Beleidsregel kinderopvang op sociaal medische indicatie

Geldend van 17-03-2022 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel kinderopvang op sociaal medische indicatie

Geldend met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking t/m heden

Intitulé

Beleidsregel gemeente West Maas en Waal houdende regels omtrent de tegemoetkoming kosten kinderopvang en sociaal medische indicatie kinderopvang

Gelet op de Wet Kinderopvang

Overwegende,

Dat het gewenst is om de informatie over SMI in de beleidsregel ‘tegemoetkoming kosten kinderopvang aan doelgroep ouders WKO’ uit 2013 te actualiseren.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • a.

    De wet: de Wet Kinderopvang

  • b.

    Kinderopvang: Opvang van kinderen woonachtig in de gemeente West Maas en Waal als bedoeld in Wko.

  • c.

    Sociaal-medische indicatie (SMI): noodzakelijke indicatie om in aanmerking te kunnen komen voor een tegemoetkoming in kosten voor noodzakelijke kinderopvang:

  • Als gevolg van lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke en/of psychische beperkingen van de ouder of;

  • Om een dreigende ontwikkelingsachterstand van het kind op te heffen, te voorkomen of te verminderen door sociaal-medische problematiek in de thuissituatie.

  • d.

    Tegemoetkoming: bijdrage in de kosten van kinderopvang op basis van sociaal-medische gronden of op grond van artikel 1.6 onder c, e en j van de wet;

  • e.

    Voorliggende voorziening; elke mogelijkheid om in kinderopvang te voorzien waarvan door de vragende ouder en/of verzorgende gebruik kan worden gemaakt. Waaronder een andere financiële tegemoetkoming (zoals onder andere via de aanvullende ziektekostenverzekering, een voorziening op grond van de Wko, de Jeugdwet of de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), VVE of adequate kinderopvang in de informele sfeer;

  • f.

    VVE: Voor- en vroegschoolse educatie (VVE) voor peuters en kleuters met een taal- of onderwijsachterstand. VVE is bedoeld voor kinderen om hun achterstand in te halen, voordat ze aan groep 3 beginnen.

  • g.

    Gezinsplan: Een schriftelijk plan waarin de doelen en afspraken zijn vastgelegd, erop gericht om toe te werken naar een structurele oplossing voor het gezin. Als een gezin ook ondersteuning vanuit bijvoorbeeld de Jeugdwet of de Wmo ontvangt, worden de hieraan verbonden doelen en afspraken samengevoegd tot één plan.

Artikel 2. Gemeentelijke doelgroep

De in gemeente West Maas en Waal woonachtige ouder en/of verzorger (hierna: ouder), die Nederlander is of die in het kader van de Participatiewet gelijkgesteld wordt met een Nederlander, kan aanspraak maken op een tegemoetkoming in de kosten van SMI-kinderopvang voor het thuiswonende kind dat gebruik maakt van een kinderopvang in West Maas en Waal in de leeftijd van 0 jaar totdat het kind naar het voortgezet onderwijs gaat.

Artikel 3. Aanvraag en noodzaak tegemoetkoming kosten (SMI-)kinderopvang

  • 1.

    De aanvraag wordt ingediend door middel van een beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 2.

    Het college beoordeelt binnen 8 weken of een tegemoetkoming de kosten van SMI-kinderopvang noodzakelijk is, voor welke omvang en voor welke duur en geeft hiervoor een indicatie af.

  • 3.

    Om voor tegemoetkoming in aanmerking te komen, is door VraagWijzer beoordeeld dat wordt voldaan aan één van de volgende voorwaarden:

  • a.

    De betrokken ouder heeft een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking waardoor kinderopvang noodzakelijk is;

  • b.

    Er is vastgesteld dat kinderopvang noodzakelijk is;

  • c.

    Er is vastgesteld dat er sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder(s) tijdelijk niet in staat is/zijn om de verzorging op zich te nemen.

  • 4.

    Om de medische noodzaak te kunnen beoordelen, kan (onafhankelijk) medisch advies worden gevraagd aan een onafhankelijke en professionele organisatie.

  • 5.

    Voor betaling wordt verwezen naar artikel 8 in deze beleidsregel.

Artikel 4. Weigeringsgronden

Het College weigert de tegemoetkoming voor SMI-kinderopvang in ieder geval als:

  • 1.

    Belanghebbende niet behoort tot de doelgroep in artikel 2 van deze beleidsregel of niet voldoet aan de voorwaarden gesteld in artikel 3 lid 3 van deze beleidsregel.

  • 2.

    Belanghebbende niet instemt met het opstellen van een gezinsplan waarmee de gezinsomstandigheden zo verbeteren dat SMI is, als bedoeld in artikel 1 onder g en artikel 10 lid 1 van deze beleidsregel.

  • 3.

    Belanghebbende gebruik kan maken van een voorliggende voorziening, zoals het eigen netwerk of een aanspraak jeugdhulp.

  • 4.

    Belanghebbende niet de benodigde informatie verstrekt of medewerking verleent als bedoeld in artikel 3 lid 1 van deze beleidsregel.

  • 5.

    Belanghebbende al een tegemoetkoming kinderopvang krijgt of kan aanvragen op grond van de wet of gebruik kan maken van een tegemoetkomingssubsidie op de reguliere peuteropvang.

  • 6.

    De kinderopvang wordt geëxploiteerd zonder toestemming van het College als bedoeld in artikel 1.46 van de wet en niet is opgenomen in het Landelijk register kinderopvang als bedoel in artikel 1.5 van de wet.

  • 7.

    De opvang plaatsvindt door een gastouder zonder tussenkomst van een gastouderbureau dat is opgenomen in het Landelijk register kinderopvang als bedoeld in artikel 1.5 van de wet.

  • 8.

    De ouder of het kind niet meer in West Maas en Waal woont.

  • 9.

    Een verlenging van de tegemoetkoming wordt geweigerd door het College als vast staat dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden (t.o.v. de oorspronkelijke aanvraag) ten grondslag liggen aan de aanvraag tot verlenging. Zie hiervoor ook artikel 5 lid 2.

Artikel 5. Duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming voor kinderopvang op grond van sociaal-medische indicatie is met nadruk een tijdelijke oplossing. Werken aan een oplossing op langere termijn is een voorwaarde. Het College verleent de tegemoetkoming in de kosten SMI-kinderopvang voor de duur van maximaal 6 maanden.

  • 2.

    Na afloop van deze periode kan de tegemoetkoming éénmalig voor een tijdvak van maximaal 6 maanden worden verlengd, nadat de noodzaak, zoals vastgesteld in artikel 3 lid 3, van de verlenging is vastgesteld. Alleen als er aantoonbaar sprake is van nieuwe sociaal-medische feiten of nieuwe belastende omstandigheden kan een aanvraag worden verlengd.

Artikel 6. Omvang van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming SMI-kinderopvang heeft uitsluitend betrekking op de kosten van kinderopvang voor het aantal uren waarvoor gebruikmaking van de kinderopvang noodzakelijk is op grond van sociaal-medische redenen zoals genoemd in artikel 2 van deze verordening. Met een maximum van 24 uren per week.

  • 2.

    De hoogte van de tegemoetkoming is inkomensafhankelijk. De hoogte wordt bepaald aan de hand van de berekeningsmethodiek van de landelijke regeling kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

De hoogte van de tegemoetkoming is maximaal: het benodigde aantal uren per maand vermenigvuldigd met het uurtarief van de kinderopvang (zoals vastgesteld door en niet hoger dan het maximum uurtarief van de Belastingdienst) minus de ouderbijdrage.

Artikel 7. Ingangsdatum van de tegemoetkoming

  • 1.

    De tegemoetkoming wordt verstrekt met ingang van de datum waarop de kinderopvang, op basis van de door het college afgegeven sociaal-medische indicatie start.

  • 2.

    Er wordt geen tegemoetkoming verstrekt voor opvang die is begonnen voordat de aanvraag is ingediend.

Artikel 8. Betaling

  • 1.

    De betaling van de regeling tegemoetkoming kosten op basis van SMI vindt maandelijks plaats na indiening van de nota door de kinderopvangorganisatie.

  • 2.

    De factuur wordt rechtstreeks aan de kinderopvangorganisatie uitbetaald.

Artikel 9. Vaststelling tegemoetkoming

  • 1.

    De kinderopvangorganisatie verstrekt binnen vier weken na afloop van de looptijd van de indicatie de facturen van de kinderopvangorganisatie of van het gastouderbureau, waarop zowel de kosten als de urenomvang zichtbaar zijn.

  • 2.

    Aan de hand van de verantwoording als bedoeld in het eerste lid wordt de tegemoetkoming definitief vastgesteld.

  • 3.

    Te veel betaalde tegemoetkoming wordt teruggevorderd van de kinderopvangorganisatie.

Artikel 10. Verplichtingen belanghebbende

  • 1.

    Belanghebbende is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is om het recht op de tegemoetkoming vast te stellen. Belanghebbende levert de door gemeente West Maas en Waal gevraagde informatie aan.

  • 2.

    Belanghebbende stelt na toekenning tegemoetkoming gemeente uit eigen beweging op de hoogte van tussentijdse wijzigingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de tegemoetkoming van belang zijn;

  • 3.

    Belanghebbende stemt in met het opstellen van een gezinsplan, waarmee de gezinsomstandigheden dusdanig kunnen verbeteren dat de aanspraak op de tegemoetkoming beperkt kan blijven;

  • 4.

    Belanghebbende doet al het mogelijke om de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk te laten zijn.

  • 5.

    Belanghebbende doet al het mogelijke om het aantal uren waarin noodzakelijk kinderopvang moet worden afgenomen, zo minimaal mogelijk te laten zijn.

Artikel 11. Hardheidsclausule

Het College kan de bepalingen in deze beleidsregel buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het belang van de ouder en/of het kind zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 12. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze beleidsregel kan worden aangehaald als ‘Beleidsregel kinderopvang op sociaal-medische indicatie gemeente West Maas en Waal 2022’.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking op met ingang van de eerste dag na de datum van bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van gemeente West Maas en Waal in de vergadering van 8 maart 2022.