Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies provincie Groningen 2022

Geldend van 17-03-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies provincie Groningen 2022

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij op 8 maart 2022, nr. A.8, afdeling UITSUBI, dossiernummer K 23050 het volgende besluit hebben genomen:

Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen:

Overwegende dat:

  • -

    Gedeputeerde Staten beleid willen formuleren om misbruik en oneigenlijk gebruik van provinciale subsidies tegen te gaan.

Gelet op:

  • -

    Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    Artikel 14 van de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017;

  • -

    Artikel 17, sub i, van de Financiële verordening provincie Groningen 2021;

  • -

    Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018;

  • -

    Artikel 3.1 van de Beleidsregel Bibob provincie Groningen 2021;

Besluiten vast te stellen:

Beleidsregel misbruik en oneigenlijk gebruik subsidies provincie Groningen 2022.

1. Inleiding

Het subsidiebeleid van de provincie Groningen gaat uit van een grote mate van vertrouwen. Dat betekent dat subsidies worden verstrekt op basis van verantwoord vertrouwen in de integriteit van de subsidieaanvrager en -ontvanger. Dat betekent ook dat er een bepaalde mate van risicoacceptatie bestaat. Tegenover die grote mate van vertrouwen is beleid ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies nodig, deze beleidsregel geeft daar invulling aan. Wij volgen daarmee het Uniform subsidiekader (hierna: USK).

De uitgangspunten van het USK zien er in schema als volgt uit:

Uitgangspunten USK

1

Uitvoerings- en verantwoordingsarrangementen: proportioneel en sturen op activiteiten

Maatregel

Hoogte subsidiebedrag

Verantwoording

Arrangement 1

Tot € 25.000

Direct vaststellen of desgevraagd verantwoording over activiteiten

Arrangement 2

€ 25.000 tot € 125.000

Verantwoording over activiteiten

Arrangement 3

Vanaf € 125.000

Verantwoording over kosten en activiteiten

2

Uniformering en vereenvoudiging van begrippen en subsidieprocessen

3

Beleid om misbruik en oneigenlijk gebruik te voorkomen: verantwoord vertrouwen

De kaders voor het subsidiebeleid, de uitvoerings- en verantwoordingsarrangementen, het uniforme subsidieproces, liggen vast in de Kaderverordening subsidies provincie Groningen 2017 (hierna: Kaderverordening) en de Procedureregeling subsidies provincie Groningen 2018 (hierna: Procedureregeling).

2. Definities

Wij verstaan onder misbruik: het bewust niet, niet tijdig, onjuist of niet volledig verstrekken van gegevens en inlichtingen aan Gedeputeerde Staten, met als doel ten onrechte (te hoge) subsidie te verkrijgen.

Onder oneigenlijk gebruik verstaan wij: het volgens de regels van de wet, maar in strijd met de bedoelingen van de wettelijke bepalingen verkrijgen van een (te hoge) subsidie. Oneigenlijk gebruik wordt niet gekwalificeerd als een bewust handelen van de subsidieontvanger.

3. Risicoanalyse

Bij de totstandkoming of wijziging van een subsidieregeling vindt een risicoanalyse plaats, waarbij mogelijke risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidiemiddelen in beeld worden gebracht en worden gewogen. Dit doen wij door gebruik te maken van een verplichte standaardvragenlijst, zodat een uniforme werkwijze wordt gefaciliteerd. De lijst bevat vragen over het doel en de voorwaarden van een subsidieregeling, de doelgroep, het type kosten dat voor subsidie in aanmerking komt, de uitvoerbaarheid en controleerbaarheid, sanctiemogelijkheden, staatssteun en Bibob.

De vragenlijst levert inzicht in de potentiële risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies binnen de nieuwe (of te wijzigen) subsidieregeling. De volgende uitkomsten zijn denkbaar:

  • -

    de subsidieregeling wordt aangepast om de risico's te verkleinen;

  • -

    extra beheersmaatregelen worden opgelegd om de risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidiemiddelen te verkleinen;

  • -

    de risico's worden geaccepteerd;

  • -

    de subsidieregeling wordt niet vastgesteld;

  • -

    bij een laag risico kan besloten worden tot het toepassen van een lager verantwoordingsarrangement dan op basis van de hoogte van de subsidie zou zijn voorgeschreven op grond van artikel 3.1, vierde lid en artikel 3.2, derde lid, van de Procedureregeling.

Bij de vragenlijst wordt een set met beheersmaatregelen zichtbaar, zodat tijdens het beantwoorden van de vragen, gelijk een aantal mogelijk geschikte beheersmaatregelen worden voorgesteld om de risico's te verkleinen.

Voorbeelden van beheersmaatregelen zijn:

  • -

    het opvragen van extra rapportages op grond van artikel 2.10 en 2.11 van de Procedureregeling;

  • -

    het uitstellen van bevoorschotting van subsidie op grond van artikel 2.9, zesde lid, van de Procedureregeling;

  • -

    aanwijzingen om de subsidieregeling concreter en beter toetsbaar te maken;

  • -

    het plannen van een (gerichte) steekproef of;

  • -

    na overleg met de Bibob-coördinator de subsidieregeling aanwijzen in de zin van artikel 3.1 derde lid Beleidsregel Bibob provincie Groningen 2021 waardoor op elke aanvraag een eigen onderzoek wordt uitgevoerd.

De risicoanalyse is gericht op permanente beheersing en staat doorlopend open voor bijstelling. Daarmee geven we invulling aan de periodieke evaluatie zoals genoemd in artikel 14, vierde lid van de Kaderverordening. Bij de voorbereiding van een nieuwe subsidieregeling of de wijziging van bestaande subsidieregelingen is het van belang dat integraal aandacht wordt besteed aan de M&O-gevoelige aspecten van de voorgenomen regelgeving.

4. Handhaving

Wij voeren een actief en consistent handhavingsbeleid. Er kan aanleiding zijn om te handhaven als één of meerdere van de volgende situaties zich voordoen:

  • -

    een melding als bedoeld in artikel 2.14 van de Procedureregeling over wijziging van gesubsidieerde activiteiten;

  • -

    wanneer uit beoordeling van (regulier) ingediende voortgangsrapportages of verantwoordingsrapportages blijkt dat gesubsidieerde activiteiten zijn gewijzigd of zullen wijzigen of wanneer niet aan de verplichtingen is of wordt voldaan;

  • -

    wanneer de uitkomsten van een Bibob-onderzoek daartoe aanleiding geven;

  • -

    wanneer uit een steekproef / controle blijkt dat de uitvoering van de activiteiten niet (meer) in overeenstemming met de subsidieverlening verloopt;

  • -

    wanneer uit een risicoanalyse blijkt dat de risico's op misbruik en oneigenlijk gebruik van de betreffende subsidie groot zijn;

  • -

    wanneer er sprake is van misbruik van subsidie of subsidiefraude.

Handhavingsmaatregelen zijn onderverdeeld in preventieve en repressieve maatregelen.

1. Preventieve maatregelen

Beheersmaatregelen

De algemene lijn is dat beheersmaatregelen gekozen worden die passen bij het verantwoordingsarrangement, zoals genoemd in de Procedureregeling. Het van toepassing zijnde verantwoordingsarrangement bepaalt bijvoorbeeld de rapportageverplichtingen en verantwoordingseisen. Als de risicoanalyse daartoe aanleiding geeft, of wanneer de aanvrager in het misbruikregister is opgenomen, kunnen wij bij subsidieverlening extra beheersmaatregelen opleggen. Er kan gekozen worden voor het uitstellen of afzien van bevoorschotting op grond van artikel 2.9 lid 6 van de Procedureregeling. Een andere mogelijkheid is het opleggen van extra rapportageverplichtingen bij subsidies van € 25.000,- of meer op grond van artikel 2.11 van de Procedureregeling.

Steekproeven

Een andere preventieve maatregel is het houden van willekeurige of gerichte steekproeven. Uitgangspunt is dat steekproeven standaard worden uitgevoerd over subsidies waarbij geen financiële verantwoording wordt gevraagd. Dat zijn over het algemeen de subsidies lager dan € 125.000,- . De omvang en de frequentie van de steekproef worden bepaald door de uitkomsten van de risicoanalyse op de subsidieregeling. Bij een hoog risico is de omvang van een steekproef groter dan bij een laag risico. Een steekproefcontrole kan bestaan uit het opvragen van nadere gegevens, deskresearch en/of fysieke controle. Een subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan deze controles op grond van artikel 2.17 van de Procedureregeling.

Weigeren

Een subsidieaanvraag kan op grond van artikel 4:35 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) preventief geweigerd worden.

Bij de beoordeling of er sprake is van een gegronde reden als bedoeld in artikel 4:35 Awb is altijd een belangenafweging vereist. De uitkomsten van de risicoanalyses, eerdere ervaringen met de subsidieaanvrager of opname in het misbruikregister kunnen bij deze belangenafweging worden betrokken. Verder kan de uitkomst van een Bibob-onderzoek, en de daaropvolgende belangenafweging, aanleiding geven tot het weigeren van een subsidie.

2. Repressieve maatregelen

Extra controles

Zodra het aannemelijk is dat de gesubsidieerde activiteiten niet geheel, niet tijdig of niet volgens de verplichtingen worden verricht, gaan we handhaven. Wij kunnen dan extra controles uitvoeren om inzicht te krijgen over de te verwachten realisatie. Een subsidieontvanger is verplicht medewerking te verlenen aan een gevorderde controle als deze voor de beoordeling van de rechtmatigheid en doelmatigheid van de besteding van de subsidie van belang is op grond van artikel 2.17 Procedureregeling.

Intrekken of lager vaststellen

Wanneer het vaststaat dat er sprake is van misbruik van subsidiegelden, trekken wij de subsidie in, of stellen wij deze lager of op nihil vast op grond van artikel 4.46, 4:48 en 4:49 van de Awb. Als de subsidie reeds geheel of gedeeltelijk is bevoorschot dit zal leiden tot een terugvordering of verrekening.

Aangifte

Wanneer subsidiefraude wordt geconstateerd is het uitgangspunt dat wij daarvan aangifte doen bij de politie, onverminderd de gevallen waarin op grond van artikel 162 Wetboek van strafvordering een aangifteplicht geldt.

5. Register

Wanneer er sprake is van misbruik van subsidies leggen wij de gevallen daarvan vast in een register als bedoeld in artikel 14 derde lid Kaderverordening. Dit register dient ter uitvoering van een publieke taak op grond van artikel 6, eerste lid, sub e van de AVG. Het register geeft inzicht in de aard en omvang van misbruik van subsidiemiddelen en dient als input bij het opstellen van nieuwe subsidieregelingen en het bijstellen van bestaande subsidieregelingen. Het geeft inzicht in risico's die kunnen leiden tot herhaalde of nieuwe misbruikgevallen. Daarom wordt het ook gebruikt bij de beoordeling van nieuwe subsidieaanvragen van de in het register opgenomen aanvrager. Opname in het register kan aanleiding geven tot het preventief weigeren van nieuwe subsidieaanvragen of het opleggen van extra rapportageverplichtingen of controles bij nieuwe subsidies.

Criteria registratie

We registreren subsidieontvangers, waarbij misbruik met subsidiegelden is vastgesteld. Dat betekent dat een aanvrager bewust niet, niet tijdig, onjuist of niet volledig gegevens en inlichtingen heeft verstrekt aan Gedeputeerde Staten, met als doel ten onrechte (te hoge) subsidie te verkrijgen. Wanneer we aangifte hebben gedaan van subsidiefraude nemen we een subsidieontvanger ook op in het register.

Gegevens die worden geregistreerd

Bij de opname van de gegevens volgen wij de richtlijnen van de AVG. Wij nemen niet meer gegevens op dan noodzakelijk voor de werking van het register. Het register is niet openbaar en de gegevens in het register worden gedurende maximaal vijf jaar bewaard. Subsidieontvangers worden geïnformeerd over wanneer hun gegevens worden opgenomen in het register, alsmede over de reden(en) waarom.

De volgende gegevens worden geregistreerd in het register:

  • -

    datum opname en zaaknummer subsidie;

  • -

    naam subsidie(regeling);

  • -

    naam, adres en woonplaats/vestigingsplaats van de subsidieontvanger;

  • -

    reden(en) van opname in het register;

  • -

    verleende subsidiebedrag;

  • -

    vastgestelde subsidiebedrag ten opzichte van verleende subsidiebedrag;

  • -

    opgelegde maatregel.

6. Evaluatie

Binnen twee jaar na inwerkingtreding van deze beleidsregel evalueren we de werking ervan.

7. Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

Ondertekening

Groningen, 8 maart 2022

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

J. Schrikkema, secretaris.