Regeling vervallen per 09-07-2022

Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2022

Geldend van 06-04-2022 t/m 08-07-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2022

Intitulé

Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2022

Toelichting

In verband met de herpositionering per 1 april 2022 van de CVDH onder de Dienst Stedelijke Ontwikkeling is aanpassing van de Mandaatregeling hoofdstuk 1.2. van gemeente Den Haag 2021, waarin de algemene mandaten van burgemeester en wethouders staan, noodzakelijk. Dit geactualiseerde besluit voorziet hierin. Vanwege de leesbaarheid bij wijzigingen wordt het onderhavige hoofdstuk van de Mandaatregeling integraal opnieuw vastgesteld.

Besluitvorming

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag,

gelet op:

  • -

    artikel 103 en 160 van de Gemeentewet, en

  • -

    hoofdstuk 10, afdeling 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht,

besluit vast te stellen de Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2022:

Artikel 1 Algemene mandaten

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen mandaat aan de algemeen directeur Den Haag en aan de algemeen directeuren dienst, voor de bevoegdheden die betrekking hebben op het taakgebied van hun eigen dienst, zoals hierna omschreven in artikel 2 tot en met artikel 15 en in de hierna volgende overige hoofdstukken van de Mandaatregeling.

  • 2.

    Bij strijdigheid tussen de bepalingen in de hierna volgende overige mandaathoofdstukken en de bepalingen in de hoofdstukken 1.1 en 1.2 van de Mandaatregeling prevaleert het bepaalde in de hoofdstukken 1.1 en 1.2. De regeling van het mandaat in de hierna volgende mandaathoofdstukken is zuiver aanvullend bedoeld.

Artikel 2 Algemene wet bestuursrecht

Bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen uit de Algemene wet bestuursrecht:

  • a. hoofdstuk 2, afdeling 2.1, en 2.3;

    b. hoofdstuk 3, afdeling 3.2, tot en met 3.7;

    c. hoofdstuk 4, titel 4.1, 4.2, 4.3 en 4.4, waarbij de algemeen directeur van de Dienst Publiekszaken tevens bevoegd is om ten behoeve van het taakveld van andere gemeentelijke diensten en bedrijven de bevoegdheden uit titel 4.4. uit te oefenen met de mogelijkheid tot de verlening van ondermandaat aan medewerkers van de Sector Belastingzaken van de Dienst Publiekszaken;

    d. hoofdstuk 5, alle bevoegdheden;

    e. hoofdstuk 6, alle bevoegdheden;

    f. hoofdstuk 7, alle bevoegdheden;

    g. hoofdstuk 8, alle bevoegdheden;

    h. hoofdstuk 9, alle bevoegdheden;

    i. hoofdstuk 10, artikelen 10:5 tot en met 10:8.

Artikel 3 Gemeentewet

Bevoegdheden krachtens de na volgende bepalingen uit de Gemeentewet:

  • a. het uitoefenen van een last onder bestuursdwang, het opleggen van een dwangsom inclusief invordering en het opleggen van bestuurlijke boetes krachtens artikel 125 Gemeentewet en titels 5.3 en 5.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

    b. het besluiten tot het verrichten van alle privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente krachtens artikel 160, eerste lid, onder d, Gemeentewet voor zover het totaalbedrag van de financiële verplichtingen die uit de desbetreffende rechtshandelingen voortvloeien voor de gemeente of de wederpartij niet meer dan € 3.500.000,-- per besluit bedraagt (exclusief BTW en overdrachtsbelasting), inclusief alle opties en mogelijkheden tot verlenging van de duur van de daardoor tot stand komende verbintenissen, mede omvattend overeenkomsten tot arbitrage of mediation;

    c. te besluiten rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures namens de gemeente, het college of de raad te voeren, of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij de raad, voor zover het de raad aangaat, anders beslist, krachtens artikel 160, eerste lid, onder e Gemeentewet;

    d. het voeren van het dagelijks bestuur van de gemeente , alsmede het voorbereiden en uitvoeren van de beslissingen van de raad, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast (artikel 160, eerste lid, onder a en b, Gemeentewet).

Artikel 4 Overeenkomsten en zakelijke rechten

  • 1.

    In afwijking van artikel 3, onder b, gelden voor de navolgende bevoegdheden de daarbij genoemde aanvullende beperkingen, dan wel verruimingen:

    a. het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van alle overeenkomsten, inclusief goederenrechtelijke overeenkomsten van levering, vestiging of overdracht van zakenrechtelijke rechten:

    1° het vestigen, wijzigen of opheffen van zakelijke rechten dient te geschieden met inachtneming van door de raad of het college van burgemeester en wethouders vastgestelde, dan wel nog vast te stellen, (algemene en/of specifieke) voorwaarden en met inachtneming van alle daarover reeds genomen (planologische) besluiten, zoals een projectdocument, een nota van uitgangspunten, of een ander daarop betrekking hebbend besluit van de raad, het college van burgemeester en wethouders, of de burgemeester;

    2° uitsluitend voor zover ter zake, blijkens door de raad vastgestelde begroting, voldoende financiële middelen beschikbaar zijn gesteld en deze niet zijn uitgeput;

    3° het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst ter uitvoering van de in het kader van de begroting door de raad vermelde investeringsplannen, waarvoor krediet definitief beschikbaar is gesteld op de daarvoor bepaalde wijze, is niet beperkt tot het in artikel 3, onder b, genoemde maximumbedrag. Hieronder valt ook de overeenkomst voor de realisatie van een werk in de zin van de Aanbestedingswet.

    4° het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van een overeenkomst op grond van de Jeugdwet en de Verordening Jeugdhulp Den Haag 2015 is evenmin beperkt tot het in artikel 3, onder b, genoemde maximumbedrag.

    b. de heruitgifte in erfpacht:

    1° de algemeen-directeur vraagt jaarlijks aan burgemeester en wethouders goedkeuring voor zijn voornemen omtrent de fasering en de gebiedsgewijze aanpak van voortijdige heruitgifte als bedoeld in artikel 4 AAR (RIS12991) ;

    2° de bepaling van de grondwaarde moet, behoudens in de gevallen dat deskundigen advies hebben uitgebracht, worden verricht conform de taxatie-instructie zoals vastgesteld op 20 januari 1988 in de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Stadvernieuwing;

    3° indien de algemeen directeur van mening is dat om redenen van algemeen belang niet tot heruitgifte moet worden overgegaan, zoals bedoeld in artikel 3 AAR, legt hij zijn voorstel ter zake aan burgemeester en wethouders voor; hij voegt daaraan toe, indien van toepassing, voorstellen tot tijdelijke verlenging van het erfpachtrecht;

    4° over de grondwaarde bij heruitgifte, eventueel na het uitbrengen van een deskundigenadvies als bedoeld in Verordening nr. 26 van 1930, dient volledige overeenstemming te bestaan met de erfpachter; indien over de grondwaarde verschil van mening blijft bestaan, wordt een voorstel ter besluitvorming aan het college van burgemeester en wethouders voorgelegd;

    5° het uitkeren aan de erfpachter van een vergoeding van de waarde van de opstallen bij beëindiging van het erfpachtrecht wordt beschouwd als een aankoop waarop dit mandateringsbesluit van toepassing is;

    c. het beëindigen van het recht van erfpacht is beperkt tot de gevallen waarin sprake is van:

    1° beëindiging met wederzijds goedvinden;

    2° wanbetaling door erfpachter;

    3° niet-nakoming van een bouwverplichting door erfpachter;

    4° het aankopen van onroerende goederen (zowel zaken als rechten inclusief het aankopen van een deel van een recht van erfpacht) in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten, of de Onteigeningswet, of ter uitvoering van een Projectdocument, Nota van Uitgangspunten of een investeringsplan waarvoor door de raad krediet definitief beschikbaar is gesteld op de daarvoor bepaalde wijze;

    d. het verkopen van onroerende zaken, indien het Nieuw Haags Gronduitgiftesysteem alleen uitgifte in erfpacht toestaat van:

    1° ten hoogste 100 m² onbebouwde grond aan de eigenaar van het aangrenzend perceel;

    2° appartementsrechten in een gemeenschap waarvan niet alle appartementsrechten eigendom van de gemeente zijn;

    3° onroerende zaken aan de Staat en andere publiekrechtelijke lichamen;

    4° onroerende zaken aan Nederlandse onderwijsinstellingen;

    5° onroerende zaken bij ruiltransacties;

    6° onroerende zaken welke niet van strategisch belang zijn en gelegen zijn buiten de gemeentegrenzen;

  • 2.

    Bij de verkopen bedoeld in het eerste lid, onder d, sub 3  en 4, van dit artikel geldt de voorwaarde dat deze uitsluitend geschieden onder bedinging van een eerste recht tot terugkoop.

Artikel 5 Vorm van privaatrechtelijke brieven en overeenkomsten

Brieven en overeenkomsten waarmee namens de burgemeester uitvoering wordt gegeven aan krachtens artikel 3, onder b, namens het college genomen besluiten tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen worden in de enkelvoudsvorm geredigeerd en namens de burgemeester ondertekend op de door de burgemeester in diens volmachten bepaalde wijze.

Artikel 6 Aanbestedingen

In afwijking van artikel 3, onder b, worden aanbestedingen gehouden door de Dienst Bedrijfsvoering, de Dienst Stadsbeheer, of de Centrale vastgoedorganisatie Den Haag, met inachtneming van de navolgende aanvullende beperkingen, dan wel verruiming:

  • a. de Dienst Bedrijfsvoering besteedt enkel het aangaan, verlengen en wijzigen van zogenaamde raamovereenkomsten voor leveringen en diensten aan, waarin is vastgelegd:

    1° de beoogde afnemers, te weten de gemeentelijke diensten of aanverwante instellingen voor wie wordt aanbesteed;

    2° de periode waarvoor de raamovereenkomst geldt;

    3° de prijzen en het kwaliteitsbestek;

    4° dat deelopdrachtverstrekking en de daaruit voortvloeiende betalingen rechtstreeks geschieden door en onder verantwoordelijkheid van de afnemers.

    b. voor de Dienst Stadsbeheer geldt in afwijking op artikel 1, eerste lid, dat de aanbestedingen niet beperkt hoeven te zijn tot het taakgebied van de Dienst Stadsbeheer.

    c. de Centrale vastgoedorganisatie Den Haag verricht aanbestedingen voor opdrachten waarvan de geraamde waarde exclusief belasting over de toegevoegde waarde (btw) gelijk is aan of groter dan de drempelbedragen genoemd in artikel 4, onderdelen a, b en d, van richtlijn 2014/24/EU, uitsluitend in samenwerking met de afdeling Inkoop van de Dienst Bedrijfsvoering.

Artikel 7 Verzekeringen en aansprakelijkheid

In afwijking van artikel 3, onder b, gelden voor de Dienst Bedrijfsvoering, onverminderd de bevoegdheden ter zake van de overige diensten, ten aanzien van het aangaan van verzekeringen en de coördinatie van aansprakelijkheden de navolgende verruimingen:

  • a. voor het aangaan, verlengen, wijzigen en beëindigen van een verzekeringsovereenkomst geldt een onbeperkt maximumbedrag;

    b. in afwijking op artikel 1, eerste lid, is de bevoegdheid met betrekking tot de behandeling van schadeclaims die voortvloeien uit aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad en vallen onder de dekking van de afgesloten verzekeringen, gegeven voor alle taakgebieden van de gemeente Den Haag. Hieronder valt ook het verhalen van materiële schade en loonschade.

Artikel 8 Legaten, erfstellingen en schenkingen

In afwijking van artikel 3, onder b, gelden bij het aanvaarden van aan de gemeente vermaakte legaten, erfstellingen en het aangaan van schenkingsovereenkomstende volgende beperkingen:

  • 1° tot een bedrag van ten hoogste € 50.000,-, en

    2° voor zover daaraan voor de gemeente geen bezwarende voorwaarden verbonden zijn.

Artikel 9 Garantstelling voor derden en borgtochtovereenkomsten

In afwijking van artikel 3, onder b, geldt een maximumbedrag van € 5.000,- per overeenkomst bij het garantstellen voor derden en bij borgtochtovereenkomsten.

Artikel 10 Algemene Verordening Gegevensbescherming en uitvoeringswet

Alle bevoegdheden op het gebied van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

Artikel 11 Archiefwet 1995

Bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen uit de Archiefwet, ten aanzien van archiefbescheiden die niet naar de gemeentelijke archiefbewaarplaats zijn overgebracht krachtens artikel 30, eerste lid Archiefwet:

  • a. vervangen door reproducties krachtens artikel 7, Archiefwet 1995;

    b. stellen of weigeren te stellen van beperkingen aan de openbaarheid van archiefbescheiden krachtens artikel 15, eerste lid, Archiefwet 1995;

    c. opmaken van een verklaring van vernietiging vervanging of vervreemding krachtens artikel 8, Archiefbesluit 1995;

    d. opmaken van een verklaring van overbrenging krachtens artikel 9, Archiefbesluit 1995.

Artikel 12 Buitenwettelijke zelfstandige of zuivere schadebesluiten

Bevoegdheid om te beslissen op een aanvraag om een buitenwettelijk of zuiver schadebesluit tot een maximum van € 100.000,- per besluit.

Artikel 13 Wet openbaarheid van bestuur

  • 1.

    Bevoegdheden krachtens de volgende bepalingen uitde Wet openbaarheid van bestuur:

    a. het doorzenden van een verzoek en verzoeker hiervan in kennis stellen (artikel 4);

    b. het verdagen van de beslissing op het verzoek om informatie (artikel 6, tweede lid );

    c. het meedelen van het toepassen van artikel 4:8 Awb (artikel 6, derde lid);

    d. het meedelen einde opschorting beslistermijn (artikel 6, vierde lid);

    e. beslissen op verzoeken om informatie (artikel 6, eerste lid), onder de volgende voorwaarden:

    1° het concept-besluit wordt in voorvisie wordt gebracht bij de verantwoordelijke portefeuillehouder(s) in het college. Als de verzoeken om informatie verband houden met naheffingsaanslagen en mulderbonnen is deze voorvisie niet verplicht;

    2° het concept-besluit wordt in voorvisie wordt gebracht bij de WOB coördinator(s) van de verantwoordelijke dienst(en) en de verantwoordelijk juridisch dienstcontroller(s);

    3° als het WOB-verzoek afkomstig is van de pers, dan wordt het concept-besluit ook in voorvisie gebracht bij de verantwoordelijke functionaris van de directie Communicatie van de Bestuursdienst

    4° als het WOB-verzoek ziet op een bestuurlijk gevoelig onderwerp, dan wordt het concept-besluit ook in voorvisie gebracht bij de verantwoordelijke functionaris bij de afdeling Juridische Zaken van de Bestuursdienst.

  • 2.

    Het verlenen van ondermandaat is niet toegestaan voor de bevoegdheden als bedoeld onder het eerste lid, onderdeel e.

Artikel 14 Wet hergebruik overheidsinformatie

Alle bevoegdheden op het gebied van de Wet hergebruik overheidsinformatie.

Artikel 15 Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur

  • 1.

    Alle bevoegdheden omtrent de besluitvorming op grond van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

  • 2.

    Het verlenen van ondermandaat is niet toegestaan.

Artikel 16 Slotbepalingen

  • 1.

    De Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2021 (RIS 308481) wordt ingetrokken.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad en werkt terug tot 1 april 2022.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Mandaatregeling hoofdstuk 1.2 Den Haag 2022.

Den Haag, 29 maart 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris,

Ilma Merx

de burgemeester,

Jan van Zanen

Ondertekening