VTH-uitvoeringsprogramma 2022

Geldend van 30-03-2022 t/m heden

Intitulé

VTH-uitvoeringsprogramma 2022

Op 22 maart 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Borger-Odoorn het VTH-uitvoeringsprogramma 2022 vastgesteld en het VTH-uitvoeringsprogramma 2021 ingetrokken.

U kunt het uitvoeringsprogramma terugvinden op de site of opvragen bij het Klantcontactcentrum.

1. Inleiding

1.1 Aanleiding en context

Op 2 maart 2017 is de beleidsnota Toezicht 2020 voor toezicht en handhaving in de gemeente Borger-Odoorn vastgesteld door de raad, waarin het toezichts- en handhavingsbeleid voor de periode tot 2020 is beschreven.

Uit het Besluit omgevingsrecht (Bor) volgt dat gemeenten beleid en jaarlijkse uitvoeringsprogramma’s en jaarverslagen vergunningverlening, toezicht en handhaving moeten vaststellen op het gebied van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Om aan die verplichting te voldoen hebben we in 2019 beleidsregels over vergunningverlening aan de nota Toezicht 2020 toegevoegd. Samen vormen deze beleidsregels, in een eerste stap naar integraal VTH-beleid, het VTH-beleid Borger-Odoorn 2020. Dit beleid is verlengd tot 1 juli 2022, zodat we rekening kunnen houden met keuzes die nog worden gemaakt omtrent de invoering van de Omgevingswet. Daarnaast zijn er verschillende beleidsdocumenten over toezicht en handhaving, bijvoorbeeld op het gebied van de Opiumwet, de Drank- en Horecawet en evenementen. Hiernaar wordt verderop in dit stuk verwezen.

Deze beleidsnota’s beschrijven op strategisch niveau de uitgangspunten die we hanteren en de keuzes die we maken. Om dit beleid te vertalen naar tactisch en operationeel niveau moet jaarlijks een uitwerking gemaakt worden in een uitvoeringsprogramma. Dit stelt de gemeente in staat om op basis van actuele ontwikkelingen en opgedane ervaringen vast te leggen hoe het beleid in de praktijk vorm krijgt.

Dit uitvoeringsprogramma beschrijft de uitvoering van de vergunningverlening, het toezicht en de eventueel daarop volgende handhaving van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) van de gemeente Borger-Odoorn en een aantal andere wetten en regelingen met relatie tot de fysieke omgeving, het sociaal domein en het domein van openbare orde en veiligheid.

Het cluster VSO is verantwoordelijk voor de VTH-beleidscyclus. En raamt daarvoor uren in het clusterplan. In 2022 zijn hier 208 uur voor geraamd.

1.2 Leeswijzer

Dit uitvoeringsprogramma is als volgt opgebouwd. Hoofdstuk 2 een aantal actuele en relevante ontwikkelingen in dit werkgebied beschreven die van invloed zijn op het uitvoeringsprogramma. Hoofdstukken 3, 4 en 5 beschrijven de uitvoering van respectievelijk de Wabo-vergunningverlening, de overige vergunningverlening en toezicht en handhaving.

2. Ontwikkelingen

Er is een aantal ontwikkelingen die spelen op het gebied van vergunningverlening, toezicht en handhaving of in het algemeen in de organisatie die ook relevant zijn voor de uitvoering. Deze worden in onderstaande opgesomd:

• Het herijken van het VTH-beleid & de Omgevingswet: het huidige beleid is verlengd tot 1 juli 2022, zodat bij het herijken van het rekening kan worden gehouden met de keuzes die nog worden gemaakt omtrent de implementatie van de Omgevingswet. Inmiddels is de invoering van de Omgevingswet uitgesteld tot 1 januari 2023. De Omgevingswet biedt de mogelijkheid om samen met onze inwoners te bepalen hoe de omgeving er in Borger-Odoorn uit zal zien. Dit kan van invloed zijn op onze inzet op het terrein van vergunningverlening, toezicht en handhaving. Hierdoor kunnen de keuzes die in het Programma Omgevingswet worden gemaakt van invloed zijn op hoe we invulling gaan geven aan het VTH-beleid. Daarom is het van belang dat de herijking van het VTH-beleid en de implementatie van deze keuzes in de Omgevingswet parallel aan elkaar lopen en op elkaar zijn afgestemd. Ook in de periode 1 januari 2022 tot 1 juli 2022 willen we hiervoor de tijd nemen. Waarbij moet worden opgemerkt dat voor het omgevingsrecht (Wabo/Apv) een apart beleidsstuk komt. In het overkoepelende integrale beleidsstuk worden algemene uitgangspunten en doelstellingen opgenomen voor vergunningverlening, toezicht en handhaving in brede zin. De specifieke keuzes per onderdeel staan in de aparte beleidsstukken waarnaar verwezen zal worden. Verder komt in het integrale stuk de nadruk te liggen op hoe we de integraliteit in de uitvoering kunnen bereiken/waarborgen.

• De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb): de wet treedt tegelijkertijd in werking met de Omgevingswet, dus op 1 januari 2023. De Wkb heeft als doel de bouwkwaliteit en het bouwtoezicht te verbeteren door inschakeling van private kwaliteitsborgers. Daarnaast wordt de aansprakelijkheid van aannemers ten opzichte van particuliere en professionele opdrachtgevers uitgebreid. De wet treedt gefaseerd in werking en geldt eerst voor gevolgklasse 0 (vergunningsvrij) en gevolgsklasse 1 (bijvoorbeeld grondgebonden woningen, recreatiewoningen of bruggen voor voetgangers en fietsers). Intern zijn we ons aan het voorbereiden op de komst van de Wkb. Voor de gemeente betekent dit o.a. dat een externe partij (kwaliteitsborger) de controles op de bouw gaat doen. De gemeente behoudt wel de positie van bevoegd gezag. In 2022 zijn we gestart met een werkgroep waarin we de gevolgen van de wet voor de gemeente maar ook voor alle betrokken externe partijen in kaart brengen.

• De Kwaliteitscriteria 2.2: In 2022 wordt een dynamisch document opgeleverd met een actuele stand van zaken.

• Kwaliteitsoverleggen: in het kader van juridische kwaliteitszorg wordt er iedere zes weken een overleg georganiseerd. Tijdens dit overleg delen de juristen recente uitspraken, actualiteiten en koppelen ze zaken terug die naar voren zijn gekomen in bezwaar- en beroepszaken. Iedereen kan onderwerpen aanvoeren waarvan diegene graag wil dat ze tijdens het overleg worden behandeld. Ook wordt er soms een externe partij uitgenodigd voor een kennisbijeenkomst.

• Project Vitale Vakantieparken: dit project wordt in 2022 verder opgepakt en uitgevoerd. Het doel van dit project is het weer vitaal maken van de vakantieparken. Daarbij wordt er gekeken naar welke woningen er niet in overeenstemming met het bestemmingsplan (recreatie) gebruikt worden. Hierop kan worden gehandhaafd door de gemeente. Hoe en op welke wijze dit verder wordt opgepakt, wordt op dit moment aan gewerkt door middel van een plan van aanpak waarin ook inzichtelijk wordt gemaakt hoeveel uur van welke afdeling verwacht wordt. Duidelijk is wel dat voor zowel het voortraject als de uitvoering van het project inzet wordt verwacht van (één van) de juristen. Afhankelijk van de omvang en het plan van aanpak is de gevraagde inzet groter of kleiner. Een voorzichtige eerste inschatting van de uren wordt geschat op 1000 uur voor 2022.

3. Programma Wabo-vergunningverlening

3.1 Wabo-producten – probleemanalyse, doelstellingen en prioriteiten

3.1.1. Inleiding

Dit onderdeel van het uitvoeringsprogramma betreft vergunningverlening en afhandeling van meldingen voor de volgende activiteiten:

  • bouwen van bouwwerken;

  • uitvoeren van een werk/werkzaamheden (aanleggen);

  • oprichten van een inrichting;

  • brandveilig gebruik (omgevingsvergunning of melding);

  • slopen (omgevingsvergunning of melding);

  • afwijken van de planologische regels;

  • aanpassen van een monument;

  • aanleggen/wijzigen van een weg;

  • aanleggen/wijzigen van een uitweg;

  • kappen;

  • handelsreclame maken;

  • principeverzoeken/legalisatieverzoeken.

3.1.2. Probleemanalyse

Wettelijk kader

Het wettelijk kader voor vergunningverlening op het gebied van het omgevingsrecht bestaat in ieder geval uit de volgende wet- en regelgeving:

  • Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo);

  • Besluit omgevingsrecht (Bor);

  • Woningwet;

  • Bouwbesluit 2012;

  • Bouwverordening;

  • Wet ruimtelijke ordening (Wro);

  • Wet milieubeheer (Wm);

  • Activiteitenbesluit milieubeheer;

  • Wet natuurbescherming;

  • Bestemmingsplannen;

  • Monumentenwet;

  • Algemene Plaatselijke Verordening (APV).

Doelen van de wet- en regelgeving en gevolgen niet-naleving

Het doel van bovengenoemde regelingen is onder andere:

  • veilige en bruikbare bouwwerken, die geen gevaar opleveren voor de gezondheid;

  • veilige wijze van bouwen en slopen;

  • beschermen van monumenten;

  • een goede ruimtelijke ordening;

  • bewaken en beschermen van natuur en milieu;

  • bescherming van de natuur;

  • borgen van (verkeers)veiligheid.

Het risico van het niet naleven van de wet- en regelgeving op het fysieke domein is dat bovenstaande doelen niet of onvoldoende worden bereikt; dat de veiligheid en gezondheid van inwoners worden aangetast, het milieu wordt vervuild of de bescherming van zeldzame flora en fauna niet is gegarandeerd. Deze risico’s perken we zoveel mogelijk in, doordat we de relevante wet- en regelgeving (soms uitgewerkt in aanvullend(e) gemeentelijk(e) beleid en regelgeving) altijd betrekken bij de besluitvorming over een omgevingsvergunning of melding, op de wijze omschreven in hoofdstuk 6 van het VTH-beleid Borger-Odoorn 2020, en de betrokken belangen afwegen. In elk besluit motiveren we hoe we dit doen en nemen we waar nodig extra voorschriften op.

Gemeentelijke uitgangspunten en doelstellingen

In hoofdstuk 6 van het VTH-beleid hebben we de volgende uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd:

Uitgangspunten

  • Veiligheid, leefbaarheid, duurzaamheid en woonaantrekkelijkheid moeten worden geborgd in de gemeente; het vergunningverleningsbeleid moet in dienst staan van deze ambitie.

  • De gemeente waarborgt rechtszekerheid voor burgers en ondernemers.

  • De gemeente zet bij vergunningverlening in op goede, toegankelijke, klantgerichte en zorgvuldige dienstverlening en communicatie.

  • De gemeente streeft naar afhandeling van vergunningaanvragen binnen de door de wet gestelde termijnen.

  • Bij vergunningverlening denken we mee en kijken we naar wat wél kan (‘ja, tenzij’-principe).

  • We wijzen inwoners en organisaties op hun eigen verantwoordelijkheid om te voldoen aan wet- en regelgeving bij een aanvraag om omgevingsvergunning en om draagvlak in de omgeving te creëren voor hun plannen.

Doelstellingen

Met inachtneming van de bovenstaande uitgangspunten stelt de gemeente stelt zich het volgende ten doel:

  • De gemeente streeft ernaar in 2022 inzicht te hebben in de Kwaliteitscriteria omgevingsrecht.

  • Bij elke vraag van een klant op het gebied van vergunningverlening omgevingsrecht wordt bekeken of vooroverleg zinvol is. Dit vooroverleg dient binnen vier weken afgerond te zijn.

  • Vergunningverlening moet binnen de door de wet gestelde termijnen gebeuren.

3.1.3. Prioriteiten

Risicothema’s provincie

De provincie Drenthe heeft voor de VTH-taken een aantal risicothema’s vastgesteld. Wij geven de prioriteit aan deze risicothema’s bij vergunningverlening. Waar binnen de wettelijke kaders discretionaire ruimte is, komen deze thema’s bij het invullen daarvan op de eerste plaats. Verder hebben we als gemeente onze eigen prioriteiten en doelstellingen geformuleerd. Deze zijn benoemd in hoofdstuk 3, 4 en 5 van dit uitvoeringsprogramma.

Milieu

  • De asbestregelgeving door het toezicht op en de handhaving van sloopmeldingen.

  • De regelgeving met betrekking tot verontreinigde grond door toetsing van meldingen en toezicht op het gebruik en de afvoer van bouwstoffen.

  • De regelgeving met betrekking tot brandveiligheid bij opslag gevaarlijke stoffen door het opnemen van de juiste voorschriften in de omgevingsvergunning en het handhaven van deze vergunning.

  • Vergunningverlening en handhaving van de regelgeving met betrekking tot risicovolle inrichtingen.

Bouwen

  • De regelgeving met betrekking tot constructieve veiligheid en brandveiligheid door aandacht hiervoor bij vergunningverlening.

Monumentenzorg

  • Deskundige uitvoering van vergunningverlening ten behoeve van het aanbrengen van wijzigingen aan rijksmonumenten.

Overig

Bij vergunningverlening wordt gewerkt in lijn met de risicoanalyse en daaruit volgende prioriteitsstelling zoals die in hoofdstuk 5 van dit uitvoeringsprogramma (Programma toezicht en handhaving) is vastgesteld. In dit hoofdstuk is onder meer vastgelegd hoe de inzet op vergunninggericht toezicht is ingepland. Tot slot zijn normen voor bijvoorbeeld afhandelingstermijnen en dienstverlening voor alle categorieën vergunningen van toepassing. Hierin worden verder geen prioriteiten gesteld; alle aanvragen worden afgehandeld volgens dezelfde eisen.

3.2. Wabo-producten – aanpak 2022

Een beschrijving van onze werkwijze per Wabo-product is opgenomen in het beleidsplan vergunningverlening. In dit uitvoeringsprogramma gaan we daarom vooral in op de werklast die de verschillende producten in 2022 met zich meebrengen. Bij uitvoering van de werkzaamheden leggen we de accenten overeenkomstig de in paragraaf 3.1 gestelde doelen en prioriteiten. Dit betekent bijvoorbeeld dat we deskundig advies vragen bij een aanvraag om een omgevingsvergunning voor wijziging van een monument.

3.2.1. Raming werkzaamheden 2022

Er werken vier Wabo-consulenten (3 fte) bij de afdeling KCC, cluster Omgeving, van de gemeente Borger-Odoorn, die zich bezig houden met Wabo-gerelateerde producten. Er zijn op jaarbasis 4330 uren nodig om de aantallen Wabo-producten, zoals hieronder weergegeven, te kunnen leveren en tevens kwaliteit, toegankelijkheid, klantgerichtheid en zorgvuldigheid van de dienstverlening en communicatie te kunnen waarborgen. De extra tijd die soms gaat zitten in het vooroverleg, wat we erg belangrijk vinden, wordt weer gecompenseerd door de tijdswinst als daardoor de aanvraag sneller kan worden afgehandeld of geen aanvraag wordt ingediend.

Intern

Onderstaande tabel bevat een raming van het aantal activiteiten op het gebied van vergunningverlening in 2022. De cijfers zijn gebaseerd op de aantallen van voorgaande jaren. Dit is de prognose zoals deze eruit zag op 1 januari 2022.

Tabel 3.1: raming aantal op te leveren Wabo-producten 2022

Omgevingsvergunning (gebouwen/bouwwerken)

Geschat aantal

Maatschappelijke gebouwen, (kinder)dagverblijven, scholen, zorg, ziekenhuis, sport etc.

1

Logiesgebouw/restaurant/café/horeca/bedrijf/kantoor/winkel

1

Woongebouwen, appartementen, kamerverhuur

1

Gebouw/gebouwen op een erf met een agrarische functie en het daarbij behorende woonhuis

5

Bijbehorende grotere (agrarische) bouwwerken (loods, industriehal etc.)

15

Woningen

70

Uitbouw, aanbouw, bijgebouw, dakkapel, gevelwijziging, bijbehorende bouwwerken

136

Monument

1

Bouwwerken geen gebouw zijnde

20

Omgevingsvergunning (anders)

Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden

10

Omgevingsvergunning voor binnenplanse afwijking

10

Omgevingsvergunning voor tijdelijke afwijking

12

Omgevingsvergunning voor buitenplanse afwijking

6

Omgevingsvergunning voor buitenplanse afwijking (voormalig projectbesluit)

2

Omgevingsvergunning voor activiteit uitweg

16

Omgevingsvergunning voor activiteit kap

100

Rioolaansluitvergunning

12

Buitenplanse afwijking voor B- evenementen

5

Vooroverleg

225

Totaal

648

In onderstaande tabel is dit vertaald in een prognose van het aantal uren dat de medewerkers van het KCC, cluster Omgeving, in 2022 zullen besteden aan vergunningverlening omgevingsrecht.

Tabel 3.2: urenraming vergunningverlening omgevingsrecht – KCC, cluster omgeving 2022

Product/dienst/activiteit

Nadere omschrijving

Prognose uren

Vooroverleg, principeverzoek

vooroverleg, principeverzoek

1225

Omgevingsvergunning activiteit bouw

bouwen, legalisatieverzoeken

1581

Omgevingsvergunning activiteit uitweg

uitweg, inrit

195

Omgevingsvergunning activiteit kappen

particuliere en gemeentebomen

144

Omgevingsvergunning activiteit aanleg

aanleg werken

167

Omgevingsvergunning en melding brandveilig gebruik

brandveilig gebruik

5

Omgevingsvergunning activiteit afwijking bestemmingsplan

binnenplans, buitenplans, tijdelijk, evenementen

180

Omgevingsvergunning en melding activiteiten milieu

vergunning milieu, melding AIM, WKO, opslag vaste mest

5

Sloopmelding en melding asbest light

sloopmelding asbest, asbest light, monumenten

72

Rioolaansluitvergunning

rioolaansluiting

66

Huisnummerbesluit

huisnummerbesluit

110

Makelaarsvraag/verzoek bodeminformatie

makelaarsvraag, bodeminformatie, notarisvraag

137

Baliedienst/afspraken

baliedienst/afspraken

125

Totaal

4012

Taken uit te besteden aan de RUD Drenthe

Zoals eerder genoemd voert de RUD Drenthe voor de gemeente de VTH-taken op het gebied van milieu uit. In bijlage 4 is een overzicht opgenomen van de in 2022 aan de RUD Drenthe uit te besteden VTH-taken.

3.2.2. Monitoring en evaluatie

De Wabo-consulenten letten bij de uitvoering van de werkzaamheden op het vastleggen van in ieder geval aantallen, doorlooptijden (voor zowel vooroverleg als vergunningverleningsprocedures) en bijzondere gevallen. Ook leggen we, conform de algemene afspraak in de organisatie, de contactmomenten met belanghebbenden goed vast en kijken we regelmatig wat we van deze informatie kunnen leren. Met de RUD Drenthe spreken we af dat zijn medewerkers hetzelfde doen. Deze gegevens komen in het VTH-jaarverslag voor de gemeenteraad terecht. Halfjaarlijks willen we gesprekken voeren op medewerkersniveau om te kunnen beoordelen of sturing op het uitvoeringsprogramma nodig is. Wanneer dit het geval is, wordt er opgeschaald naar het MT.

Ten aanzien van de kwaliteit worden er in het kader van juridische kwaliteitszorg met ingang van 2020 zeswekelijkse kwaliteitsoverleggen gepland met alle betrokken medewerkers. Deze overleggen zullen ook in 2022 plaatvinden.

4. Programma vergunningverlening overig

4.1. Inleiding

4.1.1. Wettelijk kader

Dit hoofdstuk gaat over de verlening van vergunningen en ontheffingen (anders dan omgevingsvergunningen) en het afhandelen van meldingen op grond van de volgende wet- en regelgeving:

  • Drank- en Horecawet (DHW);

  • Wet op de kansspelen; Besluit speelautomaten; Verordening speelautomaten Borger-Odoorn;

  • APV (onder meer: evenementen, markt/standplaatsen, vuurwerk, prostitutie, collecte);

  • Wegenverkeerswet 1994; Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990; Regeling gehandicaptenparkeerkaarten (parkeren);

  • Wet kinderopvang; Verordening kwaliteitsregels peuterspeelzalen

Hiervoor zijn de volgende beleidsstukken van belang:

  • Preventie- en handhavingsplan DHW;

  • Nota Evenementenbeleid 2018 gemeente Borger-Odoorn;

  • Beleidsregels Evenementen 2018;

  • Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP);

  • Beleidsregels Gehandicaptenparkeerkaarten en Gehandicaptenparkeerplaatsen gemeente Borger-Odoorn 2012;

  • Beleidsregels standplaatsen gemeente Borger-Odoorn.

Het doel van deze wet- en regelgeving en het daarop gebaseerde gemeentelijke beleid is onder meer veiligheid, gezondheid, het voorkomen van overlast en verstoring van de openbare orde, een goede ruimtelijke ordening en het waarborgen van het woon- en leefklimaat . De vergunningverlening is een instrument om deze doelen te bereiken. Ook hier zetten we in op tijdige en kwalitatief goede vergunningverlening, waarbij we het belang van zowel aanvrager als derden in het oog houden en door uniforme toepassing van de regels en het beleid de rechtszekerheid gewaarborgd is.

We gaan waar dat mogelijk en nuttig is in een vroeg stadium in gesprek met de aanvrager en eventuele andere betrokken partijen (ook in het kader van integraal werken), om aan verwachtingsmanagement te doen en het proces zo soepel mogelijk te laten verlopen. Een voorbeeld is het integraal overleg bij evenementen, waarbij vanaf het begin de organisator, de gemeente en de adviserende partijen (politie, Veiligheidsregio) samen om de tafel zitten.

4.1.2. Hoofdpunten DHW- en evenementenbeleid

Hieronder lichten we het DHW- en evenementenbeleid kort nader toe (voor wat betreft het vergunningverleningsaspect).

DHW: regels in de APV en het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!'

Op grond van art. 3 DHW is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een horeca- of slijtersbedrijf uit te oefenen. Art. 35 DHW biedt de mogelijkheid ontheffing te verlenen van dat verbod voor het schenken van zwak-alcoholhoudende dranken bij een bijzondere, zeer tijdelijke gelegenheid. In de APV heeft de raad nadere regels gesteld. Het is bijvoorbeeld zonder ontheffing van de burgemeester verboden bedrijfsmatig/voor geld sterke drank te schenken op scholen, bij jeugdorganisaties of in eetgelegenheden die kleine eetwaren verkopen. Art. 2:34A APV bevat regels voor paracommerciële rechtspersonen (bijvoorbeeld sportverenigingen met een kantine). Paracommerciële rechtspersonen met een sociaal/cultureel karakter, zoals dorpshuizen, mogen in Borger-Odoorn maximaal twaalf keer per jaar een bijeenkomst huisvesten waar zwak alcoholische dranken geschonken worden. Er kan dan ontheffing worden verleend. Sportkantines en andere gelegenheden (kerkelijke gebouwen bijvoorbeeld) mogen maximaal vier keer per jaar zo’n bijeenkomst onderdak bieden. In alle gevallen geldt een meldplicht bij de burgemeester van veertien dagen vooraf.

Vergunningverlening voor evenementen hangt nauw samen met vergunningverlening, toezicht en handhaving op het gebied van de DHW; zo stelt de APV regels voor alcoholverstrekking bij evenementen en kunnen op grond van het evenementenbeleid DHW-ontheffingen of voorwaarden/voorschriften rondom (de leeftijdsgrens bij) alcoholverstrekking in evenementenvergunningen worden opgenomen.

Evenementen: regels in de APV, de Nota Evenementenbeleid en de Beleidsregels Evenementen

Afdeling 7 van de APV (art. 2:24-2:26) vormt het algemene kader voor het organiseren van evenementen in Borger-Odoorn. Centraal staat de evenementenvergunning van de burgemeester: het is verboden zonder vergunning een evenement te organiseren. Onder bepaalde voorwaarden (onder meer een organisator en een bezoekersaantal onder de 250) geldt geen vergunningplicht maar een meldingsplicht; voor kleine evenementen geldt geen van beide. Voor met het bestemmingsplan strijdige evenementen is ook een omgevingsvergunning vereist. De Nota Evenementenbeleid werkt dit uit in de volgende uitgangspunten:

  • het stimuleren van en zo weinig mogelijk in de weg staan aan evenementen passend bij een levendige, maar duurzame, gemeente als Borger-Odoorn;

  • reductie van hinder voor de omgeving tot een aanvaardbaar niveau;

  • borgen van de veiligheid van de bezoekers en omwonenden van een evenement.

In de nota en de Beleidsregels Evenementen is de gemeentelijke visie ten aanzien van specifieke onderdelen vastgelegd: wanneer een besloten feest toch een evenement is in de zin van de APV en het beleid; hoe de gemeente omgaat met vechtevenementen en evenementen in strijd met de menselijke waardigheid, evenementen met dieren en met motorvoertuigen. Vervolgens worden het aanvraagproces en de inhoudelijke beoordeling (onder meer een risicoanalyse aan de hand van een checklist) behandeld. Er is een ‘witte lijst’ van evenementen die aan de algemene regels voldoen, en waarvoor zonder verdere vergunning reclame geplaatst mag worden. Evenementen waarvoor de burgemeester een evenementenvergunning afgeeft komen op de witte lijst.

4.2. Vergunningverlening overig: aanpak 2022

4.2.1. Raming werkzaamheden 2022

Het KCC is verantwoordelijk voor de vergunningverlening op grond van bovenstaande wet- en regelgeving. Hiervoor is 2,5 fte beschikbaar, verdeeld over vier medewerkers. Het cluster VSO is verantwoordelijk voor de beleidscyclussen over de APV en evenementen.

Daarnaast kunnen de volgende medewerkers van de volgende afdelingen betrokken zijn:

  • Beleidsmedewerker ruimtelijke ordening (afdeling Grondgebiedzaken, cluster Ontwikkeling);

  • Archeoloog (afdeling Grondgebiedzaken, cluster Ontwikkeling);

  • Verkeersdeskundige (afdeling Grondgebiedzaken, cluster Realisatie);

  • OO&V-medewerker (afdeling Bestuurs- en Concernondersteuning, cluster VSO);

  • Jurist (afdeling Bestuurs- en Concernondersteuning, cluster VSO).

Ook wordt indien nodig de RUD, de VRD, MBALL, VZD of politie betrokken.

Tabel 4.1 geeft de prognose weer voor het aantal aan de verlening van vergunningen, anders dan omgevingsvergunningen, te besteden uren in 2022.

Tabel 4.1: urenraming vergunningverlening overig 2022

Product/dienst/activiteit

Nadere omschrijving

Uren (schatting)

Vergunning drank en horeca

drank en horecawet incl. art 35

81

Vergunning speelautomaten

speelautomaten

2

Vergunning Wet kinderopvang incl. wijzigingen doorvoeren

kinderopvang inclusief wijzigingen

80

Ontheffing vreugdevuur

paasvuur, oudjaarsvuur

21

Melding carbid

carbid

18

Kennisgeving incidentele festiviteit

12-dagen regeling, incidentele festiviteit

42

Evenementen

grote en politiek gevoelige evenementen en meldingen

700

Gehandicaptenparkeerkaart GPK

gehandicaptenparkeerkaart GPK

118

Gehandicaptenparkeerplaats GPP

gehandicaptenparkeerplaats GPP

3

Digitale publicatie DROP/ ter inzage legging

bekendmakingen; E-mail-attendering;

150

Verloting, bingo en collectevergunning

verlotingen, bingo, kienen, collectes

11

Besluit verkeersregelaars, geluidswagen, wedstrijd ad weg

verkeersregelaars, geluidswagen, wedstrijd a/d weg, demonstraties

45

Ontheffing blauwe zone, helikopter, luchtballon

blauwe zone, landen helikopter, luchtballon

1

Woningontruiming en Leegstandswet

woningontruiming en Leegstandswet

5

Marktvergunning en incid. standplaats; plaatsen gem.grond

permanente- en incidentele standplaats; plaatsen gem.grond

36

Totaal

1162

4.3. Monitoring en evaluatie

De (monitoring en) evaluatie van evenementen is geregeld in de Nota evenementenbeleid. Voor alle vergunningen, ontheffingen en meldingen in dit hoofdstuk geldt dat het, net als bij omgevingsvergunningen, nuttig is om in ieder geval aantallen, doorlooptijden, bijzondere gevallen en contactmomenten met belanghebbenden goed vast te leggen, om hierop terug te kunnen blikken in het VTH-jaarverslag voor de raad. Monitoring en evaluatie gebeurt door middel van dit jaarverslag. Halfjaarlijks willen we gesprekken voeren op medewerkersniveau om te kunnen beoordelen of sturing op het uitvoeringsprogramma nodig is. Wanneer dit het geval is, wordt er opgeschaald naar het MT.

Ten aanzien van de kwaliteit zijn met ingang van 1 januari 2020 in het kader van juridische kwaliteitszorg zeswekelijkse kwaliteitsoverleggen gepland met alle betrokken medewerkers. Deze zullen ook in 2022 plaatsvinden (zolang nodig in digitale vorm).

5. Programma toezicht en handhaving

5.1. Speerpunten uit het beleid

In het VTH-beleid Borger-Odoorn 2020 staat over onze visie op toezicht en handhaving onder meer het volgende:

Door duidelijke regels te stellen maken we duidelijk aan welke normen burgers, bedrijven en instellingen moeten voldoen. Daarbij hebben we ook oog voor de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid. Toezicht en handhaving zijn geen doel op zichzelf. We streven naar optimale naleving van de regels, maar het gaat daarbij vooral om het doel dat we met de regels beogen. Door de proactieve inzet van duidelijk zichtbare toezichthouders beogen we te voorkomen dat zaken escaleren en dat we aan de achterkant moeten handhaven. Maar waar dat nodig is, zullen we dat uiteraard doen.

Twee uitgangspunten zijn hierbij dus van belang: Ten eerste een pragmatische aanpak waarbij toezicht en handhaving geen doel op zich zijn, maar in dienst staan van het positief beïnvloeden van nalevingsgedrag. Ten tweede is de keuze gemaakt voor een proactieve inzet, in lijn met het adagium ‘voorkomen is beter dan genezen’.

In het beleid zijn zeven speerpunten geformuleerd die in negen voorstellen geconcretiseerd zijn. Deze zijn als aanknopingspunt gebruikt in de verdere uitwerking van het beleid in dit programma.

  • 1. We prioriteren toezicht en handhaving op het sociaal domein: Jeugdwet, Wmo 2015, Participatiewet en kinderopvang/peuterspeelzalen.

  • 2. Verdere integratie van toezicht tussen het fysieke domein, het sociaal domein en het domein van openbare orde en veiligheid.

  • 3. De inzet op vergunningsgericht toezicht spitsen we toe op toezicht op de bouw, op DHW-vergunningen en op evenementenvergunningen.

  • 4. Het objectgericht toezicht richt zich op het gebruik van bouwwerken (brandveiligheid, strijdigheid met bestemming) en op de inrichtingsgebonden milieueisen.

  • 5. Het gebiedsgericht toezicht richt zich op het gebruik van de openbare ruimte (illegale bouwwerken, illegale reclame; opslag bouwmaterialen, standplaatsen etc.).

  • 6. We zetten samen met de Regionale UitvoeringsDienst Drenthe (RUD Drenthe) een stap richting outcomegericht toezicht Wabo/milieu. Hierbij kiezen we als eerste thema voor duurzaamheid, meer concreet energiebesparing.

  • 7. We blijven inzetten op meldingen en (handhavings)verzoeken.

Deze speerpunten zijn meegenomen in de onderstaande uitwerking van het beleid.

5.2. Inzet van capaciteit

In dit hoofdstuk bespreken we de inzet van capaciteit bij toezicht en handhaving. Per toezichtcategorie zullen we bespreken welke veranderingen en ontwikkelingen relevant zijn. Vervolgens zullen we de beschikbare en in te zetten capaciteit per uitvoerende partij beschrijven. Sinds 2018 is door de gemeenteraad besloten dat de inzet van capaciteit behandeld op basis van acht hoofdcategorieën. Voorheen werd een zeer gedetailleerde prioriteitenmatrix met 94 categorieën gebruikt, maar dit detailniveau had voor sturing door de gemeenteraad geen meerwaarde. In bijlage 5 bij dit uitvoeringsprogramma is de onderliggende prioriteitenmatrix nog wel terug te vinden.

5.2.1. Inzet van capaciteit per toezichtscategorie

Per categorie bespreken we de beoogde inzet is, waarbij aandacht wordt geschonken aan de berekende benodigde inzet op basis van voorgestelde prioriteiten en eventuele gemotiveerde afwijkingen daarvan.

1. Gemeentelijk toezicht op bouw

Voor deze activiteiten geldt dat ze momenteel in principe door de gemeente worden uitgevoerd. Met de toepassing van het verbeterplan Kwaliteitscriteria VTH is ervoor gekozen een deel van de controles uit te laten voeren door een nog te bepalen externe partij. Deze externe partij is momenteel nog niet gevonden.

Op basis van de vastgestelde prioriteiten is een capaciteit van 1526 uur aan deze categorie benodigd binnen de gemeente. Daarnaast is beraamd dat voor 1628 uur aan werkzaamheden uitbesteed zal worden aan de externe partij.

2. Gemeentelijk toezicht op evenementen (in overeenstemming met evenementenbeleid)

Het toezicht op grote evenementen wordt in lijn met het evenementenbeleid uitbesteed aan externe partijen. Veiligheidszorg Drenthe controleert bij evenementen waar personen onder achttien jaar aanwezig zijn. De omvang van deze inzet is niet vooraf bekend, maar is outcome gericht weggezet in dit programma. Ook de VRD voert controles uit bij evenementen. In bijlage 6 is de planning van inzet door de VRD terug te vinden. De gemeente heeft zelf 92 uren geraamd voor toezicht bij evenementen.

3. Toezicht op de DHW

Vergunningverlening, toezicht en handhaving op de DHW wordt uitgevoerd in overeenstemming met het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!'. In dit plan stelt de gemeente zich het volgende ten doel:

1: Preventief inzetten op informeren van jongeren en hun ouders over de schadelijke gevolgen van alcohol- en lachgas gebruik.

2: Afname van alcoholgebruik en van de schadelijke gevolgen van alcoholgebruik onder de achttien jaar.

3: Signaleren en terugdringen van problematisch alcoholgebruik bij zowel volwassenen als jongeren onder de 18.

4: Stijging realiseren van het aantal positieve controles en terugdringen van het aantal incomplete of onjuiste vergunningen bij horecagelegenheden, detailhandelaren en paracommerciële organisaties.

De prioriteit gaat daarbij uit naar de doelgroep onder de achttien en tussen de achttien en 24 jaar.

De uitvoering van dit toezicht wordt verzorgd door Veiligheidszorg Drenthe i.s.m. gemeente en MB-ALL. De toezichtactiviteiten door Veiligheidszorg Drenthe en MB-ALL worden conform onderlinge afspraken ingepland. In het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!' staan de stappen beschreven die zullen worden ondernomen om de gestelde doelen te halen.

4. Toezicht op gebruik van bouwwerken

Dit toezicht wordt uitgevoerd door twee partijen. De gemeente handelt zelf het toezicht af op activiteiten die te maken hebben met strijdig gebruik van bouwwerken en het handelen zonder afwijking. Daarvoor wordt een inzet van in totaal 234 uur geraamd (respectievelijk 197,5 en 36,5).

Toezicht door Veiligheidsregio Drenthe (VRD)

Daarnaast houdt de VRD toezicht met betrekking tot brandveiligheid en brandveilig gebruik van gebouwen. Deels vindt dit fysiek (ter plekke) plaats, maar ook een deel van de controles wordt op afstand gedaan. Deze verdeling is terug te vinden in bijlage 6. In onderstaande een omschrijving van taken die de VRD voor de gemeente uitvoert.

Toezicht op gebruik bouwwerken VRD

Advisering op brandveiligheid bij aanvragen omgevingsvergunningen

Vanwege de specifieke deskundigheid op het gebied van brandveiligheid worden alle relevante omgevingsvergunningen, onderdeel bouwen (m.u.v. aanvragen voor een eengezinswoning), aan een adviseur van het team Risicobeheersing van de VRD voorgelegd voor advies.

Hetzelfde geldt voor de aanvragen omgevingsvergunningen brandveilig gebruik. Deze aanvragen worden ook aan een adviseur van de VRD voorgelegd voor advies. Ook meldingen van tijdelijk afwijkend gebruik dan waarvoor in het verleden een vergunning is afgeven, worden voor advies aan de VRD voorgelegd. Met name in die situaties waar geslapen wordt in gebouwen die daar niet voor zijn bedoeld, is afstemming noodzakelijk om in voorkomende gevallen de uitrukkende brandweervoertuigen niet voor verrassingen komen te laten staan.

De VRD toetst alle aanvragen omgevingsvergunningen aan geldende wet- en regelgeving, maar adviseert daarbij ook op een risicogerichte manier op de plannen. Dit om de brandveiligheid te vergroten.

Dit jaar treedt, naar verwachting, de Omgevingswet in werking. Samen met de gemeente bereidt de VRD zich hier op voor door het oefenen met de omgevingstafels.

Toezicht op brandveiligheid

De VRD voert namens de gemeente Borger-Odoorn het toezicht op brandveiligheid uit. Dit doet de VRD op een risicogerichte manier. Dit betekent dat men, naast de geldende wet- en regelgeving, meer vanuit de aanwezige risico’s in en rond een bouwwerk toezicht uitvoert en daar op adviseert.

Middels een risico inschatting zijn de gebruiksfuncties ingedeeld in een risicoklasse. Zo zijn de gebouwen waar niet-zelfredzame personen aanwezig zijn, gevaarlijke stoffen zijn opgeslagen of waarbij een gelijkwaardige brandveiligheid is toegepast in gedeeld in een hogere risicogroep. De wij ze waarop toezicht gehouden wordt op brandveiligheid bij de verschillende gebruiksfuncties is weergegeven in de risicomatrix van de VRD (zie bijlage). Er zijn met de gemeente afspraken gemaakt over de ze andere aanpak van het toezicht zoals in de risicomatrix wordt weergegeven.

De kern van deze aanpak is dat men in gesprek gaat met de gebruikers om de veiligheid van het object integraal te beoordelen en samen tot een aanpak te komen die de risico’s op slachtoffers/schade minimaliseert. De gedacht er achter is dat bij deze aanpak de gebruiker mee wordt genomen in het denken over brandveiligheid, de risico’s van het niet naleven van regels en zelf in staat is om ook in de toekomst brandveiligheid te optimaliseren. Daarnaast is gekeken in voor welke functies toezicht ook anders gerealiseerd kan worden. Voor de minder risicovolle objecten is gekozen om dit op een andere manier te doen dan het standaard toezicht.

Met de risicogerichte aanpak kunnen we toezicht als volgt indelen:

  • 1. Bezoek aan bedrijf: een toezichthouder maakt een afspraak voor een controle ter plaatse. Het toezicht vindt risicogericht plaats. Samen met de gebruiker wordt gekeken wordt gekeken wat de risico’s zijn en hoe dit verbeterd kan worden.

  • 2. Geen Nood bij Brand (GNBB): dit traject is een vorm van risicogericht toezicht, toegespitst op de zorginstellingen. De basis blijft de geldende wet- en regelgeving, maar GNBB is een wijze van toezicht gericht op de bewustwording van brandveiligheid in de betreffende zorginstelling. Samen met het zorgpersoneel, directie en evt. bewoners wordt een ronde gemaakt in het gebouw waarbij wordt gekeken wat realistische brandscenario’s en risico’s zijn en wat er gezamenlijk aan gedaan kan worden om de risico’s op brand te verkleinen. Het traject GNBB is een keuze voor de zorginstellingen; wanneer er voor gekozen wordt dit niet te willen, wordt er door de VRD op een regulier wijze toezicht gehouden.

  • 3. Lessen op scholen: de onderwijsfunctie krijgt geen toezicht meer. Wel kunnen scholen zich aanmelden voor lessen over brandveiligheid op school

  • 4. Brandveilig Leven: binnen de VRD houdt het team Brandveilig Leven zich bezig met alle aspecten van Brandveilig Leven. Voor met name woongebouwen wordt op deze manier gewerkt. Op verzoek van woningstichtingen of Vereniging van Eigenaren geeft de VRD voorlichting.

  • 5. Evenementen: bij de grotere evenementen wordt de advisering gedaan door het team Evenementen van de VRD. Op verzoek van de gemeente kan een adviseur meelopen met de controles.

  • 6. Projectmatige aanpak: er is ruimte om elk jaar een bepaalde functie projectmatig samen met de gemeente aan te pakken. Denk hierbij aan brandveiligheid in keten, winkels of B&B. De VRD zal de objecten die voorheen onder de Online Zelfcontrole vielen ook projectmatig oppakken. Uit onderzoek van een student bij de VRD (afstudeerscriptie) is gebleken dat de Online Zelfcontrole niet het door ons gewenste effect heeft gehad. Om die reden zullen we bij bovengenoemde objecten op een projectmatige wijze toezicht (fysiek) gaan houden.

5. Toezicht door RUD op milieu

Het volledige milieu-gerelateerde toezicht, zowel ten aanzien van objecten als in gebieden en inclusief toezicht op slopen (i.v.m. asbestverwijdering) is uitbesteed aan de RUD. In het jaarprogramma van de RUD over 2022 is 2862 uren ingekocht voor toezicht en handhaving. Daarnaast is 142 uren ketentoezicht ingecalculeerd. En is ruimte voor 141 uren bodemtoezicht. De planning van de RUD voor 2022 is terug te vinden in bijlage 4 van dit programma. De gemeente voert op dit gebied zelf geen toezicht uit en hiervoor is dan ook geen capaciteit ingeruimd. Het uitgebreide jaarprogramma van de RUD is inzichtelijk via hun website.

6. Toezicht door gemeente op gebruik openbare ruimte

Voor het toezicht op het gebruik van de openbare ruimte (voornamelijk op basis van de APV) wordt gewerkt met outcome gerichte indicatoren. Deze worden toegelicht in paragraaf 5.2.2.

7. Toezicht in het sociaal domein

Het toezicht in het sociaal domein wordt door verschillende partijen uitgevoerd. Zowel de gemeente Emmen (Participatiewet) als de GGD (Wet kinderopvang, ook op basis van het Afwegingsmodel handhaving kinderopvang en peuterspeelzalen) voeren toezicht uit namens de gemeente Borger-Odoorn Daarnaast is de afdeling Sociaal Domein van de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht op de Wmo en de Jeugdwet. Voor in elk geval de periode tot 1 april 2022 heeft onze gemeente inkoopafspraken gemaakt over het toezicht Wmo en Jeugdwet met Visible. Deze organisatie heeft gespecialiseerde en ervaren toezichthouders in dienst. De reden voor deze verandering is dat het – na het vertrek van de ambtenaar belast met het toezicht op de Wmo 2015 – niet is gelukt om op de arbeidsmarkt vervanging te vinden. Dit speelt overigens niet alleen in Borger-Odoorn, maar ook in omringende gemeenten zoals de gemeente Coevorden. Dit alles maakt dat we onze ambities voor 2022 moeten temperen. Op dit moment is het toezicht vooral gericht op calamiteiten en geweldsincidenten. De samenwerking met Visible is er daarnaast op gericht om te bezien hoe onze gemeente samen met Coevorden na 1 april 2022 toezicht in de volle breedte kan borgen en verbeteren. Dit laatste uit zich in het opstellen van scenario’s waarbij we breder kijken dan alleen de Wmo 2015. Ook de Jeugdwet en preventieve acties omtrent toezicht worden meegenomen. Voor 2022 kunnen we momenteel niet precies aangeven hoeveel uren ingezet zullen worden voor toezicht in het sociaal domein. Dit is afhankelijk van de keuzes in scenario’s. Een eerste indicatie is dat het toezicht circa 1.700 uur per jaar gaat kosten voor de gemeenten Borger-Odoorn en Coevorden samen. Na de keuze voor een scenario en de inrichting daarvan zijn de onderstaande doelstelling en acties van toepassing.

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Voor de Wmo is in 2022 de volgende outcome-indicator opgesteld.

Doelstelling: Rechtmatige uitvoering van de Wmo waarbij onze inwoners kwalitatief goede maatschappelijke ondersteuning krijgen.

Onderliggende doelen:

  • Alleen gebruik maken van zorgaanbieders die aan de wettelijke kwaliteitseisen voldoen.

  • Nalevingsgedrag bij zorgaanbieders bevorderen om de kwaliteit van de zorg te verbeteren.

  • Fraude met zorggelden voorkomen.

Acties om bovenstaande doelen te bereiken:

  • Kwaliteitscriteria zoals beschreven in contracten en inkoopdocumenten strikt naleven zodat we alleen gecontracteerde zorgaanbieders hebben die aan de wettelijke kwaliteitseisen voldoen.

  • Bij signalen met betrekking tot kwaliteit en/of rechtmatigheid, kan een onderzoek worden ingesteld. De mate waarin is ook afhankelijk van het scenario waarvoor wordt gekozen.

  • Optrekken met omliggende gemeenten in kwaliteits- en rechtmatigheidsonderzoeken.

  • Raadplegen van en informatie uitwisselen met het Informatie Knooppunt Zorgfraude.

  • In samenspraak met de gemeente Coevorden en Visible scenario’s opstellen voor de verdere uitrol van toezicht in het sociaal domein

Meten:

  • Bijhouden overzicht signalen.

  • Hercontrole bij kwaliteits- en rechtmatigheidscontroles.

  • Lijst bijhouden van zorgaanbieders die niet aan de kwaliteits- en/of rechtmatigheidscriteria voldoen.

  • Overzicht verstrekte en niet verstrekte pgb’s bijhouden.

  • Bijhouden overzicht teruggevorderde bedragen.

Participatiewet

Voor toezicht en handhaving op de Participatiewet is de volgende outcome indicator geformuleerd.

Doelstelling: Het bevorderen van een rechtmatige uitvoering van de Participatiewet door het actief reageren op signalen, meldingen en bij de aanvraag voor een uitkering.

Acties:

  • De Stichting Inlichtingenbureau Gemeenten (IB) verzorgt het gegevensverkeer van de gemeente met het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), de Belastingdienst (BD) en de Rijksdienst voor het wegverkeer (RDW) in het kader van de bestrijding van witte fraude. Wanneer er een signaal van het inlichtingenbureau wordt ontvangen wordt er een onderzoek gestart. Het gaat om samenloopsignalen. Bijvoorbeeld wanneer iemand een uitkering ontvangt en er ook loon wordt doorgegeven aan de belastingdienst.

  • Men kan een melding doen bij de gemeente als het vermoeden bestaat dat een persoon met een bijstandsuitkering handelt in strijd met de Participatiewet. En daardoor misschien geen of minder recht op bijstand heeft. Er is een telefoonnummer waar naartoe kan worden gebeld om hiervan melding te maken. Deze meldingen worden door de gemeente Emmen op volgorde van binnenkomst onderzocht.

  • Daarnaast doet ook de politie melding wanneer zij vermoeden dat er in strijd met de Participatiewet wordt gehandeld. De meldingen van de politie zijn een prioriteit. En gaan voor meldingen die (anoniem) telefonisch worden gedaan. Reden hiervoor is onder andere de grotere slagingskans.

  • Van inkomensconsulenten wordt (eventueel in samenwerking met de sociale recherche) alertheid verwacht om te voorkomen dat uitkeringen onterecht worden toegekend. De inkomensconsulent wijst aanvrager op alle aspecten die van invloed kunnen zijn op de uitkering.

Meten: De uitkomsten van de signalen en meldingen worden bijgehouden door de gemeente Emmen. We hebben hierdoor inzage in de hoeveelheid meldingen die leiden tot handhaving. En in hoeveel van de gevallen geen handhaving nodig is. Door het bijhouden van de aantallen kan worden gemeten of meer, evenveel of minder signalen leiden tot handhaving dan in voorgaande jaren. Hierdoor kan worden vastgesteld of er sprake is van een toe- of afname van de naleving van de wet- en regelgeving. Wat wel van belang is om in het oog te houden is dat dit inzage geeft in de resultaten van reactief toezicht. Signalen van inkomensconsulenten die zien op de aanvraag worden besproken in het juridisch kwaliteitsoverleg en tot eventuele vervolgacties wordt daar besloten.

Kinderopvang

De toezichthouder van de GGD bezoekt namens de gemeente jaarlijks alle geregistreerde kinderopvanglocaties per gemeente, de zogenaamde reguliere inspecties. Opvanglocaties die regulier geïnspecteerd worden zijn kinderdagverblijven, kinderdagverblijven met een registratie van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE), buitenschoolse opvang, gastouderbureaus, nieuwe gastouders en een steekproef (in 2022 10%) bij geregistreerde gastouders.

Daarnaast voeren de toezichthouders de onvoorziene inspecties uit, waarvan er drie typen zijn. Het eerste type zijn de onderzoeken die voor en na registratie van een nieuwe opvanglocatie (zonder of met VVE-registratie) worden uitgevoerd. Het tweede type zijn incidentele onderzoeken, waarbij naar aanleiding van een concrete aanleiding, zoals klachten of signalen, gekeken wordt naar de naleving van de regels. Een incidenteel onderzoek wordt ook uitgevoerd bij een aanvraag tot wijziging, bijvoorbeeld een uitbreiding van het aantal kindplaatsen of een houderwijziging. Het derde type onvoorziene inspecties zijn nadere onderzoeken, die plaatsvinden als na een regulier of incidenteel onderzoek tekortkomingen zijn geconstateerd. Ook het aantal onvoorziene inspecties wordt jaarlijks per gemeente geprognotiseerd, waarbij rekening gehouden wordt met de aantallen in voorafgaande

jaren, landelijke en regionale ontwikkelingen. In 2022 houdt de GGD rekening met 37 onvoorziene inspecties voor de gemeente Borger-Odoorn, hieronder een specificatie:

  • 7 onderzoeken voor registratie (OVR);

  • 4 onderzoeken na registratie (ONR);

  • 4 onderzoeken na registratie (ONR) + VVE;

  • 14 nadere onderzoeken of herstelaanbod;

  • 8 steekproeven onder geregistreerde gastouders (GO).

8. Overig toezicht

Dit is toezicht op een restcategorie aan activiteiten waarbij toezicht door gemeente wordt uitgevoerd maar die niet binnen een speerpunt uit het VTH-beleid vallen. Dit betreft naar schatting 61 uur aan personele inzet.

5.2.2. Outcomegericht toezicht omgevingsrecht en overig

Ten aanzien van onderstaande onderwerpen willen we inzetten op toezicht waarbij de inzet wordt gebaseerd op outcomegerichte indicatoren. Hierbij wordt de focus dus niet gelegd op het aantal uren dat aan toezicht wordt besteed, maar aan de gewenste resultaten (de outcome) van het toezicht op dit gebied. Op basis van de ervaring met deze manier van werken kijken we daarna op welke terreinen we nog meer op deze manier kunnen gaan werken.

Outcome indicatoren bij toezicht op de Drank- en horecawet

Hoofddoel: geen alcoholverkoop aan personen onder de achttien jaar.

Achterliggende doeleinden:

  • Ervoor zorgen dat de overlast op straat vermindert;

  • tegengaan van gezondheidsnadelen bij jongeren onder de 18 jaar.

Acties (om het doel te bereiken): staan beschreven in het Alcoholpreventie- en handhavingsplan 2020-2024 'Ontnuchterend!'

Meten: door middel van steekproefcontroles en leeftijdscontroles. Of anderszins zoals beschreven in het alcoholpreventieplan.

Outcome indicatoren toezicht in de openbare ruimte

Hoofddoel: een ‘opgeruimde’ openbare ruimte en een net straatbeeld

Achterliggende doeleinden:

  • De ruimtelijke en landschappelijke kwaliteiten borgen en versterken.

  • Behouden en waar nodig vergroten van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving.

  • Voorkomen van verrommeling van de fysieke leefomgeving.

Acties (om het doel te bereiken): De toezichthouders gaan proactief in de openbare ruimte controleren. Hierbij hebben zij aandacht voor zaken die onze inwoners raken zoals illegale bouwwerken, illegale reclames, verrommeling, opslag van materiaal, brandgevaarlijke situaties en dumpingen van afval (zoals tuinafval, grofvuil, asbest en drugsafval). Wanneer de toezichthouder dergelijke zaken constateert wordt de situatie vastgelegd. Vervolgens wordt het onderzoek naar de overtreder gestart. Wanneer de overtreder bekend is gaat de toezichthouder met diegene in gesprek en vraagt de strijdige situatie te beëindigen (dus de openbare ruimte op te ruimen). Hiervoor wordt een termijn gesteld. Wanneer de overtreder niet kan worden achterhaald dan zorgt de toezichthouder ervoor dat de strijdige situatie wordt beëindigd (bijvoorbeeld door het inschakelen van buurtbeheer). In beide gevallen wordt dus zorggedragen voor het opruimen van de openbare ruimte, door de overtreder of door de gemeente.

Meten: het resultaat van de acties beoordelen we aan de hand van de hoeveelheid gevallen waarin na een 1e of 2e bezoek de strijdige situatie is beëindigd of het afval is opgeruimd.

Verdieping outcomes ten aanzien van reclame-uitingen

Steeds vaker wordt door de gemeentelijk toezichthouders geconstateerd dat er wordt geplakt en geklad in de openbare ruimte. Dit gebeurt op elektriciteitskasten, lantarenpalen en ander beplakbare objecten. Ook worden er regelmatige reclame-uitingen aangetroffen die niet passen binnen het beleid van de gemeente. Dit beleid volgt uit de Apv en de Beleidsnotitie ‘reclame-uitingen en uitstallingen langs en op de gemeentelijke (invals)wegen’). Zo worden er reclame-uitingen aangetroffen buiten de daarvoor aangewezen zone. Of gaan de reclame-uitingen niet over een evenement dat in de gemeente zal plaatsvinden.

In 2022 zullen de toezichthouders ook ten aanzien van reclame-uitingen proactief te werk gaan. Dit betekent dat er actie wordt ondernomen ten aanzien van reclame-uitingen die niet conform het beleid van de gemeente zijn geplaatst. Bij overtreding wordt er op dezelfde wijze gehandeld als beschreven onder het kopje ‘outcome indicatoren toezicht in de openbare ruimte’. Dit ligt anders als er sprake is van een acuut gevaar. Bijvoorbeeld als er sprake is van een verkeersgevaarlijke situatie. In dat geval mogen en zullen de toezichthouders direct overgaan tot verwijdering van de reclame-uiting (het obstakel).

Openbare orde en veiligheid

Outcome indicatoren toezicht BOA’s domein 1 (openbare ruimte) van VZD

Hoofddoel: het bevorderen van de naleving van wet- en regelgeving.

Achterliggende doelen:

  • Het waarborgen van de volksgezondheid

  • Het verbeteren van de leefbaarheid.

  • Het verminderen/voorkomen van diverse vormen van overlast

Acties: Sinds het uitbreken van de corona-crisis in maart 2020, hebben de BOA’s een substantieel deel van hun tijd aan de handhaving van de corona-maatregelen besteed. Dit zal in tenminste een deel van 2022 (met name in de winterperiode) hoogstwaarschijnlijk ook weer het geval zijn, zeker nu de regels recentelijk weer zijn aangescherpt.

Het waarborgen van de volksgezondheid staat voorop bij de handhaving van de corona-regels. Het uitschrijven van boetes of opleggen van een last onder dwangsom is daarbij een ultimum remedium; er wordt eerst ingezet op aanspreken en in overleg treden, om alsnog naleving van de regels te bewerkstelligen. Deze aanpak is in 2020 en 2021 succesvol geweest, toen is het voor de BOA’s niet nodig geweest om “corona-boetes” uit te schrijven. Ook in 2022 zal deze lijn gevolgd worden. De BOA’s hebben daarbij niet alleen een handhavende, maar ook een faciliterende rol om burgers en bedrijven te informeren over de actuele wet- en regelgeving en om vragen daarover te beantwoorden, of -bij complexere vraagstukken- deze voor beantwoording uit te zetten bij de vakafdelingen van de gemeente. Vanwege de frequente veranderingen in de wet- en regelgeving en de complexiteit van bepaalde bepalingen, is immers lang niet iedereen tot in detail op de hoogte over wat er exact wel en niet mag, welke voorwaarden er van toepassing zijn etc.

Naast de handhavende en faciliterende functie, hebben de BOA’s door hun functie, middenin de samenleving, ook een belangrijke taak bij het ophalen van signalen uit de samenleving, zodat daar door de gemeente adequaat op kan worden ingespeeld.

Handhaving van de parkeerschijfzone, die sinds april 2019 geldt in Borger-centrum, zal ook in 2022 plaatsvinden. Tot begin 20202 vormde deze taak de kern van de BOA-werkzaamheden. Tegenwoordig is het takenpakket van de BOA’s echter veel breder; zo behoren o.a. het handhaven op overlast, afvaldumping, hondenpoep, overige verkeersmaatregelen (zoals geslotenverklaringen) en het bijstaan van politie en brandweer bij ongelukken en branden tot hun taken. Uiteraard zal dit ook in 2022 het geval zijn. Dit betekent dat de handhaving van de parkeerschijfzone minder intensief is geworden dan in de beginperiode, omdat de andere taken ook prioriteit hebben. Het feit dat er desalniettemin nog steeds regelmatig gecontroleerd wordt en dat het merendeel van de mensen na ruim 2,5 jaar “blauwe zone” ook gewend is aan het systeem, hebben echter al wel geleid tot aanzienlijk beter parkeergedrag ten opzichte van de situatie voor de invoering van de blauwe zone.

Meten: Voor wat betreft de corona-handhaving is zoals gezegd het belang van het waarborgen van de volksgezondheid leidend. Belangrijke indicator voor de mate waarin dat doel wordt bereikt, zijn de cijfers over de hoeveelheid corona-besmettingen en overlijdens in Drenthe van het RIVM. Borger-Odoorn doet het daarin betrekkelijk goed; we tellen de laagste hoeveelheid corona-doden en de op 2 na laagste hoeveelheid besmettingen van alle Drentse gemeenten (stand: begin november 2021). Ook in 2022 zullen deze cijfers gemonitord blijven worden.

Voor de openbare ruimte handhavingsdomeinen(o.a. afvaldumping, parkeerbeleid, overlast) geldt dat door de hoeveelheid uitgedeelde waarschuwingen en boetes voor bepaalde overtredingen in kaart te brengen en te monitoren, kan worden bezien of er sprake is van een toe- of afname van de gemeten naleving van de wet- en regelgeving. Dit uiteraard wel bij een gelijkblijvende uren-inzet op de desbetreffende domeinen ten opzichte van de voorgaande meetperiodes.

Outcome indicatoren evenementen(beleid)

Hoofddoel: het faciliteren van evenementen, met borging van de leefbaarheid, gezondheid en veiligheid van de omgeving en bezoekers.

Achterliggende doelen:

  • Het stimuleren van toerisme -en daarmee de lokale economie- in de gemeente.

  • Bijdragen aan het imago van Borger-Odoorn als aantrekkelijke woon- en recreatiegemeente.

  • Het zoveel mogelijk voorkomen en beperken van hinder voor de omgeving.

  • Zorgdragen voor de gezondheid en veiligheid van bezoekers en omwonenden van evenementen

Acties (om het doel te bereiken): Het evenementenbeleid heeft tot doel om kaders te stellen voor de manier waarop wij als gemeente evenementen kunnen faciliteren, met borging van de leefbaarheid, gezondheid en veiligheid voor omgeving en bezoekers. Momenteel zijn evenementen weer toegestaan, met wel de nodige beperkingen i.v.m. de corona-crisis; o.a. dat een maximum van 75% van de capaciteit benut mag worden, dat er in veel gevallen een corona-toegangsbewijs nodig is en dat ze om 00.00 afgelopen moeten zijn. De hoop is dat de situatie in de loop van 2022 weer dusdanig is dat (een deel van) deze landelijke beperkingen voor evenementen kan komen te vervallen.

Om het eerdergenoemde doel van het evenementenbeleid te bewerkstelligen bevat het een nadere uitwerking van de relevante wet- en regelgeving op het gebied van evenementen; dit zijn hoofdzakelijk de APV en de Wabo, met de daarbij relevante jurisprudentie. Door deze uitwerking is de procedure voor het indienen van een vergunningsaanvraag/melding helder uiteengezet, met daarbij de van toepassing zijnde voorwaarden inzichtelijk gemaakt. Op deze manier faciliteert de gemeente een ieder die een evenement bij ons wil organiseren, doordat zij direct kunnen zien wat daarvoor nodig is en wat de voorwaarden zijn. Deze voorwaarden zien onder meer op wanneer er wel of niet een evenementvergunning nodig is (of kan worden volstaan met een melding), maar ook welk type evenementen wij toestaan, en welke juist niet. Ook worden er voorschriften gesteld t.a.v. aspecten die zien op geluid, alcohol, gezondheid & hygiëne, verkeer en veiligheid. Deze voorschriften zijn er om te waarborgen dat evenementen op een ordelijke en veilige wijze plaatsvinden, met zo min mogelijk hinder voor de omgeving.

Tot slot bevat het evenementenbeleid ook de procedure voor de risicoanalyse, die voor elk evenement doorlopen wordt. Op grond van de uitkomsten hiervan, wordt bepaald of en zo ja in welke mate, advisering door (externe) adviespartners noodzakelijk is. Hierbij kan dan gedacht worden aan de politie, brandweer, afdeling OOV van de gemeente, GHOR etc. Ook dit proces staat weer ten dienste van het faciliteren van evenementen, met waarborging van de veiligheid en leefbaarheid voor de omgeving en bezoekers. Het streven is dat het evenementenbeleid, na vaststelling van de nieuwe APV, in 2022 geactualiseerd wordt, waardoor ook deze volledig up to date is.

Meten: Door middel van het monitoren van de hoeveelheid aangevraagde/gemelde evenementen, kan inzichtelijk worden gemaakt of er sprake is van een toe- of afname van de wens om in Borger-Odoorn evenementen te organiseren. Door vervolgens te kijken hoeveel van deze aangevraagde/gemelde evenementen feitelijk worden toegestaan, hetzij omdat er een vergunning voor verleend is of hetzij omdat er voldaan wordt aan de voorwaarden voor het vergunningsvrij of alleen met melding mogen plaatsvinden, kan bekeken worden of er in een jaar meer of juist minder evenementen hebben plaatsgevonden. Deze informatie kan dan weer worden gekoppeld aan de hoeveelheid klachten/incidentmeldingen die er in een jaar zijn binnengekomen over evenementen. Indien er, bij een gelijkblijvende of zelfs stijgende hoeveelheid evenementen, minder klachten/meldingen zijn binnengekomen dan het jaar ervoor, kan er worden geconcludeerd dat het eerdergenoemde hoofddoel steeds beter behaald wordt. Ook bij een (licht) dalende hoeveelheid evenementen in vergelijking met het jaar ervoor kan hiervan overigens sprake zijn, indien de hoeveelheid klachten/meldingen naar verhouding harder is gedaald dan de hoeveelheid evenementen.

Outcome indicatoren handhavingsbeleid hard- en softdrugs

Hoofddoel: het optreden tegen illegale drugshandel en productie

Achterliggende doelen:

  • Het tegengaan van verloedering en ondermijning en de vergroting van de veiligheid en leefbaarheid in de samenleving.

  • De loop naar drugspanden door telers, dealers, klanten en bezoekers beëindigen.

  • Het voorkomen van herhaling van de overtreding en het ontstaan van ongewenste precedentwerking.

  • Het afgeven van een signaal naar de omgeving dat drugscriminaliteit niet getolereerd wordt.

Acties: Het handhavingsbeleid hard- en soft drugs biedt diverse mogelijkheden om als gemeente handhavend op te kunnen treden tegen illegale drugshandel en productie. De opsporing en de strafrechtelijke aanpak ligt hierbij bij de politie, de bestuursrechtelijke handhaving met bijbehorende instrumenten, bij de gemeente. Het beleid biedt ook handvatten voor het te volgen handhavingstraject. Welk traject er gevolgd wordt is onder meer afhankelijk van de aard van de overtreding, of er sprake is van een herhaalde overtreding en de pleeglocatie.

De mogelijkheid om woningen, lokalen en/of erven waar illegale drugsgerelateerde zaken hebben plaatsgevonden voor een bepaalde periode te sluiten, is daarbij het belangrijkste instrument. Indien wordt overgegaan tot sluiting van woning/lokaal/erf, dan zal de gemeentelijke toezichthouder datgene dat gesloten moet worden verzegelen en er tevens duidelijk zichtbaar een plakkaat op aanbrengen. Op dit plakkaat staat aangegeven waarom en tot wanneer de sluiting plaatsvindt. Uiteraard wordt er vervolgens gecontroleerd op het gesloten houden van de desbetreffende locatie. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om een last onder dwangsom op te leggen vanwege illegale drugshandel en/of productie.

Door toepassing van deze handhavingsinstrumenten, wordt beoogd daadkrachtig op te treden tegen drugscriminaliteit.

Meten: Door het aantal woning/lokaal/erf sluitingen en de hoeveelheid uitgegane lasten onder dwangsom i.v.m. illegale druggerelateerde activiteiten per jaar in kaart te brengen en te vergelijken met voorgaande jaren, kan worden bezien of er sprake is van een stijging of een daling m.b.t. de frequentie van handhavend optreden t.a.v. drugsgerelateerde zaken. Hierbij is het echter lastiger om te duiden wat een dergelijke stijging of een daling zegt over de omvang van de drugscriminaliteit. Voor de input voor handhaving op dit onderwerp is de gemeente immers afhankelijk van de politie, en hun handhavingscapaciteit hiervoor kan per jaar verschillen. Bij een gelijkblijvende politie-inzet op dit onderwerp over de meetperiodes die vergeleken worden, kan een daling/of stijging van de hoeveelheid drugsgerelateerde handhavingsprocedures wel een indicatie zijn voor de groei of daling van de lokale drugscriminaliteit.

5.2.3. Urenraming

Hieronder is een overzicht gegeven van de urenraming voor de uitvoering van het toezicht. Het overzicht is een samenvatting van de in de voorgaande paragraaf beschreven toezichtvormen. In de tabel is naast de eerder beschreven categorieën een extra post toegevoegd. Wij achten dit nodig omdat er twee factoren zijn die naar verwachting extra capaciteit vergen, zonder dat deze onder te brengen zijn bij een bepaalde toezichtcategorie. Voor het integraal oppakken van toezicht en handhaving conform speerpunt 2 uit het VTH-beleid is extra inzet nodig. Er moet tijd worden vrijgemaakt voor het maken van werkafspraken, vastleggen van afstemmingsprocessen en monitoren van de voortgang op dit punt. We schatten de inzet op dit speerpunt op 300 uren. Een integrale aanpak heeft vele voordelen, waaronder het aan het licht brengen van ondermijning.

Ten tweede willen we capaciteit reserveren voor het toezicht naar aanleiding van handhavingsacties. Als vuistregel wordt voor de benodigde inzet aangehouden dat ongeveer 10% van de totale inzet op toezicht extra benodigd is voor ondersteuning van handhavingsacties, bijvoorbeeld in de vorm van controles op handhavingsgevallen. In 2022 willen we hiervoor 505 uur inplannen.

Afhandeling van meldingen en signalen van burgers blijft in lijn met speerpunt 7 uit het VTH-beleid van belang. Hiervoor plannen we echter niet apart uren in. De verwachting is doordat bij veel activiteiten sprake is van een geïntensiveerd toezicht, het aantal meldingen aanzienlijk zal afnemen. Hierdoor verwachten we binnen de ingeplande capaciteit te kunnen voldoen aan de ambitie om signalen voortvarend op te blijven pakken.

Op basis van de cijfers uit de tabel en de beschikbare uren is in onderstaande tabel aangegeven hoeveel uren voor verschillende taakvelden nodig zijn en hoeveel uren zijn opgenomen in de ureninzet (vaste formatie) van het Klantcontactcentrum. Er zijn 3 fte (1 fte =1550 productieve uren) beschikbaar voor gemeentelijk toezicht. Deze uren zijn belegd bij de toezichthouders van KCC, Omgeving. Bij het bepalen van de beschikbare uren is uitgegaan van 1427 beschikbare uren per toezichthouder. Er zijn op de beschikbare 4500 uren in mindering gebracht vanwege onder andere de inzet op organisatieontwikkeling.

Het toezicht op de Wmo wordt uitgevoerd door de door het college aangewezen toezichthouder (werkzaam bij Visible). We merken hierbij dus op dat het toezicht Wmo en Jeugdwet op dit moment in ontwikkeling is. Daarmee is het op het moment van schrijven niet mogelijk om een goede ureninzet weer te geven. In bijlage 1 staat de planning van de Wmo-toezichthouder.

Tabel 5.1: Geplande inzet per toezicht categorie, per uitvoerende partij 2022

Toezichtcategorie

Geplande inzet (uren)

Uitvoerende partij

Gemeentelijk toezicht op bouw

1526

1628

Gemeente

n.t.b. externe partij

Toezicht op evenementen

92

Niet bekend

Conform budget

Gemeente

VZD

VRD

Toezicht op de DHW

43

Outcome-gericht toezicht

Conform budget

Gemeente

VZD en MB-ALL

Toezicht op gebruik van bouwwerken

234

Conform budget

Gemeente

VRD

Toezicht op milieu

2404

RUD

Toezicht op gebruik openbare ruimte

1439

Outcome-gericht toezicht

Conform budget

Gemeente

VZD

Toezicht in het sociaal domein

Wmo

Participatiewet

Wet kinderopvang

Conform afspraken

Conform afspraken

Conform budget

Visible

Gemeente Emmen

GGD

Overig toezicht

61

Gemeente

Inzet op invoering en toepassing integraal werken afstemming tussen domeinen/partijen

381

Gemeente

Inzet op toezicht voor ondersteuning handhaving

505

Gemeente

Totale inzet toezicht

4281

1628

2404

Budget

Budget

Budget

Gemeente

Extern (n.t.b.)

RUD

VRD

VZD en MB-ALL

Gemeente Emmen

Inzet op handhaving door juridisch team

VTH-beleidscyclus

900

208

Gemeente

5.2.4. Overzicht van uit te besteden activiteiten

Uit het bovenstaande overzichten blijkt dat voor 1628 uur toezichtactiviteiten niet door de gemeente uitgevoerd zullen worden. Dit betreft hoofdzakelijk toezicht dat in lijn met het Verbeterplan Kwaliteitscriteria 2.1 niet door de gemeente zelf kan worden uitgevoerd, omdat de benodigde expertise niet aanwezig is of op peil kan worden gehouden gezien het aantal gevallen waarop per jaar toezicht gehouden wordt. De keuze voor de partij en de inrichting van deze uitvoeringspraktijk zal in de komende periode moeten worden bepaald. Daarbij moet worden opgemerkt dat deze uitbesteding een tijdelijke overbrugging betreft. De verwachting is dat met inwerkingtreding van de Wet kwaliteitsborging voor het bouwen deze toezicht activiteiten grotendeels bij marktpartijen worden belegd.

5.3. Organisatie van het toezicht

In de gemeente Borger-Odoorn is het grootste deel van het toezicht ondergebracht in het Klantcontactcentrum, cluster Omgeving. Het toezicht op het sociaal domein is ondergebracht bij de afdeling Sociaal Domein. Handhaving is ondergebracht bij afdeling BCO, cluster VSO. De volgende functionarissen en organisaties zijn betrokken bij de uitvoering:

  • Wabo-consulenten;

  • Regionale uitvoeringsdienst (RUD);

  • Veiligheidsregio Drenthe (VRD);

  • Veiligheidszorg Drenthe (toezicht Drank en Horeca);

  • MB-ALL (toezicht Drank en Horeca);

  • Visible (toezicht Wmo en Jeugd);

  • Toezichthouders openbaar gebied;

  • BAG-beheerder, voor administratief toezicht op bouwwerken;

  • Juridisch medewerker (vanuit het cluster VSO voor handhaving);

  • Coördinator.

De taken van de verschillende intern betrokken medewerkers zijn beschreven in de functieomschrijvingen die opgenomen zijn in het functieboek van de gemeente. De functiebeschrijvingen bevatten in algemene bewoordingen en beschrijving van de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de functionarissen.

5.3.1. Toezicht

In de eerdere hoofdstukken is beschreven hoe de verschillende vormen van toezicht plaatsvinden. Hierbij is vooral gekeken naar de specifieke werkzaamheden die aan een bepaalde vorm van toezicht zijn verbonden. Maar alle vormen van toezicht kennen een aantal stappen die moeten worden doorlopen om te waarborgen dat het toezicht adequaat plaatsvindt en dat inzicht blijft bestaan in de situatie en mogelijke ontwikkelingen hierin. De stappen waarin ieder toezichtbezoek uiteenvalt zijn:

Stap 0: Aanleiding voor toezicht

Stap 1: Voorbereiden bezoek

Stap 2: Uitvoeren toezicht

Stap 3: Afronding administratief

Stap 4: Uitvoeren eventueel vervolgtraject

Stap 0: is de stap die vooraf gaat aan het daadwerkelijke toezicht. Deze stap geeft aan waarom het toezicht plaatsvindt. Dit kan zijn omdat het toezicht is gepland in dit uitvoeringsprogramma, maar ook omdat een vergunning of ontheffing is aangevraagd of omdat een klacht of signaal binnenkomt dat toezicht nodig maakt. Voor ieder toezichtbezoek geldt dat er een document is waarop de aanleiding is terug te vinden.

Stap 1: Voorbereiden bezoek is de stap waarin wordt bekeken wat er bekend is over de situatie waarop het toezicht zich richt. Hier wordt gekeken of er informatie is te vinden in dossiers en wordt bepaald waarop tijdens het toezicht moet worden gelet. Voor een aantal vormen van toezicht wordt gebruik gemaakt van (standaard)checklisten. Onder andere voor vergunninggericht bouwtoezicht, slooptoezicht en routinematige controles milieu wordt gebruik gemaakt van checklists. Voor inrichtingen en bouwprojecten zijn relevante documenten te vinden in het betreffende dossier.

Stap 2: in deze stap vindt het daadwerkelijke toezicht plaats. De situatie ter plekke wordt bekeken en relevante gegevens worden genoteerd, al dan niet met behulp van een checklist uit de vorige stap. Eventueel worden foto’s gemaakt en afspraken gemaakt over het aanleveren van aanvullende informatie. Ook worden afspraken gemaakt met degene op wie het toezicht zich richt over vervolgstappen die de gemeente onderneemt.

Stap 3: omvat de administratieve vastlegging van de verzamelde gegevens en de constateringen die zijn gedaan. In bepaalde gevallen worden de bevindingen schriftelijk gemeld aan degene op wie het toezicht zich richt. Alle relevante documenten worden vastgelegd in het dossier. Indien het toezicht leidt tot vervolgstappen worden deze in deze stap aangekondigd en wordt vastgelegd welke stappen wanneer moeten worden gezet.

Stap 4: omvat eventuele hercontroles, het starten van een handhavingstraject door het aankondigen van bestuursrechtelijke stappen en dergelijke. In stap 4 wordt de jurist betrokken bij de werkzaamheden en het bepalen van de te volgen werkwijze. Voor het bepalen van passende handhavingsacties en begunstigingstermijnen wordt gebruik gemaakt van de Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen die als bijlage 2 is opgenomen bij het uitvoeringsprogramma. In het handhavingstraject neemt de jurist het voortouw en ondersteunt de toezichthouder. In het toezichttraject liggen de rollen net andersom.

5.3.2. Handhaving

Toezicht kan leiden tot handhaving. Wanneer er sprake is van een overtreding dan heeft de gemeente de beginselplicht tot handhaving. Tenzij er sprake is van concreet zicht op legalisatie of dat handhaving evident onevenredig is met de door handhaving te bereiken doelen. Dit zal per handhavingszaak worden beoordeeld. Het juridisch team heeft 900 uur voor handhaving gereserveerd in hun werkplan van 2022.

Voor handhaving zijn in 2020 vier werkprocessen vastgesteld door het MT. Hiermee wordt ook in 2022 gewerkt. Het gaat om de volgende handhavingsprocessen:

  • Proces verzoek om handhaving Wabo/Apv;

  • Proces handhaving uit toezichtscontrole;

  • Proces handhaving na een bijtincident;

  • Proces handhaving bij overtreding van de Opiumwet.

In de processen staat stapsgewijs beschreven welke stappen er moeten worden gezet en door wie. De stappen moeten worden doorlopen door de administratief juridisch medewerker van het cluster VSO, de Wabo-consulenten van KCC, cluster Omgeving en de juristen van het cluster VSO. Het inschakelen van de ketenpartners (bijvoorbeeld VRD of RUD) is ook gewaarborgd in de handhavingsprocessen.

5.4. Planning en monitoring

5.4.1. Planning en monitoring toezicht

Het uitvoeringsprogramma beschrijft welke werkzaamheden zijn voorzien. De middelen die nodig zijn voor de geplande uitvoering zijn geborgd in de programma- en productbegroting van de gemeente. De aantallen controles die in het uitvoeringsprogramma zijn opgenomen, zijn indicatief en gelden als planning. Het is zaak om in de loop van het jaar te volgen (monitoren) in hoeverre de planning wordt gehaald. Dit is van belang om in de toekomst betere inschattingen te kunnen maken van de benodigde capaciteit per activiteit (en daarmee per categorie activiteiten). Monitoring richt zich op twee zaken:

  • verloopt het toezicht voor bepaalde (categorieën van) activiteiten zoals gepland?

  • zijn de aannames die zijn gedaan correct?

Zoals hiervoor aangegeven is het aantal voor toezicht en handhaving beschikbare uren beperkt. Dit betekent dat de uren efficiënt moeten worden ingezet en dat nieuwe inzichten die op grond van monitoring ontstaan tot actie moeten leiden. Indien blijkt dat een bepaalde toezichttaak meer of minder tijd vraagt, moet worden bekeken hoe met deze afwijking wordt omgegaan.

Monitoring en evaluatie voor wat betreft het toezicht en handhaving uitgevoerd door de gemeente gebeurt door middel van het Jaarverslag Toezicht en Handhaving. Daarnaast worden halfjaarlijks gesprekken gevoerd op medewerkersniveau om te kunnen beoordelen of sturing op het Uitvoeringsprogramma nodig is. Wanneer dit het geval is wordt er opgeschaald naar het niveau van het managementteam.

In het jaarverslag wordt verslag gedaan van de doelen ten aanzien van vergunningsgericht, objectgericht en gebiedsgericht toezicht. Telkens wordt bekeken in hoeverre de doelen zijn behaald en of de geplande inzet is gehaald, is overschreden of dat er minder uren zijn ingezet. Ook het integrale toezicht (over de domeinen heen) wordt expliciet beschreven en geëvalueerd.

Tevens wordt de handhaving in dit verslag gerapporteerd, met aandacht voor (toezicht en) handhaving bij kindcentra en voor handhaving in het kader van omgevingsrecht, de Apv en de Opiumwet. Ook cijfers over de geplande en daadwerkelijke personele inzet en het aantal zaken (met ondernomen stappen) worden meegenomen in dit jaarverslag. In dit jaarverslag worden de jaarrapportages van samenwerkingspartijen zoals de RUD, VRD, GGD en andere toezichthoudende partijen meegenomen. Deze partijen stellen ook zelf jaarverslagen op die aan de gemeente als opdrachtgever worden verstrekt.

Bij de monitoring gelden de volgende aandachtspunten:

  • 1. het aantal daadwerkelijk te controleren/gecontroleerde bouwwerken;

  • 2. voortgang van het aantal milieucontroles (uitgevoerde controles ten opzichte van de planning);

  • 3. het aantal geconstateerde overtredingen;

  • 4. de ontwikkeling in het aantal klachten, meldingen en signalen;

  • 5. het aantal zaken waarvoor handhavingstrajecten worden doorlopen;

  • 6. de urenbesteding ten opzichte van de urenbegroting.

Ad 1. Toezicht op bouwwerken vraagt per geval veel tijd omdat meerdere controles per bouwwerk nodig zijn en iedere controle een aantal uren vraagt. Gevolg is dat een kleine wijziging in het aantal te contoleren objecten veel invloed heeft op de benodigde uren. Naast het aantal te controleren bouwwerken, wordt ook gemonitord of de te controleren bouwwerken daadwerkelijk zijn gecontroleerd. Met een nader te bepalen externe partij moeten hier afspraken over worden gemaakt.

Ad 2. Milieucontroles worden uitgevoerd door de RUD conform een jaarlijks opgestelde planning (zie bijlage 4). In het VTH-jaarverslag wordt jaarlijks gerapporteerd of de planning daadwerkelijk gehaald is.

Ad 3. Via de checklists die de toezichthouders gebruiken en op basis van rapportages over afgehandelde meldingen wordt in het MP geregistreerd hoeveel overtredingen er zijn geconstateerd. Door deze registraties te raadplegen ontstaat er inzicht in ontwikkelingen, wat informatie oplevert die voor de komende programmering van toezichttaken nuttig is.

Ad 4. Het aantal klachten en meldingen is een onzekere factor. Er zijn gegevens uit het verleden beschikbaar, maar in hoeverre deze een beeld geven van de te verwachten situatie, is moeilijk te zeggen. Omdat de afhandeling van klachten gecombineerd moet worden met de reguliere werkzaamheden en omdat klachten meestal binnen afzienbare tijd moeten worden afgehandeld, is in de planning van toezichthouders ruimte opgenomen voor deze afhandeling. Door middel van outcomegericht toezicht in de openbare ruimte willen we klachten en meldingen verminderen.

Ad 5. Een toezichtbezoek dat uiteindelijk resulteert in de noodzaak van handhavend optreden, betekent dat uren moeten worden besteed. Op voorhand is moeilijk te bepalen hoeveel handhavingszaken zich gaan voordoen en hoeveel tijd deze gaan vragen. Door hierop te monitoren, blijft in beeld welke werkvoorraad is te verwachten. Door altijd het gesprek aan te gaan met overtreden en eventuele belanghebbenden, wordt gestuurd op het minimaliseren van het aantal handhavingstrajecten waarvoor juridische vervolgstappen genomen moeten worden.

Ad 6. In de ureninzet vaste formatie van de afdeling Klantencontactcentrum cluster Omgeving en de ureninzet voor handhaving door de juristen van het juridisch team is aangegeven waar de beschikbare uren waarschijnlijk aan besteed worden. Daarnaast is in dit uitvoeringsprogramma beschreven welke uren nodig zijn om de taken die de gemeente zichzelf oplegt te realiseren.

De medewerkers van de gemeente schrijven tijd. Het systeem hiervoor is geoptimaliseerd, zodat medewerkers beter kunnen aangeven aan welke taken zijn daadwerkelijk hebben gewerkt. Op deze manier ontstaat een goed inzicht in ontwikkelingen en mogelijke ruimte in de planning. Tevens leveren de gegevens uit het tijdschrijfsysteem input voor komende uitvoeringsprogramma’s en het jaarverslag waarin de uitvoering van het uitvoeringsprogramma wordt geëvalueerd.

Samenvattend; om zicht te houden op en om in te kunnen spelen op ontwikkelingen en om de planning tijdig bij te sturen worden de volgende indicatoren gemeten:

  • Het aantal bouwwerken dat gecontroleerd moet worden (a.d.h.v. verleende vergunningen);

  • Het aantal uitgevoerde milieucontroles ten opzichte van de planning;

  • Het aantal geconstateerde overtredingen en het aantal hercontroles;

  • Het aantal meldingen (klachten) dat is binnengekomen;

  • Het aantal lopende en op te starten handhavingszaken;

  • De uren die zijn besteed aan taken (aan de hand van het tijdschrijfsysteem).

5.4.2. Monitoring en evaluatie handhaving

Met de nieuwe processen komt de regie en monitoring op één afdeling te liggen. De administratief juridisch medewerker houdt een overzicht bij van alle binnengekomen en lopende handhavingszaken. Hierdoor kunnen gemakkelijk de doorlooptijden en termijnen worden bijgehouden en gemonitord. En we verwachten dat dit hierop ook een positief effect zal hebben.

Als de nieuwe handhavingsprocessen worden vastgesteld dan worden deze jaarlijks geëvalueerd. Bijvoorbeeld door middel van kwaliteitscontroles op thema’s (bijvoorbeeld doorlooptijden of juiste toepassing van de leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen).

Verder komt handhaving jaarlijks terug in het VTH-jaarverslag.

Ondertekening

Bijlagen

  • Bijlage 1: Planning Wmo-toezichthouder

  • Bijlage 2: Leidraad handhavingsacties en begunstigingstermijnen

  • Bijlage 3: Risicomatrix toezicht VRD

  • Bijlage 4: Overzicht VTH-activiteiten uitgevoerd door de RUD

  • Bijlage 5: Risicomatrix toezicht KCC Omgeving

  • Bijlage 6: Planning toezicht uitgevoerd door de VRD

Bovengenoemde bijlagen worden door terinzagelegging bekendgemaakt.