Beleidsplan Spelen en Bewegen in de openbare ruimte 2022-2031 Gemeente Berkelland

Geldend van 23-03-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsplan Spelen en Bewegen in de openbare ruimte 2022-2031 Gemeente Berkelland

De raad van de gemeente Berkelland;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14-12-2021;

b e s l u i t :

  • 1.

    het ‘Beleidsplan Spelen en Bewegen in de openbare ruimte 2022-2031’ vast te stellen;

  • 2.

    vanaf 2023 de jaarlijkse kapitaallasten op te nemen in de begroting voor vervanging van speel- en beweegvoorzieningen;

  • 3.

    kennis te nemen van het ‘Uitvoeringsplan Spelen en Bewegen in de openbare ruimte 2021-2022, kennis te nemen van het feit dat dit Uitvoeringsplan inmiddels in uitvoering is genomen en dat de kosten van investeringen uit dit plan worden onttrokken aan de budgetten ‘Samen Investeren in Berkelland’.

Samenvatting

Dit beleidsplan geeft in hoofdlijnen aan hoe we met spelen en bewegen omgaan in de openbare ruimte binnen de bebouwde kommen, de komende 10 jaar.

Zowel voor de leefbaarheid als voor de sociale en fysieke ontwikkeling is het belangrijk voldoende speel- en beweegplekken in de buurten en dorpen te hebben. We willen uitdagende, aantrekkelijke en veilige voorzieningen, waarbij de buurt zich betrokken voelt.

De volgende aspecten willen we centraal stellen de komende 10 jaar:

  • Stimulans om te bewegen: Investeren in gezondheid van onze inwoners door bewegen meer te stimuleren. We willen in elke grote kern een beweegplek realiseren, waar jongeren en volwassenen in de openbare ruimte kunnen trainen, en bewegen.

  • Kwaliteit en kosten in balans: We gaan meer planmatig het onderhoud uitvoeren. We streven naar kwalitatief goede voorzieningen die voldoen aan de veiligheidseisen. De voorkeur gaat uit naar een onderhoudsarme inrichting. Het onderhoudsbudget is beperkt. Waar budget nodig is voor nieuwe toestellen, wordt via het investeringsplan budget gevraagd.

  • Klimaatadaptatie: Zo mogelijk komt er in elke speel- en beweegplek een boom om zo een koele plek te bieden. Ook is er aandacht voor een minimum aan verharding, en mogelijkheid om water te laten te infiltreren.

  • Kleur: Kleur in het groen is ambitie van dit college. Ook in de speelvoorzieningen willen we meer kleur, door bloemen, herfstkleuren, en kleur in de speeltoestellen.

  • Doelgroepen: Rekening houden met verschillende doelgroepen en leeftijdsgroepen. Bijvoorbeeld meer aandacht voor toegankelijkheid, zitgelegenheid, sociale veiligheid, en natuureducatie.

  • Inclusief spelen: We willen meerdere voorzieningen realiseren waar rekening wordt gehouden met kinderen en volwassenen met een beperking. Samen spelen en bewegen is daarbij het motto.

  • Sociale functie: We willen de speel- en beweegplekken aantrekkelijk maken voor ontmoeten, en de betrokkenheid van de buurt verbeteren. Bijvoorbeeld door voor elke speelvoorziening een contactpersoon uit de buurt te verbinden, die de link is tussen gemeente en buurt voor de speeltuin.

  • Veiligheid: De speelvoorzieningen worden al 2x per jaar gecontroleerd. We willen de veiligheid nog verder verbeteren door het contact met de contactpersoon uit de buurt. Deze kan bijzonderheden melden zodat er eerder maatregelen kunnen worden genomen.

  • Inspecties en reparaties in eigen beheer: Tot nu toe werden bijna alle werkzaamheden voor inspectie en reparatie uitbesteed. We gaan onderzoeken of we binnen onze eigen buitendienst mensen kunnen certificeren en deze werkzaamheden uitvoeren. Dit heeft als voordeel dat er meer binding is met de plekken en de inwoners waar het om gaat, er sneller kan worden gehandeld.

1 Inleiding

Het beleidsplan Spelen en Bewegen geeft de hoofdlijnen aan van hoe wij in de periode tot en met 2031 met de voorzieningen voor spelen en bewegen in de openbare ruimte om willen gaan.

Doel van dit beleidsplan is om heldere kaders te bieden voor inrichting, beheer en participatie. Waarbij we bewegen en ontmoeten willen stimuleren, en de voorzieningen goed willen verspreiden over de kernen. We willen goede kwaliteit bieden tegen beheersbare kosten.

Waarvoor wordt het beleidsplan gebruikt?

  • planmatig onderhoud

  • beantwoorden vragen inwoners en organisaties

  • bieden van kaders bij projecten en nieuwe ontwikkelingen

Dit plan richt zich op de plekken in de openbare ruimte waar voorzieningen staan voor spelen en of bewegen. Sportvelden, speeltuinverenigingen en schoolpleinen vallen hier niet onder.

1.1 Kaders

Coalitieakkoord

Bewegen in de openbare ruimte is benoemd als een van de speerpunten door het huidige college en gemeenteraad. Dit geldt voor jong en oud.

Voldoende voorzieningen om te spelen en te bewegen, leveren een bijdrage aan het ontwikkelen van een actieve en gezonde leefstijl. Het kan overgewicht voorkomen, maar versterkt ook de leefbaarheid en sociale samenhang in buurten en wijken. Mede hierdoor ontstaat een aantrekkelijke woon- en leefomgeving.

In het coalitieakkoord ‘Samen investeren in Berkelland 2018-2022’ zijn in relatie tot spelen en bewegen in de openbare ruimte, de volgende speerpunten opgenomen:

  • Meer aandacht voor onze jongeren.

  • Bewegen helpt om gezondheidsproblemen te voorkomen. Vooral voor jongeren en ouderen is extra aandacht nodig.

  • Mensen met een beperking doen mee. Mensen met een (lichamelijke) beperking moeten immers net als ieder ander kunnen meedoen in de samenleving.

  • Meer kleur in het groen.

Vanuit Investeren in Berkelland is budget beschikbaar gesteld om investeringen te kunnen doen. Voor spelen en bewegen in de openbare ruimte valt dit onder Verbeteren groenvoorzieningen en Wijk- en kerngericht werken. Deze budgetten zijn nog beschikbaar tot en met 2022.

Beweeg- en sportakkoord Heel Berkelland beweegt

In Berkelland is in 2020 het Beweeg- en sportakkoord verschenen. Het doel van het sportakkoord is het in beweging brengen van nog meer inwoners van Berkelland. Zoals in het akkoord is aangegeven is een woon- en werkomgeving nodig die uitdaagt om op te staan en actief te worden. Zoals het bieden van veilige en bereikbare speelplekken. Samen kunnen we zoveel kleine en grote stappen maken. De partners van het beweeg- en sportakkoord, waaronder gemeente Berkelland, gaan hiermee aan de slag door aanpassingen te doen in de woon-, leer- of werkomgeving van inwoners.

Besluit speelvoorzieningen 2009

In 2009 is speelruimtebeleid vastgesteld. Er is toen een uitgebreid speelplan opgesteld door een bureau, maar bij besluitvorming is besloten om niet dit speelplan te volgen, maar over te stappen naar een meer op informele speelruimte georiënteerd speelbeleid. In de praktijk betekent dit dat er momenteel, behalve het (beperkte) budget en de wettelijke eisen, weinig kaders zijn voor de speelvoorzieningen in de openbare ruimte.

1.2 Waarom beleid voor spelen en bewegen

Veel speelvoorzieningen verouderd

Er zijn in gemeente Berkelland 111 plekken met voorzieningen om te spelen en te bewegen.

De speeltoestellen voldoen aan de (minimale) eisen van veiligheid. Maar er is sprake van veel verouderde plekken, de samenstelling van wijken is veranderd en onze ambities gewijzigd. De wens om bewegen in de openbare ruimte te stimuleren sluit niet aan op wat we nu buiten zien. Ook is er via die speelvoorzieningen in de openbare ruimte veel te halen in het stimuleren van de sociale samenhang en verbeteren van de leefbaarheid.

Tevredenheid speelvoorzieningen scoort slecht

Uit de analyse wijk- en kerngericht werken (2019) blijkt dat speelvoorzieningen het slechtst scorende onderwerp is in de openbare ruimte. In veel wijken geven inwoners de speelvoorzieningen een onvoldoende.

Slechts 39 % van de inwoners is tevreden over het aanbod van speelvoorzieningen tot 12 jaar. Vaak worden speelvoorzieningen gemist, sluit het niet aan bij de doelgroepen, of zijn de plekjes niet meer aantrekkelijk.

Het rapportcijfer is gemiddeld een 6,3 over de hele gemeente. Maar in 10 van de 35 wijken uit de analyse is het rapportcijfer lager dan 6,0.

Waarom beleid voor spelen en bewegen in de openbare ruimte:

  • Omdat heldere gemeentelijke kaders nu ontbreken.

  • Omdat de spreiding van de speelplekken en de aansluiting bij de leeftijden niet optimaal is.

  • Omdat we inzien dat we meer aandacht moeten hebben voor sport en bewegen voor alle leeftijden.

  • Omdat dit helpt om speelplekken te realiseren die uitdagend zijn voor kinderen, en de ontwikkeling van kinderen stimuleert (psychisch, sociaal en motorisch).

  • Omdat de voorzieningen nog meer een bindende rol kunnen spelen tussen buurbewoners.

  • Omdat we te maken hebben met minimale budgetten.

1.3 Leeswijzer

Eerst wordt de huidige situatie beschreven. Vervolgens geven we weer wat de visie is voor de komende 10 jaar, aan de hand van diverse thema’s.

Vervolgens komt er een hoofdstuk met richtlijnen voor ontwerp en inrichting.

Gevolgd door een hoofdstuk met richtlijnen voor beheer en onderhoud.

Tot slot komen de communicatie en de planning aan de orde.

2 Huidige situatie

2.1 Werkwijze en organisatie

In Berkelland zijn in de openbare ruimte in totaal 472 speel- en sporttoestellen. De toestellen worden door een extern bedrijf 2 maal per jaar gecontroleerd op veiligheid. Dit wordt gedaan door gecertificeerde medewerkers en de resultaten en eventuele acties worden bijgehouden in een digitaal programma.

Ditzelfde bedrijf doet een voorstel voor reparaties, de gemeente bepaalt welke reparaties worden uitgevoerd of waar verwijderen van het toestel aan de orde is. Het externe bedrijf voert deze reparaties uit.

Onderhoud van de veilige ondergronden onder de speeltoestellen wordt gedaan door de gemeente. In sommige gevallen zorgen inwoners voor een deel van het onderhoud.

2.1.1 Budget voor spelen en bewegen

Per 2021 is er een bezuiniging op het budget voor nieuwe toestellen. Dit budget was € 40.000 en is per 2021 € 20.000. De bezuiniging volgt uit het proces Berkelland in Balans. Daarbij is aangegeven dat wanneer projecten of (grotere) vervangingen nodig zijn, er via het investeringsplan geld aangevraagd moet worden bij de raad.

Voor het reguliere onderhoud van speelvoorzieningen is ongeveer € 25.000 per jaar beschikbaar. Dit is net voldoende voor inspecties en reparaties.

Het onderhoud van de speelondergronden van zand of snippers wordt door de buitendienst gedaan.

2.1.2 Participatie

Relevant zijn de notities Verder met wijk- en kerngericht werken en Ambitiegericht beheer. Deze zijn beide vastgesteld in 2019. In deze stukken is omschreven wat de basiskwaliteit is en hoe we inwoners betrekken bij hun leefomgeving.

Bij nieuwe speelvoorzieningen en herinrichting van speelplekken worden inwoners intensief betrokken. Bij de bestaande speelvoorzieningen is dat minimaal.

2.2 Relevante regelgeving

Hierbij geven wij in het kort de relevante regelgeving aan.

Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen

Voor speeltoestellen is het Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen (= WAS) de belangrijkste. Er is een nieuwe WAS in ontwikkeling; de besluitvorming hierover is uitgesteld en is vermoedelijk per 1 juli 2022 van toepassing.

De WAS richt zich vooral op de veiligheid. In het besluit staat dat speeltoestellen veilig moeten zijn, en alle nieuwe toestellen moeten een certificaat hebben. Speeltoestellen moeten veilig geproduceerd en beheerd worden. Verder zijn er eisen voor de schokdemping van de ondergrond, om zo hersenletsel te voorkomen. Er zijn Europese normen voor speeltoestellen. Het Warenwetbesluit verwijst naar deze normen als een goede manier om aan de wettelijke eisen te voldoen. De NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) is de instantie die het Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen controleert. In het ontwerp van de nieuwe WAS is aangegeven dat er meer inspecties vanuit de NVWA zullen plaatsvinden, ook bij speeltoestellen.

De beheerder moet ervoor zorgen dat speeltoestellen veilig te gebruiken zijn. Dat wil zeggen dat het veilig geïnstalleerd en goed onderhouden moet zijn. Dit geldt ook voor het materiaal op de grond.

Elk speeltoestel moet een logboek hebben. In dit logboek moeten gegevens over de fabrikant/importeur, de installateur, eigenaar en beheerder staan, maar vooral ook gegevens over het toestel zelf, keuringen, inspecties, onderhoud en ongevallen. De beheerder houdt het logboek bij en bewaart dit (eventueel digitaal). De NVWA kan altijd het logboek van een toestel opvragen.

In Berkelland worden alle toestellen 2x per jaar geïnspecteerd, en de logboeken worden digitaal bijgehouden in een beheerprogramma.

Omgevingsvergunning

Voor de meeste speeltoestellen geldt dat er geen omgevingsvergunning vereist is. Let op dat voor het plaatsen van een speeltoestel, het bestemmingsplan/omgevingsplan dit toe moet laten.

VN-verdrag rechten van mensen met een beperking

Speelplaatsen moeten, voor zover mogelijk, toegankelijk zijn voor kinderen met een handicap. Voor meer dan 100.000 kinderen met een handicap in Nederland is toegankelijkheid van speelplekken een probleem. Niet mee kunnen spelen en er dus niet bij horen zijn negatieve ervaringen die we zoveel mogelijk moeten voorkomen.

3 Visie Spelen en Bewegen 2022-2031

Plekken in de openbare ruimte waar je kan spelen en bewegen zijn belangrijk. Het zijn ontmoetingsplekken voor jong en oud in een buurt of dorp. Kinderen kunnen er afspreken met elkaar, vrienden maken, spelen, zich zowel sociaal als motorisch ontwikkelen. Als je wat groter bent is het fijn voor kinderen dat ze een plekje hebben om te ‘chillen’. Jonge ouders kunnen elkaar daar ontmoeten. Maar het kan ook een plek zijn voor de buurt voor een activiteit, een potje voetbal, ouderen die komen jeu de boulen, en ga zo maar door.

Speerpunten:

  • Bewegen stimuleren voor alle leeftijden.

  • Sociale functie van speel- en beweegplekken in de buurt verhogen

  • Meer betrokkenheid uit de buurt

  • Samenspelen mogelijk maken voor kinderen met en zonder een beperking

  • Bijdragen in de ontwikkeling van kinderen (leeftijd, verschillende doelgroepen en speeltypes)

  • Rekening houden met duurzaamheid, klimaatadaptatie en biodiversiteit.

3.1 Bewegen stimuleren voor alle leeftijden

Voldoende voorzieningen om te spelen en te bewegen, leveren een bijdrage aan het ontwikkelen van een actieve en gezonde leefstijl. Het kan overgewicht voorkomen. Dit geldt voor alle leeftijdsgroepen van jong tot oud.

Dit willen we realiseren door :

  • In elke grote kern een goede beweegplek te realiseren. Hiervoor is initiatief vanuit de kern een voorwaarde. Het kan gaan om voorzieningen voor bijvoorbeeld rek- strek- en krachttraining tijdens een hardlooprondje, het onder begeleiding oefeningen doen door ouderen op diverse toestellen, een multi-sportveld voor diverse sporten zoals basketbal, volleybal of voetbal, freerunning of skaten.

  • In de openbare ruimte goede paden behouden en waar nodig aanleggen, en zo meer mogelijkheden bieden voor een ommetje, hardlopen, rolschaatsen, skeeleren en dergelijke. Op mooie plekken maken we rustplekjes met bijvoorbeeld een bankje.

  • Fysiek uitdagende speelplekken: In speelplekken meer toestellen toepassen die fysieke uitdaging bieden, ook voor de wat grotere kinderen en jongeren.

  • Speelvelden in elke buurt: Zorgen voor voldoende sportmogelijkheden in de buurten; in alle buurten moet er mogelijkheid zijn voor sport en beweging in de vorm van een speelveld. Honden zijn hier niet toegestaan.

afbeelding binnen de regeling

Foto: Voorbeeld van een buiten sport plek voor diverse spieroefeningen

afbeelding binnen de regeling

Speelplek met glooiende paden en voetbalveldje in Borculo

3.2 Ontwikkeling van kinderen

Het is wetenschappelijk bewezen dat de ruimtelijke omgeving een rol speelt bij de ontwikkeling van het kind. Het heeft invloed op het ontwikkelen van denken, problemen oplossen en geheugen. Het gaat hierbij om de invloed van de hele woonomgeving, dus niet alleen de voor de kinderen bedoelde ruimte.

Spelen is ook oefenen voor later

Een spelend kind maakt zich allerlei vaardigheden eigen en oefent zo voor later. Een kind oefent zijn vaardigheden tijdens veel activiteiten, zoals op school. Een spelend kind bepaalt zelf, zonder tussenkomst van volwassenen, wat het zal spelen, met wie, waar, hoe lang, volgens welke regels en waarmee. Natuurlijk zijn er grenzen aan de ruimte en ingrijpen van ouders. Maar de vrijheid waarmee het kind, binnen de hem geboden context, zijn spel kiest, is belangrijk om dit kind tot evenwichtige volwassene te laten opgroeien.

Waar spelen kinderen

Kinderspel krijgt vorm door interactie met de omgeving. In de ideale situatie zijn er geen speelvoorzieningen nodig. Helaas is de praktijk niet ideaal. De ruimte wordt steeds verder ingeperkt, vooral door woningbouw op open plekken in het dorp, een enorme toename van het autoverkeer en de hiervoor benodigde parkeerplaatsen, hondenpoep, enzovoorts. Hierdoor is er steeds minder plek voor kinderen om te spelen. Plekken die speciaal voor kinderen zijn aangelegd zijn daarom steeds belangrijker. Deze speelvoorzieningen worden ook ‘formele speelruimte’ genoemd.

Ondanks de aanleg van deze formele speelruimte, blijven de kinderen natuurlijk niet alleen op speelterreintjes. Stoepen, straten, water, grasvelden, plantsoenen, dit alles is minstens zo interessant als de speciaal aangelegde speelvoorzieningen. De voorkeur gaat uit naar een plek waar iets te beleven valt, waar andere kinderen zijn, waar variatie in de omgeving is en waar een goede sfeer is.

Kinderen beginnen bij de drempel bij de voordeur, de tuin, de speeltuin, de straat, het plantsoen, dan de straat verderop, dan de speeltuin in de andere wijk. Speelvoorzieningen zijn voor kinderen een onderdeel van de woonomgeving. Speeltuinen zijn een baken, een herkenbaar en vast punt: hier mag je spelen, hier komen ook andere kinderen. Een speeltuin is zo een ontmoetingsplek en vaak een startpunt van spel met elkaar.

Hoe spelen kinderen

Bij de inrichting van speelvoorzieningen is het goed om rekening te houden met de verschillende manieren om te spelen door kinderen. Spelen hoeft niet altijd actie te zijn. Kinderen zijn 25% van de tijd dat ze buiten spelen, in rust. Ze brengen bij het buitenspelen gemiddeld niet meer dan 10% van hun tijd door op een speeltoestel. Kinderen kijken, praten, maken plannen.

Er is natuurlijk een duidelijk verschil tussen kinderen van verschillende leeftijden. Niet alleen het soort spel verschilt, ook de actieradius neemt toe naarmate kinderen ouder worden. Een actieradius is de cirkel die je om het huis van een kind kan trekken, waarbinnen hij meestal blijft als hij buiten speelt.

Hoe daag je kinderen uit om buiten te spelen

De neiging om binnen te blijven is groot. Ten opzichte van ‘vroeger’ is er meer ruimte in huis per kind, er is meer concurrentie van tv, tablet en telefoon, ouders vinden het binnen nogal eens veiliger voor het kind, en er zijn allerlei digitale contacten in plaats van echte ontmoeting. Dan speelt ook nog mee dat veel kinderen het druk hebben, er is een goed gevuld dagprogramma met school, huiswerk, naschoolse opvang, sport, en muziekles. Kinderen zitten vaak in de auto (halen en brengen).

Mede hierdoor krijgen kinderen te maken met allerlei problemen:

  • -

    Steeds meer kinderen met overgewicht

  • -

    Steeds meer kinderen met problemen met luchtwegen

  • -

    Zelfstandige mobiliteit van kinderen neemt af

Kinderen kun je uitdagen om buiten te spelen door rekening te houden met hoe kinderen spelen, de behoefte per leeftijdsgroep, door een fijne plek te bieden, en door zowel in als buiten de speeltuin een kindvriendelijke inrichting te bieden.

3.3 Samen spelen, met of zonder beperking

Ongeveer 3,5% van de kinderen heeft een beperking. Dit kunnen verschillende beperkingen zijn, bijvoorbeeld niet goed kunnen lopen of zien. Veel speelvoorzieningen zijn voor kinderen met een beperking niet toegankelijk. We willen in de speelvoorzieningen rekening houden met kinderen met een beperking.

Streven is om in elke grote kern een speelvoorziening te hebben die hiervoor geschikt is.

Wat zijn zaken waar je aan moet denken? Dat zijn bijvoorbeeld

  • Parkeerplek (3,5 m breed) direct bij de speeltuin

  • Pad minimaal 1,2 m breed en toegankelijk voor rolstoelen, met hieraan de speeltoestellen

  • Toegankelijke toestellen, geschikt voor samen spelen voor kinderen met en zonder beperking.

  • Picknicktafel waar een rolstoel aan kan.

  • Elementen voor ruiken, voelen, luisteren

3.4 Leefbaarheid en sociale functie

Voorzieningen voor spelen en bewegen hebben een belangrijke rol in de leefbaarheid van de woonomgeving. Bewoners voelen zich hier bij betrokken.

We willen de leefbaarheid en sociale functie van speel- en beweegplekken in de openbare ruimte bevorderen door:

  • Meer mogelijkheden voor ontmoeting, door plaatsing van banken, picknicksets en plekken voor buurtactiviteiten.

  • Kwalitatief goede voorzieningen, een verzorgde uitstraling en meer kleur.

  • Bewoners kunnen een gedeelte van het onderhoud van de speelvoorziening doen en hiervoor een overeenkomst aangaan met de gemeente.

  • Voor elke speelvoorziening willen we een contactpersoon in de buurt.

Hoe meer inwoners zich betrokken voelen bij het groen en de woonomgeving, hoe meer men zich verantwoordelijk voelt om het netjes te houden, elkaar aan te spreken, of zich in te zetten. ‘Eigenaarschap’, oftewel, inwoners beleven hun omgeving als hun ‘eigen’. Betrokkenheid kan gestimuleerd worden, door te luisteren naar wat inwoners over hun woonomgeving te zeggen hebben, en initiatieven en wensen en stap verder te helpen.

De rol van speelplekken voor de leefbaarheid

De leefbaarheid in een buurt heeft te maken met veel zaken: voorzieningenniveau, veiligheid, kwaliteit openbare ruimte, sociale kenmerken. In dit complexe geheel kan een speelplek in al zijn eenvoud een belangrijke rol vervullen. Ook in Berkelland hebben we hier al goede ervaringen mee.

Een speelplek is aanleiding om contacten te leggen tussen buurtbewoners. Jonge ouders ontmoeten elkaar op het bankje bij het spelen van kinderen, of leren elkaar kennen bij een klusdag. Bij het organiseren van activiteiten worden sociale banden sterker. Vaak is de reden om buiten te spelen het ontmoeten van andere kinderen.

In de speeltuin leren kinderen en volwassenen elkaar kennen.

Door meer contact is er meer overleg en meer verdraagzaamheid naar elkaar.

Een speeltuin heeft dan ook een belangrijke sociale en verbindende functie.

En, een woonomgeving geschikt voor kinderen zit in de top 5 voor redenen om een huis te kopen.

Bewonersparticipatie

Bewonersparticipatie heeft een positieve uitwerking op de woonomgeving. Als bewoners een duidelijk aandeel hebben in de planvorming, realisatie en beheer, blijken bewoners zich verantwoordelijker te voelen voor de omgeving en er ontstaat meer sociale cohesie. Dit uit zich in terugdringen van vandalisme en vervuiling en sociale isolatie.

Hierbij willen we ook verwijzen naar de notities ‘Verder met Wijk- en Kerngericht werken’, en ‘Ambitiegericht beheer’, beide in 2019 vastgesteld. Dit geeft handvaten voor het geven van ruimte aan ambities van de inwoners, aan de hand van diverse thema’s. De gemeente biedt een basisniveau, inwoners kunnen daar zelf een ‘plus’ op zetten.

Met dit beleidsplan zijn we transparant naar inwoners, kunnen we onze afwegingen uitleggen en aangeven binnen de kaders wat er wel en wat er niet mogelijk is.

Dit beleidsplan geeft daar ook handvaten voor. Daarnaast staan we ook open voor nieuwe ideeën en werken we in het (algemeen) belang van de inwoners.

afbeelding binnen de regeling

3.5 Duurzame voorzieningen

Bij de voorzieningen willen we op het gebied van duurzaamheid, rekening houden met de volgende onderwerpen:

  • Klimaatadaptatie

  • Biodiversiteit

  • Circulair en lange levensduur van materialen

  • Lange levensduur van materialen

afbeelding binnen de regeling

3.5.1 Klimaatadaptatie en biodiversiteit

Plekken om te bewegen en te spelen zijn vaak groenvoorzieningen met een bijzondere inrichting. Deze groenvoorziening kan plek bieden voor infiltratie van water, schaduw door middel van bomen, en een groene invulling met bloemen en bessen die aantrekkelijk zijn voor diverse dieren. In de ideale situatie wordt dit gecombineerd met speelwaarde. Bijvoorbeeld een wadi waar je ook in kan spelen, bloemen die je kunt plukken om te ‘verkopen’ in je speelhuisje, of een bosje waar je een hut in kunt maken. Alleen verharding waar nodig.

afbeelding binnen de regeling

Foto: spelen en wadi gecombineerd in Borculo

3.5.2 Circulair en lange levensduur van materialen

De verwachting is dat de vraag naar grondstoffen in de komende decennia verder toeneemt door een groeiende wereldbevolking en toenemende consumptie. Dit heeft een grote impact op het klimaat. Om deze reden is het van belang om het gebruik van (niet hernieuwbare) grondstoffen terug te dringen, en beschikbare grondstoffen zo efficiënt mogelijk te (her)gebruiken. Om te kunnen bepalen wat de duurzaamste grondstof is, moeten veel factoren worden meegenomen. Een daarvan is de CO2-uitstoot door een bouwmateriaal; deze wordt veroorzaakt door o.a. de productie, het vervoer en het gebruik van het bouwmateriaal.

De ambitie van het kabinet is om samen met maatschappelijke partners in 2030 een (tussen) doelstelling te realiseren van 50% minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen).

Het is dan ook goed om bewuste keuzes te maken en voor producten te kiezen met een grote impact. Zo is beton zeer vervuilend. Maar een bos brengt een stroom van nieuwe bomen voort, die oneindig kan doorgaan. Naast het bewust inkopen van materialen zoals speeltoestellen, is het ook van belang wat je met de restanten gaat doen als het toestel aan het einde van zijn levensduur is.

Een circulair product…

…is gemaakt van zoveel mogelijk gerecyclede materialen

…is niet schadelijk of belastend voor mens, dier en milieu

…wordt gemaakt met hulp van hernieuwbare energiebronnen

…behoudt ook na de gebruiksfase maximale waarde

afbeelding binnen de regeling

Foto: hergebruik materialen

De Braak Neede

afbeelding binnen de regeling

Welke materialen hebben de voorkeur?

Hout is de meest natuurlijke, energie-efficiënte en milieuvriendelijke grondstof. Hout heeft een CO2-footprint die lager is dan beton, staal en kunststof. Elke kuub hout legt daarnaast ook nog eens bijna een ton CO2 (900 kg/m3) vast.

Een van de hardnekkigste vooroordelen is dat het gebruik van hout zorgt voor ontbossing en alle gevolgen van dien. De enorme ontbossing wordt namelijk veroorzaakt door onverantwoorde houtkap voor bijvoorbeeld de sojateelt. Door gecertificeerd hout te gebruiken, kunnen meer bossen gecertificeerd worden waarmee onverantwoorde houtkap wordt voorkomen. Met fsc gecertificeerd hout is er dus geen ontbossing.

In verband met de levensduur heeft het de voorkeur om alleen de kern van het hout te gebruiken.

Daarnaast is het prima om gerecycled kunststof toe te passen. Ook metalen zijn een mogelijkheid, omdat dit na een lange levensduur zeer goed te hergebruiken is.

Leverancierskeuze

We kiezen om deze reden alleen materialen van leveranciers die aantoonbaar rekening houden met circulariteit.

  • De producten mogen van hout, metaal of gerecycled kunststof zijn.

  • We stellen als voorwaarde dat er een garantietermijn van minimaal 10 jaar wordt geboden.

  • Voor hout vragen we een FSC certificering (of vergelijkbaar).

  • Voorkeur gaat bovendien uit naar leveranciers die door middel van certificering op de CO2 prestatieladder, aantonen dat ze werken aan een zo laag mogelijke CO2 footprint. Niveau 3 is daarbij een instapniveau, dat we als minimum stellen. Bij niveau 5 wordt er serieus werk van gemaakt, ook in de hele keten.

4 Richtlijnen voor ontwerp en inrichting

4.1 Verdeling van de voorzieningen

Bij het ontwerp van een speelruimte wordt allereerst gekeken naar de sociografische gegevens en ruimtelijke opbouw van de wijk. Aan de hand daarvan wordt bepaald voor wie de ruimte bedoeld is, bijvoorbeeld voor een bepaalde leeftijdsgroep. Bij de volgende stap komt participatie om de hoek kijken. Samen met de inwoners die mee willen denken, wordt een plan gemaakt voor een invulling die functioneel en qua beeldkwaliteit past op die plek.

Momenteel zijn er in bepaalde kernen of wijken veel voorzieningen, terwijl op andere plekken voorzieningen ontbreken. We willen streven naar een goede verdeling van voorzieningen. Voor kinderen doen we dat op basis van het aantal speeltoestellen per leeftijdsgroep. Dit geeft vaak een goed handvat voor maatregelen en vragen.

Wat is er nu:

Er zijn in totaal 472 speeltoestellen in de speelvoorzieningen van gemeente Berkelland.

Gemiddeld is er nu 0,1 speeltoestel per kind (in de bebouwde kommen). De verdeling van de speeltoestellen over de leeftijdscategorieën in de wijken en dorpen is echter heel verschillend.

Streven naar een goede verdeling, op basis van 0,1 speeltoestel per kind

Streven is 0,1 speeltoestel per kind, gelijk aan de huidige situatie, maar beter verdeeld over de verschillende leeftijdscategorieën en wijken/kernen. We gaan daarbij uit van een goede mix van grotere en kleinere toestellen.

Per speelplek moet er variatie zijn in de uitdaging. Elk kind heeft eigen behoeftes. Zoals eerder is uitgelegd is er verschil in ontwikkeling, en typen spelen,.

Ook moet een speelplek voldoende groot zijn, met bij voorkeur minimaal 4 toestellen per plek. Zo kan er samen gespeeld worden en afgewisseld van speelsoort.

In veel wijken en dorpen zijn schoolpleinen. Deze zijn ingericht voor kinderen en ook een logische plek om na school nog even te spelen. De schoolpleinen zijn in eigendom en beheer van de scholen. Ook zijn er enkele speeltuinverenigingen met een eigen speeltuin. In de cijfers zijn de speeltuinverenigingen en schoolpleinen niet meegerekend,. Uiteraard wordt hier bij het maken van plannen wel rekening mee gehouden.

In buurten waar nog geen speelvoorziening is, maar wel een wens, houden we een minimum aan van 40 kinderen. Uiteraard wordt ook gekeken naar behoefte en mogelijkheden qua locatie.

Tabel als handvat voor het aantal plekken en toestellen per wijk of kern

Voor de verdeling van speelvoorzieningen komt er een tabel met het gewenste aantal speeltoestellen per wijk per leeftijdsgroep. Hier werken we in de meeste gevallen geleidelijk naar toe. Daarbij gaan we uit van 0,1 toestel per kind, verdeeld over de leeftijdsgroepen. En we kijken waar de kinderen wonen.

4.2 Inrichting van een speel- of beweegplek

De plek om te bewegen of te spelen is een totaalplaatje, dat moet passen op de plek.

Het ontwerp moet integraal zijn, wat wil zeggen dat met diverse aspecten rekening wordt gehouden. Te denken valt aan verkeer, onderhoud, water, sociaal.

Ligging

Bij voorkeur ligt de voorziening centraal, op een verkeersluwe plek, goed toegankelijk. Verder is de sociale veiligheid van belang: is er toezicht op de plek, is er verlichting nodig, voel je je veilig?

Ook vanuit de Jeugdraad is aandacht gevraagd voor de sociale veiligheid.

Groen inrichten

De plek wordt zoveel mogelijk groen ingericht, waarbij rekening wordt gehouden met klimaatadaptatie (hitte, waterinfiltratie), en biodiversiteit.

Bij voorkeur komt er op elke speel- of beweegplek een boom, afvalbak en bankje

In principe plaatsen we geen hekwerken, alleen langs drukkere wegen. Erfafscheidingen zijn de verantwoordelijkheid van de aangrenzende eigenaren.

Bij de speel- of sportplek kan op verzoek een bordje geplaatst worden met een verbod voor honden.

afbeelding binnen de regeling

Onderhoudsarm ontwerpen

Bij de inrichting moet al rekening gehouden worden met het onderhoud, streven is om onderhoudsarme plekken te realiseren.

Daarnaast proberen we inbreng en betrokkenheid van de buurt te krijgen, zowel bij de inrichting als het beheer.

Bij de aanleg moet al gekeken worden naar de beheerskosten, garantie en verwachte levensduur. Dit geldt ook voor de veilige ondergronden onder speeltoestellen: iets meer investeren in de ondergrond, betekent op termijn minder onderhoudskosten per jaar.

Opheffen miniplekjes

We willen af van situaties waar in een wijk relatief veel miniplekjes zijn. We willen meer toe naar op enkele plekken een mooie complete plek, met uitdaging en ontmoeting.

Geen wipkippen

Wipkippen zijn overal toegepast, maar geven weinig speelwaarde. Het zijn wipveren in de vorm van bijvoorbeeld een beest of een motor. De wipkip-invasie is verklaarbaar: het is een makkelijke en goedkope oplossing. In nieuwe situaties passen we geen 1-persoons wipkippen meer toe.

afbeelding binnen de regeling

4.2.1 Verwijderen speelplekken

Er zijn ook locaties waar hele speelplekken verdwijnen. In sommige buurten zijn bij de aanleg van de woonwijk heel veel kleine speelplekjes aangelegd. Vooral in die wijken worden nu speelplekken opgeheven. Hier zijn kansen om iets anders met de locatie te doen. Bijvoorbeeld bloemrijk gras, een buurtinitiatief voor een tuin, of een wadi om water op te vangen.

4.2.2 Planproces en participatie

Bij het vernieuwen / nieuwe aanleg van de gehele speeltuin of beweegplek vindt een participatieproces plaats via het Gebiedsteam.

Als het gaat om het vervangen van een toestel kan dit zonder participatieproces vanuit onderhoud. Als er een contactpersoon is in de buurt, gaat ook dit in overleg met de contactpersoon.

We streven naar een hoger tevredenheidscijfer bij de volgende peilingen.

5 Richtlijnen voor beheer en onderhoud

5.1 Veilig houden

Speelvoorzieningen moeten in elk geval voldoen aan het WAS (Warenwetbesluit Attractie en speeltoestellen). Veilige beweeg- en speelvoorzieningen moeten meer prioriteit krijgen. Eerder signaleren, maatregelen eerder uitvoeren, geen ongecertificeerde toestellen en speelelementen. De valdemping in valondergronden onder toestellen op peil houden.

5.2 Inspecties en reparaties in eigen beheer

Tot nu toe werden bijna alle werkzaamheden voor inspectie en reparatie uitbesteed. Het is wenselijk dat er bij de buitendienst een of liefst 2 personen zijn opgeleid en gecertificeerd voor de inspectie van speeltoestellen, en van speelvoorzieningen een vaste taak te maken binnen de buitendienst.

Het past ook binnen het streven naar een robuuste buitendienst om inspecties en reparaties in eigen beheer uit te voeren.

Dit heeft bovendien als voordeel dat er meer binding is met de plekken en de inwoners waar het om gaat. Er kan ook sneller worden gehandeld. En bij de aanleg van speelvoorzieningen, kan er betere begeleiding plaatsvinden of de plaatsing van toestellen maar ook van andere elementen in de speelvoorziening conform de veiligheidseisen plaatsvindt.

5.3 Omvorming van intensief naar onderhoudsarm

Waar speel- en beweegplekken veel onderhoud vergen, wordt gekeken hoe met omvorming een onderhoudsarmere plek gemaakt kan worden. Bijvoorbeeld door valondergronden van zand te vervangen door een ander materiaal.

Er zijn veel verouderde toestellen. Normaal gaan toestellen 10-15 jaar mee. In Berkelland zijn er (januari 2021) ongeveer 100 toestellen die ouder dan 20 jaar zijn. Dit is meer dan 20%. Sommige kunnen technisch gezien nog wel even mee, maar dit vergt veel onderhoud en je neemt daarmee risico’s voor de veiligheid.

Er is een bezuiniging op beheer en onderhoud. Belangrijk is om te zorgen dat de toestellen die we nu plaatsen, weinig onderhoud vergen en lang meegaan.

6 Financiën en uitvoeringsplan

6.1 Financiën

Om voldoende en veilige speel- en beweegvoorzieningen te kunnen behouden in de wijken en kernen, is budget voor inspecties, onderhoud en vervanging nodig.

Onderhoudsbudget

Voor onderhoud is het jaarlijks budget beperkt, dit is € 25.000. Dit is voldoende voor reparaties en inspecties, als we er van uit gaan dat er niet te veel achterstallig onderhoud is. Zoals gebruikelijk zal er bij prijsontwikkelingen een correctie plaatsvinden via de begroting. We verwachten hier ook in de toekomst mee uit te kunnen komen.

Krediet Investeren in Berkelland

In 2022 kan nog gebruik gemaakt worden van het krediet 'Investeren in Berkelland' om de grootste achterstanden op te lossen. Hier is in 2021 al een start mee gemaakt. Vanuit dit krediet zal voor het uitvoeringsplan 2021-2022 ongeveer € 500.000,- worden besteed aan het oplossen van achterstanden, verbeteren van de locaties voor bewegen en spelen en omvormingen zodat het goedkoper te onderhouden is.

Vervanging van speeltoestellen en ondergronden

Er zijn relatief veel oude toestellen in de gemeente. We maken hier nu vanuit het uitvoeringsplan 2021-2022 een inhaalslag in, zoals hierboven benoemd. Maar er zal jaarlijks vervanging nodig blijven van een deel van de toestellen. Gemiddeld gaan toestellen ongeveer 15 jaar mee. Voor er projecten of vervangingen plaatsvinden, wordt gekeken naar het ‘Uitvoeringsplan Spelen en bewegen in de openbare ruimte’, om te beoordelen of dit prioriteit heeft en voor welke doelgroep dit nodig is.

Verwachting van het benodigde bedrag 2023-2030 voor vervanging

Uitgangspunt is dat we, net als nu, ongeveer 0,1 speeltoestel per kind houden in de wijken en kernen. Op basis van de demografische ontwikkeling, levensduur van de toestellen, en de inhaalslag van 2021-2022 moeten in de periode 2023-2030 nog ongeveer 100 toestellen vervangen worden. Uitgaande van een mix van grotere en kleinere toestellen, inclusief veilige ondergronden, komt dit neer op een bedrag van gemiddeld € 50.000 per jaar. Hiervan zit € 20.000 per jaar structureel in de begroting.

Per 2021 is er een bezuiniging op het budget voor nieuwe toestellen. Dit budget was € 40.000 en is per 2021 € 20.000 per jaar. De bezuiniging volgt uit het proces Berkelland in Balans. Daarbij is aangegeven dat wanneer projecten of (grotere) vervangingen nodig zijn, er via het investeringsplan geld aangevraagd kan worden bij de raad. Dat zal zeker nodig zijn vanaf 2023.

Kapitaliseren van investeringen

Door het opvoeren van projecten waarbij toestellen worden vervangen via het investeringsplan, gaan we de lasten kapitaliseren. Dat betekent dat de lasten niet helemaal in 1 keer in het jaar van de uitvoering van het project worden genomen, maar dat de lasten worden verspreid over een aantal jaren (bij speelvoorzieningen is 15 jaar gebruikelijk). De hiermee gemoeide kapitaalslasten zullen dan in de begroting worden opgenomen. Het gaat dan in eerste instantie om een aanzienlijk lager bedrag (afschrijving en rente) per jaar. Daarmee schep je op termijn ook ruimte in de begroting voor vervanging van deze toestellen. Je kunt de vrijkomende kapitaalslasten namelijk op termijn weer bestemmen voor nieuwe investeringen in speeltoestellen.

Voorheen werden de kosten voor vervanging direct in de exploitatie geboekt. Hierdoor zijn er ook geen vrijvallende kapitaalslasten. Op basis van de gegevens wordt ingeschat dat er in de periode 2023 – 2030 gemiddeld jaarlijks nog € 30.000 extra investeringen nodig zijn om de noodzakelijke vervangingen te realiseren. De kapitaalslasten stijgen daarmee jaarlijks met ruim € 2.000 tot ruim € 17.000 in 2030.

6.2 Belangrijkste acties en planning

Hieronder de belangrijkste acties en aanbevelingen voor de komende 10 jaar:

Bewegen in de openbare ruimte

Bewegen in de openbare ruimte: vooral in de grote kernen beweegplekken realiseren, in overleg met inwoners.

Te denken valt vooral aan freerunning, multisportcourt, fitness/bootcamp, basketbal, voetbal, volleybal, skate, en eventueel beweegplekken voor ouderen.

Inhaalslag verouderde speeltoestellen

Er zijn veel verouderde speeltoestellen. Toestellen die met een reparatie of nieuw onderdeel telkens nog even weer mee kunnen. We kijken waar de speelplekken echt nodig zijn, en of de speeltoestellen aansluiten bij de aantallen kinderen in de leeftijdsgroepen.

Tot 2031 wordt gewerkt aan een betere verdeling, volgens het streefgetal 0,1 speeltoestel per kind, waarbij we kijken naar verschillende leeftijdsgroepen. We willen eerst een inhaalslag maken, en daarna gaan we uit van de meer natuurlijke momenten. Bijvoorbeeld als een ontwikkeling zich voordoet, of als een toestel wegens gebreken verwijderd moet worden.

Mogelijkheden voor kinderen met een beperking

We willen meerdere locaties geschikt maken voor het samen spelen tussen kinderen met en zonder een beperking

Beheer door de buitendienst

Onderzoeken op welke wijze inspecties en beheer door de buitendienst kunnen worden uitgevoerd.

Overeenkomsten en contactpersonen in de buurt

Opzetten van een systeem voor vrijwilligers voor elke speel- en beweegplek. Eén inwoner wordt dan contactpersoon naar de gemeente. Taken die kunnen leiden tot aansprakelijkheid blijven bij de gemeente. Overige taken kunnen bekeken worden of inwoners hier een rol in kunnen krijgen, eventueel in ruil voor bijvoorbeeld een vergoeding voor een activiteit, bankje of toestel. Belangrijkst is betrokkenheid en extra ‘ogen en oren’ in de speel- en beweegplekken.

6.3 Communicatie

Bewoners worden betrokken als er plannen zijn voor hun buurt. Voor ingrijpende wijzigingen in het beheer die de hele gemeente betreffen, worden berichten in Berkelbericht gedaan.

7 Bronnen

Heel Berkelland beweegt, beweeg- en sportakkoord, 2020

Ambitiegericht beheer, gemeente Berkelland, 2019

Verder met wijk- en kerngericht werken, gemeente Berkelland, 2019

Analyse wijk- en kerngericht werken, gemeente Berkelland, 2019

Nederland circulair in 2050 www.rijksoverheid.nl 2016

Speelruimtebeleid raadsbesluit, 2009

Warenwetbesluit Attractie- en speeltoestellen, 2003

(Het besluit is in 1997 in werking getreden onder de titel "Besluit veiligheid attractie- en speeltoestellen". In 2003 werd het besluit ondergebracht bij de Warenwet.)

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 01-02-2022

de griffier,

de voorzitter,