Regeling vervallen per 03-11-2024

Beleidsregels voor houtopstanden

Geldend van 15-03-2022 t/m 02-11-2024

Intitulé

Beleidsregels voor houtopstanden

1. Definities

  • a.

    Algemene Plaatselijke Verordening (APV): regelgeving ten aanzien van openbare orde en veiligheid die in de gemeente geldt;

  • b.

    Boom: een houtachtig, overblijvend gewas met een stamdoorsnede (dwarsdoorsnede van de stam) van minimaal 20 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld. In geval van meerstammigheid geldt de stamdoorsnede (dwarsdoorsnede) van de dikste stam;

  • c.

    Boomdeskundige: een deskundige in bezit van minimaal een door een erkend instituut afgegeven certificaat European Tree Worker;

  • d.

    Boom Effect Analyse (BEA): een door- of onder aantoonbare begeleiding van een European Tree Technician (ETT-er) opgestelde rapportage volgens de richtlijn BEA, opgesteld door de landelijke Bomenstichting en CROW.

  • e.

    Hakhout: één of meer bomen of boomvormers, die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen;

  • f.

    Houtopstand: één of meer bomen, hakhout of een beplantingsvak van bos of bosplantsoen van meer dan 100m² met een natuurlijke groeihoogte van meer dan twee meter;

  • g.

    Monumentale houtopstand: houtopstand met een stamdiameter van 50 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld of meer en met een toekomstverwachting van minimaal 10 jaar;

  • h.

    Particuliere houtopstand: houtopstand die staat op een terrein waarvan de eigenaar een ander dan de gemeente is;

  • i.

    Potentieel monumentale houtopstand: houtopstand met een stamdiameter tussen de 35 en 50 centimeter op 1,30 meter hoogte boven het maaiveld en met een toekomstverwachting van minimaal 10 jaar;

  • j.

    Ruimtelijke ontwikkeling: onder ruimtelijke ontwikkeling of -inrichting wordt een breed scala aan werkzaamheden verstaan met als resultaat een functieverandering of uiterlijke verandering van een gebied of object. In de praktijk spreken we van (ver)-bouwen, (her-)inrichten, sloop, aanleggen, reconstrueren, groot onderhoud, omvormen of een verandering in beheer of gebruik.

  • k.

    Toekomstverwachting: de verwachte technische levensduur op grond van boomtechnische aspecten (onder andere conditie, groeiontwikkeling, ziektes, aantastingen of boomtechnische gebreken)

2. Inleiding

De waarde van bomen

Bomen moeten oud kunnen worden in de gemeente Eemsdelta. Juist dan vertegenwoordigen ze de meeste waarde voor de biodiversiteit, zuiveren ze de lucht, zorgen ze voor verkoeling en dragen ze bij aan de leefbaarheid. Bomen spelen een belangrijke rol in de openbare ruimte en worden gezien als het toonbeeld van een groene leefomgeving. We zien bomen niet als vervangingsproduct maar als structureel onderdeel in de openbare ruimte. Om die reden gaan we zorgvuldig met onze bomen om en wegen we keuzes ten aanzien van kap, bescherming en behoud zorgvuldig af.

Afweging van belangen

De regels ten aanzien van het vellen, behouden, beschermen en herplanten van bomen zijn vastgelegd in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV Eemsdelta 2022). Aan de hand van die regels kan worden bepaald wanneer een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand moet worden aangevraagd, welke voorwaarden er gelden en welke belangen worden afgewogen om tot een besluit te komen. In de beleidsregels voor houtopstanden zijn de belangen voor het vellen, behouden en herplanten van houtopstanden nader toegelicht.

3. Belangen voor het vellen van een houtopstand

Beleidsregels behorende bij artikel 4:11c van de APV Eemsdelta 2022- Beslissing op aanvraag

Ondanks dat we bomen en andere houtopstanden in onze gemeente zo veel mogelijk willen behouden, kan er een reden zijn om een houtopstand te vellen. Op basis van een zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand kan een omgevingsvergunning voor het vellen worden verleend. Zwaarwegende belangen worden onderverdeeld in GEVAAR, SCHADE of HINDER. De meest voorkomende gevallen zijn toegelicht.

Gevaar

Bij gevaar is vrijwel altijd sprake van een zwaarwegend belang. In sommige gevallen kan het gevaar worden weggenomen zonder de houtopstand te vellen, bijvoorbeeld door het oplossen van (boomtechnische) problemen of door het treffen van maatregelen in de directe omgeving van de houtopstand.

Wortelopdruk in verharding

Op zoek naar voeding, zuurstof en water vinden wortels hun weg in de ondergrond. Soms komen ze daarbij vlak onder het oppervlak en drukken ze door diktegroei de verharding op. Hierdoor kan o.a. struikelgevaar ontstaan. Het verwijderen van boomwortels is meestal geen goede oplossing omdat de wortels vaak terugkeren. Ook kan een boom daardoor onstabiel worden en omvallen. Als het gevaar niet kan worden opgelost door het treffen van maatregelen aan de verharding of de groeiplaats van de houtopstand, kan worden besloten de houtopstand te vellen.

Angst voor omwaaien of takbreuk

Bij harde wind of na stormschade elders kan een gevoel van onveiligheid of angst worden ervaren nabij bomen. Elke boomeigenaar dient invulling te geven aan de wettelijke zorgplicht door bomen regelmatig te controleren en waar nodig maatregelen te treffen om gevaar te voorkomen. Angst voor omwaaien of takbreuk wordt niet beschouwd als zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand als daar vanuit de zorgplicht geen aanleiding toe is. Elke melding van angst voor omwaaien of takbreuk wordt door de gemeente wel gecontroleerd.

Boomziekten en aantastingen

Ziekten en aantastingen kunnen ervoor zorgen dat een boom verzwakt raakt en gebreken begint te vertonen. Bomen kunnen daardoor ook vatbaar worden voor andere aantastingen. Afhankelijk van de standplaats kan een boom daardoor gevaar opleveren. Vanuit de zorgplicht worden ziekten en aantastingen geregistreerd bij de boomcontrole en worden er maatregelen getroffen als dat nodig is. Naast de reguliere controlepunten kunnen daarvoor ook een aantal specifieke afwegingkaders worden gebruikt, zoals 'Richtlijn takbreuk populieren', 'Protocol voor uniforme beoordeling essentaksterfte' en 'Handleiding goed iepenbeheer'.

Direct gevaar

Door ziekten en aantastingen, onstabiliteit of door stormschade kan een houtopstand op een voor publiek toegankelijke plaats direct gevaar opleveren. Als het vellen van de houtopstand in die gevallen direct noodzakelijk is, spreken we van noodkap. De omgevingsvergunning voor het vellen van de houtopstand treedt dan direct in werking, ongeacht de waarde van de houtopstand.

Schade

Een houtopstand kan door zijn standplaats, omvang of groeiwijze schade veroorzaken. Schade kan als zwaarwegende belang worden beschouwd als maatregelen om de schade te voorkomen of te verhelpen én de houtopstand duurzaam te behouden niet mogelijk zijn.

Schade door kroon en wortels

Een boom kan met zijn wortels en kroon schade veroorzaken aan bouwwerken en leidingen. Wortels kunnen door diktegroei schade veroorzaken aan onder andere muren, keermuren, rioleringen en leidingen. Takken kunnen, bij wind en storm, schade veroorzaken aan daken en gevels. De relatie tussen de schade en de boom moet worden aangetoond voordat maatregelen aan de boom worden overwogen. Daar waar nieuwe schade niet kan worden voorkomen door maatregelen aan de boom of aan de groeiplaats van de boom te treffen, kan worden besloten de houtopstand te vellen.

Economische schade

Schaduw op landbouwpercelen, minder zicht op bedrijfspanden of hinder door bomen bij terrassen kunnen direct of indirect zorgen voor een derving van inkomsten en daarmee als economische schade worden gezien. Economische schade wordt niet beschouwd als zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand. De gemeente zal de situatie beoordelen daar waar deze schade samengaat met gevaar, hinder en/of andere vormen van schade.

Hinder

Hinder als gevolg van houtopstanden wordt in de meeste gevallen gezien als een maatschappelijk aanvaardbaar risico. We vinden dat we van de lusten van bomen moeten genieten en daarmee soms de lasten moeten accepteren. Daar waar de hinder onrechtmatig is kan de hinder op basis van de aard, duur en de ernst van de hinder worden gezien als een zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand.

Hinder bij ruimtelijke ontwikkelingen

Bij ruimtelijke ontwikkeling of inrichting kan sprake zijn van (tijdelijke) hinder door de aanwezigheid van houtopstanden. De afweging van belangen voor vellen en behoud vindt bij ruimtelijke ontwikkelingen plaats in de door de aanvrager op te stellen Bomen Effect Analyse (BEA). Uit de BEA blijkt of de houtopstand binnen de ruimtelijke ontwikkeling duurzaam kan worden ingepast, het ontwerp of de uitvoering van de ruimtelijke ontwikkeling kan worden aangepast of dat de houtopstand moet worden geveld.

Afstand tot de erfgrens

Bij het ervaren van hinder als gevolg van een houtopstand wordt vaak naar de afstand van de houtopstand tot de erfgrens gekeken. Daar waar de houtopstand op jonge leeftijd geen hinder veroorzaakt, kan dezelfde houtopstand dat op latere leeftijd of bij veranderende plaatselijke omstandigheden wel doen. In de APV Eemsdelta is aangegeven dat de afstand als bedoeld in artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek is vastgesteld op 0,5 meter voor bomen en op nihil voor heggen en heesters. Er kunnen zich situaties voordoen waarbij houtopstanden ook buiten die vastgestelde zone voor hinder kunnen zorgen. De gemeente zal de situatie beoordelen als de hinder ook samengaat met gevaar, schade en/of andere vormen van hinder

Blad-, bloesem en vruchtval

Val van blad, bloesem en vruchten is een jaarlijks terugkerende vorm van hinder. Deze overlast die een boom logischerwijs met zich meebrengt dient te worden beschouwd als aanvaardbare hinder en wordt niet beschouwd als zwaarwegend belang om een houtopstand te vellen. De hinder kan met reguliere reiniging of ruimwerk op paden, wegen, dakgoten en tuinen worden verholpen.

Vogels, insecten en roetdauw

Bomen kunnen voor hinder zorgen door het aantrekken van bijvoorbeeld insecten en vogels. Enkele voorbeelden daarvan zijn vogelpoep, spinselmot, eikenprocessierups en roetdauw. Bladluizen kunnen op een aantal boomsoorten veel voorkomen en scheiden een zoete vloeistof af. Deze zogenaamde honingdauw kan een (zwarte) plaklaag veroorzaken op bijvoorbeeld geparkeerde auto’s (roetdauw). Afhankelijk van de mate van hinder kan de gemeente maatregelen treffen. De hinder door vogels, insecten en roetdauw wordt echter niet beschouwd als zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand.

Allergieën

Een groeiend aantal mensen heeft last van allergieën. Deze worden soms veroorzaakt door pollen of katjes van bomen. Vaak geeft een boom slechts enkele weken overlast. Het verwijderen van een overlast bezorgende boom in de straat (bijvoorbeeld een berk) neemt in het algemeen niet de bron van allergie weg. Berkenpollen leggen namelijk vele honderden kilometers af. De helft van de bomen in ons land is bovendien katjesdragend. Het ecologische belang van deze bomen is groot. De hinder dient daarom te worden beschouwd als aanvaardbare hinder en wordt niet beschouwd als zwaarwegend belang voor het vellen van een houtopstand.

Zonnepanelen

Schaduwoverlast kan worden ervaren in relatie tot zonnepanelen of andere van zonlicht afhankelijke apparatuur. Van schaduwoverlast kan sprake zijn wanneer de boom bijvoorbeeld zuidelijk is gepositioneerd ten opzichte van de apparatuur. Wanneer de boom er al stond voordat de apparatuur werd geplaatst kan de hinder niet worden beschouwd als zwaarwegend belang om een houtopstand te vellen. De investeerder kan vooraf de impact van de bestaande situatie op zijn investering inschatten. Hierbij moet worden meegenomen dat bestaande bomen ook verder zullen uitgroeien. Bovendien zullen in veel gevallen de bomen de levensduur van zonnepanelen overstijgen en zijn sommige panelen inmiddels ook in de schaduw meer rendabel.

Schaduw in de tuin

Bomen kunnen door hun soort, grootte en positie voor schaduw zorgen in particuliere tuinen. Deze schaduw kan als wenselijk worden beschouwd, maar kan ook als hinder worden ervaren. De hinder is vaak tijdelijk en wordt beschouwd als aanvaardbare hinder. Schaduw in de tuin wordt daarom niet beschouwd als zwaarwegend belang voor het velen van een houtopstand. De gemeente zal de situatie beoordelen als er ook sprake is van gevaar, schade en/of andere vormen van hinder.

Daglicht in leef-/ werkruimte

Bomen kunnen de toetreding van daglicht in de leef-/ werkruimte belemmeren. Daarbij gaat het expliciet om daglicht en niet om zonlicht. De eigenaar van het gebouw of woning zal op basis van geldende normen, bijvoorbeeld de norm voor bezonning van het TNO, moeten aantonen dat er als gevolg van de aanwezige houtopstand onvoldoende daglicht in de leef- of werkruimte komt. Indien uit de normen blijkt dat er als gevolg van de houtopstand onvoldoende daglicht in de leef- of werkruimte komt, en de hinder kan niet worden weggenomen door de bijvoorbeeld te snoeien, kan worden besloten om de houtopstand te vellen.

3. De waarde van de houtopstand

Beleidsregels behorende bij artikel 4:11c van de APV Eemsdelta 2022- Beslissing op aanvraag

Bij de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het vellen van een houtopstand speelt de waarde van de houtopstand een belangrijke rol. Als het belang voor het vellen niet opweegt tegen het belang voor het behoud van de houtopstand kan de omgevingsvergunning worden geweigerd. De belangen van duurzaam behoud van de houtopstand worden getoetst aan de volgende waarden.

Natuurwaarde

De houtopstand biedt huisvesting aan-, en/of is een belangrijke voedselbron voor (beschermde) dieren of planten. En/of de houtopstand is onderdeel van een reeks elementen die een ecologische verbindingszone vormen, hetzij als verbinding, hetzij als 'stepping stone' (verblijfsgebied voor dieren en/of planten).

Landschappelijke waarde

De houtopstand maakt deel uit van- en/of accentueert een voor het landschap karakteristieke structuur of waardevol groengebied en draagt bij aan de identiteit van het landschap. En/of de houtopstand vormt- of maakt deel uit van een waardevol herkenningspunt in het landschap.

Cultuurhistorische waarde

De houtopstand is een herdenkingsboom, markeringsboom of vertegenwoordigt, markeert- of accentueert een andere cultuurhistorisch waardevolle plaats, gebeurtenis of object.

Waarde voor stads- en dorpsschoon

De houtopstand maakt deel uit van en/of accentueert een karakteristiek, structuurbepalend element of waardevol groengebied in stad, wijk of dorp. En/of de houtopstand maakt deel uit van de groene stad-, dorp, - of wijkstructuur. En/of de houtopstand vormt een geheel met (het karakter van) de omringende bebouwing of bouwkundig element.

Beeldbepalende waarde

De houtopstand en/of de structuur of groengebied waar de houtopstand deel vanuit maakt heeft voor de soort een karakteristieke (kroon)vorm, snoeivorm en/of omvang. En/of de houtopstand is monumentaal of potentieel monumentaal en is daarmee beeldbepalend voor haar omgeving.

Dendrologische waarde

De soort van de houtopstand is zeldzaam of zeer zeldzaam in Nederland. De houtopstand draagt bij aan de genetische diversiteit van het boombestand. En/of de houtopstand is een belangrijke zaadbron voor een autochtoon ras (genetische waarde).

3. Houtopstanden herplanten

Beleidsregels behorende bij artikel 4:12 b van de APV Eemsdelta 2022- Herplantplicht

Reguliere herplant

Om het aantal bomen in onze gemeente in balans te houden en waar mogelijk te laten groeien legt het college voor iedere gevelde houtopstand waarvoor een omgevingsvergunning noodzakelijk is een herplantplicht op. Het uitgangspunt bij reguliere herplant is dat er voor iedere gevelde houtopstand een nieuwe wordt terug geplant. Het liefst op dezelfde locatie, maar waar dat niet kan in de directe omgeving.

Herplant bij ruimtelijke ontwikkelingen

Indien de herplantplicht wordt opgelegd naar aanleiding van een gevelde houtopstand bij een ruimtelijke ontwikkeling, dan dient de herplant plaats te vinden met gelijkwaardig kroonvolume in plaats van het aantal bomen in stuks. Het kroonvolume wordt bepaald op basis van de stamomtrek van de te vellen houtopstand.

Bij het vaststellen van de herplant naar kroonvolume wordt gebruik gemaakt van tabel 1.

Stamomtrek van te vellen houtopstand (in cm)

Aantal te herplanten bomen in de maat 16-18

< 16

1

16-23

2

24-31

3

32-39

4

40-47

5

48-55

6

56-63

7

64-71

9

72-79

10

80-87

11

88-95

12

Tabel 1: omrekentabel herplant aantal bomen op basis van leeftijd van de gevelde houtopstand

In plaats van de aantallen te herplanten bomen als genoemd in tabel 1, kunnen in sommige gevallen ook minder, maar wel grotere bomen worden herplant, mits de vervangende bomen dezelfde fysieke boomwaarde vertegenwoordigen als de gevelde bomen.

Tabel 2 geeft daarvoor een omrekenfactor naar rato van de stamomtrek.

Herplant met een stamomtrek van 16-18 cm

Herplant met een stamomtrek van 19-25 cm

Herplant met een stamomtrek van 26-35 cm

Herplant met een stamomtrek van 36-45 cm

Herplant met een stamomtrek van 45-60 cm

Factor 1,0

Factor 0,75

Factor 0,5

Factor 0,25

Factor 0,10

Tabel 2: omrekentabel van ‘standaardboom’ naar dunnere of dikkere bomen (omtrek gemeten op 1 meter hoogte)

Herplant van minder maar wel grotere bomen is niet mogelijk in situaties waar het aantal bomen en/of de afstand tussen de bomen bepalend is voor de structuur waar de bomen deel vanuit maken. Bijvoorbeeld bomen in een laan of omzoming van een begraafplaats.

De versterkingsoperatie in de gemeente Eemsdelta gaat vaak gepaard met grootschalige herinrichting van de openbare ruimte. Door veranderingen in het stedenbouwkundig ontwerp vraagt herplant op die locaties om maatwerk.

Voorwaarden soort en maatvoering

De herplant van bomen dient minimaal plaats te vinden in de maat 16-18 (stamomvang in centimeters op 1,00 meter hoogte), tenzij dit in de omgevingsvergunning anders is aangegeven.

Herplant van hakhout, bos en bosplantsoen dient minimaal plaats te vinden in de maat 80-100 (hoogte in centimeters) en met een plantafstand tussen- en in de rij van 1,00 meter, tenzij dit in de omgevingsvergunning anders is aangegeven.

Het college kan de soort(en) van herplant, evenals de daaraan verbonden kwaliteit van het aan te brengen plantmateriaal vaststellen. Uitgangspunt is dat de herplant van bomen plaatsvindt in dezelfde boomgrootte (eindbeeld) als de gevelde boom. Daar waar de herplantlocatie dat niet toelaat, kan hiervan gemotiveerd worden afgeweken.

Nazorg aangebrachte herplant

Indien in de omgevingsvergunning de verplichting wordt opgelegd om binnen een bepaalde termijn na de herplant niet-geslaagde beplanting te vervangen, dan geldt die verplichting tevens voor de herplant van de niet-geslaagde beplanting. Dit teneinde een succesvolle herplant te realiseren.

Het treffen van reguliere nazorgmaatregelen, zoals het geven van water, om de herplant te laten slagen worden als onderdeel van de herplantplicht beschouwd.

Financiële compensatie

Als niet kan worden voldaan aan de verplichting om te herplanten, kan het college besluiten de verplichting om te zetten in een financiële compensatie. De waarde van een te vellen houtopstand wordt in dat geval vastgesteld aan de hand van de rekenmethoden zoals deze door de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen (NVTB) zijn vastgelegd in de meest recente richtlijn.

4. Bescherming van gemeentelijke bomen

Beleidsregels behorende bij artikel 4:12a van de APV Eemsdelta 2022 - Bescherming gemeentelijke houtopstanden

Werken rond bomen

De uitvoering van werkzaamheden rond bestaande te behouden bomen dient plaats te vinden conform de eisen uit de meest recente versie van het Handboek Bomen, een uitgave van Normeninstituut Bomen, hoofdstuk 2 - Werken rond bomen en bijbehorende bomenposter 'Werken rond bomen'.

Indien gewerkt wordt binnen de kwetsbare boomzone (kroonprojectie + 1,5 meter) van bestaande te behouden bomen is een boombeschermingsplan verplicht. De basis voor dit plan is de bomenposter 'Werken rond bomen' van Normeninstituut Bomen. Het plan dient voorafgaand aan de uitvoering van het werk aan het bevoegd gezag ter goedkeuring te worden voorgelegd.

Werkzaamheden en activiteiten binnen de kwetsbare boomzone (kroonprojectie + 1,5 m) van bestaande te behouden bomen dienen onder begeleiding van een European Tree Worker (ETW) te worden uitgevoerd.

Ondertekening