instelling.

5) Het verstrekken van tegemoetkomingen aan lokale culturele instellingen vindt plaats op volgorde van binnenkomst van complete aanvragen, totdat het subsidieplafond is bereikt.

6) Het college wijst de aanvraag af voor zover door verstrekking het subsidieplafond wordt overschreden.

1) Voor de aanvraag van een tegemoetkoming door lokale culturele (basis)instellingen wordt een aanvraagformulier gebruikt en worden de op het aanvraagformulier vermelde bijlagen ingediend.

2) De aanvraag voor een tegemoetkoming door lokale culturele (basis)instellingen kan worden ingediend tot en met 1 juni 2022.

3) De aanvraag voor een tegemoetkoming wordt tevens beschouwd als een aanvraag voor de vaststelling van de aangevraagde tegemoetkoming.

4) De aanvragen worden beoordeeld op basis van de verstrekte informatie opgenomen in het aanvraagformulier en de op het aanvraagformulier vermelde bijlagen.

1) Het college beslist binnen vier weken na sluiting van de aanvraagtermijn voor lokale culturele (basis)instellingen over de aanvraag.

2) Het college kan deze termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

3) Bij verlening van de tegemoetkoming wordt deze gelijktijdig vastgesteld.

4) Het college kan een besluit tot verlening en vaststelling van een subsidie (gedeeltelijk) intrekken op grond van feiten of omstandigheden waarvan het college bij de subsidievaststelling redelijkerwijs niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de subsidie lager dan overeenkomstig de subsidieverlening zou zijn vastgesteld; of indien de subsidievaststelling onjuist was en de subsidieontvanger dit wist of behoorde te weten.

5) Het college vordert een bedrag dat als gevolg van een besluit als bedoeld in het vierde lid ten onrechte is uitbetaald terug van degene aan wie is uitbetaald.