Gemeenschappelijke Regeling Beschermd Wonen regio Breda

Geldend van 01-04-2022 t/m heden

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Beschermd Wonen regio Breda

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, en Zundert;

gelet op:

  • de artikelen 1 en 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • artikelen 1.2.1, onder b en 2.6.1, eerste lid, van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (hierna Wmo);

  • de besluiten van de gemeenteraden van de gemeenten Altena, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, en Zundert; tot het verlenen van toestemming aan de colleges van burgemeester en wethouders van deze gemeenten tot het aangaan van de samenwerking en het oprichten van deze regeling voor de samenwerking Beschermd Wonen;

  • het Beleidskader regionale maatwerkvoorziening beschermd wonen, regio Breda 2021 – 2025;

  • nota verbonden partijen West-Brabant;

overwegende dat:

  • artikel 2.6.1, eerste lid, van de Wmo de colleges van burgemeester en wethouders opdraagt om met elkaar samen te werken, indien dat voor een doeltreffende en doelmatige uitvoering van deze wet aangewezen is;

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen regels geeft met betrekking tot intergemeentelijke samenwerking;

  • de Wet gemeenschappelijke regelingen in artikel 8, vierde lid, gemeenten de mogelijkheid geeft om een centrumregeling te treffen;

  • de gemeenteraden van de deelnemende gemeenten in het regionaal Beleidskader regionale maatwerkvoorziening beschermd wonen, regio Breda 2021 – 2025 hun gezamenlijke beleid hebben vastgesteld en daarmee een beleidsmatig kader voor de regionale samenwerking hebben vastgesteld waarmee de gemeenten in de regio Breda gezamenlijke verantwoordelijkheid nemen voor de regionale maatwerkvoorziening beschermd wonen;

  • de gemeenten in VNG-verband op 10 juni 2020 in een resolutie de Norm voor Opdrachtgeverschap hebben vastgesteld waaruit een gezamenlijke verantwoordelijkheid voortkomt op het terrein van beschermd wonen;

  • in een centrumregeling slechts in mandaat taken kunnen worden opgedragen, als gevolg waarvan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten volledig verantwoordelijk blijven voor namens hen te nemen beslissingen;

  • deze gemeenschappelijke regeling getroffen wordt ter behartiging van de volgende belangen:

    • voldoen aan het bepaalde in artikel 2.6.1, eerste lid, van de Wmo, waarbij de deelnemers een goede samenwerking en afstemming beogen op het terrein van Beschermd Wonen;

    • borgen van de toegang tot de maatwerkvoorziening beschermd wonen voor de inwoners van de deelnemende gemeenten;

    • inkoop van de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen;

    • verantwoorde bekostiging en financiering van de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen;

besluiten te treffen de

Gemeenschappelijke Regeling Beschermd Wonen regio Breda, luidende als volgt:

Artikel 1 Begripsbepalingen

Deze regeling verstaat onder:

  • a.

    Centrumgemeente:

    • de gemeente Breda;

  • b.

    College:

    • college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    Gemeenten:

    • de gemeenten waarvan de colleges aan deze regeling deelnemen;

  • d.

    Regio Breda:

    • Altena, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Moerdijk, Oosterhout, en Zundert;

  • e.

    Plenair overleg:

    • bestuurlijk overleg van Portefeuillehouders van alle aan de Regeling deelnemende Colleges;

  • f.

    Portefeuillehouder:

    • het lid van het college met in portefeuille Wmo/beschermd wonen;

  • g.

    Regeling:

    • deze gemeenschappelijke regeling;

  • h.

    Beschermd Wonen:

    • de maatwerkvoorziening die verstrekt wordt door de deelnemende gemeenten voor de afgesproken doelgroep, zoals gedefinieerd in het Beleidskader regionale maatwerkvoorziening beschermd wonen, regio Breda 2021 – 2025;

  • i.

    Tussenvormen Beschermd Wonen

    • definitie van rijkswege in verband met het verdeelmodel Beschermd wonen, zijnde alle vormen die niet vallen onder de wettelijke definitie van beschermd wonen zijnde klassiek beschermd wonen waarbij cliënten geen huur betalen. Een tussenvorm is:

      • Klassiek beschermd wonen waarbij cliënten wel zelf huur betalen (ook wel scheiden van wonen en zorg)

      • Tussenvormen van beschermd wonen waarbij cliënten zelf huur betalen, bijvoorbeeld waarbij: de huur (tijdelijk) wordt overgenomen door de aanbieder, of de aanbieder een woning huurt van een woningcorporatie voor de cliënt of voor deze cliënt garant staat, of de cliënt een woning huurt van de aanbieder, of de cliënt op een andere manier zelfstandig woont met een beschermd wonen indicatie;

  • j.

    Doelgroep:

    • iedere inwoner van de deelnemende gemeenten aan deze Regeling die vanwege een combinatie van psychische, psychosociale problematiek en/of licht verstandelijke beperking, en langdurig gebrek aan zelfregie niet in staat is om zelfstandig te wonen en 24 uur per dag een vorm van zorg in nabijheid nodig heeft, zoals gedefinieerd in het Beleidskader regionale maatwerkvoorziening beschermd wonen, regio Breda 2021 – 2025;

  • k.

    Toegang:

    • de medewerkers van de deelnemende gemeenten die namens de deelnemende gemeenten belast zijn met het onderzoek, stellen van de indicatie en afgeven van de beschikking Beschermd Wonen;

  • l.

    Contractmanagement:

    • het sturen op en vastleggen van afspraken die zijn opgesteld met leveranciers en eventuele andere partners teneinde de doelen van beschermd wonen van regio Breda te realiseren.

Artikel 2 Doel

De Regeling is aangegaan met de volgende doelen:

  • 1.

    de samenwerking verankeren tussen de Colleges van de Gemeenten voor de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen;

  • 2.

    het afstemmen van het regionaal beleid op het terrein Beschermd Wonen ter uitvoering van het door de raden vastgesteld beleidskader;

  • 3.

    de uitwerking van het regionaal beleid in een inkoopbeleid voor Beschermd Wonen;

  • 4.

    het financieren van Beschermd Wonen;

  • 5.

    het gezamenlijk organiseren van de toegang tot Beschermd Wonen;

  • 6.

    het monitoren van de resultaten van Beschermd Wonen en op basis daarvan bijsturen;

  • 7.

    de taken en bevoegdheden van de Colleges van de Gemeenten vanuit de Wmo, ten aanzien van Beschermd Wonen zoals opgenomen in artikel 4 door mandaat op te dragen aan het College van de Centrumgemeente. Hiermee wordt het volgende beoogd:

    • a.

      efficiënte en effectieve inzet van de door de deelnemers beschikbaar gestelde middelen en gezamenlijke afstemming over eventuele besparingen of aanvullende kosten en de verevening van risico’s;

    • b.

      borgen van de regionale samenwerking voor de schaarse en dure maatwerkvoorziening Beschermd Wonen;

    • c.

      het stimuleren van de samenwerking tussen de deelnemers door actief informeren en communiceren.

Artikel 3 Centrumgemeente

De gemeente Breda wordt aangewezen als Centrumgemeente als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 4 Taken

De Colleges van de Gemeenten dragen aan het College van de Centrumgemeente taken op ter verwezenlijking van de doelen ten behoeve van de doelgroep, genoemd in artikel 2.

  • 1.

    het inkopen van de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen en het bijbehorende contractmanagement;

  • 2.

    het verlenen van subsidies in het kader van de doelen ambulantisering Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang;

  • 3.

    het opstellen van de begroting;

  • 4.

    het beheren van door de deelnemers beschikbaar gestelde middelen voor Beschermd Wonen;

  • 5.

    het coördineren van de toegang tot Beschermd Wonen en het nemen van besluiten op aanvragen in samenwerking met de deelnemende gemeenten, volgens een gezamenlijk geformuleerde opdracht;

  • 6.

    het verzorgen van de administratie van door de deelnemers beschikbaar gestelde middelen voor Beschermd Wonen;

  • 7.

    het verzorgen van de voortgangscontroles bij de door de gemeente gecontracteerde partijen die de maatwerkvoorziening Beschermd Wonen uitvoeren;

  • 8.

    het verzorgen van kwalitatieve en kwantitatieve informatie aan de deelnemende gemeenten over de uitvoering van de taken;

  • 9.

    het verwerken van persoonsgegevens met inachtneming van de geldende privacywet- en regelgeving;

  • 10.

    het coördineren van de beleidsmatige en bestuurlijke samenwerking tussen de deelnemende gemeenten;

  • 11.

    het voeren van eventuele rechtelijke procedures die het gevolg zijn van de door de gemeenten gemandateerde taken.

Artikel 5 Opdrachtverstrekking

  • 1.

    Aan het College van de Centrumgemeente wordt door de Colleges van de Gemeenten mandaat dan wel volmacht verleend om namens de Colleges van de Gemeenten, voor zover nodig, alle besluiten te nemen en andere rechtshandelingen te verrichten die noodzakelijk zijn ter behartiging van het in artikel 2 gestelde doel en de daartoe opgedragen taken zoals aangegeven in artikel 4, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard van de bevoegdheid zich hiertegen verzet;

  • 2.

    de colleges van de gemeenten geven toestemming aan het College van de Centrumgemeente de mandaten dan wel de volmachten door te verlenen aan medewerkers van de Centrumgemeente voor de taken zoals genoemd in artikel 4;

  • 3.

    het mandaat wordt verleend voor zover de centrumgemeente besluiten neemt binnen het inhoudelijk beleidskader en de begroting als bedoeld in artikel 10;

  • 4.

    de colleges van de gemeenten verlenen de centrumgemeente mandaat om te besluiten op verzoeken in het kader van de Wet openbaarheid van bestuur met betrekking tot beschermd wonen, voor zover deze informatie de taken als genoemd in artikel 4 betreft. De individuele gemeenten besluiten zelf over deze verzoeken voor zover deze informatie op de betreffende gemeente betrekking heeft.

Artikel 6 Regionaal beleid Beschermd Wonen

De Raden van de Gemeenten stellen op voordracht van het Plenair overleg het regionaal beleid Beschermd Wonen vast. Het College van de Centrumgemeente gebruikt dit regionaal beleid als basis voor de uitvoering van de taken zoals die in artikel 4 genoemd zijn.

Artikel 7 Plenair overleg

  • 1. Tenminste 4 maal per jaar is er een Plenair overleg met de verantwoordelijke Portefeuillehouders van de Colleges van de Gemeenten;

  • 2. de volgende onderwerpen worden besproken:

    • a.

      het signaleren van ontwikkelingen en knelpunten op het brede terrein van Beschermd Wonen;

    • b.

      de uitvoering van het regionaal beleid inzake beschermd Wonen;

    • c.

      het regionaal uitvoeringsbudget voor Beschermd Wonen en de gemeentelijke bijdragen daaraan;

    • d.

      de sturingsinformatie uit de monitor beschermd wonen;

    • e.

      voor zover van toepassing, wijziging van deze Regeling;

    • f.

      voor zover van toepassing, de gevolgen van uittreding van een Gemeente zoals bedoeld in artikel 20, derde lid;

  • 3. Besluitvorming vindt plaats in de colleges van de deelnemende gemeenten. Het plenair overleg bereidt de collegebesluiten voor middels een advies;

  • Besluitvorming over de adviezen die aan de Colleges zullen worden voorgelegd vindt als volgt plaats:

    • a.

      elke gemeente heeft één stem;

    • b.

      besluiten worden genomen met een meerderheid van de uitgebrachte stemmen (helft plus 1);

    • c.

      voor het vaststellen van de begroting is daarnaast een meerderheid nodig van de leden die in totaal tenminste de helft vertegenwoordigen van het aantal inwoners van de gemeenten waarvan de leden een stem uitbrengen;

    • d.

      er worden geen besluiten genomen, indien minder dan twee derde van de deelnemende gemeenten vertegenwoordigd is.

Artikel 8 Ambtelijke werkgroep Beschermd wonen

  • 1. De ambtelijke werkgroep BW heeft minimaal een lid met Wmo in de portefeuille per gemeente;

  • 2. de gemeenten bepalen onderling wie de vergaderingen voorzit;

  • 3. de ambtelijke werkgroep BW overlegt tenminste zes maal per jaar;

  • 4. de ambtelijke werkgroep BW heeft de volgende taken:

    • a.

      de voorbereiding en organisatie van het Plenair overleg;

    • b.

      het anticiperen op, analyseren van en adviseren over actuele ontwikkelingen op het brede terrein van Beschermd Wonen;

    • c.

      het informeren en betrekken van collega’s Wmo, wonen en participatie in de deelnemende Gemeenten;

    • d.

      het bevorderen van de afstemming en samenwerking tussen Gemeenten, zorgverzekeraars, de aanbieders Beschermd Wonen en de cliëntenorganisaties;

    • e.

      ambtelijke vertegenwoordiging in andere gerelateerde overlegplatforms en projectgroepen.

Artikel 9 Regionaal Uitvoeringsbudget Beschermd Wonen

  • 1. Het Regionaal Uitvoeringsbudget Beschermd Wonen bestaat uit middelen uit de integratie-uitkering ‘Beschermd Wonen’ of de opvolger daarvan, aangevuld met de middelen die de regio ontvangt voor de tussenvormen beschermd wonen, de regionale middelen ambulantisering GGZ, de middelen voor licht verstandelijke beperking (lvb), aangevuld met bijdragen van de gemeenten als bedoeld in artikel 9.3 en de eigen bijdragen van cliënten;

  • 2. de in het eerste lid genoemde bedragen worden via het Regionaal Uitvoeringsbudget Beschermd Wonen door de deelnemende gemeenten beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de taken zoals die zijn omschreven in artikel 4;

  • 3. indien een tekort optreedt op de regionale begroting beschermd wonen leveren alle gemeenten een extra bijdrage. Dit tekort wordt onder de deelnemende gemeenten verrekend basis van de inwoneraantallen (CBS, peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarover het tekort optreedt.

Artikel 10 Jaarlijkse bijdrage

  • 1. De centrumgemeente stelt jaarlijks voorafgaand aan de begrotingsbehandeling een begroting Beschermd Wonen op. Deze begroting bepaalt het benodigde budget. De centrumgemeente streeft ernaar de conceptbegroting uiterlijk 15 april van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar gereed te hebben;

  • 2. de jaarlijkse bijdrage Beschermd Wonen van de Gemeenten wordt bepaald door op het totaal benodigde budget de middelen zoals benoemd onder artikel 9, lid 1 in mindering te brengen en het resterende bedrag bij de deelnemende gemeenten in rekening te brengen op basis van de inwoneraantallen (CBS, peildatum 1 januari van het jaar voorafgaand aan het jaar waarvoor het budget beschikbaar wordt gesteld). De Centrumgemeente kan op basis van deze Regeling geen andere kosten aan de Gemeenten doorberekenen dan kosten die betrekking hebben op uitvoering van de in deze regeling beschreven taken.

Artikel 11 Betaling

De Gemeenten betalen jaarlijks vóór 1 februari van het betreffende jaar de verschuldigde bijdrage(n) aan de Centrumgemeente op basis van facturering door de Centrumgemeente.

Artikel 12 Informatieplicht

  • 1. Het College van de Centrumgemeente verschaft inlichtingen in een vooraf door het plenair overleg bepaalde inhoud en frequentie. Daarnaast dient de centrumgemeente in voorkomende gevallen op verzoek van een College van een Gemeente inlichtingen te verschaffen over de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden;

  • 2. de Colleges van de Gemeenten geven het College van de Centrumgemeente alle inlichtingen die het College van de Centrumgemeente voor de uitoefening van zijn taken, genoemd in artikel 4, nodig heeft.

Artikel 13 Verantwoording

  • 1. De Centrumgemeente rapporteert eens per jaar achteraf aan de Colleges van de Gemeenten over de werkelijke besteding van het regionale uitvoeringsbudget zoals vermeld in artikel 9;

  • 2. het voorlopig resultaat wordt uiterlijk 15 april bekend gemaakt. In de jaarrekening van de centrumgemeente worden de definitieve cijfers vastgesteld;

  • 3. het resultaat van de jaarrekening vloeit terug naar de deelnemende gemeenten. Het plenair overleg kan van dit standpunt afwijken. Hiervoor dient dan expliciet een voorstel gedaan te worden;

  • 4. de centrumgemeente rapporteert onverwijld over een tekort op de begroting aan de gemeenten.

Artikel 14 Toetreding

  • 1. Een College van een niet-deelnemende gemeente kan een verzoek doen om tot de Regeling toe te treden door toezending van een daartoe strekkend besluit van dat College aan het College van de Centrumgemeente;

  • 2. toetreding is alleen mogelijk als de Colleges van de Gemeenten eensluidend instemmen met de toetreding;

  • 3. het plenair overleg in voorkomende gevallen extra voorwaarden stellen aan de toetreden. De Colleges van de Gemeenten verlenen mandaat/volmacht aan het College van de Centrumgemeente om in voorkomend geval over de praktische invulling van de toetreding voorwaarden aan de toetreding te verbinden;

  • 4. tenzij bij het besluit tot toetreding anders is bepaald, gaat de toetreding in met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

Artikel 15 Uittreding

  • 1. Een College van een Gemeente kan uittreden door toezending van een daartoe strekkend besluit van dat College aan het College van de Centrumgemeente;

  • 2. tenzij de Colleges van de Gemeenten, inclusief het College van de uittredende gemeente, eensluidend anders hebben besloten, vindt de uittreding plaats op 1 januari van het tweede jaar, volgend op dat waarin het besluit tot uittreding in de Staatscourant is bekend gemaakt;

  • 3. de Colleges van de Gemeenten, exclusief het College van de uittredende gemeente, besluiten eensluidend over de gevolgen van de uittreding;

  • 4. de Colleges van de Gemeenten verlenen mandaat aan het College van de Centrumgemeente om op basis van de uitkomsten van het derde lid, de hoogte van de uittredingskosten vast te stellen en bij beschikking bekend te maken aan het College van de uittredende gemeente;

  • 5. het College van de Centrumgemeente doet redelijkerwijs al het mogelijke om de kosten voor het uittredende College en de deelnemende colleges zoveel mogelijk te beperken;

  • 6. het besluit van een gemeenten om het mandaat aan de centrumgemeente in te trekken wordt gezien als een besluit tot uittreding.

Artikel 16 Looptijd van de regeling en opheffing

  • 1. De Regeling wordt aangegaan tot 1-1-2026;

  • 2. na ommekomst van deze periode kan het plenair overleg op basis van consensus de colleges voorstellen de regeling te verlengen met steeds 2 jaar;

  • 3. bij het voorstel als genoemd in lid 2 wordt tenminste te evaluatie als bedoeld in artikel 19 betrokken.

Artikel 17 Wijziging

  • 1. De Regeling kan op voorstel van het plenair overleg Gemeenten en op voorstel van het College van een Gemeente worden gewijzigd bij eensluidende besluiten van de Colleges van de Gemeenten na verkregen toestemming van hun raden;

  • 2. tenzij bij het besluit tot wijziging anders is bepaald, treedt de wijziging van de Regeling in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

Artikel 18 Tussentijdse Opheffing

  • 1. De Regeling kan worden opgeheven bij eensluidende besluiten van de Colleges van de Gemeenten na verkregen toestemming van hun raden;

  • 2. eventuele baten komen ten goede aan de Gemeenten, naar rato van hun jaarlijkse bijdrage;

  • 3. tenzij bij het besluit tot opheffing anders is bepaald, treedt de opheffing van de Regeling in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

Artikel 19 Evaluatie

  • 1. In 2025 wordt de eerste evaluatie gedaan. Hierbij wordt vooral gekeken naar de inhoudelijke doelen voor beschermd wonen en in het bijzonder naar de aansluiting tussen de lokale Wmo en beschermd wonen;

  • 2. ongeacht of er sprake is van tussentijdse wijzigingen, wordt vervolgens eens per twee jaar in opdracht van het plenair overleg Gemeenten een evaluatie van de uitvoering van deze Regeling opgesteld. De Centrumgemeente fungeert hierbij als opdrachtgever namens alle deelnemende gemeenten;

  • 3. onderwerp van de evaluatie zijn de vorm, de inhoud en de uitvoering van de samenwerking en eventuele voortzetting van de regeling;

  • 4. de evaluatie wordt ter kennis gebracht van de Colleges van de Gemeenten en in het plenair overleg Gemeenten besproken.

Artikel 20 Toezending aan GS en bekendmaking

Het College van de Centrumgemeente wordt aangewezen als gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26, eerste en tweede lid, van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 21 Gegevensbescherming

  • 1. De Colleges van de Gemeenten kunnen in het kader van de uitvoering van deze GR persoonsgegevens uitwisselen in de zin van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). De Colleges van de Gemeenten worden aangemerkt als gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken in de zin van artikel 26 van de AVG;

  • 2. de Colleges van de Gemeenten zijn verplicht bij de uitvoering van de GR de van toepassing zijnde privacywet- en regelgeving (o.a. AVG) en eventuele privacyprotocollen in acht te nemen en daarnaar te handelen;

  • 3. de Colleges van de Gemeenten hebben in het kader van de uitvoering van deze GR nadere afspraken gemaakt ten behoeve van de uitwisseling van persoonsgegevens in een Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken overeenkomst;

  • 4. bij uittreding vervallen ook de bepalingen in de Gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken overeenkomst.

Artikel 22 Archivering

  • 1. De Colleges van de Gemeenten stellen tijdig aan het College van de Centrumgemeente de archiefbescheiden beschikbaar die nodig zijn voor de uitvoering van de overgedragen taken;

  • 2. in een verklaring van terbeschikkingstelling wordt de periode van terbeschikkingstelling geregeld en het toezicht op het beheer van de ter beschikking gestelde archiefbescheiden;

  • 3. in de verklaring kunnen nadere voorwaarden gesteld worden aan de terbeschikkinstelling.

Artikel 23 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, besluit het plenair overleg.

Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. Deze Regeling kan worden aangehaald als: Gemeenschappelijke Regeling Beschermd Wonen regio Breda;

  • 2. deze Regeling treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in de Staatscourant.

Ondertekening

Aldus besloten door het college van burgemeester en wethouders van gemeente Etten-Leur in de collegevergadering van 25 januari 2022

Dhr. drs. C. Smits

Gemeentesecretaris

Mw. dr. M.W.M. de Vries

Burgemeester