Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van het Reglement van orde voor de raad van Amstelveen 2022

Geldend van 31-03-2022 t/m heden

Intitulé

Besluit van de raad van de gemeente Amstelveen tot vaststelling van het Reglement van orde voor de raad van Amstelveen 2022

Zaaknummer: Z22-004206

De raad van de gemeente Amstelveen;

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen het:

Reglement van orde voor de raad van Amstelveen 2022

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • amendement: voorstel, als bedoeld in artikel 147b lid 1 Gemeentewet, tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing, naar de vorm geschikt om daarin terstond te worden opgenomen;

  • burgerlid: een door de raad op voordracht van een raadsfractie beëdigd persoon die vooraf is getoetst aan de wettelijke vereisten die ook voor raadsleden gelden;

  • college: het college van burgemeester en wethouders als bedoeld in artikel 34 Gemeentewet;

  • fractie: aanduiding voor het lid of de leden van dezelfde kandidatenlijst die door het centraal stembureau verkozen zijn verklaard;

  • fractievoorzitter: een lid van de raad die tevens voorzitter is van een fractie;

  • griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger op grond van artikel 107 Gemeentewet;

  • Het Raadsdebat: een vergadering van de gemeenteraad met een oordeelsvormend karakter;

  • Het Raadsgesprek: een bijeenkomst van de gemeenteraad van Amstelveen bestaande uit activiteiten of overleg met een informerend of beeldvormend karakter;

  • initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • interpellatie: het vragen van mondelinge inlichtingen aan het college of de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de raadsagenda.

  • lid: een lid van de gemeenteraad van Amstelveen;

  • motie: korte en gemotiveerde verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • Raadsvergadering: de besluitvormende vergadering van de gemeenteraad van Amstelveen;

  • secretaris: de door de burgemeester en wethouders benoemde functionaris als bedoeld in artikel 100 van de Gemeentewet;

  • subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • voorzitter: voorzitter van de gemeenteraad of diens plaatsvervanger, respectievelijk de voorzitter van een bijeenkomst van Het Raadsgesprek of Het Raadsdebat;

  • wet: Gemeentewet;

  • zelfstandig lid: aanduiding van een lid van de raad die zich heeft afgesplitst van een fractie.

Artikel 2 Het presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium dat bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters van de in de raad vertegenwoordigde fracties. De griffier is tevens in elke vergadering aanwezig;

  • 2.

    De voorzitter van de raad is voorzitter van het presidium. Bij verhindering van de voorzitter van de raad wordt het presidium voorgezeten door de fractievoorzitter van de grootste fractie.

  • 3.

    Fractievoorzitters wijzen elk een raadslid aan dat hen bij afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 4.

    De vergaderingen van het presidium zijn niet openbaar, wel kan het presidium anderen uitnodigen om deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 5.

    De griffier maakt in overleg met de voorzitter van de raad de agenda en houdt een afsprakenlijst bij van het presidium. Deze is op verzoek in te zien.

  • 6.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de huishoudelijke organisatie en het functioneren van de raad en bespreekt periodiek het onderwerp integriteit.

  • 7.

    In het presidium wordt niet gestemd. Een voorstel van orde legt de voorzitter voor aan de raad.

Artikel 3 De agendacommissie

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit twee leden van de raad, afkomstig uit coalitie en oppositie. De raadsleden worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De burgemeester is voorzitter van de agendacommissie.

  • 3.

    De griffier en gemeentesecretaris zijn in iedere vergadering van de agendacommissie aanwezig als adviseur.

  • 4.

    De agendacommissie kan anderen uitnodigen deel te nemen aan haar vergaderingen.

  • 5.

    De agendacommissie streeft naar consensus. Als er gestemd moet worden, dan stemmen de raadsleden; als de stemmen staken dan beslist de voorzitter.

  • 6.

    De taken van de agendacommissie zijn in ieder geval:

    • a.

      het voorbereiden, plannen en vaststellen van de voorlopige agenda’s voor alle vergaderingen en bijeenkomsten van de raad;

    • b.

      het vaststellen van het jaarvergaderschema van de raad;

    • c.

      het bespreken van de termijnplanning van de raad;

    • d.

      adviseren over en voorstellen doen voor de wijze van agenderen (beeld- of oordeels-vormend of anderszins) en over de bijpassende behandel- en vergaderwijze;

    • e.

      beoordelen van de kwaliteit van de raadsvoorstellen;

    • f.

      bewaken van openstaande toezeggingen en afspraken;

    • g.

      adviseren over en het doen van voorstellen over de wijze waarop de betrokkenheid van inwoners en belanghebbenden wordt georganiseerd;

    • h.

      beoordelen van agendaverzoeken die fracties gemotiveerd kunnen aandragen;

    • i.

      beoordelen van verzoeken voor bijeenkomsten en werkbezoeken van raads- en collegeleden en anderen.

  • 7.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn openbaar.

Artikel 4 De voorzitterspoule

  • 1.

    De burgemeester is op grond van artikel 9 Gemeentewet voorzitter van de raad. De raad benoemt de waarnemend voorzitter van de raad uit zijn midden evenals de voorzitters van Het Raadsgesprek en Het Raadsdebat met een minimum van 4 en een maximum van 6 voorzitters.

  • 2.

    De waarnemend voorzitter van de raad en de voorzitters van Het Raadsgesprek en Het Raadsdebat worden door de raad benoemd op basis van een door de raad vastgesteld functieprofiel.

  • 3.

    De voorzitters krijgen een training aangeboden en rouleren het voorzitterschap in overleg.

  • 4.

    De voorzitter van de raad, de waarnemend voorzitter van de raad en de voorzitters van de bijeenkomsten van Het Raadsgesprek en Het Raadsdebat zijn belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d.

      hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 5.

    Een voorzitter neemt inhoudelijk geen deel aan de beraadslagingen die hij voorzit.

  • 6.

    Het voorzitterschap van de waarnemend voorzitter van de raad en de voorzitters van Het Raadsgesprek en Het Raadsdebat eindigt:

    • a.

      door beëindiging van het lidmaatschap van de raad;

    • b.

      door ontslag op eigen verzoek;

    • c.

      door ontslag door de raad, wanneer hij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het gestelde vertrouwen.

Artikel 5 De griffier

  • 1.

    De griffier handelt in opdracht van de raad conform de instructie en mandaatregeling en is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in bijeenkomsten en vergaderingen van de raad deelnemen.

  • 4.

    De griffier geeft leiding aan de griffie en bewaakt de eenheid in de uitoefening van taken van de griffie en bewaakt het budget van de raad.

Artikel 6 Het college en de secretaris

  • 1.

    Voor het college geldt, tenzij expliciet anders is aangegeven, een doorlopende uitnodiging voor alle bijeenkomsten en vergaderingen van de raad om daarin aanwezig te zijn, informatie te verstrekken en/of op uitnodiging van een voorzitter aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    De secretaris kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in bijeenkomsten en vergaderingen van de raad deelnemen.

Hoofdstuk 2 Het Raadsgesprek, Het Raadsdebat en andere commissies die de raad instelt

Artikel 7 Commissies

  • 1.

    De raad kan besluiten commissies in te stellen conform artikel 82, 83 of 84 Gemeentewet;

  • 2.

    Van Het Raadsgesprek en Het Raadsdebat zijn raadsleden en door de raad geïnstalleerde burgerleden automatisch lid. Van de overige commissies, waaronder ook werkgroepen vallen, worden de leden in de raad benoemd.

  • 3.

    De zittingsperiode van een commissielid of voorzitters eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 4.

    Een griffier is bij de vergadering van een commissie aanwezig en voorziet in het secretariaat.

Artikel 8 Het Raadsgesprek

  • 1.

    De raad kent bijeenkomsten die Het Raadsgesprek heten: deze werkvorm heeft de status van een commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet.

  • 2.

    Het Raadgesprek is beeldvormend. Bijeenkomsten dragen bij aan oriëntatie en gedachtewisseling in een vroegtijdig stadium.

  • 3.

    Het Raadsgesprek kan diverse werkvormen aannemen die in de agendacommissie wordt bepaald, bijvoorbeeld een technische briefing, een presentatie van een externe of een inloop.

  • 4.

    Bij voorkeur is er in Het Raadsgesprek per onderwerp één woordvoerder per fractie.

  • 5.

    In een Raadsgesprek kunnen inwoners, ondernemingen en belangenorganisaties worden geraadpleegd over maatschappelijke vraagstukken. Externen mogen meepraten, inspreken of kunnen worden gehoord in Het Raadgesprek op uitnodiging en aanwijzing van de voorzitter.

  • 6.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit waartegen een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) bij de rechter openstaat of heeft gestaan;

    • b.

      over zaken waar op dat moment een juridische procedure (civiele, bestuursrecht- en/of strafprocedure) tegen loopt;

    • c.

      over zaken waar de gemeente en/of de gemeenteraad niet over gaat;

    • d.

      over onderwerpen waar geheimhouding op rust;

    • e.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • f.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene Wet Bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • g.

      wanneer een inspreker al eerder over hetzelfde onderwerp heeft ingesproken;

  • 7.

    In Het Raadsgesprek kan geen besluitvorming plaatsvinden. Aan het eind van een bijeenkomst vat de voorzitter het besprokene samen en geeft hij indien van toepassing het vervolg proces weer.

Artikel 9 Het Raadsdebat

  • 1.

    De raad kent vergaderingen die Het Raadsdebat heten: deze vergaderingen hebben de status van een commissie als bedoeld in artikel 82 Gemeentewet.

  • 2.

    Het Raadsdebat is oordeelsvormend. Deze bereiden de besluitvorming door de raad voor en overleggen met het college of de burgemeester over de onderwerpen die aan de orde komen.

  • 3.

    In Het Raadsdebat worden politieke standpunten gedeeld en bevragen c.q. overtuigen leden elkaar door het voeren van het debat over eventuele discussiepunten.

  • 4.

    Beeldvorming vindt plaats voordat Het Raadsdebat plaatsvindt. Eventuele vragen zijn dus politiek van aard en gericht op een discussie over standpunten.

  • 5.

    Het Raadsdebat vindt alleen plaats als minimaal de helft van de in de raad vertegenwoordigende fracties aanwezig is.

  • 6.

    Indien het in lid 7 vermelde aantal fracties niet aanwezig is, belegt de voorzitter van Het Raadsdebat een nieuwe vergadering (minimaal 24 uur later), die kan worden gehouden ongeacht het aantal aanwezige leden. In deze vergadering worden geen punten behandeld die niet in de oproep voor de eerste vergadering vermeld zijn geweest.

  • 7.

    De artikelen 14 t/m 19, 21 lid 2, 30 en paragraaf 5 over de oproep en agenda, ter inzage leggen van stukken, openbare kennisgeving, presentielijst, spreektermijnen en spreekregels, deelname aan de beraadslaging door anderen, voorstellen van orde, besluitenlijst en regels over besloten vergaderingen zijn overeenkomstig van toepassing op Het Raadsdebat.

  • 8.

    In Het Raadsdebat is er per agendapunt één woordvoerder per factie.

  • 9.

    Na afloop van de behandeling van een voorstel formuleert de voorzitter een conclusie en stelt een vervolgwijze van behandeling voor. Daarbij bestaan de volgende mogelijkheden:

    • a.

      Het voorstel is niet rijp voor behandeling in de raadsvergadering en gaat terug naar de agendacommissie om in te plannen voor een volgend raadsdebat. Tot deze vervolgwijze van behandeling kan gekomen worden bij meerderheid van stemmen;

    • b.

      Het voorstel is voldoende behandeld in het debat en kan diezelfde raadsavond als hamerstuk aan de raad worden aangeboden ter besluitvorming.

    • c.

      Deze vervolgwijze van behandeling kan alleen afgegeven worden bij unanimiteit van stemmen;

    • d.

      Het voorstel is voldoende behandeld in het debat en daarbij zijn een of meerdere moties en/of amendementen aangekondigd. Het voorstel wordt de volgende raadsavond op de agenda van de raad gezet ter besluitvorming.

Hoofdstuk 3 Toelating van nieuwe leden, fracties, burgerleden en benoeming wethouders

Artikel 10 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de gemeenteraadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 11 Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Indien één of meer raadsleden uit een fractie stappen, zetten zij het raadslidmaatschap zelfstandig voort. Een zelfstandig raadslid voert de naam van “raadslid [achternaam]”.

  • 6.

    Bij afsplitsing vervallen alle eventuele raadsbenoemingen van het afgesplitste raadslid. Verder is het gebruik van de aanduiding ‘fractie’ niet toegestaan en kunnen afgesplitste raadsleden geen fractievoorzitter zijn of burgerleden voordragen.

Artikel 12 Toelating en ontslag burgerleden

  • 1.

    Elke fractie heeft het recht om, via de fractievoorzitter, maximaal twee personen voor te dragen als burgerlid die namens de fractie kunnen deelnemen aan Het Raadsgesprek, Het Raadsdebat en mogelijke andere commissies die de raad instelt.

  • 2.

    Er zijn twee benoemingsmomenten, aan het begin en halverwege de raadsperiode. Burgerleden die aan het begin van de raadsperiode worden geïnstalleerd moeten op de kieslijst hebben gestaan. In uitzonderlijke gevallen kan na overleg met het presidium gemotiveerd van de installatietermijn worden afgeweken.

  • 3.

    De artikelen 10,11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet en de gedragscode voor de raad zijn van overeenkomstige toepassing op de burgerleden en zij dienen een Verklaring Omtrent Gedrag te overleggen. De griffie onderzoekt of de kandidaat aan de gestelde eisen voldoet en informeert de kandidaat over het integriteitsbeleid van de gemeente.

  • 4.

    Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen, leggen de burgerleden tijdens de vergadering van de raad, in handen van de voorzitter, de eed of verklaring en belofte af.

  • 5.

    Het burgerlidmaatschap eindigt:

    • a.

      wanneer het burgerlid niet meer voldoet aan de vereisten zoals vermeld in lid 3;

    • b.

      bij opzegging door het burgerlid via een schriftelijke mededeling aan de griffie;

    • c.

      bij opzegging door de voorzitter van de fractie die het burgerlid heeft voorgedragen;

    • d.

      als een fractie niet langer vertegenwoordigd is in de raad;

    • e.

      bij installatie van een nieuwe gemeenteraad na de verkiezingen.

Artikel 13 Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of benoeming van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet. en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder. De commissie betrekt de eindconclusie van de risicoanalyse integriteit in haar advies.

  • 2.

    Kandidaat-wethouders werken actief mee aan een risicoanalyse integriteit. De burgemeester kan besluiten zelf een gesprek te hebben met de kandidaat in aanwezigheid van de griffier en de fractievoorzitter van de fractie die de kandidaat voordraagt.

  • 3.

    De burgemeester kan ook besluiten de risicoanalyse uit te besteden aan een extern bureau.

  • 4.

    De risicoanalyse bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      een open bronnenonderzoek waaronder uitingen en gedrag op sociale media;

    • b.

      toetsing aan wettelijke bepalingen, te weten de benoembaarheidsvereisten, onverenigbare betrekkingen, verboden handelingen en het aanleveren van een VOG;

    • c.

      een gesprek over persoonlijke, financiële en functionele aspecten en de persoonlijke opvattingen over integriteit en het dienen van het algemeen belang;

  • 5.

    De risicoanalyse en het gesprek daarover is niet openbaar. In het geval van een externe onderzoeker verstrekt die de volledige risicoanalyse aan de kandidaat.

  • 6.

    In het geval dat de kandidaat wordt voorgedragen brengt de burgemeester verslag uit aan de raadcommissie als bedoeld in lid 1 over de uitkomsten van de risicoanalyse.

Hoofdstuk 4 Raadsvergaderingen

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 14 Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste zeven dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 15, tweede lid, van toepassing.

Artikel 15 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    De stukken zijn digitaal beschikbaar en worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 2.

    Stukken waaromtrent op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de wet geheimhouding is opgelegd, worden in afwijking van het eerste lid digitaal versleuteld beschikbaar gesteld aan de raadsleden.

Artikel 16 Openbare kennisgeving

  • 1.

    Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in lokale media en op de website van de raad.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend digitaal plaatsvinden.

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 17 Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 18 Spreektermijnen en spreekregels

  • 1.

    De beraadslaging geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Er geldt een spreektijdregeling op basis van fractiegrootte.

  • 3.

    De leden richten zich tot de voorzitter en voeren slechts het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van deze verkregen te hebben.

  • 4.

    Raadsleden mogen in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 5.

    Behoudens interrupties mag een spreker niet in zijn rede worden gestoord. Als onderdeel van het politieke debat kunnen interrupties op interrupties tot de mogelijkheden behoren met een maximum van drie interrupties per spreker per termijn.

Artikel 19 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 20 In ontvangst nemen van burgerinitiatieven

  • 1.

    De raad kan in een raadsvergadering burgerinitiatieven van burgers in ontvangst nemen die voldoen aan de criteria die zijn gesteld in de participatieverordening. Daartoe wordt bij de vaststelling van de agenda een agendapunt aan het begin van de vergadering ingelast.

  • 2.

    Burgers of groepen van burgers die een burgerinitiatief willen aanbieden, doen hiervan uiterlijk 24 uur voor aanvang van de raadsvergadering mededeling aan de griffier.

  • 3.

    Een burgerinitiatief wordt in ontvangst genomen door de voorzitter. De voorzitter kan toestaan dat het initiatief kort wordt toegelicht.

Artikel 21 Vaststellen agenda

  • 1.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

  • 2.

    Slechts bij uitzondering kan een raadslid verzoeken om een raadsvoorstel dat als hamerstuk op de agenda staat toch te bespreken. Het raadsvoorstel wordt in de vergadering besproken als meer dan de helft van het aantal fracties instemt met dat verzoek.

  • 3.

    In eerste termijn voert alleen het raadslid het woord dat om bespreking van het betreffende hamerstuk verzocht. Het college van burgemeester en wethouders kan in eerste termijn de gestelde vragen beantwoorden of kort reageren. Eventueel volgt een korte tweede termijn, waarbinnen raadsleden kunnen reageren.

Artikel 22 Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

Artikel 23 Raadsactualiteit

  • 1.

    Een vast onderdeel van de raadsvergadering is de Raadsactualiteit. Het betreft een plenair gedeelte waarin de volgende onderwerpen aan de orde kunnen komen:

    • a.

      stand van zaken ingekomen stukken (zie art. 31);

    • b.

      vragen aan college m.b.t. actualiteiten en de voortgang in bepaalde zaken (inlichtingen zoals bedoeld in de artikelen 169, lid 3, en 180, lid 3 van de wet);

    • c.

      mededelingen van vertegenwoordigers van de raad in verbonden partijen en gemeenschappelijke regelingen of andere gremia;

    • d.

      debat over moties vreemd aan de orde van de dag (zie art. 40).

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 24 Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging over alle onderwerpen – met uitzondering van de onderwerpen die worden aangehouden tot een volgende vergadering - is gesloten, vindt stemming plaats.

  • 3.

    Voordat de stemming over een voorstel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

  • 4.

    Ieder lid heeft het recht zijn uit te brengen voor of tegen stem kort te motiveren middels een stemverklaring.

  • 5.

    De stemming over een onderwerp is een ondeelbaar moment. Na aanvang van de stemming over een onderwerp bestaat er, behoudens stemverklaringen, geen andere inbreng van de leden dan het uitbrengen van hun stem.

Artikel 25 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op alfabetische volgorde.

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 26 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

  • 5.

    Als twee of meer moties bij een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat de meest verstrekkende motie het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 27 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 28 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd (herstemming). Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 29 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stem bokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stem-bokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 30 Besluitenlijst

  • 1.

    Van de raadsvergaderingen wordt een besluitenlijst en een videoverslag gemaakt.

  • 2.

    Vastgestelde besluitenlijsten worden ondertekend door de voorzitter en de griffier.

  • 3.

    Digitaal beschikbare besluitenlijsten en videoverslagen worden op de website van de gemeenteraad geplaatst, behoudens de uitzonderingsgronden in artikel 10 en 11 van de Wob.

Artikel 31 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die uitsluitend digitaal, aan de raadsleden beschikbaar wordt gesteld.

  • 2.

    Na de vaststelling van de besluitenlijst stelt de raad op voorstel van de griffier de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Paragraaf 5 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 32 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 33 Besluitenlijst besloten vergadering

  • 1.

    Conceptbesluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden uitsluitend digitaal, vergrendeld beschikbaar gesteld aan de raadsleden.

  • 2.

    Deze besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van de vastgestelde besluitenlijst.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 34 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van de artikelen 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of 86, tweede en derde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding op te heffen dan wel niet te bekrachtigen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Paragraaf 6 Digitaal vergaderen, toehoorders en pers

Artikel 35 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, wanneer de orde in de raadsvergadering op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 4.

    Hij is bevoegd toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergaderingen te ontzeggen.

Artikel 36 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan vooraf mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Artikel 37 Sociale media

Tijdens de behandeling van agendapunten wordt niet gecommuniceerd door de deelnemers aan de vergadering over de raadsvergadering via sociale media over het onderwerp dat op dat moment wordt behandeld.

Artikel 38 Digitaal vergaderen

  • 1.

    Indien het wettelijk is toegestaan om digitaal te vergaderen kan de voorzitter besluiten tot een digitale vergadering. De voorzitter consulteert voorafgaand aan zijn besluit het presidium of de agendacommissie.

  • 2.

    Voor de in lid 1 genoemde vergaderingen geldt dat de in dit reglement van orde bepaalde artikelen van overeenkomstige toepassing zijn zover ze betrekking kunnen hebben op digitale vergaderingen.

  • 3.

    Per digitale vergadering worden door de organisator praktische vergaderafspraken vastgesteld.

  • 4.

    Ieder lid dient in een digitale vergadering herkenbaar en identificeerbaar te zijn en de mogelijkheid te hebben zonder last het woord te voeren, in ieder geval inhoudende dat zijn/haar identiteit op basis van beeld en stem vast te stellen is.

Hoofdstuk 5 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 39 Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 40 Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    Moties over een niet op de agenda opgenomen onderwerp worden ingediend tijdens het agendapunt waar vaststelling van de agenda van de betreffende vergadering plaatsvindt. Behandeling vindt plaats tijdens het agendapunt Raadsactualiteit (zie art. 22)

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 41 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan aan de raad een initiatiefvoorstel voorleggen.

  • 2.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te worden via de griffier bij de voorzitter worden ingediend. De griffier informeert de raad en het college over het voorstel.

  • 3.

    Het college heeft vijf werkdagen om via de griffie aan te geven of het een reactie wil geven op het initiatiefvoorstel.

  • 4.

    Als het college een reactie wil geven heeft het vijftien werkdagen de tijd om wensen en bedenkingen schriftelijk kenbaar te maken aan de voorzitter met een afschrift aan de raad. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de initiatiefnemer hiervan via de griffier gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 5.

    De griffier zorgt er voor dat in het geval van wensen en bedenkingen van het college de initiatiefnemer vijf werkdagen de tijd krijgt, vanaf het moment van ontvangst van de wensen en bedenkingen gerekend, om het voorstel in te trekken of (on)gewijzigd door te zetten. Indien de initiatiefnemer niet binnen vijf werkdagen reageert wordt het voorstel als niet ingediend beschouwd.

  • 6.

    Als de initiatiefnemer het voorstel wil agenderen, plaatst de voorzitter het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering, tenzij de voorlopige agenda reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

Artikel 42 Voorstellen van het college

  • 1.

    Een voorstel aan de raad van het college dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 43 Interpellatie

  • 1.

    Een raadslid kan middels een schriftelijk verzoek aan de voorzitter één of meerdere leden van het college politieke vragen stellen aangaande onderwerpen die niet zijn geagendeerd.

  • 2.

    Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover vragen worden gesteld en de te stellen vragen.

  • 3.

    De vragen dienen politiek relevant en actueel te zijn voor de gemeente Amstelveen.

  • 4.

    Over verzoeken die ten minste 72 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 5.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 6.

    De voorzitter stelt het verzoek aan de orde bij de vaststelling van de agenda en stelt de aanvrager desgewenst in de gelegenheid zijn verzoek nader te motiveren.

  • 7.

    De raad bepaalt bij de vaststelling van de agenda of het verzoek wordt toegestaan middels stemming.

  • 8.

    De behandeling van het interpellatiedebat vindt plaats in twee termijnen.

  • 9.

    In eerste termijn krijgt de indiener het woord, waarna het college kan antwoorden. In deze termijn zijn enkel interrupties toegestaan die als doel hebben hetgeen gezegd is te verduidelijken.

  • 10.

    In de tweede termijn kunnen ook andere fracties het woord voeren en kan het college nog een keer reageren indien gewenst.

Artikel 44 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen vallen onder inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169 lid 3, en 180 lid 3 van de wet. Raadsleden dienen deze schriftelijk in bij de griffier, die ze zo spoedig mogelijk ter kennis brengt van de overige raadsleden, het college en de burgemeester.

  • 2.

    Het college dan wel de burgemeester beantwoorden schriftelijke vragen zo spoedig mogelijk en in de regel binnen 30 dagen nadat de vragen bij hen zijn binnengekomen. Een raadslid kan in voorkomende gevallen gemotiveerd verzoeken de vragen met spoed te bant-woorden.

  • 3.

    Indien beantwoording niet binnen 30 dagen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijke orgaan de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn wordt aangegeven waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden.

  • 4.

    De vragen en antwoorden worden aan de leden toegezonden en openbaar gemaakt.

Artikel 45 Technische vragen

  • 1.

    Een technische vraag is een vraag zijnde van niet politieke aard aangaande een voorliggend document of voorstel, met als doel genoeg duidelijkheid te verkrijgen om een oordeel te kunnen vellen.

  • 2.

    Een raads- of burgerlid kan tijdens Het Raadsgesprek of voorafgaand aan Het Raadsdebat technische vragen stellen over voorliggende voorstellen op een agenda.

  • 3.

    De agendacommissie bepaalt bij de vrijgave van de stukken de deadline voor het indienen van technische vragen en de termijn van beantwoording. Voor vragen die na de deadline binnenkomen geldt dat deze mogelijk niet tijdig worden beantwoord.

  • 4.

    Vragen waarvan het college acht dat die niet technisch en daarmee politiek zijn, worden niet beantwoord. Deze vragen kunnen tijdens de raadsbehandeling aan de orde komen.

Artikel 46 Mondelinge vragen

  • 1.

    Elke fractie of zelfstandig lid kan over actuele politieke en/of maatschappelijke ontwikkelingen en over de voortgang in bepaalde zaken in het kader van de Raadsactualiteiten mondelinge vragen stellen aan burgemeester en wethouders, tenzij de desbetreffende aangelegenheid al op de raadsagenda is vermeld of is geagendeerd voor Het Raadsgesprek of Raadsdebat.

  • 2.

    Het lid dat mondelinge vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp en de concrete vragen schriftelijk bij de griffier aan, uiterlijk 24 uur voorafgaande aan de betreffende raadsvergadering.

  • 3.

    De voorzitter kan weigeren een onderwerp aan de orde te stellen, indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig geformuleerd acht of indien aan het onderwerp naar zijn inzicht de lokale actualiteit ontbreekt. De voorzitter maakt aan het begin van de raadsvergadering bekend welke onderwerpen niet aan de orde gesteld zullen worden.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven. Na de beantwoording daarvan krijgt de vragensteller desgewenst het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 5.

    De voorzitter kan aan andere raadsleden het woord verlenen om hetzij aan de vragensteller, hetzij aan het college of de burgemeester vragen te stellen over hetzelfde onderwerp.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 47 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 48 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde van de raad gemeente Amstelveen 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 16 februari 2022.

De griffier,

Debby de Heus

De voorzitter,

Tjapko Poppens