Regeling vervallen per 01-01-2023

Nadere regels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht houdende regels omtrent de maatschappelijke ondersteuning (Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Barendrecht 2022)

Geldend van 07-04-2022 t/m 31-12-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Nadere regels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barendrecht houdende regels omtrent de maatschappelijke ondersteuning (Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Barendrecht 2022)

gelet op

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

overwegende, dat

n.v.t.

BESLUIT:

  • 1.

    De Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Barendrecht 2022 met terugwerkende kracht per 1 januari 2022 vast te stellen en gelijktijdig de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Barendrecht 2021 in te trekken.

  • 2.

    De Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Barendrecht 2022 met terugwerkende kracht per 1 januari 2022 vast te stellen en gelijktijdig het Besluit maatschappelijke ondersteuning Barendrecht 2021 in te trekken.

  • 3.

    De raadsinformatiebrief vast te stellen en te versturen.

BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. In deze nadere regels wordt met het begripsbepaling Verordening bedoeld de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Barendrecht 2022.

  • 2. Alle begrippen die in deze nadere regels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015, de Uitvoeringsregeling Wmo 2015, de Algemene wet bestuursrecht en de van toepassing zijn de verordening.

  • 3. Budgetbeheerder: De budgethouder of diens (wettelijk) vertegenwoordiger die de middels PGB ingekochte zorg organiseert en de administratie voert.

PERSOONSGEBONDEN BUDGET (pgb)

Artikel 2 Voorwaarden

Naast de eisen uit artikel 19 van de Verordening gelden de volgende wettelijke voorwaarden (Wmo 2015 artikel 2.3.6.) om in aanmerking te komen voor een Pgb:

  • 1.

    De Budgetbeheerder moet in staat zijn om de voorziening of ondersteuning zelf te organiseren en de zorg continuïteit te kunnen waarborgen. Personen of rechtspersonen die als vertegenwoordiger kunnen optreden zijn:

    • a.

      de curator;

    • b.

      de bewindvoerder

    • c.

      de mentor;

    • d.

      de schriftelijk hiertoe door de cliënt gevolmachtigde natuurlijke persoon.

  • 2.

    Als zo’n (rechts)persoon ontbreekt, dan kunnen in deze rangorde de volgende personen als vertegenwoordiger optreden (tenzij de cliënt zelf dat niet wenst):

    • a.

      de echtgenoot, geregistreerd partner of levensgezel van de cliënt;

    • b.

      zijn ouder;

    • c.

      een meerderjarig kind;

    • d.

      meerderjarige broer of zus van de cliënt;

  • 3.

    In geen geval kan de zorgverlener of een persoon woonachtig op het adres van de zorgverlener de budgetbeheerder zijn, omdat de zorgverlener niet met voldoende afstand en kritisch de beheerstaken zal kunnen zou vervullen. Als er aantoonbaar geen andere vertegenwoordiger beschikbaar is, dan kan het college een uitzondering maken voor de zorgverlener die ook: bloedverwant in de eerste of tweede graad, echtgenoot, geregistreerd partner of levensgezel, bewindvoerder, mentor of curator van de cliënt is.

  • 4.

    De budgetbeheerder dient in staat te zijn de aan een Pgb verbonden taken op verantwoorde wijze uit te voeren (PGB-vaardigheid). Hiervoor overlegt de budgethouder een afgeronde PGB test van Per Saldo.

  • 5.

    De Budgetbeheerder is verplicht voor de dienstverlening die hij wenst in te kopen met een Pgb een schriftelijke, rechtsgeldige overeenkomst af te sluiten met degene die de maatschappelijke ondersteuning levert. De budgetbeheerder kan kiezen uit zorgovereenkomsten, passend bij de zorgverlener, die de SVB beschikbaar heeft gesteld. Andere zorgovereenkomsten worden door de gemeente niet geaccepteerd. Deze overeenkomst moet worden goedgekeurd door het college én de SVB.

  • 6.

    Uitbetaling van een Pgb voor dienstverlening middels vooraf vastgestelde maandbedragen is niet toegestaan. In bijzondere gevallen en/of om zwaarwegende redenen kan de Wmo-klantmanager gemotiveerd besluiten om een Pgb op basis van een vast maandbedrag worden toegekend.

Artikel 3 Uitzondering Pgb in het buitenland

In uitzondering op artikel 19 lid 11 van de verordening is het toegestaan om:

  • 1.

    Inwoners van de gemeente die individuele begeleiding of begeleiding groep door middel van een Pgb inkopen, mogen dat voor maximaal 4 weken per jaar ook in het buitenland organiseren. Het Pgb is alleen bedoeld om de kosten van ondersteuning uit te betalen. Eventuele extra kosten, zoals reis en verblijfkosten van een begeleider kunnen niet uit het Pgb worden betaald. De extra kosten zijn voor rekening van de cliënt.

  • 2.

    Voor alle overige diensten geldt dat de cliënt het Pgb niet mag inzetten tijdens verblijf in het buitenland.

  • 3.

    In uitzonderlijke gevallen kan het college een uitzondering maken op artikel 4 lid 2. Voor deze uitzondering is voorafgaand schriftelijke toestemming van het college gegeven.

Artikel 4 Hoogte pgb hulp bij het huishouden

  • 1. Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van de indiceerde uren, gekoppeld aan de te bereiken doelstellingen.

  • 2. De hoogte van het pgb bedraagt voor Hulp bij het huishouden licht:

    • a.

      Geleverd door een formele hulp maximaal € 26,66 per uur;

    • b.

      Geleverd door een informele hulp maximaal € 26,66 per uur.

  • 3. De hoogte van het pgb bedraagt voor Hulp bij het huishouden zwaar:

    • a.

      Geleverd door een formele hulp maximaal € 27,97 per uur;

    • b.

      Geleverd door een informele hulp maximaal € 27,97 per uur.

Artikel 5 Hoogte pgb collectief vraagafhankelijk vervoer

  • 1. Het tarief voor individueel vervoer voor cliënten die op medische gronden geen gebruik kunnen maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer is bepaald op basis van het tarief van belastingvrije voet voor kilometervergoeding en bedraagt € 0,19 per kilometer voor maximaal 2000 kilometer per jaar, zoals bepaald voor het collectief vraagafhankelijk vervoer. Tenzij het aantal kilometers aantoonbaar niet volstaat, is het maximale bedrag € 380,00 per jaar.

  • 2. Voor personen, zoals bedoeld in de verordening artikel 21 lid 2, die daarnaast beschikken over een eigen of maatwerkvervoersvoorziening voor de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving, wordt het aantal kilometers dat deze persoon een kilometervergoeding in de vorm van een pgb ontvangt, gemaximeerd op 1000 kilometer per jaar. Tenzij het aantal kilometers aantoonbaar niet volstaat, is het maximale bedrag € 190,00 per jaar.

  • 3. Het tarief voor individuele rolstoeltaxikosten wordt bepaald op basis van het tarief dat door zorgverzekeraars vergoed wordt voor rolstoeltaxivervoer op grond van de zorgverzekeringswet en bedraagt € 0,31 per kilometer voor maximaal 2000 kilometer per jaar zoals bepaald voor het collectief vraagafhankelijk vervoer. Tenzij het aantal kilometers aantoonbaar niet volstaat, is het maximale bedrag € 620,00 per jaar.

  • 4. Voor personen, zoals bedoeld in de verordening artikel 21 lid 7, die daarnaast beschikken over een eigen of maatwerkvervoersvoorziening voor de verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving, wordt het aantal kilometers dat deze persoon een kilometervergoeding in de vorm van een pgb ontvangt, gemaximeerd op 1000 kilometer per jaar. Tenzij het aantal kilometers aantoonbaar niet volstaat, is het maximale bedrag € 310,00 per jaar.

Artikel 6 Hoogte pgb begeleiding

  • 1. Ambulante Individuele begeleiding.

  • Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van de geïndiceerde uren.

  • De hoogte van het pgb voor reguliere individuele begeleiding bedraagt:

    • a.

      Geleverd door een formele hulp maximaal € 40,48 per uur;

    • b.

      Geleverd door een informele hulp maximaal € 31,49 per uur.

  • 2. Intensieve Individuele begeleiding

  • Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van de geïndiceerde uren.

  • De hoogte van het pgb voor gespecialiseerde individuele begeleiding bedraagt:

    • a.

      Geleverd door een formele hulp maximaal € 65,87 per uur;

    • b.

      Geleverd door een informele hulp maximaal € 51,23 per uur.

  • 3. Ontwikkelarrangement begeleiding

  • Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van de geïndiceerde uren.

  • De hoogte van het pgb voor gespecialiseerde individuele begeleiding bedraagt:

    • c.

      Geleverd door een formele hulp maximaal € 63,90 per uur;

    • d.

      Geleverd door een informele hulp maximaal € 49,70 per uur.

  • 4. Begeleiding ‘Vinger-aan-de-pols’

  • Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van de geïndiceerde uren.

  • De hoogte van het pgb voor gespecialiseerde individuele begeleiding bedraagt:

    • e.

      Geleverd door een formele hulp maximaal € 35,57 per uur;

    • f.

      Geleverd door een informele hulp maximaal € 27,66 per uur.

  • 5. Dagbesteding

  • Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van het aantal geïndiceerde dagdelen.

  • De hoogte van het pgb voor dagbesteding groep bedraagt:

    • a.

      Geleverd door een formele hulp maximaal € 28,35 per dagdeel;

    • b.

      Geleverd door een informele hulp maximaal € 20,05 per dagdeel.

  • 6. Vervoer van en naar de dagbesteding groep

  • Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van het vervoer van en naar de dagbesteding per dag

  • De hoogte van het pgb voor vervoer per dag van en naar de dagbesteding bedraagt:

    • a.

      Vervoer speciaal geleverd door een formele hulp maximaal € 19,85 per dag;

    • b.

      Vervoer speciaal geleverd door een informele hulp maximaal € 15,44 per dag;

    • c.

      Vervoer regulier geleverd door een formele hulp maximaal € 12,79,44 per dag;

    • d.

      Vervoer regulier geleverd door een informele hulp maximaal € 9,95 per dag.

Artikel 7 Hoogte pgb kortdurend verblijf (geen tijdelijke respijtzorg).

  • 1. Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van de indiceerde etmalen.

  • De hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf ter ontlasting van mantelzorgers bedraagt:

    • a.

      Geleverd door een formele aanbieder € 144,90 per etmaal;

    • b.

      Geleverd, door een informele aanbieder € 112,70 per etmaal.

  • 2. Vervoer van en naar de locatie waar het kortdurend verblijf ter ontlasting van mantelzorgers wordt geboden. Uitbetaling van het pgb vindt plaats op basis van het vervoer van en naar de locatie waar het kortdurend verblijf wordt geboden, met dien verstande dat bij een kortdurend verblijf van meerdere etmalen aaneengesloten slechts eenmaal het bedrag van de heen en terugreis samen wordt uitbetaald. De hoogte van het pgb voor vervoer per dag bedraagt:

    • a.

      Vervoer speciaal geleverd door een formele hulp maximaal € 19,85 per dag;

    • b.

      Vervoer speciaal geleverd door een informele hulp maximaal € 15,44 per dag;

    • c.

      Vervoer regulier geleverd door een formele hulp maximaal € 12,79,44 per dag;

    • d.

      Vervoer regulier geleverd door een informele hulp maximaal € 9,95 per dag.

Artikel 8 Pgb voor woningaanpassingen en -voorzieningen

  • 1. Maximalisering woningaanpassing en primaat verhuizen:

  • Het primaat van verhuizen wordt overwogen bij aanpassing van woningen waarbij het treffen van de maatwerkvoorziening het bedrag van € 5.000 te boven gaat.

  • De hoogte van de verhuiskostenvergoeding bedraagt € 3.000 tenzij aantoonbaar meerkosten noodzakelijk zijn.

  • 2. Bij de vaststelling van het pgb bedoeld voor een woningaanpassing wordt in ieder geval rekening gehouden met de volgende kosten:

    • a.

      de aanneemsom voor het treffen van de maatwerkvoorziening;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalkosten;

    • c.

      het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1988 van de BNA;

    • d.

      de kosten van het toezicht op de uitvoering, tot een maximum van 2% van de aanneemsom;

    • e.

      de leges;

    • f.

      de verschuldigde en niet verrekenbare of terug te vorderen omzetbelasting;

    • g.

      renteverlies in verband met betaling aan derden voordat het pgb is uitbetaald, voor zover dit verband houdt met de bouw dan wel het treffen van voorzieningen;

    • h.

      de prijs van bouwrijpe grond, als niet binnen de oorspronkelijke kavel gebouwd kan worden, tot een door het college vast te stellen maximum, als opgenomen in bijlage 1;

    • i.

      de kosten in verband met technisch onderzoek en adviezen met betrekking tot het verrichten van de aanpassing;

    • j.

      kosten van heraansluiting op de openbare nutsvoorziening;

    • k.

      de door het college (schriftelijk) goedgekeurde kostenverhogingen, die ten tijde van de raming van de kosten;

    • l.

      administratiekosten die verhuurder maakt ten behoeve van het treffen van een voorziening voor een persoon met een beperking.

    • m.

      Onderhoud en reparatie.

  • 3. Om een Pgb te ontvangen voor een woningaanpassing moet de budgetbeheerder 1 of meerdere offertes opvragen. Daarbij wordt het volgende gehanteerd:

    • a.

      Tot € 3000,- cliënt levert tenminste één offerte aan;

    • b.

      Boven de € 3000,- cliënt levert tenminste twee offertes aan.

  • 4. Bij het uitbrengen van de offerten moet in ieder geval:

    • a.

      uitgegaan worden van een sobere en doelmatige uitvoering op het niveau van sociale woningbouw;

    • b.

      de offerte alleen bestaan uit de te treffen aanpassingen zoals concreet zijn genoemd in het programma van eisen dat is opgesteld door de WMO klantmanager of een door de gemeente aangewezen externe adviesinstantie;

    • c.

      de ramingen zijn opgesteld door een (bouwkundig) deskundige;

    • d.

      de onderdelen worden gespecificeerd (incl. merk en type). Dit betekent dat hoeveelheden, eenheidsprijzen, materiaalkosten en arbeidsloon moeten zijn aangegeven;

    • e.

      het bedrag van de btw

    • f.

      een kopie van eventueel door gespecialiseerde bedrijven uitgebrachte offertes waarnaar in de totale offerte wordt verwezen, worden bijgevoegd.

    • g.

      uitgewerkt hoe de woningaanpassing doormiddel van (periodiek) onderhoud in goede staat wordt gehouden.

  • 5. Ter beoordeling van de ingediende offertes vraagt de klantmanager ook één of meerdere offerte aan, dit om te bepalen of de ingediende offertes goedkoopst adequaat zijn. De hoogte van het budget wordt vastgesteld op basis van de goedkoopst adequate budget.

  • 6. Om te bewerkstelligen dat de woningaanpassing wordt uitgevoerd conform het programma van eisen en dat daarmee een adequate aanpassing wordt verstrekt, is een aantal voorwaarden gesteld om het toegekende Pgb ook daadwerkelijk uit te betalen. De voorwaarden moeten ook in de beschikking aan de persoon met beperkingen en eventueel aan de woningeigenaar (als deze niet de persoon met beperkingen is) worden bekend gemaakt. Het zijn immers de voorwaarden waaraan het besluit is gebonden.

  • 7. Hierbij zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

    • a.

      er mag niet reeds voorafgaand aan de beschikking een begin worden gemaakt met de uitvoering van de werkzaamheden waarop het Pgb betrekking heeft, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente;

    • b.

      aan een door de gemeente aangewezen persoon wordt door de eigenaar of huurder toegang verstrekt tot de woonruimte waar de woningaanpassing wordt aangebracht;

    • c.

      de door de gemeente aangewezen personen wordt inzicht geboden in bescheiden en tekeningen, welke betrekking hebben op de woningaanpassing;

    • d.

      direct na voltooiing van de werkzaamheden verklaart de gerechtigde van de vergoeding aan het college dat de bedoelde werkzaamheden zijn voltooid conform het programma van eisen;

    • e.

      De gereed-melding is tevens een verzoek om herziening van het Pgb;

    • f.

      Zo spoedig mogelijk na de voltooiing van de werkzaamheden in verband met een woningaanpassing, doch uiterlijk binnen 12 maanden na de verzenddatum van het besluit waarbij het college de voorziening heeft verleend, meldt de budgethouder aan het college dat de werkzaamheden zijn voltooid.

    • g.

      De gereed-melding gaat vergezeld van een rapport dat bij het treffen van de voorzieningen is voldaan aan de voorwaarden waaronder het Pgb is verleend;

    • h.

      De gereed-melding gaat vergezeld van alle rekeningen en betalingsbewijzen.

  • 8. Onderhoud, keuring en reparatie

    • a.

      De hoogte van het maximale pgb voor een lift bedraagt:

      • Keuring (1 x per 4 jaar) € 280,00 (excl. Btw)

      • Onderhoud (1 x per jaar) € 170,00 (excl. Btw)

    • b.

      De hoogte van het maximale pgb voor een plateaulift (rolstoellift) bedraagt:

      • Keuring (1 x per 4 jaar) € 280,00 (excl. Btw)

      • Onderhoud (1 x per jaar) € 170,00 (excl. Btw)

    • c.

      Reparatie: het daadwerkelijke bedrag aan kosten tenzij er sprake is van oneigenlijk gebruik of geen noodzaak

  • 9. Formele of informele aannemer woningaanpassing:

    • a.

      De hoogte van het pgb voor een woningaanpassing door een formele aannemer wordt vastgesteld op 100% als tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte.

    • b.

      De hoogte van het pgb voor een woningaanpassing wordt vastgesteld op 60% van de tegenwaarde van het bedrag zoals vermeld in de door het college geaccepteerde offerte, bij de keuze van de cliënt om niet gebruik te maken van een formele aannemer.

    • c.

      Bij een offerte bedrag van meer dan €5.000 (excl. Btw) is gebruik van een formele aannemer verplicht.

  • 10. Saneren van de woning

  • De werkelijke kosten komen in aanmerking voor het vast te stellen pgb. Materialen gekocht bij een bouw- of woonmarkt gaan voor op de materialen uit een woningspeciaalzaak.

  • Het afschrijvingspercentage voor de huidige stoffering bedraagt op basis van de leeftijd van de stoffering:

    • nieuwer dan 2 jaar: 0%

    • tussen 2 en 4 jaar: 25%

    • tussen 4 en 6 jaar: 50%

    • tussen 6 en 8 jaar: 75%

    • ouder dan 8 jaar: 100%

  • 11. Verwerven van grond

  • De hoogte van het pgb voor het verwerven van grond voor het treffen van woonvoorzieningen kan het

  • Maximaal aantal vierkante meters per vertrek en voor de buitenruimte worden verstrekt, die is opgenomen in Bijlage 1 van dit besluit. Hierop kan slechts een uitzondering gemaakt worden voor zover het aantal vierkante meters niet adequaat is voor de cliënt op grond van zijn beperkingen, persoonskenmerken en behoeften.

  • 12. Woonwagen of woonschip

    • a.

      Het maximale bedrag voor het aanpassen van een woonwagen of een woonschip bedraagt € 2.300,00.

    • b.

      Als de technische levensduur van de woonwagen of het woonschip minder dan 5 jaar is of de standplaats van de woonwagen binnen 5 jaar voor opheffing in aanmerking komt of het woonschip niet ten minste nog 5 jaar op de ligplaats mag liggen, bedragen de aanpassingskosten maximaal € 900,00.

Artikel 9 Hoogte pgb voor Hulpmiddelen

  • 1. Hulpmiddelen zijn: vervoersvoorzieningen, rolstoelvoorzieningen en roerende woonvoorzieningen.

  • 2. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor aanschaf en onderhoud van een hulpmiddel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een vergelijkbare voorzieninge in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met de leverancier van hulpmiddelen;

  • 3. Een scootmobiel is bedoeld voor verplaatsingen in de directe woon- en leefomgeving. Een scootmobiel met een maximale snelheid van 12 of 15 km/uur. volstaat daarvoor. Indien de cliënt een zwaardere scootmobiel wenst dient hij/zij de meerkosten zelf te betalen.

  • 4. Bij de vaststelling van het pgb wordt in het eerste jaar ook rekening gehouden met de aanvullende kosten. Onder deze kosten wordt verstaan:

    • a.

      de verzekering (indien wettelijk vereist)

    • b.

      onderhoud

  • 5. Het bedrag dat voor kosten als bedoeld in lid 4 wordt bepaald op basis van het gemiddelde bedrag voor onderhoud en reparatie voor vergelijkbare voorzieningen gedurende de afschrijvingstermijn van zeven jaar.

  • 6. De budgetbeheerder kan de kosten voor onderhoud en (indien wettelijk vereist) verzekering, op het eerste jaar na, jaarlijks declareren bij het college.

  • 7. De budgetbeheerder kan de kosten voor reparatie declareren bij het college wanneer deze zich voordoen. De budgetbeheerder dient vooraf toestemming te vragen voor deze reparatie. Geen toestemming hoeft gevraagd te worden voor:

    • a.

      Reparaties van voorzieningen met een beschiktbedrag van €1500,- (ex BTW) of hoger én waarvan de reparatiekosten €500,- (ex BTW) of minder zijn. Deze reparaties mogen 1 maal per jaar zonder toestemming worden uitgevoerd en gedeclareerd.

    • b.

      Spoedreparaties aan een woonlift, plateaulift of plafondlift. Deze reparatie dient noodzakelijk te zijn om de voorzienig veilig te kunnen gebruiken. Uit de factuur is op te maken dat het om een spoedreparatie gaat.

Artikel 10 Pgb voor sportvoorzieningen

  • 1.

    De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een sportvoorziening wordt vastgesteld als tegenwaarde van de goedkoopst compenserende voorziening in natura opgenomen in het door de gemeente gesloten contract met de leverancier van hulpmiddelen. Het persoonsgebonden budget wordt niet vaker dan eens per drie jaar toegekend. De hoogte van het persoonsgebonden budget bedraagt maximaal € 2.500 (ex BTW) tenzij aantoonbaar gemaakt kan worden dat een duurdere voorziening nodig is;

  • 2.

    Kosten voor onderhoud en reparatie zijn geen onderdeel van het toekenningsbudget, maar zijn achteraf declarabel. De budgetbeheerder dient vooraf toestemming te ontvangen voor deze reparatie.

LEVENSDUUR VOORZIENINGEN

Artikel 11 Levensduur voorzieningen

  • 1. De levensduur voor maatwerkvoorzieningen in eigendom, ZIN en pgb, worden bij bij normaal gebruik en gelijkblijvende omstandigheden bepaald op:

    • a.

      Sportvoorziening: 3 jaar;

    • b.

      Hulpmiddelen: 7 jaar;

    • c.

      Auto aanpassing: 7 jaar;

    • d.

      Woningaanpassing, niet zijnde een aanbouw: 10 jaar;

    • e.

      Woningaanpassing in de vorm van een aanbouw: 15 jaar.

  • 2. Binnen de termijnen zoals genoemd bij lid 1 én gelijkblijvende beperking wordt geen nieuwe vergelijkbare voorziening verstrekt.

KWALITEITSEISEN

Artikel 12. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning

  • 1. De aanbieder draagt er zorg voor dat de voorziening van goede kwaliteit is.

  • 2. Een voorziening wordt in elk geval:

    • a.

      veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht verstrekt,

    • b.

      afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt,

    • c.

      verstrekt in overeenstemming met de op de beroepskracht rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de professionele standaard;

    • d.

      verstrekt met respect voor en inachtneming van de rechten van de cliënt

  • 3. Enkel in geval van formele hulp moet de kwaliteit van voorzieningen die met een pgb worden ingekocht voldoen aan de kwaliteitseisen voor voorzieningen zoals opgenomen in bijlage 2 van deze nadere regels.

  • 4. De Kwaliteitseisen voor diensten, woningaanpassingen en hulpmiddelen zijn opgenomen in de bijlage 2 van deze nadere regels.

WAARDERING MANTELZORGERS EN TEGEMOETKOMING MEERKOSTEN

Artikel 13 Waardering mantelzorgers

  • 1. De gemeente heeft oog voor de inzet van mantelzorgers. Dit wordt erkend en gewaardeerd middels toekenning van een mantelzorgcompliment ter hoogte van €100. Om voor het mantelzorgcompliment in aanmerking te komen meldt een mantelzorger zichzelf en de hulpvrager. Getoetst wordt of er in het voorgaande jaar voldaan is aan de volgende criteria op basis van de definitie mantelzorg:

    • De zorgontvanger moet woonachtig zijn in de gemeente;

    • Meer dan 8 uur per week ondersteuning aan persoon met beperkingen;

    • Voor minimaal drie maanden aaneengesloten;

    • Op basis van de sociale relatie tussen mantelzorger en persoon met beperkingen;

    • De ondersteuning wordt gratis geboden;

    • Zonder deze ondersteuning zou de persoon met beperkingen een (groter) beroep moeten doen op professionele ondersteuning.

HARDHEIDSCLAUSULE

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen van deze nadere regels buiten toepassing laten of daarvan afwijken als strikte toepassing ervan gelet op het met de Wmo na te streven doelen leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

SLOTBEPALINGEN

Artikel 15 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze nadere regels treden in werking de dag na publicatie en werkt terug tot en met 1 januari 2022, onder gelijktijdige intrekking van het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Barendrecht 2021.

  • 2. Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Barendrecht 2022

Ondertekening

Aldus vastgesteld te Barendrecht op 15-03-2022

Bijlage 1 maximalisering pgb voor verwerven grond

Deze bijlage verwijst naar artikel 6 lid 3h van deze nadere regels.

Het aantal m2 extra grond waarvoor een gehandicapte een pgb kan ontvangen als gevolg van de Wmo verordening is per vertrek gemaximaliseerd en als volgt bepaald:

Soort vertrek 

Tabel A 

Tabel B 

Woonkamer

30 m²

6 m²

Keuken

10 m²

4 m²

1-persoonsslaapkamer

10 m²

4 m²

2- persoonsslaapkamer

18 m²

4 m²

Toiletruimte

2 m²

1 m²

Badkamer:

wastafelruimte

doucheruimte

2 m²

3 m²

1 m²

2 m²

Entree/hal/gang

5 m²

2 m²

Berging

6 m²

4 m²

Uitraasruimte

10 m²

4 m²

Tabel A is van toepassing in geval van een aanbouw van een vertrek.

Tabel B is van toepassing in geval van uitbreiding van een al aanwezig vertrek.

Toelichting

Het aantal m² verhard pad tussen de openbare weg en de hoofdingang tot een woonruimte, dan wel tussen een tweede ingang en een berging en/of tuinpoort dat bij het nieuw aanleggen van paden, dan wel het aanpassen van bestaande paden ten hoogste voor een pgb in aanmerking komt, bedraagt 20 m²

Bijlage 2 Kwaliteitseisen

Kwaliteitsnormen zijn onderdeel van een kwaliteitssysteem. In een kwaliteitssysteem zijn afspraken over normen, toezicht, handhaving en klant ervaringsonderzoek vastgelegd. Er wordt jaarlijks een klant ervaringsonderzoek gedaan. De gemeente stelt zelf een toezichthouder aan voor de kwaliteit van de ingekochte maatschappelijke ondersteuning.

Diensten

De gemeente eist een Verklaring omtrent het gedrag (VOG) voor werknemers en vrijwilligers die direct met kwetsbare cliënten omgaan. Aanbieders passen bij het uitvoeren van het maatwerk de wettelijke eisen inzake kwaliteit toe.

Bewijsvoering vakbekwaamheidseisen:

De dienstverlener moet aantonen dat hij aan kwaliteitseisen voldoet, door het insturen van:

a) een op basis van de wet voor zijn branche geldend kwaliteitsborgingscertificaat, in ieder geval betrekking hebbende op zorg, maatschappelijke en/of aanpalende dienstverlening (bijv. Implementatie Normen verantwoorde zorg). Of b) bewijs waaruit blijkt dat de dienstverlener zich inzet voor kwaliteitsborging van dienstverlening aan burgers en daarbij horende administratieve processen. Een eigen kwaliteitshandboek, toetsingskader, protocol, beschrijving van gevolgde opleidingen van betrokken personeel of ervaring van betrokken personeel volstaat. De gemeente kan om additionele waarborgen vragen.

In de overeenkomsten met dienstverleners/ zorgaanbieders zijn nadere specifieke kwaliteitseisen voor specifieke diensten vastgelegd. De volgende kwaliteitseisen zijn van toepassing:

  • 1.

    De aanbieder is bekend met de werkwijze van integrale dienstverlening van de gemeente en gaat hiermee akkoord.

  • 2.

    De aanbieder draagt zorg voor monitoring van de processen op diverse aspecten zoals doorlooptijd van het ondersteuningstraject, de betrokkenheid van de cliënt en zijn sociale omgeving, de kosten, het afgesproken resultaat en de tevredenheid van de cliënt. De afhandeling van eventuele klachten is onderdeel van de monitoring van klanttevredenheid.

  • 3.

    De aanbieder zet de cliënt centraal in de ondersteuning en laat de regie over de ondersteuning zoveel mogelijk bij de cliënt. Daarnaast bevordert de aanbieder de inzet van eigen netwerkoplossingen. De ondersteuning is gericht op blijvende participatie en stimulering van de zelfredzaamheid (regie).

  • 4.

    De aanbieder werkt systeemgericht / integraal en heeft daarbij aandacht, tijd, ruimte en vertrouwen voor de cliënt en de sociale omgeving bij het aanpakken en oplossen van het probleem.

  • 5.

    De aanbieder sluit aan bij het uitgangspunt ‘één huishouden, één plan, één regisseur’, draagt bij aan de ontwikkeling van het integraal, dan wel ondersteuningsplan van de cliënt en sluit met zijn ondersteuningsplan aan op dit integrale plan.

  • 6.

    De aanbieder heeft voldoende kennis van de lokale sociale kaart en is continu op de hoogte van de beschikbare informele zorg, algemene voorzieningen en basiszorg die voor de uitvoering van zijn dienstverlening van belang is.

  • 7.

    De aanbieder spant zicht in om de samenwerking en afstemming tussen professionele en niet-professionele (basis)ondersteuning rondom de cliënt en zijn of haar het huishouden optimaal te laten functioneren.

  • 8.

    De aanbieder innoveert in afschalen van ondersteuning, dit wil zeggen verkorten van duur of verminderen van zwaarte door zwaardere ondersteuning geleidelijk te vervangen door lichtere ondersteuning of informele zorg.

  • 9.

    De aanbieder levert maatwerk gebaseerd op de ondersteuning die nodig is en biedt zo nodig een alternatief gedurende een overbruggingsperiode.

  • 10.

    De aanbieder is verplicht zijn informatievoorziening aan cliënten up to date te houden en daar waar van toepassing via lokale digitale toepassing (webportal / digitale sociale kaart) beschikbaar te stellen.

  • 11.

    De aanbieder waarborgt de professionaliteit van medewerkers die de ondersteuning bieden(scholing, intervisie, etc.) en zorgt voor passende arbeidsvoorwaarden bij de voor de dienstverlening vereiste deskundigheid, vaardigheden en activiteiten.

Woningaanpassingen

Alle woningaanpassingen dienen te voldoen aan de gestelde bouw- en kwaliteitseisen, zoals opgenomen in het Bouwbesluit 2012 en voor oudere woningen het Bouwbesluit behorend bij de datering van de woning.

Hulpmiddelen

Alle voorzieningen dienen te voldoen aan de gestelde kwaliteit- en bruikbaarheidseisen. Binnen de Europese Unie moeten hulpmiddelen een CE-markering hebben. Hiermee voldoen zij aan de Europese regelgeving en aan de eisen op het gebied van veiligheid, gezondheid, milieu en consumentenbescherming. Deze markering is geen kwaliteitskeurmerk. Daarnaast moeten de producten aan het GQ-keurmerk te voldoen. De stichting Kwaliteit- en Bruikbaarheidsonderzoek van Hulpmiddelen voor gehandicapten en ouderen (KBOH) geeft dit keurmerk uit. Hiervoor test een onafhankelijke keuringsinstantie de veiligheid, duurzaamheid en bruikbaarheid.