Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2022

Geldend van 01-04-2022 t/m heden

Intitulé

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2022

De raad van de gemeente Neder-Betuwe;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders;

gelet op het bepaalde in artikel 32 van de Wet op de lijkbezorging en artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

B E S L U I T :

Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2022

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    begraafplaats: alle gemeentelijke begraafplaatsen die de gemeente Neder-Betuwe ten tijde van de verordening in beheer heeft, waaronder

    • -

      de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden;

    • -

      de begraafplaats aan de Dalwagenseweg te Opheusden;

    • -

      de begraafplaats aan de Nedereindsestraat te Kesteren;

    • -

      de begraafplaats aan de Kalkestraat te Dodewaard;

    • -

      de begraafplaats aan de Hoef te Ochten.

    • -

      de begraafplaats bij de NH Kerk in Hien, Dodewaard;

    • -

      de begraafplaats bij de NH Kerk in Dodewaard.

  • b.

    particulier graf: een graf in beheer en eigendom van de gemeente, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van een of meerdere lijk(en);

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbus(sen) met of zonder urn;

  • c.

    particulier dubbelgraf: twee naast elkaar gelegen particuliere graven die gelijktijdig worden uitgegeven en waarin enkeldiep wordt begraven, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van een of meerdere lijk(en);

    • -

      het doen bijzetten of bijgezet houden van een of meerdere asbus(sen) met of zonder urn;

  • d.

    particuliere grafkelder: een betonnen of gemetselde ruimte, waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van een of meerdere lijk(en);

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van een of meerdere asbus(sen) met of zonder urn;

  • e.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken van levenloos geboren kinderen of menselijke vruchten, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn van levenloos geboren kinderen of menselijke vruchten, alsmede van kinderen tot 12 jaar;

  • f.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen plaatsen en geplaatst houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

  • g.

    particuliere urnennis: een nis waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het daarin doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urn, bevattende de as van een of meer overledene(n);

  • h.

    algemeen graf: een graf in beheer en eigendom van de gemeente waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van een lijk;

  • i.

    foetusgraf: in een graf in beheer en eigendom van de gemeente waarin de gelegenheid wordt geboden tot het (doen) begraven van een foetus;

  • j.

    foetus: de menselijke vrucht die na een zwangerschapsduur van minder dan 24 weken of levenloos ter wereld komt, of die binnen 24 uur na de geboorte overlijdt. Wanneer diezelfde menselijke vrucht meer dan 24 uur heeft geleefd is geen sprake meer van een foetus;

  • k.

    foetushof: een deel van de begraafplaats bestemd voor foetusgraven

  • l.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • m.

    urn: een voorwerp ter berging van één of meerdere asbussen;

  • n.

    strooiveld: een permanent daartoe bestemde plaats op een gemeentelijke begraafplaats waarop as wordt verstrooid;

  • o.

    grafbedekking: gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf of bij een urnenruimte;

  • p.

    beheerder: de ambtenaar die de eindverantwoordelijkheid heeft voor de dagelijkse leiding van de begraafplaats(en) of degene die hem vervangt;

  • q.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Neder-Betuwe;

  • r.

    rechthebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon, die het uitsluitend recht heeft verkregen tot het doen begraven of het doen bijzetten in een particulier graf, een particuliere grafkelder, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis;

  • s.

    belanghebbende: de natuurlijke persoon of een rechtspersoon aan wie het gebruik van een ruimte in een algemeen graf of een foetusgraf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijze geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • t.

    grafakte: de beschikking waarin overeenkomstig de bepalingen van deze verordening door of namens het college een grafrecht of het gebruik wordt verleend;

  • u.

    grafrecht: het recht op het begraven en begraven houden in een particulier graf, een particuliere grafkelder, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf, een particuliere urnennis;

  • v.

    gebruik: het gebruik van een algemeen graf of een foetusgraf;

  • w.

    duurzame materialen: vaste, niet buigzame materialen van natuursteen, glas, hout, keramiek, kunststof en metaal, welke van nature of middels een daartoe speciale behandeling weerbestendig en niet breukgevoelig zijn, die bestaan uit één geheel en waarvan de praktische toepasbaarheid zoals opnemen, verplaatsen e.d. gewaarborgd is;

  • x.

    gedenkplaatje: een naamplaatje op een algemeen gedenkmonument bij een strooiveld, verzamelgraf of foetushof;

  • y.

    verzamelgraf: locatie waar de stoffelijke resten van geruimde graven zijn herbegraven.

Artikel 2 Begrip particulier graf

Voor de toepassing van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover van belang onder ‘particulier graf’ mede verstaan: particuliere grafkelder, particulier kindergraf, particulier urnengraf en particuliere urnennis.

Hoofdstuk 2 Beheer, bestemming en registratie

Artikel 3 Beheer

Het beheer van de begraafplaats wordt gevoerd onder verantwoordelijkheid van het college. Onder toezicht van het college worden één of meer daartoe aangewezen personen belast met:

  • a.

    de aanwezige administratie van de begraafplaats;

  • b.

    de dagelijkse leiding van de begraafplaats;

  • c.

    het onderhoud van de begraafplaats;

  • d.

    het doen delven of openen en sluiten van graven.

Artikel 4 Bestemming

Het college kan nadere regels stellen omtrent de bestemming van de begraafplaats, waarbij de regels en mogelijkheden kunnen verschillen per begraafplaats en voor de te onderscheiden vakken en rijen.

Artikel 5 Register en plaatsregistratie

  • 1. De administratie bevat een openbaar register van diegenen die zijn begraven of waarvan de as is bezorgd. Dit register bevat de naam, de geboortedatum en de datum van overlijden. Daarbij is vermeld de grafaanduiding en de dag van de begraving, de bijzetting of de verstrooiing. In de administratie zijn ook de gegevens van de rechthebbenden en de belanghebbenden van de graven met hun namen en adressen opgenomen. Dit deel is niet openbaar.

  • 2. De rechthebbenden en belanghebbenden zijn verplicht de wijziging van hun adres aan het college door te geven.

Hoofdstuk 3 Openstelling van de begraafplaats

Artikel 6 Openstelling

  • 1. De begraafplaats is voor eenieder kosteloos toegankelijk op de door het college nader te bepalen tijden met dien verstande dat de toegang tot en het verblijf op de begraafplaats verboden is voor kinderen beneden de leeftijd van 12 jaar, zonder meerderjarige geleide.

  • 2. Het is verboden gedurende de tijd dat de begraafplaats niet voor het publiek is geopend, zich daarop te bevinden, behoudens door het college te verlenen ontheffing.

  • 3. Het college kan de toegang(en) of delen van de begraafplaats tijdelijk sluiten.

Artikel 7 Tijden van begraven en asbezorging

  • 1. De tijden van begraven van lijken en bezorgen van as worden door het college nader bepaald.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip mag op dezelfde begraafplaats niet meer dan één begrafenis of bezorging van as plaatsvinden.

  • 3. Het college kan in bijzondere gevallen van het bepaalde in lid 2 van dit artikel afwijken.

Hoofdstuk 4 Ordemaatregelen

Artikel 8 Verboden

  • 1. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      zich op hinderlijke wijze te gedragen;

    • b.

      zich in kennelijke staat van dronkenschap verkeren;

    • c.

      te colporteren of goederen voor verkoop aan te bieden;

    • d.

      op enige wijze reclame te maken voor handel of bedrijf;

    • e.

      op de graven te lopen of de begraafplaats te verontreinigen;

    • f.

      de graven, de gedenktekens, de beplanting, de gebouwen en de paden te bekladden, te beschadigen of op enigerlei andere wijze te verontreinigen;

    • g.

      dieren mee te nemen, met uitzondering van een hond ter begeleiding van een blinde;

    • h.

      dieren te begraven;

    • i.

      te gaan zitten anders dan op de daartoe aangebrachte zitplaatsen;

    • j.

      zich toegang tot de begraafplaats te verschaffen anders dan via de daarvoor bestemde ingangen;

    • k.

      iets te doen of na te laten dat in strijd is met de eerbied van de nagedachtenis van de overledene.

  • 2. Het is verboden op de begraafplaats:

    • a.

      rij- of voertuigen, met uitzondering van invalidenwagens, mee te nemen, anders dan ter gelegenheid van een begrafenis, ter bezorging van as of tot het vervoeren van materialen bestemd voor op de begraafplaats te verrichten werkzaamheden;

    • b.

      met motorrijtuigen sneller dan 10 km per uur te rijden.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de verboden, zoals genoemd in lid 2 onder punt a, van dit artikel.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen aan het maken van foto-, film- of video-opnamen op de begraafplaats om de privacy van de nabestaanden te waarborgen.

  • 5. De beheerder is bevoegd de personen die zich niet houden aan het bepaalde in lid 1, lid 2 en lid 4 van dit artikel, en personen genoemd in artikel 6, eerste lid, de toegang tot de begraafplaats te ontzeggen.

Artikel 9 Ordehandhaving

  • 1. Bezoekers, personeel van uitvaartondernemingen en personen die werkzaamheden op de begraafplaats hebben te verrichten, zijn verplicht zich in het belang van de orde, rust en netheid te houden aan de aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. Degenen die zich niet aan de in het eerste lid bedoelde aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

  • 3. Het is steenhouwers, hoveniers en daarmee gelijk te stellen personen verboden, anders dan met toestemming van of namens de beheerder, werkzaamheden voor derden aan grafbedekkingen op de begraafplaatsen te verrichten. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.

  • 4. In verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats of een deel van de begraafplaats worden ontzegd.

  • 5. Ter handhaving van de orde op de begraafplaats kan bezoekers de toegang tot de begraafplaats worden ontzegd.

Artikel 10 Plechtigheden

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van het college dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats te houden.

  • 2. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten minimaal tien werkdagen van tevoren worden gemeld aan de beheerder onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaatsvinden.

  • 3. het college kan de toestemming weigeren op grond van vrees voor verstoring van de openbare orde op de begraafplaats.

  • 4. Deelnemers aan de plechtigheid, bedoeld in het eerste lid moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzingen van de beheerder. Degenen die zich niet aan deze aanwijzingen houden, moeten zich op eerste aanzegging van de beheerder van de begraafplaats verwijderen.

Hoofdstuk 5 Indeling begraafplaats en onderscheid graven

Artikel 11 Soorten graven

  • 1. Op de gemeentelijke begraafplaatsen van de gemeente Neder-Betuwe kunnen worden uitgegeven voor zover daartoe mogelijkheid is op de begraafplaats:

    • a.

      particuliere graven;

    • b.

      particuliere grafkelders;

    • c.

      particuliere kindergraven;

    • d.

      particuliere urnengraven;

    • e.

      particuliere urnennissen;

    • f.

      algemene graven;

    • g.

      foetusgraven.

  • 2. Op de begraafplaats aan de Markstraat te Opheusden en op de begraafplaats aan de Hoef te Ochten wordt de mogelijkheid geboden om as te verstrooien op het strooiveld.

Artikel 12 Uitgifte en indeling graven

  • 1. Graven worden in volgorde van ligging voor directe begraving uitgegeven en aansluitend op de reeds uitgegeven graven.

  • 2. Het college behoudt zich het recht voor om twee particuliere graven uit te geven in geval van overlijden van één der echtgenoten dan wel samenwonende partners waarvan de langstlevende partner te zijner tijd na zijn of haar overlijden wenst te worden begraven bij de eerst overledene. De aanvraag dient bij de eerste begraving te worden ingediend.

  • 3. De beheerder behoudt zich het recht voor een particulier graf toe te wijzen anders dan voor directe begraving en aansluitend op de reeds uitgegeven graven, indien dit gezien de situatie op de begraafplaats niet bezwaarlijk is.

  • 4. Het college stelt nadere regels voor de indeling en inrichting van de begraafplaats en de graven en behoudt zich het recht voor om bij nader vast te stellen regels de indeling van de begraafplaats, de bestemming van de grafvelden en het onderscheid in graven vast te stellen en te wijzigen.

Artikel 13 Aantal overledenen en asbussen

Het college bepaalt bij nadere regels hoeveel lijken en asbussen met of zonder urnen er kunnen worden begraven en bijgezet in de particuliere graven en nissen.

Artikel 14 Termijn particuliere graven

  • 1. Het college verleent, voor zover de daartoe bestemde ruimte van de begraafplaats zulks toelaat, op een daartoe bij hen schriftelijk in te dienen aanvraag, voor de tijd van 10 jaar of 25 jaar het recht op een particulier graf. De termijn begint te lopen op de datum waarop het grafrecht is uitgegeven.

  • 2. Het in het eerste lid van dit artikel bedoelde recht wordt op aanvraag van de rechthebbende verlengd met telkens een termijn van 5 jaar, 10 jaar of 20 jaar. Eén jaar voor het aflopen van de termijn van het grafrecht delen burgemeester en wethouders per brief de rechthebbende op het graf mee dat de graftermijn gaat aflopen, en dat de rechthebbende om verlenging van de termijn van uitgifte kan vragen.

  • 3.

    • a.

      Begraving of bijzetting in een particulier graf waarvan de uitgiftetermijn binnen de wettelijke minimum grafrusttermijn van 10 jaar afloopt, kan alleen plaatsvinden onder gelijktijdige verlenging van de uitgiftetermijn met 5 of 10 jaar, zodat de nog resterende uitgiftetermijn na de laatste bijzetting minimaal 10 jaar bedraagt.

    • b.

      De verlenging dient te worden aangevraagd door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door één van de in artikel 22, lid 1 (Overdracht), bedoelde personen.

    • c.

      De onder a. van dit lid bedoelde resterende uitgiftetermijn wordt naar boven toe afgerond op hele jaren.

  • 4. Een uitsluitend recht op een particulier graf geeft de rechthebbende zeggenschap over wie in dat graf wordt begraven of bijgezet en begraven of bijgezet wordt gehouden, onder de voorwaarden en de beperkingen van deze verordening.

  • 5. Een recht als bedoeld in lid 1 van dit artikel, kan slechts aan één rechthebbende worden verleend ten behoeve van zichzelf en voor de personen genoemd in artikel 22 lid 1 (Overdracht). Verlenging van het recht ten behoeve van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, dit naar het oordeel van de beheerder.

  • 6. Het in lid 1 van dit artikel bedoelde uitsluitend recht wordt door het college schriftelijk bevestigd door middel van een grafakte. Rechthebbenden kunnen, tegen betaling van de daarvoor verschuldigde kosten, een duplicaatakte verkrijgen.

Artikel 15 Termijnen algemene graven

Algemene graven worden uitgegeven voor een termijn van 10 jaar. Deze termijn kan niet worden verlengd. Een stoffelijk overschot kan echter na afloop van de termijn, op schriftelijk verzoek en kosten van de belanghebbende, in een nieuw particulier graf worden herbegraven volgens de bepalingen van deze verordening.

Artikel 16 Grafkelders

  • 1. Het college kan aan de rechthebbende op een particulier graf vergunning verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder

  • 2. Het college stelt nadere regels voor de afmetingen van de ruimte die voor het aanbrengen van een grafkelder beschikbaar wordt gesteld.

  • 3. Het aanbrengen van een grafkelder geschiedt door de zorg van de aanvrager nadat vergunning van het college is verkregen.

  • 4. Degene, die in een grafkelder wil doen begraven, is verplicht op zijn kosten deze kelder voor de begrafenis te laten openen en na het begraven terstond te laten sluiten.

  • 5. Het openen van een grafkelder, anders dan voor het daarin opnemen van overledenen en in dat geval eerder dan twee uren tevoren, is verboden, tenzij de beheerder van de begraafplaats hiervoor toestemming heeft verleend.

  • 6. Indien de rechthebbende zijn verplichtingen ten aanzien van het sluiten niet nakomt, geschiedt sluiting op zijn kosten van gemeentewege.

Hoofdstuk 6 Vereisten voor begraving of bijzetting

Artikel 17 Kennisgeving begraven en asbezorging

  • 1. De rechthebbende of belanghebbende die wil doen begraven, een asbus wil doen bijzetten of as wil verstrooien, geeft daarvan kennis aan de beheerder uiterlijk twee werkdagen voorafgaande aan de dag waarop dit zal plaatsvinden. Deze kennisgeving gebeurt schriftelijk, telefonisch of elektronisch, vóór 12.00 uur van de werkdag voorafgaand aan de dag waarop de begraving, bijzetting of asverstrooiing plaatsvindt

  • 2. Zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden niet als werkdag.

  • 3. Indien de burgemeester verlof heeft verleend om het lijk binnen 36 uur na het overlijden te begraven, moet de kennisgeving zo tijdig mogelijk worden gedaan.

  • 4. Bij de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde kennisgeving dient het verlof tot begraving of de bezorging van as dan wel een ander wettelijk daarmee gelijkgesteld document te worden overgelegd.

Artikel 18 Openen en sluiten van het graf

  • 1. Het openen van een graf ter begraving of voor het bezorgen van as en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen, mag uitsluitend geschieden door of in opdracht van een door de beheerder aangewezen personen op aanwijzingen van de beheerder.

  • 2. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden op aanwijzingen en onder toezicht van een door de beheerder aangewezen persoon geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag mondeling of schriftelijk aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt. De zaterdag, zondag en algemeen erkende feest- en gedenkdagen gelden voor de toepassing van deze bepaling niet als werkdag.

Artikel 19 Te overleggen documenten

  • 1. Begraving mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven of de bezorging van as is overgelegd aan een door de beheerder daarvoor aangewezen persoon.

  • 2. Indien de begraving of de bezorging van as in een bestaand particulier graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd. De machtiging moet zijn ondertekend door de rechthebbende of, indien deze is overleden, door degene die in de uitvaart voorziet.

Artikel 20 Begraving

  • 1. De aanwijzing van de plaats van het graf geschiedt door of namens de beheerder met inachtneming van het bepaalde in artikel 12 (Uitgifte en indeling graven).

  • 2. Tot de begraving of bijzetting wordt niet overgegaan dan nadat:

    • a.

      door of namens de beheerder hiervoor opdracht is verleend, nadat is geconstateerd dat aan de in de artikels 17 (Kennisgeving begraven en as bezorgen), 18 (Openen en sluiten van het graf) en 19 (Te overleggen documenten) opgenomen vereisten is voldaan;

    • b.

      alleen bij begraving van een lijk, door of namens de beheerder de identiteit van het lijk is vastgesteld door vergelijking van het op de kist of een ander lijkomhulsel vermelde registratienummer met dat op een bijgevoegd document dat tevens de namen, overlijdens- en geboortedatum van de overledene dan wel de geslachtsnaam van de levenloos geborene bevat.

Artikel 21 Lijkomhulsel en grafgiften

  • 1. Degene die wil begraven gebruikt uitsluitend lijkomhulsels, die zijn gemaakt van biologisch afbreekbare materialen die het doel van begraving niet belemmeren. De lijkomhulsels voldoen aan de meest recente regels van de VNG, die hiervoor zijn vastgelegd in de Inspectierichtlijn Lijkbezorging bijlage 2: ‘Technische adviezen voor de inrichting van begraafplaatsen en graven en voorschriften ten aanzien van asverstrooiing’.

  • 2. Rechthebbenden of belanghebbenden zijn verplicht bij het verzoek tot het verlof tot begraven het gebruik van lijkhoezen door te geven.

  • 3. Het is niet toegestaan voorwerpen aan de grafruimte toe te voegen die de vertering van het lijk belemmeren of voorkomen en / of vervuilend zijn.

Hoofdstuk 7 Grafrechten

Artikel 22 Overdracht

  • 1. Een grafrecht op een particulier graf kan worden overgedragen door overlegging aan de beheerder van een door de rechthebbende en de betrokken rechtsopvolger getekend bewijs van overdracht. Deze rechtsopvolger is de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloedverwant of aanverwant van de rechthebbende of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, dit naar het oordeel van de beheerder.

  • 2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het grafrecht van een graf worden overgeschreven op naam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levenspartner, een bloedverwant of aanverwant van de rechthebbende of een andere nabestaande dan wel een rechtspersoon die de zorg voor de instandhouding van het graf op zich neemt, mits de aanvraag hiertoe wordt gedaan binnen 1 jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander dan vorengenoemde personen is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, dit naar het oordeel van de beheerder.

  • 3. Indien na het overlijden van de rechthebbende de aanvraag tot overschrijving niet wordt gedaan binnen de in het tweede lid van dit artikel gestelde termijn, is het college bevoegd het grafrecht vervallen te verklaren.

  • 4. Na het verstrijken van de in het vorige lid genoemde termijn kan het college het grafrecht alsnog op naam stellen van een nieuwe rechthebbende, tenzij dit recht betrekking heeft op een particulier graf dat, of urnenruimte die, inmiddels is geruimd.

  • 5. Over elke overdracht of overboeking zijn de daarvoor vastgestelde kosten verschuldigd.

Artikel 23 Afstand doen graf

Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van de gemeente van het grafrecht op het particulier graf. Van de ontvangst van zodanige verklaring doet het college schriftelijk mededeling aan de rechthebbende.

Artikel 24 Vervallen grafrechten

  • 1. De grafrechten vervallen:

    • a.

      door het verlopen van de termijn waarvoor het recht is verleend;

    • b.

      indien de rechthebbende afstand doet van het recht;

    • c.

      indien de begraafplaats wordt opgeheven.

  • 2. Het college kan de grafrechten vervallen verklaren:

    • a.

      indien de betaling van de gebruiks- en onderhoudsrechten ten behoeve van de vestiging of een verlenging van het grafrecht -ondanks een aanmaning- niet binnen drie maanden na aanvang van die termijn is geschied;

    • b.

      indien de rechthebbende -ondanks een aanmaning- in verzuim blijft een op grond van deze verordening op hem rustende verplichting na te komen of daarmee in strijd handelt;

    • c.

      indien de rechthebbende van een particulier graf is overleden en het recht niet binnen de in artikel 22, lid 2, (Overdracht) gestelde termijn is overgeschreven.

  • 3. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, onderdelen b en c en in het tweede lid vindt geen terugbetaling plaats van (van een deel van) de betaalde rechten.

  • 4. Eventueel op het graf aanwezige gedenktekens, beplantingen of losse voorwerpen kunnen gedurende één maand voor het vervallen van een grafrecht door de rechthebbende van het graf worden verwijderd. Na het vervallen van het grafrecht kan de rechthebbende geen aanspraken op deze voorwerpen doen gelden. Het op het graf aanwezige gedenkteken en de beplanting kan na het vervallen van het grafrecht door of namens de beheerder worden verwijderd zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.

Hoofdstuk 8 Gedenktekens en grafbeplantingen

Artikel 25 Vereisten grafbedekking

  • 1. Het is verboden om zonder vergunning van het college grafbedekking of andere voorwerpen op graven of een plaat ter afsluiting van een urnennis te plaatsen, te wijzigen of te verwijderen. Alleen voor particuliere graven worden hiervoor vergunningen afgegeven.

  • 2. Omtrent de wijze van aanvraag van de vergunning, de aard en de afmetingen van de grafbedekkingen, alsmede het aanbrengen of onderhoud van beplantingen kan het college nadere regels vaststellen.

  • 3. Het college kan ontheffing verlenen van de door hen vastgestelde nadere regels.

  • 4. Het college kan de in het eerste lid bedoelde vergunning weigeren indien:

    • a.

      niet voldaan is aan de door haar vastgestelde nadere regels;

    • b.

      de grafbedekking of andere voorwerpen afbreuk doen aan het aanzien van de begraafplaats;

    • c.

      de duurzaamheid van de materialen onvoldoende is;

    • d.

      de constructie van de grafbedekking of andere voorwerpen ondeugdelijk is.

  • 5. Het (doen) plaatsen of aanbrengen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of beplantingen of andere voorwerpen op particuliere graven geschiedt door of namens de rechthebbende.

  • 6. Alle kosten voor het plaatsen of aanbrengen, herstellen of vernieuwen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of afsluitplaten, of van heesters of andere beplantingen, komen voor rekening van de rechthebbende.

Artikel 26 Gedenkplaatje verzamelgraf/strooiveld

  • 1. Het is mogelijk om na schriftelijk verzoek aan de beheerder een gedenkplaatje te laten plaatsen op één van de aanwezige gedenkmonumenten bij de strooivelden, de verzamelgraven en het foetushof.

  • 2. De beheerder draagt zorg voor het aanbrengen van deze gedenkplaatjes.

  • 3. Het college stelt nadere regels aan het plaatsen van het gedenkplaatje.

Artikel 27 Onderhoud gemeente

Het college voorziet in het algemeen onderhoud van de begraafplaats met uitzondering van het onderhoud van de grafbedekkingen.

Artikel 28 Onderhoud rechthebbende

  • 1. De rechthebbende is verplicht de grafbedekking en andere voorwerpen op het graf behoorlijk te onderhouden of te herstellen. De werkzaamheden die door de rechthebbende uitgevoerd dienen te worden, zijn omschreven in de nadere regels.

  • 2. Onder onderhoud, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval verstaan het na verzakking opnieuw stellen van het gedenkteken.

  • 3. Indien de rechthebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan het college de hiervoor in aanmerking komende grafbedekking en andere voorwerpen geheel of gedeeltelijk doen verwijderen. Een verwijderd gedenkteken blijft gedurende 12 weken ter beschikking van de rechthebbende en vervalt daarna aan de gemeente, zonder dat deze tot enige vergoeding verplicht is.

  • 4. De verwijdering van de grafbeplanting of het gedenkteken, zoals bedoeld is in lid 3, vindt niet plaats dan nadat de rechthebbende schriftelijk is opgeroepen om te worden ingelicht over de toestand van het gedenkteken en/of de grafbeplanting. De oproeping geschiedt door mededeling op het mededelingenbord op de begraafplaats als het adres van de rechthebbende niet bekend is. Bij het graf wordt in dat geval een verwijzing naar de mededeling aangebracht.

  • 5. Niet blijvende beplantingen, verwelkte bloemen of kransen en kapotte voorwerpen kunnen zonder voorafgaande kennisgeving door de beheerder worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gedaan op schadevergoeding.

Artikel 29 Aansprakelijkheid

  • 1. De in artikel 25 (Vereisten grafbedekkingen) bedoelde gedenktekens en andere voorwerpen of beplantingen worden geacht voor rekening en risico van de rechthebbende te zijn aangebracht.

  • 2. Schade als gevolg van brand, storm, vorst, wateroverlast, bliksem, ontploffing, molest, vandalisme en andere van buiten komende oorzaken, of ontstaan door het gebrek aan onderhoud of weghalen en terugplaatsen van monumenten, grafstenen, zerken of andere gedenktekens of van heesters of andere beplantingen ten behoeve van een bijzetting of opgraving, en eventuele gevolgschade voor derden, is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 3. De rechthebbende is verplicht de, door welke omstandigheden ook, daaraan toegebrachte schade op eerste aanschrijven te herstellen.

  • 4. Indien binnen 3 maanden na de dag van aanschrijving geen herstel of vernieuwing heeft plaatsgevonden, is de beheerder bevoegd tot verwijdering en vernietiging van de gedenktekens, beplantingen en andere voorwerpen over te gaan, waarbij geldt dat hij voor deze handeling niet aansprakelijk kan worden gesteld.

  • 5. Indien door een ondeugdelijke (geworden) constructie naar het oordeel van de beheerder een gevaarlijke situatie is ontstaan, kan de beheerder direct maatregelen treffen.

Artikel 30 Tijdelijke verwijdering

  • 1. Het afnemen en herplaatsen van een gedenkteken of afdekplaat ten behoeve van de begraving van een lijk of de bijzetting van een asbus in een particulier graf of nis geschiedt namens de rechthebbende en is voor rekening en risico van de rechthebbende.

  • 2. Een rechthebbende is verplicht te gedogen dat de op een graf aanwezige gedenktekens, beplanting en voorwerpen vanwege de gemeente op kosten van de gemeente tijdelijk geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd en herplaatst, indien dit voor een begraving of bijzetting in de nabijheid van het graf of om een andere reden nodig is.

Hoofdstuk 9 Ruimen van graven

Artikel 31 Ruiming graf

  • 1. Het voornemen van het college om een particulier graf te ruimen wordt tenminste een jaar voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk bekend gemaakt aan de (voormalige) rechthebbende, wiens adres bij haar bekend is.

  • 2. Het voornemen van het college om een algemeen graf te ruimen wordt tenminste zes maanden voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf zal worden geruimd schriftelijk bekend gemaakt aan de belanghebbende, wiens adres bij haar bekend is.

  • 3. De bij de ruiming van een graf aanwezige overblijfselen van lijken en/of asbussen, worden begraven respectievelijk verstrooid op een door het college aangewezen gedeelte van de begraafplaats.

  • 4. De (voormalige) rechthebbende op een particulier graf, particulier kindergraf of particuliere grafkelder kan bij de beheerder een aanvraag indienen om de overblijfselen te doen verzamelen om deze weder in dezelfde grafruimte te doen plaatsen dan wel om deze in een ander graf opnieuw te doen begraven. Het college bepaalt bij nadere regels in welke gevallen hiervoor toestemming zal worden verleend.

  • 5. De (voormalige) rechthebbende op een particulier urnengraf of urnennis kan bij de beheerder een aanvraag indienen de asbus ter beschikking te houden om deze weder in dezelfde ruimte te begraven of te plaatsen dan wel om deze in een ander graf te begraven, in een andere nis te zetten of te doen verstrooien. Het college bepaalt bij nadere regels in welke gevallen hiervoor toestemming zal worden verleend.

  • 6. De belanghebbende bij een algemeen graf kan gedurende een periode van één jaar voor beëindiging van de grafrusttermijn bij de beheerder een aanvraag indienen om bij de ruiming de overblijfselen te verzamelen voor herbegraving in een particulier graf.

  • 7. Ruiming en herbegraving zoals bedoeld in lid 4, 5 en 6 zal niet eerder plaatsvinden dan na beëindiging van de minimale wettelijke grafrusttermijn van de laatst in gebruik genomen begraaflaag.

  • 8. De kosten welke gemoeid zijn met de werkzaamheden genoemd onder lid 4, 5 en 6 van dit artikel, komen voor rekening van de rechthebbende van of belanghebbende bij het betreffende graf.

  • 9. Indien de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is wordt bij het betreffende graf gedurende een jaar een bordje geplaatst ter informatie.

Artikel 32 Losse voorwerpen

De losse voorwerpen die op het moment van ruimen op het graf voorkomen worden door de beheerder verwijderd en afgevoerd, zonder dat hij tot enige vergoeding verplicht is.

Artikel 33 Bevoegdheden

  • 1. Het openen, sluiten en ruimen van graven, alsmede het opgraven en het opnieuw begraven van stoffelijke resten, dan wel van een asbus, al dan niet met urn, in een ander graf op de begraafplaats geschiedt uitsluitend door of namens de beheerder.

  • 2. Het opgraven van lijken en het ruimen van graven is slechts toegestaan indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn, dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast. De beheerder zal voor deze werkzaamheden de begraafplaats tijdelijk geheel of gedeeltelijk sluiten.

Hoofdstuk 10 Historische graven en opvallende grafbedekking

Artikel 34 Historische graven

  • 1. Het college houdt een lijst bij van graven die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.

  • 2. Alvorens tot ruiming van graven wordt overgegaan, onderzoekt het college of er graven zijn, die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.

  • 3. Het college beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.

Hoofdstuk 11 Overige bepalingen

Artikel 35 Strafbepalingen

  • 1. Hij die handelt in strijd met artikel 6 lid 1 en 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1 en 2 en (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.

  • 2. Overtreding van artikel 6 lid 1 en 2 (Openstelling), artikel 8 lid 1 en 2 (Verboden) en artikel 9 lid 3 (Ordehandhaving) van de verordening kan worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 36 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2022’.

Artikel 37 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. De ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen Neder-Betuwe 2018’ wordt ingetrokken bij inwerkingtreding van deze beheersverordening.

Artikel 38 Overgangsbepaling

  • 1. Besluiten van het college of de beheerder die genomen zijn krachtens de ingetrokken verordening en de daaraan voorafgaande verordeningen gelden, indien deze niet reeds zijn vervallen, als besluiten genomen krachtens deze verordening.

  • 2. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om vergunning op grond van de in artikel 36 genoemde verordening is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 27 januari 2022

de griffier,

E. van der Neut

de voorzitter,

A.J. Kottelenberg