Reglement van Orde voor de gemeenteraad Leiden

Geldend van 26-09-2023 t/m heden

Intitulé

Reglement van Orde voor de gemeenteraad Leiden

De raad van de gemeente Leiden;

Gezien het voorstel van het presidium (Raadsvoorstel RV 22.0010 van 11 februari 2022), mede gezien het advies van de commissie Leefbaarheid en Bereikbaarheid, gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

BESLUIT:

  • I.

    Vast te stellen de navolgende verordening;

Reglement van Orde voor de gemeenteraad Leiden

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    actualiteitsvraag:

vragen van niet technische aard over actuele onderwerpen met een zekere urgentie en waarvan bespreking niet is uit te stellen tot de eerstvolgende commissievergadering;

  • -

    agenda:

De door de raad aan het begin van de raadsvergadering vastgestelde agenda;

  • -

    voorlopige agenda

agenda opgesteld door het presidium, die 10 dagen voor de vergadering wordt verzonden;

  • -

    amendement

voorstel tot wijziging van een ontwerpbesluit dat is opgenomen in een raadsvoorstel, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het besluit, waarop het betrekking heeft;

  • -

    subamendement:

voorstel tot wijziging van een ingediend amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • -

    burgemeester:

de burgemeester van Leiden als bestuursorgaan of als portefeuillehouder;

  • -

    college:

het college van B&W, te weten de wethouders en de burgemeester van de gemeente Leiden;

  • -

    collegeleden:

leden van het college van B&W, te weten de wethouders en de burgemeester van de gemeente Leiden;

  • -

    coalitiepartij:

fractie die onderdeel uitmaakt van de coalitie;

  • -

    fractie:

De leden, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd;

  • -

    fractievoorzitter

raadslid waarvan door de voorzitter op basis van artikel 5, lid 2 in de raad is vastgesteld dat dit lid fractievoorzitter is;

  • -

    griffier:

griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    initiatiefvoorstel:

voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    interruptie:

korte onderbreking van een spreker ter verkrijging van duidelijkheid omtrent hetgeen aan de orde is door het stellen van een vraag;

  • -

    interpellatie:

vragen van inlichtingen aan het college of aan de burgemeester over een onderwerp dat niet vermeld staat op de agenda;

  • -

    lid:

raadslid;

  • -

    motie:

korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp (dat op de agenda van de raad staat) waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    motie vreemd aan aan de orde van

    de dag (VOD):

korte, gemotiveerde verklaring over een onderwerp, dat niet op de agenda van de raad staat, waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    persoonlijk feit :

mededeling buiten de orde van de vergadering;

  • -

    voorstel van orde:

voorstel betreffende de orde van de vergadering;

  • -

    voorzitter:

voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    plaatsvervangend

    voorzitter:

de door de raad aangewezen voorzitters van de raadscommissies;

  • -

    presidium:

het presidium voor de raad en raadscommissies bestaande uit de commissievoorzitters van de op grond van artikel 2 van de Verordening op de raadscommissies Leiden ingestelde raadscommissies en de voorzitter van de raad. Het presidium wordt ondersteund door de griffier;

  • -

    regeling van werkwerkzaamheden

een planning van en de agendapunten voor de komende commissie- en raadsvergaderingen;

  • -

    secretaris:

gemeentesecretaris van de gemeente Leiden; 

  • -

    volstrekte

    meerderheid:

de helft + 1.

Artikel 2 De voorzitter van de raad

  • 1. De voorzitter is belast met:

    • a)

      het leiden van de vergadering van de raad en het presidium;

    • b)

      het handhaven van de orde in de vergadering van de raad;

    • c)

      het doen naleven van het reglement van orde;

    • d)

      hetgeen de wet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2. De voorzitter verleent het woord, formuleert de conclusies waarover wordt gestemd en deelt de uitslag mee.

  • 3. De raad benoemt de vier voorzitters van de raadscommissies als eerste, tweede, derde of vierde plaatsvervangend voorzitter van de raad.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar (plv. griffier).

  • 3. De griffier kan, indien hij daartoe door de voorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4A Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging

  • 1. Er is een commissie voor:

    • a)

      het onderzoeken van de aan de raad ingezonden geloofsbrieven van een tot lid benoemde en van de overige door de Kieswet geëiste stukken, welke met de geloofsbrieven zijn overgelegd;

    • b)

      het onderzoeken van de benoembaarheid van de kandidaten die aan de raad worden voorgesteld om te worden benoemd tot wethouder, waarbij getoetst wordt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet en de door de raad voor wethouders vastgestelde gedragscode, en

    • c)

      het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau van de gemeenteraadsverkiezingen.

  • 2. Deze commissie bestaat uit de voorzitters van de twee grootste coalitiefracties en van de twee grootste oppositiefracties, te benoemen door en uit de raad in de eerste vergadering na de vergadering van elke zittingsperiode waarin de leden worden geïnstalleerd. Als voorzitter van de commissie treedt op de voorzitter van de grootste fractie. Indien deze daar van afziet, beslist de commissie wie als voorzitter zal optreden.

  • 3. De benoeming geschiedt voor de duur van de zittingsperiode van de raad en gaat in op het tijdstip waarop deze wordt aanvaard.

  • 4. Degene aan wie op zijn verzoek ontslag wordt verleend, blijft als voorzitter of als lid deel uitmaken van de commissie totdat de opvolger de benoeming heeft aanvaard.

Artikel 4B

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden onderzoekt de commissie de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden. Een commissielid onthoudt zich van het onderzoek geloofsbrieven van leden uit een fractie waar het commissielid deel van uitmaakt.

  • 2. Ieder lid ontvangt voor toelating tot de raad, de door de raad vastgestelde gedragscode raadsleden en duo-leden van de gemeente Leiden.

  • 3. De commissie doet na haar onderzoek mondeling verslag aan de raad en brengt vervolgens advies uit omtrent de toelaatbaarheid van de kandidaat. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 4. De raad besluit daarna in dezelfde vergadering, behoudens in het geval voorzien in artikel 32, vierde lid, van de Gemeentewet, over de toelating van de benoemde of, indien uitstel nodig wordt geacht, op een daartoe door de raad op voorstel van de voorzitter te bepalen tijdstip.

  • 5. De voorzitter roept een toegelaten lid op om in de eerste vergadering, waarin hij zijn functie volgens de Kieswet kan aanvaarden, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte, af te leggen.

  • 6. Bij de benoeming van een wethouder doet de commissie verslag aan de raad omtrent de benoembaarheid van de kandidaat overeenkomstig het derde lid.

  • 7. De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.

  • 8. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste samenkomst van de raad in de oude samenstelling na de verkiezingen.

Artikel 5 Fracties.

  • 1. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie binnen de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 2. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk schriftelijk aan de voorzitter ter kennis gebracht.

  • 3. Er wordt een schriftelijke mededeling gedaan aan de voorzitter indien:

    • -

      één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • -

      twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • -

      één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

  • Met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering van de raad wordt hiermee rekening gehouden.

  • 4. Indien één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden, blijft de naam van de fractie bij de leden die in de oorspronkelijke fractie blijven.

Artikel 6 Fractievoorzittersoverleg

  • 1. Het fractievoorzittersoverleg bestaat uit de voorzitter van de raad en de fractievoorzitters. De voorzitter van de raad treedt op als voorzitter van het overleg. De voorzitter kan zich laten vervangen door één van de plaatsvervangende voorzitters van de raad. De leden kunnen zich bij verhindering laten vervangen door een raadslid uit de eigen fractie.

  • 2. De griffier treedt op als secretaris en is elke vergadering in die hoedanigheid aanwezig.

  • 3. Het fractievoorzittersoverleg komt bij elkaar indien hiertoe aanleiding bestaat.

  • 4. De griffier stelt de agenda op in samenspraak met de voorzitter van het overleg. De agenda en de bijbehorende stukken worden uiterlijk 72 uur voor de vergadering onder de leden verspreid.

Artikel 7 Presidium

  • 1. Er is een presidium voor de raad en de raadscommissies.. De voorzitter van de Commissie voor de Rekeningen en de voorzitter van een raadscommissie bestaande uit raadsleden die is ingesteld op grond van een andere verordening dan de Verordening op de raadscommissies Leiden, worden voor advies gevraagd in aangelegenheden die de betreffende commissie aangaan.

  • 2. De griffier, zijn plaatsvervanger of een door de griffier aangewezen ambtenaar treedt op als secretaris en is elke vergadering in die hoedanigheid aanwezig.

  • 3. Het presidium vergadert één keer per week of zo vaak als de voorzitter dit noodzakelijk acht.

  • 4. Het presidium bereidt de raads- en commissievergaderingen voor. Hij bespreekt alle vergaderingen van raad en commissies voor, beoordeelt de kwaliteit van stukken, bepaalt of stukken ‘rijp’ zijn voor behandeling, stelt het vergaderschema vast, houdt overzicht over aanlevering en agendering van stukken en de wijze van behandeling van stukken in commissies en raad. Hij bewaakt de regeling van werkzaamheden van de commissies en de raad en draagt zorg voor de planning van de activiteiten voor raad en commissies.

  • 5. Het presidium beoordeelt voor de commissievergaderingen op welke wijze een voorstel wordt geagendeerd, te weten I (informatief), BC (besluit commissie), DC (debat en pre-besluitvorming in de commissie, besluitvorming in de raad), DR (debat in de commissie, debat en besluitvorming in de raad) of als hamerstuk.

  • 6. De vergaderingen van het presidium zijn openbaar, tenzij de aard van het te bespreken onderwerp zich daartegen verzet. De griffier verstuurt de agenda en de adviezen van de griffie op de te agenderen voorstellen minimaal 48 uur voor de vergadering aan de presidiumleden. De griffier maakt een besluitenlijst. Alle leden, duo-leden en collegeleden ontvangen zo spoedig mogelijk deze besluitenlijst per email.

  • 7. Ieder presidiumlid kan bij de voorzitter verzoeken om een extra vergadering van het presidium. Het presidiumlid dient het verzoek met redenen te omkleden. De voorzitter beslist zo spoedig mogelijk over het verzoek na consultatie van de griffier.

Hoofdstuk 2: Orde van de vergaderingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie en aanvangstijd

  • 1. De raad vergadert in een cyclus zoals door de raad – op voorstel van het presidium – vastgesteld in de Regeling van Werkzaamheden.

  • 2. In beginsel vergadert de raad in een cyclus van vier weken. In de eerste twee weken vergaderen de commissies, steeds twee commissies per week op hetzelfde tijdstip. In de derde week is er ruimte voor beeldvormende bijeenkomsten. In de vierde week vindt de raadsvergadering plaats. De raad kan een afwijkende cyclus vaststellen.

  • 3. De vergaderingen vinden in de regel plaats op donderdagavond. Extra vergaderingen worden in principe op dinsdagavond gehouden. De vergaderingen beginnen om 20.00 uur en eindigen uiterlijk om 23.00 uur, tenzij de raad bij meerderheid van stemmen besluit dat een vergadering na 23.00 uur wordt voortgezet. Indien de vergadering niet na 23.00 uur wordt voortgezet, wordt de vergadering voortgezet op de daarop volgende dinsdagavond.

  • 4. De raadsvergadering waarin de planning- en control stukken worden behandeld, kan vanaf 16.00 uur plaatsvinden.

  • 5. Voorts vergadert de raad indien de voorzitter het nodig oordeelt of tenminste acht leden schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

  • 6. De voorzitter kan de raad bij de schriftelijke oproep voor de vergadering (art. 9 lid 1) voorstellen de aanvangstijd te vervroegen voor ander raadsvergaderingen dan die genoemd in het derde lid.

  • 7. De voorzitter bepaalt in overleg met het presidium tijdstip en plaats van de extra vergadering bedoeld in het vierde lid met dien verstande dat de raadsvergadering moet plaatvinden binnen 7 dagen gerekend vanaf de dag, dat het verzoek is gedaan. De termijn genoemd in artikel 9 eerste lid is niet van toepassing.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 10 dagen vóór een vergadering de leden, de griffier, de collegeleden, de gemeentesecretaris en genodigden digitaal een oproep onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de stukken waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden tegelijkertijd met de oproeping digitaal aan de leden verzonden.

  • 3. De openbare aankondiging van de vergadering vindt plaats in de Stadskrant en op de internetsite van de gemeente met de vermelding van de agendapunten die behandeld worden. De agenda en stukken die ter toelichting van de onderwerpen, of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep op de gemeentelijke website ontsloten en zijn digitaal in te zien op het stadhuis. Indien na het verzenden van de oproep stukken op de website worden toegevoegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden. Op verzoek kan op het stadhuis inzage worden gegeven in de papieren versie van deze stukken.

  • 4. Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het tweede lid onder berusting van de griffier.

Artikel 10 Agenda

  • 1. Voordat de oproep wordt verzonden, stelt het presidium de voorlopige agenda van de vergadering vast. Indien de vergadering van de raad vóór 20.00 uur begint, worden de agendapunten waarvoor (veel) publiek valt te verwachten zoveel mogelijk na 20.00 uur geagendeerd.

  • 2. Ieder lid, de voorzitter of een raadscommissie, kan na het verschijnen van de voorlopige agenda het presidium met redenen omkleed verzoeken een onderwerp aan de agenda toe te voegen of af te voeren. Het presidium beslist zo spoedig mogelijk. Indien het presidium positief beslist worden de aangepaste agenda en eventueel daarbij behorende stukken verspreid.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een herziene agenda opstellen. De herziene agenda en de daarop vermelde voorstellen worden zo spoedig mogelijk digitaal via de gemeentelijke website ontsloten.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen van de agenda afvoeren of de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 De wethouders en burgemeester

  • 1. De burgemeester heeft het recht in de vergadering aan de beraadslaging deel te nemen.

  • 2. Een wethouder kan al dan niet op zijn verzoek door de raad worden uitgenodigd om in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslaging deel te nemen. Indien een wethouder zich wil laten vervangen door een ander collegelid om het woord te voeren, meldt hij dit bij de voorzitter.

  • 3. Indien de burgemeester het woord wil voeren over voorstellen die tot zijn portefeuille behoren kan hij het voorzitterschap van de raadsvergadering overdragen aan een van de plaatsvervangende voorzitters.

Artikel 12 De gemeentesecretaris

De gemeentesecretaris kan indien de raad het college hierom verzoekt, aanwezig zijn bij de raadsvergadering en deelnemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 13 Presentielijst

  • 1. Bij binnenkomst tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst.

  • 2. De leden die voor de sluiting de vergadering verlaten, geven daarvan kennis aan de voorzitter dan wel de griffier.

Artikel 14 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met het presidium bij iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien in overleg met het presidium.

  • 3. De voorzitter draagt voor zover mogelijk zorg voor een zitplaats in de raadzaal voor de secretaris, personen die voor de ondersteuning van de leden en collegeleden zijn uitgenodigd, personen met een fysieke of verstandelijke beperking die niet op de publieke tribune kunnen plaatsnemen en overige bij de voorzitter aangemelde genodigde personen.

  • 4. Tijdens de raadsvergadering worden in de raadzaal, naast de leden en genodigden als bedoeld in het derde lid, alleen diegenen die zijn beëdigd, toegelaten.

Artikel 15 Opening van de vergadering; quorum

  • 1. De vergadering van de raad wordt niet geopend voordat blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

  • 2. Indien ingevolge het eerste lid de vergadering niet kan worden geopend, belegt de voorzitter, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering tegen een tijdstip dat ten minste vierentwintig uur na het bezorgen van de oproeping is gelegen.

  • 3. Op de vergadering, als bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. De raad kan echter over andere aangelegenheden, dan die waarvoor de ingevolge het eerste lid niet geopende vergadering was belegd, alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.

Artikel 16 De actualiteit

  • 1. Na de opening van de vergadering geeft de voorzitter de leden gelegenheid om gedurende totaal dertig minuten actualiteitsvragen als bedoeld in artikel 1 te stellen.

  • 2. Het lid dat tijdens de actualiteit vragen wil stellen, meldt dit onder vermelding van het onderwerp en de concrete vra(a)g(en) uiterlijk om 10.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffier via de email. Actualiteitsvragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een korte toelichting worden voorzien.

  • 3. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens de actualiteit aan de orde te stellen indien:

    • -

      het onderwerp niet voldoende nauwkeurig is omschreven;

    • -

      het onderwerp in de raadsvergadering van die dag aan de orde komt;

    • -

      het onderwerp reeds staat gepland voor behandeling in een raadscommissie;

    • -

      over het onderwerp reeds een actualiteitsvraag is aangekondigd in een raadscommissie;

    • -

      het een onderwerp betreft waarover nog een inspraak- of zienswijzenprocedure aanhangig is;

    • -

      het een onderwerp betreft waarover een juridische procedure aanhangig is;

    • -

      over het onderwerp reeds schriftelijke vragen zijn gesteld conform artikel 45;

    • -

      de actualiteitsvraag wordt gesteld aan het college en het onderwerp niet behoort tot de invloedssfeer of bevoegdheid van het college van B&W;

    • -

      het onderwerp naar het oordeel van de voorzitter niet kan worden aangemerkt als actualiteitsvraag.

    • -

      de kadernota, de begroting of de jaarrekening in de raadsvergadering wordt behandeld.

  • 4. De aangemelde onderwerpen worden op volgorde van aanmelding tijdens de actualiteit aan de orde gesteld.

  • 5. Het lid dat de actualiteitsvraag wil stellen geeft bij het aanmelden van de actualiteit aan hoeveel spreektijd voor dit punt wordt gereserveerd. De voorzitter deelt het collegelid dat de actualiteitsvraag gaat beantwoorden een spreektijd toe voor de beantwoording.

  • 6. Per actualiteitsvraag wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of aan de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 7. Na de beantwoording door het college of door de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst nog éénmaal het woord om aanvullende vragen te stellen.

  • 8. Tijdens de actualiteit kunnen geen moties worden ingediend.

Artikel 17 Regeling van Werkzaamheden

  • 1. Na het agendapunt ‘Actualiteit’ wordt het punt ‘Regeling van werkzaamheden’ geagendeerd. De regeling van werkzaamheden bevat de voorstellen van het presidium voor de komende vergadercyci.

  • 2. Elk lid kan bij dit agendapunt het woord vragen en voorstellen een stuk op een andere wijze te behandelen dan het presidium heeft voorgesteld. Een voorstel van een lid wordt overgenomen indien de raad hierbij in meerderheid instemt.

  • 3. Een lid dat een wijziging in de Regeling van Werkzaamheden wil voorstellen conform het tweede lid meldt dit voor 10.00 uur op de dag van de raadsvergadering bij de griffier.

Artikel 18 (Vervallen)

Artikel 19 (Vervallen)

Artikel 20 Besluitenlijst

  • 1. De raadsvergadering wordt rechtstreeks via de gemeentelijke website uitgezonden en beschikbaar gehouden.

  • 2. Van hetgeen wordt besloten in een raadsvergadering wordt een besluitenlijst gemaakt.

  • 3. De besluitenlijst bevat in ieder geval:

    • a)

      de namen van de voorzitter, de griffier, de secretaris, de wethouders, de ter vergadering aanwezig leden en de namen van de leden die afwezig waren;

    • b)

      de namen van de overige personen die in de vergadering het woord gevoerd hebben;

    • c)

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d)

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e)

      een verwijzing naar de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, moties, amendementen en subamendementen;

    • f)

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 29 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen;

    • g)

      toezeggingen.

  • 3. De concept- besluitenlijst wordt, zo mogelijk gelijktijdig met de oproeping voor de volgende raadsvergadering, aan de leden en het college gestuurd.

  • 4. De leden, de leden van het college, de voorzitter van de raad en de griffier hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is.

  • 5. Een voorstel tot verandering wordt uiterlijk om 10.00 uur op de dag van de vergadering bij de griffier ingediend.

  • 6. De besluitenlijst wordt vastgesteld door de gemeenteraad in de eerstvolgende raadsvergadering. De besluitenlijst wordt op de agenda na het agendapunt ‘Ingekomen Stukken’, zoals bedoeld in artikel 21 geagendeerd.

Artikel 21 Ingekomen stukken

  • 1. Uiterlijk de vrijdag voor de vergadering van de raad, wordt door de griffier voor de leden een lijst met de ingekomen stukken (LIS) digitaal via de gemeentelijke website ontsloten. De lijst met ingekomen stukken bevat alle correspondentie gericht aan de raad en de raadscommissies die ontvangen zijn bij de griffie.

  • 2. Op de lijst wordt aangegeven wie de afzender van het bericht is, een korte omschrijving van de inhoud van de mededelingen en de door het presidium voorgestelde wijze van afdoening van het ingekomen stuk.

  • 3. Een voorstel tot wijziging van de wijze van afhandeling van een ingekomen stuk kan tot uiterlijk 10.00 uur op de dag van de vergadering doorgegeven worden aan de griffier .

  • 4. De ingekomen stukken worden geagendeerd na het agendapunt ‘Regeling van Werkzaamheden’. De raad stelt de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

  • 5. Indien een of meer leden over de ingekomen stukken het woord vraagt, kan de voorzitter hiertoe onmiddellijk gelegenheid geven, echter uitsluitend met betrekking tot de wijze van afhandeling.

  • 6. Wanneer de raad door vaststelling van de lijst met ingekomen stukken conform het vierde lid heeft ingestemd met een verzoek van een lid een ingekomen stuk separaat te bespreken in een raadscommissie en een lid niet kiest voor het indienen van een Motie-VOD als bedoeld in artikel 40B, dient dat lid voor de volgende raadsvergadering een behandelvoorstel in bij de griffie. Indien het behandelvoorstel niet tijdig wordt ingediend, wordt het betreffende ingekomen stuk voor kennisgeving aangenomen.

Artikel 22 Spreekregels

  • 1. De leden en de collegeleden spreken vanaf hun plaats indien het een stemverklaring of een voorstel van orde betreft, en voor het overige vanaf het spreekgestoelte of een interruptiemicrofoon.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden en het college vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 23 Volgorde sprekers

  • 1. Leden en collegeleden voeren het woord alleen na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. Sprekers krijgen het woord op volgorde van het aantal zetels van de fracties waarbij wordt begonnen met de spreker van de grootste oppositiefractie, vervolgens van de grootste coalitiefractie, vervolgens van de één na grootste oppositiefractie, daarna van de één na grootste coalitiefractie tot alle sprekers zijn geweest en wordt geëindigd met de spreker van de kleinste fractie. Sprekers die vooraf amendementen en/of moties hebben aangekondigd, krijgen daarbij eerder het woord dan sprekers die geen amendementen en/of moties hebben aangekondigd..

  • 3. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid het woord vraagt over de orde van de vergadering, of over een persoonlijk feit. Een voorstel van orde kan door de voorzitter of een lid worden gedaan. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

  • 4. De collegeleden voeren indien nodig het woord nadat alle leden die dat wensen het woord hebben gevoerd.

Artikel 24 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing op:

    • -

      de voorzitter van een raadscommissie in geval van informatieverstrekking uit de raadscommissie;

    • -

      leden die een initiatiefvoorstel (art. 43) hebben ingediend of een interpellatiedebat (art. 44) hebben aangevraagd.

  • 5. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 25 Spreektijd

  • 1. Het presidium bepaalt het aantal minuten dat beschikbaar is voor de behandeling van alle agendapunten per fractie. De fracties krijgen gezamenlijk 66% van de beschikbare spreektijd en het college 33%.

  • 2. In afwijking van het eerste lid kan het presidium ook bepalen dat een debattijd per onderwerp wordt ingevoerd. De beschikbare debattijd wordt over de agendapunten verdeeld. De fracties en het college hebben per agendapunt recht op 66% respectievelijk 33% van de debattijd. Indien de totale debattijd is verstreken wordt het onderwerp afgesloten en indien nadere beraadslaging of stemmingen nodig zijn, in een volgende vergadering voortgezet.

  • 3. De fracties en het college geven uiterlijk 48 uur voor de raadsvergadering bij de griffier aan hoe zij de hun toebedeelde spreektijden verdelen over de verschillende onderwerpen, tenzij de vergadering op dinsdagavond plaatsvindt. Het aanlevertijdstip is in dat geval dinsdagochtend 10.00 uur.

  • 4. Het lid dat namens zijn fractie het woord voert dient zich aan de vooraf opgegeven spreektijd te houden. Het is niet toegestaan om niet gebruikte spreektijd bij een onderwerp op de agenda mee te nemen naar een volgend agendapunt. Ook mag het lid dat het woord voert en door zijn spreektijd heen is, geen (deel van de) spreektijd overhevelen van een later geagendeerd onderwerp naar het agendapunt waar het lid het woord over voert, tenzij dat door de voorzitter wordt toegestaan.

Artikel 26 Orde der vergaderingen

  • 1. De voorzitter zorgt voor de handhaving van de orde in de vergadering en is bevoegd, wanneer die orde op enigerlei wijze door toehoorders wordt verstoord, deze en zo nodig andere toehoorders te doen vertrekken.

  • 2. De voorzitter kan de raad voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming van het voorstel verlaat het lid onmiddellijk de vergadering. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

  • 3. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 4. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord, de vergadering sluiten.

Artikel 27 Advisering aan raad

Een voorstel kan op drie verschillende wijzen door de raadscommissie aan de raad worden gezonden ter besluitvorming. Voorstellen kunnen worden besproken als hamerstuk, hamerstuk met stemverklaring of inhoudelijk bespreekpunt. Bij een bespreekpunt wordt vermeld welke amendementen en moties zijn aangekondigd.

Artikel 28 Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid besluiten over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. Het verzoek om schorsing dient door de helft van de aanwezige leden te worden ondersteund. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 29 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden en het college, de gemeentesecretaris, de griffier of de voorzitter mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. De raad beslist daartoe op voorstel van de voorzitter of één van de leden voordat met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt wordt begonnen.

Artikel 30 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 31 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen en moties, de stemming plaats over het voorstel in zijn geheel, zoals het dan luidt. Artikel 32 is van toepassing.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

  • 4. Bij een raadsvoorstel waarbij twee of meer scenario’s zijn opgenomen wordt, voordat het voorstel in stemming wordt gebracht, bepaald door middel van een peiling in twee of meer stemrondes welk scenario een meerderheid van de uitgebrachte stemmen in de raad heeft. Vervolgens wordt het voorstel met dit meerderheidsscenario in stemming gebracht.

Artikel 32 Algemene bepalingen over stemmingen

A. Algemeen

  • 1.

    Indien geen van de leden om stemming vraagt, stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

    Indien in de vergadering aanwezige leden om stemming vragen, dan geschiedt de stemming met het digitale stemsysteem. Mocht dit systeem tijdelijk niet functioneren dan brengen de leden hun stem uit door het opsteken van een hand of, indien de voorzitter of een van de leden dat verlangt, bij hoofdelijke oproeping. Voorafgaand aan de stemming roept de voorzitter, indien nodig, de leden op tot stemming door middel van een geluidssignaal.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige leden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 33 niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 3.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet tevens mededeling of het voorliggende besluit, voorstel, motie, amendement of verzoek is aangenomen of verworpen.

  • 4.

    Een stemming is alleen geldig, indien meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, daaraan heeft deelgenomen.

  • 5.

    Het vierde lid is niet van toepassing:

    • a.

      ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van dat niet geldig was.

    • b.

      in een vergadering als bedoeld in artikel 15, tweede lid, voor zover het betreft onderwerpen die in de daaraan voorafgaande, ingevolge artikel 15, eerste lid, niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld.

  • 6.

    Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een beslissing uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend.

  • 7.

    Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of ingevolge het zesde lid opnieuw belegde vergadering, is het voorstel niet aangenomen.

  • 8.

    Onder een voltallige vergadering wordt verstaan een vergadering waarin alle leden waaruit de raad bestaat, voor zover zij zich niet van deelneming aan de stemming moesten onthouden, een stem hebben uitgebracht.

  • 9.

    Indien een raadsvergadering op grond van artikel 8, derde of vijfde lid eerder dan 20.00 uur begint, vinden stemmingen over de voorstellen die voor 20.00 uur worden behandeld na 20.00 uur plaats. De raad kan besluiten tot stemming voor 20.00 uur indien bij de stemming de voltallige raad aanwezig is of uit persoonlijke afmeldingen blijkt dat de afwezige leden de raadsvergadering niet bij zullen wonen.

  • 10.

    Ook kan hij voorstellen, het voorgestelde besluit in een of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke stemming zal plaatsvinden. Dit splitsingsvoorstel brengt de voorzitter in stemming.

B. Hoofdelijke stemming

  • 11.

    Stemmingen bij hoofdelijke oproeping geschieden mondeling.

  • 12.

    Voorafgaand aan de hoofdelijke stemming bepaalt de voorzitter bij welk lid een hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

  • 13.

    De griffier roept de leden bij naam op hun stem uit te brengen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst. Stemming vindt plaats door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 14.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 15.

    Indien hoofdelijk wordt gestemd kan een lid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist, deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

Artikel 33 Deelneming aan stemming

  • 1. Een lid neemt niet deel aan de stemming over:

    • a.

      een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken;

    • b.

      de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welk bestuur hij behoort.

  • 2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het deelnemen aan de stemming verstaan: het inleveren van een stembriefje.

  • 3. Een benoeming gaat iemand persoonlijk aan, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing benoemde leden.

Artikel 34 Besluitquorum

  • 1. Voor het tot stand komen van een beslissing bij stemming wordt de volstrekte meerderheid vereist van hen die een stem hebben uitgebracht.

  • 2. Bij een schriftelijke stemming wordt onder het uitbrengen van een stem verstaan het inleveren van een behoorlijk ingevuld stembriefje.

Artikel 35 Stemming over amendementen en moties

  • 1. Indien zowel een amendement als een motie op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd, vervolgens over de motie en daarna over het voorstel.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien bij een voorstel slechts een of meer moties zijn ingediend, wordt eerst over de motie gestemd en vervolgens over het voorstel. Daarbij geldt de regel, dat de meest verstrekkende motie het eerst in stemming wordt gebracht.

Artikel 36 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter vier leden in het stembureau.

  • 2. De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen is geheim.

  • 3. Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes zijn identiek.

  • 4. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De vergadering kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 5. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het derde lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 6. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als hiervoor bedoeld worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a)

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b)

      een ondertekend stembriefje;

    • c)

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d)

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e)

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 7. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 8. De griffier draagt ervoor zorg dat de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag worden vernietigd.

  • 9. Dit artikel is niet van toepassing indien de benoeming in een bepaald ambt of een bepaalde functie beperkt is tot één persoon. De voorgestelde kandidaten kunnen in die gevallen bij hamerslag worden benoemd.

Artikel 37 Herstemming over personen

  • 1. Indien de stemmen staken over personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt, wordt in dezelfde vergadering een herstemming gehouden.

  • 2. Staken bij deze stemming de stemmen opnieuw, dan beslist terstond het lot.

Artikel 38 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 3: Rechten van leden

Artikel 39 Amendementen

  • 1. Ieder lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen wijzigingen voor te stellen op het voorgestelde besluit. Alleen beraadslaagd kan worden over amendementen die ingediend zijn door leden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. De behandeling van een (sub)amendement op een aanhangig voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat voorstel plaats.

  • 4. Elk (sub)amendement en elk voorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, tenzij de voorzitter - met het oog op het eenvoudige karakter van het voorgestelde - oordeelt, dat met een mondelinge indiening kan worden volstaan. Het amendement dient voorzien te zijn van de naam van de indiener en van de namen van mede-indieners.

  • 5. Intrekking, door de indiener, van het (sub)amendement is mogelijk, tot het moment dat de besluitvorming door de raad plaatsvindt.

  • 6. Een amendement is ontoelaatbaar, indien het een strekking heeft, tegengesteld aan die van het voorstel, of indien er tussen de materie van het amendement en die van het voorstel geen rechtstreeks verband bestaat, zulks ter beoordeling van de voorzitter.

Artikel 40A Moties

  • 1. Ieder lid is bevoegd tijdens de beraadslagingen een motie in te dienen. Alleen beraadslaagd kan worden over moties die ingediend zijn door leden, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2. Een motie moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de voorzitter worden ingediend, voorzien van de naam van de indiener en van de namen van mede-indieners.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

Artikel 40B Motie VOD

  • 1. Een lid dat voornemens is een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp, (motie vreemd aan de orde van de dag) te gaan indienen, dient deze ten minste 48 uur voor aanvang van de presidiumvergadering in bij het presidium. Het presidium doet een voorstel waar en op welke wijze de motie behandeld wordt. Deze moties worden inhoudelijk besproken in een commissievergadering. In de raadsvergadering kan de indiener van de motie een korte toelichting geven van maximaal één minuut. Indien er meerdere indieners zijn, dan voert alleen de eerste indiener het woord. Daarna krijgt het college één minuut de tijd een stemadvies te geven en vervolgens vindt uitsluitend stemming plaats.

  • 2. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 41 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad bij gewone meerderheid.

Artikel 42 Collegevoorstel

Een voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raad (art.10 lid 2), kan niet van de agenda worden afgehaald zonder toestemming van de raad.

Artikel 43 Initiatiefvoorstellen

  • 1. Elk lid kan een initiatiefvoorstel aanbieden ter besluitvorming in de raad. Een initiatiefvoorstel wordt in behandeling genomen, indien het schriftelijk bij het presidium is ingediend.

  • 2. Het presidium plaatst het voorstel op de lijst van ingekomen stukken van de eerstvolgende raadsvergadering met een behandelingsadvies.

  • 3. Het behandelingsadvies genoemd in het tweede lid geeft aan wanneer van het college eventuele schriftelijke wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad worden gebracht en wanneer en in welke commissie het initiatief wordt behandeld. De wensen en bedenkingen van het college moet uiterlijk tien dagen voor de commissievergadering bij de griffie worden aangeleverd.

  • 4. Na behandeling in de raadscommissie vindt besluitvorming in de eerstvolgende raadsvergadering plaats.

  • 5. Indien het initiatiefvoorstel op grond van de Inspraak- en participatieverordening inspraakplichtig is, dient de raadscommissie te bepalen of het initiatiefvoorstel op een meerderheid in de raad zou kunnen rekenen. Na instemming van een meerderheid van de raadscommissie wordt het voorstel voor inspraak vrijgegeven.

  • 6. De initiatiefnemers handelen de inspraakprocedure af en beantwoorden de ingediende zienswijzen. Na de beantwoording van de zienswijzen wordt het initiatiefvoorstel in twee instanties door de commissie behandeld, waarna besluitvorming in de raad volgt.

  • 7. De raad kan nadere voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel. Het Presidium kan de raad hierbij adviseren.

  • 8. Indien het initiatiefvoorstel vermeld staat op de agenda van de raad en de indiener het voorstel wil intrekken is het bepaalde in artikel 10 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 44 Interpellatie

  • 1. Een verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van het presidium spoedeisende gevallen, tenminste 48 uur voor de aanvang van de raadsvergadering schriftelijk bij het presidium ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en indien mogelijk de concrete vragen.

  • 2. De voorzitter van het presidium brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden en het college. Het verzoek wordt in stemming gebracht op de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek bij het agendapunt ‘vaststellen agenda’. Bij aanvaarding van het verzoek door tenminste 8 leden bepaalt de raad op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden, met dien verstande dat uiterlijk om 22.00 uur met de interpellatie moet worden aangevangen.

  • 3. De interpellant(en) voert (voeren) niet meer dan driemaal het woord, het college maximaal twee maal en de overige fracties voeren niet meer dan eenmaal het woord, tenzij de raad anders besluit. De interpellant(en) krijgen in de eerste termijn het woord. Daarna volgt de reactie van het college. In de tweede termijn krijgen de interpellant(en) opnieuw het woord. Vervolgens krijgen de andere fracties het woord en daarna nogmaals het college. Tot slot krijgen de interpellant(en) de gelegenheid tot het geven van een conclusie.

  • 4. Interrupties zijn alleen toegestaan in de tweede en derde termijn van de interpellant(en) indien dit noodzakelijk is voor het verhelderen van standpunten. In de eerste termijn zijn interrupties niet toegestaan.

Artikel 45 Schriftelijke vragen

  • 1. Ieder lid kan aan het college of aan de burgemeester schriftelijke vragen stellen.

  • 2. Een lid wacht met het indienen van een schriftelijke vraag totdat het college antwoord heeft gegeven op een eerder in de raad of in de commissie gestelde actualiteitsvraag over hetzelfde onderwerp.

  • 3. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 4. De vragen worden bij de griffier ingediend. Daarvoor wordt een formulier door de griffier beschikbaar gesteld. Deze draagt er na advisering aan de indiener zorg voor dat de vragen ter kennis van de overige leden, het college en de pers worden gebracht.

  • 5. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, doch in ieder geval binnen zes weken nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college de raad hiervan voor het einde van de termijn gemotiveerd in kennis. Het college dient aan te geven binnen welke termijn wel beantwoording zal plaatsvinden.

  • 6. Indien binnen de (uit)gestelde termijn in het vierde lid, geen beantwoording volgt, worden op verzoek van de indieners de schriftelijke vragen op de agenda geplaatst van de eerstvolgende raadsvergadering ter behandeling.

  • 7. De antwoorden worden digitaal door of namens de griffier aan alle leden gestuurd.

  • 8. De vragensteller kan in geval van schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en in het geval van mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door het college of de burgemeester gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

  • 9. Aan de vragensteller wordt het woord verleend om de nadere inlichtingen te vragen aan het college of aan de burgemeester en een toelichting daarop te geven.

  • 10. Na de beantwoording door het college of door de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst nog éénmaal het woord om nadere inlichtingen te vragen.

  • 11. Het is niet mogelijk om moties in te dienen naar aanleiding van de beantwoording van de vragen om nadere inlichtingen.

Hoofdstuk 4: Begroting en Rekening

Artikel 46 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek en behandeling van de begroting volgens een procedure die de raad elk jaar voor 15 november vaststelt.

Artikel 47 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek en behandeling van de jaarrekening en jaarverslag volgens een procedure die de raad elk jaar voor 15 juli vaststelt.

Artikel 48 Informatie en verantwoording

  • 1. Een lid of een collegelid, dat door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht in de raadsvergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn.

  • 2. De voorzitter kan bepalen dat de bespreking van dit verslag plaatsvindt in de desbetreffende raadscommissie.

  • 3. Wanneer een lid een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan.

  • 4. Indien een door de raad aangewezen lid niet meer het vertrouwen van de raad heeft als lid van het algemeen bestuur van een in het eerste lid bedoeld orgaan, kan de raad het voorstel doen dat lid te ontslaan als lid van dat algemeen bestuur.

  • 5. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden of andere in het eerste lid bedoelde personen, heeft benoemd.

Hoofdstuk 5: Besloten Vergaderingen

Artikel 49 Algemeen

  • 1. De vergadering van de raad wordt in het openbaar gehouden.

  • 2. De deuren worden gesloten, wanneer ten minste een vijfde van het aantal leden dat de presentielijst heeft getekend daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt.

  • 3. De raad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 4. Van een vergadering met gesloten deuren wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt, dat niet openbaar wordt gemaakt, tenzij de raad anders beslist.

  • 5. De raad maakt een besluitenlijst van zijn vergaderingen op de in de gemeente gebruikelijke wijze openbaar. De raad laat de openbaarmaking achterwege voor zover het aangelegenheden betreft waarvoor een verplichting tot geheimhouding is opgelegd als bedoeld in artikel 87 van de Gemeentewet of ten aanzien waarvan openbaarmaking in strijd is met het openbaar belang.

Artikel 50 Het verslag

  • 1. Het conceptverslag van een besloten raadsvergadering wordt niet verspreid, maar uitsluitend voor de raadsleden ter inzage gelegd bij de griffier.

  • 2. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens de vergadering waarin het verslag van de besloten vergadering wordt vastgesteld neemt de raad een beslissing over het al dan niet openbaar maken van het verslag. Het vastgestelde verslag wordt door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 51 Besloten vergadering

In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd of besloten over:

  • a.

    de toelating van nieuw benoemde leden;

  • b.

    de vaststelling en wijziging van de begroting en de vaststelling van de jaarrekening;

  • c.

    de invoering, wijziging en afschaffing van gemeentelijke belastingen;

  • d.

    de benoeming en het ontslag van wethouders.

Artikel 52 Geheimhouding

  • 1. Hoofdstuk Va (artikelen 87-94) van de Gemeentewet is van toepassing.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en Pers

Artikel 53 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en belangstellenden kunnen de openbare vergadering vanaf de Publieke tribune en via de website volgen. Vertegenwoordigers van de pers kunnen op de perstribune de openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 54 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken vragen hiervoor toestemming aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 55 Richtlijnen gebruik mobiele telefoons en andere communicatiemiddelen

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune en perstribune, is tijdens de vergadering het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen die inbreuk maken op de orde van de vergadering niet toegestaan.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 56 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 57. Intrekken oude reglement

Het Reglement van orde voor de gemeenteraad 2018 (RV.18.0050) wordt ingetrokken.

Artikel 58 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Dit reglement treedt in werking met onmiddellijke ingang.

  • 2. Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad Leiden.

Ondertekening

Gedaan in de openbare vergadering van 10 maart 2022,

de Griffier,

dhr. G.F.C. Van Leiden

de Voorzitter,

drs. H.J.J. Lenferink