Nadere regels Versterken en Vernieuwen

Geldend van 01-07-2023 t/m 31-10-2023

Intitulé

Nadere regels Versterken en Vernieuwen

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

Overwegende dat:

Provinciale Staten bij besluit van 16 februari 2022 financiële middelen beschikbaar hebben gesteld voor het versterken en vernieuwen van het culturele makersklimaat in Flevoland;

het wenselijk is een deel van de beschikbaar gestelde middelen via subsidieverstrekking in te zetten voor het versterken van Flevolandse culturele instellingen en daarmee van de culturele infrastructuur en het makersklimaat.

de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 een procedureel kader geeft voor het verstrekken van subsidie die passen in het provinciaal beleid;

in deze Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 aan hen de bevoegdheid is toegekend om nadere regels vast te stellen die onder meer betrekking hebben op de subsidiecriteria;

gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012;

BESLUITEN:

vast te stellen de volgende ‘Nadere regels Versterken en Vernieuwen’.

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze Nadere regels wordt verstaan onder:

  • a.

    ASF: Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012;

  • b.

    Nadere regels: Nadere regels versterken en vernieuwen;

  • c.

    Makersklimaat: de mogelijkheden die makers hebben om zich – in dit geval in Flevoland - te ontwikkelen, te produceren en eigen of gezamenlijk werk te tonen;

  • d.

    Flevolandse professionele culturele instelling: instelling met rechtspersoonlijkheid die blijkens haar statuten het uitvoeren van culturele activiteiten tot doel heeft; deze activiteiten worden volledig uitgevoerd en begeleid door personen die dat beroepsmatig of tegen betaling doen of een zelfstandige die beroepsmatig werkzaam is in de culturele sector;

  • e.

    Flevolandse culturele infrastructuur: het geheel van organisaties en voorzieningen die een bijdrage leveren aan het culturele aanbod in Flevoland;

  • f.

    Culturele Codes: de Fair Practice Code, Governance Code Cultuur en de Code Diversiteit & Inclusie;

  • g.

    Fair Practice Code: nodigt uit tot kritische reflectie op ondernemen en werken in kunst, cultuur en biedt handreiking hoe de betrokkenen samen tot een toekomstbestendige arbeidsmarkt en beroepspraktijk kunnen komen;

  • h.

    Governance Code Cultuur: instrument voor goed, verantwoord en transparant bestuur van culturele organisaties en het toezicht daarop;

  • i.

    Code Diversiteit & Inclusie: richtlijn om integraal diversiteitsbeleid te ontwikkelen op het terrein van Personeel, Publiek, Programma en Partners;

  • j.

    Adviescommissie: Adviescommissie versterken en vernieuwen;

  • k.

    Publieksbereik: het publiek dat wordt bereikt met het culturele aanbod;

  • l.

    Verdienmodel: wijze om omzet te genereren;

  • m.

    Eenmalige subsidie: subsidie die incidenteel voor een bepaalde in tijd begrensde activiteit wordt verstrekt;

  • n.

    Subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van een éénmalige subsidie op grond van deze nadere regels;

  • o.

    Innovatie: een vernieuwend product, techniek, dienst of activiteit waarbij het in elk geval gaat om vernieuwing voor de aanvragende instelling, waarbij het kan gaan om verschillende aspecten (zoals differentiatie in aanbiedingsvorm (hybride/digitaal), herontwikkeling ruimte(n), publieksactiviteiten, artistiek, maatschappelijk;

  • p.

    Professionalisering: het versterken van het cultureel ondernemerschap en/of zakelijk leiderschap zoals kennis, competenties, (onderzoek naar / advies over) publieksactiviteiten (-binding, -verbreding en -bereik), het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen en dergelijke.

Artikel 2. Doel Nadere regels

Deze Nadere regels zijn bedoeld om Flevolandse professionele culturele instellingen de mogelijkheid te bieden (verder) te professionaliseren of innoveren om zichzelf te versterken zodat ze (weer) goed kunnen functioneren en kunnen bijdragen aan het versterken van de culturele infrastructuur en het makersklimaat.

Artikel 3. Doelgroep/aanvrager

Subsidie kan worden aangevraagd door Flevolandse professionele culturele instellingen, zowel provinciaal als niet-provinciaal gesubsidieerd.

Artikel 4. Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten die zijn gericht op professionalisering of innovatie.

Artikel 5. Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor 2024 bedraagt € 230.000.

  • 2. Van het subsidieplafond is

    • a.

      60% als deelplafond beschikbaar voor het onderdeel Professionalisering en

    • b.

      40% als deelplafond beschikbaar voor het onderdeel Innovatie.

Artikel 6. Subsidievorm

Gedeputeerde Staten kunnen op grond van deze nadere regels een eenmalige subsidie verstrekken voor een periode van maximaal twee jaar, waarbij ervan wordt uitgegaan dat de periode van maximaal twee jaar valt binnen de looptijd van deze nadere regels.

Artikel 7. Subsidiehoogte

  • 1. De subsidie bedraagt per aanvraag maximaal 70% van de subsidiabele kosten en bedraagt minimaal € 5.000 en maximaal € 35.000.

  • 2. Stapeling van subsidies afkomstig van andere subsidieregelingen is toegestaan. Met uitzondering van stapeling van een subsidie die voor professionalisering is toegekend op grond van de Nadere regels Impuls Klassieke Muziek.

Artikel 8. Beoordelingscriteria en puntensysteem:

Een aanvraag om subsidie wordt door een door Gedeputeerde Staten in te stellen Adviescommissie beoordeeld op grond van de twee onderdelen Professionalisering en Innovatie en de daaronder genoemde criteria:

  • 1.

    Professionalisering

    • a.

      Impact

    • b.

      Samenwerking

    • c.

      Borging

  • 2.

    Innovatie

    • a.

      Impact

    • b.

      Reikwijdte

    • c.

      Toepasbaarheid

Puntensysteem

Aan de onderdelen zijn criteria met punten gekoppeld.

Onderdeel Professionalisering

Oordeel

Punten

Criteria

 
 

a. Impact

· De professionalisering heeft geen impact op het zakelijk leiderschap en / of cultureel ondernemerschap.

0

· De professionalisering draagt in geringe mate bij aan het zakelijk leiderschap en / of cultureel ondernemerschap

1

· De professionalisering draagt voldoende bij aan het zakelijk leiderschap en/of cultureel ondernemerschap

2

· De professionalisering draagt in hoge mate bij aan het zakelijk leiderschap en/of cultureel ondernemerschap

3

b. Samenwerking

· Bij de professionalisering wordt niet samengewerkt met een partner.

0

· Bij de professionalisering wordt samengewerkt met een partner met wie al eerder is samengewerkt.

1

· Bij de professionalisering wordt samengewerkt met een voor de aanvrager nieuwe partner of met een partner buiten Flevoland.

3

· Bij de professionalisering wordt samengewerkt met een partner uit een andere Flevolandse gemeente.

4

c. Borging

· De professionalisering wordt niet geborgd.

0

· De professionalisering wordt in geringe mate geborgd.

1

· De professionalisering wordt goed geborgd.

3

 
 

Onderdeel Innovatie

Oordeel

Punten

Criteria

a. Impact

· De innovatie heeft geen of onvoldoende impact op de aanvragende instelling.

0

· De innovatie versterkt de aanvragende instelling en de in aanvraag genoemde samenwerkingspartner(s).

2

· De innovatie versterkt de Flevolandse culturele sector.

4

b. Reikwijdte

· De innovatie is op geen enkel aspect van toepassing.

0

· De innovatie betreft één aspect.

1

· De innovatie betreft meerdere aspecten.

3

c. Toepasbaarheid

· De innovatie is in het geheel niet toepasbaar.

0

· De innovatie is alleen toepasbaar bij de aanvragende instelling.

1

· De innovatie is ook toepasbaar bij de in de aanvraag genoemde samenwerkingspartner(s).

2

· De innovatie is ook toepasbaar bij andere Flevolandse culturele instellingen.

4

Om voor subsidie in aanmerking te komen moet een aanvraag minimaal 4 punten scoren op de onderdelen Professionalisering of Innovatie.

Artikel 9. Weigeringsgronden

In aanvulling op de weigeringsgronden van artikel 8 van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012, wordt een subsidie geweigerd wanneer:

  • a.

    de aanvraag niet past binnen het doel van deze nadere regels;

  • b.

    de aanvrager niet gevestigd of werkzaam is in Flevoland;

  • c.

    het subsidie deelplafond is bereikt;

  • d.

    ondersteunende/uitvoerende instellingen een exploitatiesubsidie van de provincie ontvangen;

  • e.

    voor dezelfde activiteit eerder subsidie is ontvangen.

Artikel 10. Procedure en adviescommissie

Bij een subsidieaanvraag wordt eerst getoetst of deze past binnen de onderhavige nadere regels. Indien dit het geval is, wordt de aanvraag in behandeling genomen en ter beoordeling voorgelegd aan de adviescommissie. De aanvrager krijgt de gelegenheid om de aanvraag mondeling voor de adviescommissie toe te lichten. De Adviescommissie weegt de aanvragen binnen het beschikbare budget integraal tegen elkaar af aan de hand van de onder artikel 8 genoemde beoordelingscriteria en puntensysteem. De adviescommissie kent aan de beoordelingscriteria punten toe. Naarmate een activiteit meer bijdraagt aan het realiseren van een criterium, kent de adviescommissie meer punten toe.

Na de puntentoekenning rangschikt zij de aanvragen op basis van de totaalscore; daarbij wordt de aanvraag met het hoogste puntenaantal als eerste in de rangschikking opgenomen.

De volgorde van gelijk geplaatste subsidieaanvragen wordt door middel van loting bepaald als subsidieverlening voor die aanvragen zou leiden tot overschrijding van het subsidie deelplafond. Rangschikking blijft achterwege als de subsidieverlening voor de aanvragen die in aanmerking komen voor subsidie, niet zal leiden tot overschrijding van het subsidie deelplafond.

Op basis van het advies van de adviescommissie nemen Gedeputeerde Staten een besluit over de aanvraag.

Indien er na de behandeling van de aanvragen nog budget resteert op de begrotingspost, kan de provincie dit inzetten voor andere onderdelen/activiteiten binnen het Fonds voor culturele ontwikkeling.

Artikel 11. Subsidiabele kosten

Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verstrekken voor kosten die redelijkerwijs als noodzakelijk kunnen worden beschouwd.

Artikel 12. Niet subsidiabele kosten

In aanvulling op het bepaalde in artikel 6 van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012 zijn De volgende kosten niet subsidiabel:

  • a.

    kosten die worden doorbelast vanuit een andere instelling/onderneming, waarbij uit de gegevens van de KvK blijkt dat deze wordt bestuurd door één of meer dezelfde bestuursleden;

  • b.

    reguliere exploitatiekosten;

  • c.

    kosten van (deel)activiteiten die plaatsvinden buiten Flevoland;

  • d.

    kosten waarvoor op grond van een andere regeling al subsidie is ontvangen;

  • e.

    kosten voor activiteiten die na 31 december 2024 worden uitgevoerd.

Artikel 13. Aanvraagtermijn

  • 1. De volledige aanvraag dient tussen 1 september en 1 november in het bezit van Gedeputeerde Staten te zijn. De aanvraag moet dus vóór 1 november binnen zijn.

  • 2. Subsidieaanvragen die buiten de aanvraagtermijn worden ingediend, worden niet in behandeling genomen.

Artikel 14. Aanvraag

  • 1. De aanvrager dient de subsidieaanvraag in door middel van het formulier op de website https://www.flevoland.nl/loket/subsidies/subsidie-aanvragen/eenmalige-subsidie.

  • 2. In aanvulling op de in artikel 13 van de ASF genoemde gegevens moet bij de aanvraag de volgende documenten aangeleverd worden:

    • a.

      sluitende begroting die inzicht geeft in de kosten en opbrengsten, inclusief een onderbouwing. Een verplicht onderdeel hiervan is een opgave van aanvragen die bij derden zijn ingediend voor subsidie, sponsoring of vergoeding voor dezelfde aanvraag. Bij deze opgave moet worden vermeld wat de stand van zaken is van de beoordeling en/of besluitvorming over die aanvragen.

    • b.

      inhoudelijk plan met een concrete omschrijving:

      • -

        hoe met de in de aanvraag genoemde activiteiten invulling wordt gegeven aan de culturele waarden (eveneens beleidsuitgangspunt in de provinciale Cultuurnota 2021-2024);

      • -

        hoe aan de subsidiecriteria invulling wordt gegeven;

      • -

        wat de instelling wil gaan doen om (verder) te professionaliseren of te innoveren

      • -

        wat daarvan het verwachte resultaat is;

      • -

        welke samenwerkingspartners/partijen worden betrokken;

      • -

        hoe de instelling de Governance Code Cultuur, Code Fair Practice en Code Diversiteit en Inclusie toepast dan wel een toelichting waarom de codes niet of niet geheel worden toegepast;

      • -

        de haalbaarheid van de activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd.

  • 3. Een subsidieaanvrager kan per onderdeel Professionalisering of Innovatie slechts één keer per jaar een aanvraag indienen om subsidie op grond van deze nadere regels te ontvangen.

Artikel 15. Subsidieverplichtingen

Aan de subsidieontvanger worden in aanvulling op de verplichtingen die in de ASF 2012 zijn opgenomen, de volgende verplichtingen opgelegd:

  • a.

    De subsidieontvanger verleent medewerking aan een medewerker van de provincie die in het kader van de subsidiebeoordeling langs kan komen om vast te stellen of de activiteiten waarvoor de subsidie is gevraagd, zijn uitgevoerd conform de aanvraag.

  • b.

    De opgedane kennis en ervaring te delen met andere Flevolandse culturele instellingen.

Artikel 16. Hardheidsclausule

Gedeputeerde Staten kunnen indien hiervoor naar hun oordeel dringende redenen zijn, gemotiveerd afwijken van deze nadere regels.

Artikel 17. Citeertitel

Deze nadere regels worden aangehaald als ‘Nadere regels versterken en vernieuwen’.

Artikel 18. Inwerkingtreding en looptijd

Deze nadere regels treden in werking na publicatie op www.overheid.nl en eindigen van rechtswege op 1 januari 2025.

Ondertekening

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 1 maart 2022.

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

de secretaris,

de voorzitter,