Regeling bekostiging onderwijskansen 2023 gemeente Apeldoorn

Geldend van 09-03-2022 t/m heden

Intitulé

Regeling bekostiging onderwijskansen 2023 gemeente Apeldoorn

Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn;

Gelezen het beleidsplan ‘Voorbereid naar school, gemeentelijk onderwijskansenbeleid 2021-2023’;

Overwegende, dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is regels te stellen voor het toekennen van financiële middelen ten behoeve van de bestrijding van onderwijsachterstanden;

Gelet op artikel 165 tot 168a van de Wet op het primair onderwijs, titel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht en de Algemene subsidieverordening en het beleidsmatig kader zoals vastgelegd in de beleidsregels Onderwijskansenbeleid 2021-2023;

B E S L U I T:

vast te stellen de volgende regeling:

Regeling bekostiging onderwijskansen 2023 gemeente Apeldoorn

HOOFDSTUK 1 | Algemene bepalingen

Artikel 1 | Begripsbepalingen

  • 1. Tenzij in deze regeling uitdrukkelijk anders wordt vermeld, gelden de voorwaarden en bepalingen in de Asv.

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      Asv: Algemene subsidieverordening gemeente Apeldoorn;

    • b.

      Awb: Algemene wet bestuursrecht;

    • c.

      Beheerscommissie: de door het besturenoverleg primair onderwijs ingestelde commissie, bestaande uit vertegenwoordigers van schoolbesturen werkzaam in de gemeente, die verantwoordelijk is voor het dagelijkse functioneren van de intensieve taalklassen in de gemeente;

    • d.

      Beleidsregels: de Beleidsregels onderwijskansenbeleid 2021 – 2023 gemeente Apeldoorn;

    • e.

      Bekostiging: de aanspraak op een bedrag als bijdrage in de kosten voor het realiseren van de in deze regeling genoemde activiteiten ter bevordering van onderwijskansen;

    • f.

      Bekostigingsjaar: de periode waarvoor bekostiging wordt verleend loopt van 1 januari 2023 tot en met 31 december 2023;

    • g.

      Bekostigingsplafond: subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:22 van de Awb;

    • h.

      Besluit Wkk: Besluit Kwaliteit Kinderopvang;

    • i.

      Coach in het werkveld: de pedagogisch beleidsmedewerker voorschoolse educatie als bedoeld in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen;

    • j.

      College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Apeldoorn;

    • k.

      Coördinator VVE: een door de gemeente extern ingehuurde deskundige die de gemeente adviseert en de uitvoering coördineert op het terrein van voorschoolse educatie;

    • l.

      Coördinator vroegschoolse educatie: een door de gemeente bekostigde deskundige die de inhoudelijke ontwikkeling en de uitvoering coördineert van de intensieve taalklassen;

    • m.

      Doelgroepkind: peuter die ingezetene is van de gemeente en een voorschool in de gemeente bezoekt en waarvan:

      • a.

        Beide ouders of verzorgers een schoolopleiding hebben gevolgd op maximaal het niveau van het praktijkonderwijs of voorbereidend beroepsonderwijs, voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg of de kaderberoepsgerichte leerweg. Als het een leerling uit een eenoudergezin betreft, geldt deze opleidingseis ten aanzien van de betreffende ouder of verzorger;

      • b.

        Of van wie de jeugdgezondheidszorg met toepassing van de omgevingsanalyse heeft vastgesteld dat er in de thuissituatie onvoldoende in taalaanbod in het Nederlands kan worden voorzien;

      • Tot de doelgroepkinderen behoren niet:

      • c.

        Peuters, waarbij sprake is van een taalachterstand die wordt veroorzaakt door een beperking of stoornis; of

      • d.

        Peuters, waarbij sprake is van ernstige (gedrags)problemen, die de ontwikkeling van de andere kinderen doorkruist.

    • n.

      Gemeente: gemeente Apeldoorn;

    • o.

      Houder: een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie die kindercentra exploiteert, als bedoeld in de Wko;

    • p.

      Leerlingen: kinderen, die bij een basisschool zijn ingeschreven;

    • q.

      Op Overeenstemming Gericht Overleg Onderwijs: een bij verordening ingesteld overlegplatform tussen alle Apeldoornse besturen van scholen voor primair onderwijs en de wethouder voor onderwijs van de gemeente;

    • r.

      Ouders: ouder(s), voogden of verzorgers, die hun (doelgroep)kind een voorschools educatief programma op de voorschool laten volgen;

    • s.

      Pedagogisch medewerker: een beroepskracht die toereikend is gekwalificeerd om in een voorschool te werken als bedoeld in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse voorzieningen en aanvullende scholing heeft ontvangen conform de beleidsregels;

    • t.

      Peuters: kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, die ingeschreven zijn bij een voorschool en tot de doelgroep behoren;

    • u.

      Penvoerder: de partner, zijnde één van de schoolbesturen primair onderwijs in het samenwerkingsverband, die namens het samenwerkingsverband de subsidie aanvraagt. Indien de aanvraag wordt gehonoreerd, is de penvoerder de ontvanger van de bekostiging en als zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens het college voor de uitvoering van de bekostigde activiteiten en de naleving van de aan de bekostiging verbonden verplichtingen;

    • v.

      Raad: de raad van de gemeente Apeldoorn;

    • w.

      Samenwerkingsverband: bestaande uit de schoolbesturen primair onderwijs die onderdeel uitmaken van de beheerscommissie;

    • x.

      School: een binnen de grenzen van de gemeente gevestigde en van overheidswege bekostigde basisschool als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

    • y.

      Schoolbestuur: het bevoegde gezag van een privaatrechtelijke rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, dat een basisschool in de gemeente in stand houdt, die van overheidswege bekostigd wordt;

    • z.

      Schooljaar: het tijdvak van 1 augustus tot en met 31 juli daaraanvolgend;

    • aa.

      Voorschool: een in het landelijke register opgenomen en in de gemeente gevestigde locatie voor voorschoolse educatie waarop met een landelijke erkend voorschools programma wordt gewerkt en waar voorschoolse educatie wordt verzorgd ten behoeve van doelgroepkinderen;

    • bb.

      Voorschoolse educatie: uitvoering van een door het college bekostigd en landelijke erkend voorschools programma voor peuters, dat gericht is op het verbeteren van de voorwaarden voor het met succes instromen in het basisonderwijs;

    • cc.

      Wko: Wet kinderopvang;

    • dd.

      WPO: Wet op het primair onderwijs.

Artikel 2 | Aanvragers

  • 1. Bekostiging voor voorschoolse educatie kan worden aangevraagd door een houder.

  • 2. Bekostiging voor intensieve taalklassen wordt door een penvoerder namens het samenwerkingsverband ingediend.

HOOFDSTUK 2 | Bekostiging voorschoolse educatie

Artikel 3 | Doelstelling

Het college draagt er zorg voor dat er in de gemeente een dekkend en kwalitatief volwaardig aanbod aan voorscholen is waar doelgroepkinderen deel kunnen nemen aan voorschoolse educatie, dat voldoet aan de bij of krachtens de WPO en Wko en deze regeling vastgestelde bepalingen met het oogmerk de startcondities van doelgroepkinderen in de school te verbeteren.

Artikel 4 | Toetsingscriteria

  • 1. Om voor bekostiging van voorschoolse educatie in aanmerking te komen geldt dat voldaan moet worden aan de volgende eisen:

    • a.

      Voldaan wordt aan de beleidsregel;

    • b.

      De voorschool dient door de gemeente opgenomen te zijn in het landelijk register kinderopvang als aanbieder van voorschoolse educatie;

    • c.

      De voorschool beschikt over een actueel pedagogisch beleidsplan conform artikel 3 Besluit Wkk, waarin expliciet aandacht wordt besteed aan de voorschoolse educatie;

    • d.

      De voorschool werkt met een door de overheid erkend en in de beleidsregels opgenomen programma voor voorschoolse educatie;

    • e.

      De groepsgrootte bestaat minimaal uit 12 en maximaal uit 16 (doelgroep)kinderen. Iedere groep staat onder leiding van twee pedagogisch medewerkers

    • f.

      De groep als hiervoor bedoeld onder e. bestaat voor minimaal 50% uit doelgroep peuters;

    • g.

      De voorschool biedt elke peuter van 2½ tot 4 jaar het wettelijk verplichte aanbod van 960 uur voorschoolse educatie;

    • h.

      De voorschool voert het programma en het daarmee verbonden educatieve handelen van de voorschoolse educatie op kwalitatief verantwoorde wijze in een kwalitatief verantwoord pedagogisch klimaat uit;

    • i.

      De voorschool hanteert voor de registratie van de vaardigheden van de peuters het ontwikkelingsvolgsysteem zeer jonge kinderen (Hogeschool Utrecht);

    • j.

      De voorschool zorgt ervoor dat bij de ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep opbrengstgericht wordt gewerkt om uitvoering te geven aan het voorschoolse educatieve programma;

    • k.

      De voorschool zorgt voor de ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen van peuters die extra zorg behoeven. Peuters die de groepsdynamiek verstoren, worden verwezen naar het CJG en kunnen worden geweigerd of verwijderd;

    • l.

      De voorschool voert een systeem van kwaliteitszorg door de kwaliteit, de resultaten, het planmatig werken aan verbetermaatregelen regelmatig te evalueren en te borgen;

    • m.

      De voorschool spant zich aantoonbaar in voor het verkrijgen van een doorgaande ontwikkelings- en leerlijn met de scholen;

    • n.

      De voorschool voert een concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een school waarmee wordt samengewerkt;

    • o.

      De voorschool zorgt met het overdrachtsformulier voor een warme overdracht van de vaardigheden van de peuter aan de school en gebruikt het overdrachtsformulier tevens voor een exitgesprek met de ouders;

    • p.

      De voorschool informeert de school actief over het gebruikte voorschoolse educatieve programma en over de duur van deelname aan het programma door de peuter;

    • q.

      De voorschool voert een gericht ouderbeleid;

    • r.

      De voorschool is organisatorisch stabiel en zorgt voor een adequaat ingerichte accommodatie. Medegebruik is mogelijk als dit de structuur en de ordening van de voorschool niet doorkruist en de kosten voor huur, inventaris en speelgoed naar rato van het urengebruik worden toegerekend;

    • s.

      De voorschool aanvaardt de coördinatie, begeleiding, monitoring en evaluatie van een door de gemeente aangewezen coördinator VVE;

    • t.

      De voorschool registreert bij aanmelding of het een doelgroepkind betreft en werkt mee aan de afspraken rond toeleiding;

    • u.

      De houder of het schoolbestuur is verplicht de ouderbijdrage te heffen en te innen overeenkomstig artikel 5, vierde en vijfde lid;

    • v.

      Per locatie wordt slechts één aanvraag voor bekostiging van een voorschool gehonoreerd;

    • w.

      De kosten die voor vergoeding in aanmerking komen staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 5 Bekostigingsgrondslag

  • 1. Het college beoordeelt, voor het verlenen van de bekostiging, de door de houder ingediende begroting en neemt voor de toetsing de referentie tariefopbouw van Sociaal Werk Nederland (voorheen de MO groep) als uitgangspunt.

  • 2. Tot de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen, worden de kosten gerekend voor personeel waaronder twee pedagogisch medewerkers (inclusief taakuren voor in totaal maximaal 41 uur per week per voorschool), coaches in het werkveld (maximaal 3,5 uur per groep per week), exploitatie en inrichting, inventaris en speelgoed, overhead (maximaal 20% van de begroting zoals aangevraagd).

  • 3. De kosten voor (programmatische) scholing en toetsing taalniveau pedagogisch medewerkers komen niet voor vergoeding in aanmerking.

  • 4. Het college stelt de eigen bijdrage voor ouders van doelgroepkinderen in de kosten van de voorschool vast conform de geldende adviestabel van de VNG.

  • 5. Ouders van peuters die niet tot de doelgroep behoren, betalen de ouderbijdrage zoals door de houder bepaalt.

  • 6. Op de begroting worden de verwachte inkomsten uit de ouderbijdrage, als bedoeld in het vierde en vijfde lid, in mindering gebracht.

  • 7. Bij de bepaling van de eigen bijdrage van de ouders voor de voorschool wordt door de houder het in het vierde en vijfde lid bedoelde bedrag gehanteerd.

Artikel 6 | Verplichtingen

  • 1. Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de houder in ieder geval de volgende verplichtingen op:

    • a.

      Er vindt een intakegesprek met de ouders plaats. In dit gesprek worden afspraken met ouders gemaakt over hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van hun kind conform de beleidsregels

    • b.

      Er zijn minimaal 2 x per bekostigingsjaar individuele oudergesprekken en/of huisbezoeken, waarin met ouders wordt gesproken over de ontwikkeling van hun kind en de rol van ouders daarin;

    • c.

      De houder maakt per schooljaar per voorschool een analyse van de samenstelling van de ouderpopulatie en een inventarisatie van wensen en behoeften van de ouders om tot een afgestemd ouderbeleid te komen dat jaarlijks wordt geëvalueerd;

    • d.

      De houder werkt mee aan het jaarlijks vast te stellen scholingsplan en volgt het advies van het college op om de pedagogisch medewerkers en/of coaches in het werkveld te professionaliseren, conform het jaarlijkse scholingsplan opgesteld door de coördinator VVE;

    • e.

      De houder neemt deel aan relevante netwerken voor informatie-uitwisseling en deskundigheidsbevordering en werkt samen met de coördinator voorschoolse educatie.

    • f.

      De houder levert uiterlijk 15 april 2023 en 15 oktober 2023 gegevens aan betreffende de bezetting van de groepen op respectievelijk 1 april 2023 en 1 oktober 2023 en uiterlijk 15 oktober 2023 de uitstroom naar de (basis)scholen in het schooljaar 2022/2023;

    • g.

      De houder meet jaarlijks op basis van de observaties van het ontwikkelingsvolgmodel zeer jonge kinderen de resultaten van de peuters en levert die aan bij het college of de organisatie die voor haar de monitor uitvoert, conform hoofdstuk 7 van de beleidsregel.

  • 2. Het college kan in de verleningsbeschikking nog aanvullende verplichtingen opleggen

Artikel 7 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 4:35 van de Awb en de Asv vermelde gronden weigert het college de bekostiging ook als:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan de eisen neergelegd in deze regeling;

  • b.

    de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet in redelijke verhouding staan tot de te verrichten activiteiten, dit ter beoordeling van het college;

  • c.

    met de aanvraag niet in een dekkend en kwalitatief volwaardig aanbod van voorscholen wordt voorzien.

HOOFDSTUK 3 | Bekostiging intensieve taalklassen

Artikel 8 | Doelstelling

Bevordering van de beheersing van de Nederlandse taal, gericht op een onbelemmerde doorstroming binnen het basisonderwijs, voor leerlingen uit de groepen een en twee op een basisschool in de gemeente met een grote taalachterstand in het Nederlands, waarbij een grote discrepantie is vastgesteld tussen taalontwikkeling en andere vakgebieden.

Artikel 9 | Toetsingscriteria

Om voor bekostiging van intensieve taalklassen in aanmerking te komen, geldt dat voldaan moet worden aan de volgende eisen:

  • a.

    Bekostiging wordt uitsluitend verleend voor het organiseren en uitvoeren van intensieve taalklassen in de gemeente;

  • b.

    De aanvraag wordt gedaan door de penvoerder namens het samenwerkingsverband;

  • c.

    Voldaan wordt aan de beleidsregels;

  • d.

    Er wordt gewerkt volgens de afgesproken werkwijze in de beleidsregels;

  • e.

    De taalklas is verbonden aan een school die organisatorisch stabiel is;

  • f.

    De taalklas heeft een groepsgrootte van minimaal acht leerlingen;

  • g.

    De taalklas verzorgt minimaal zes uur onderwijs per week;

  • h.

    De taalklas zorgt dat leerlingen gedurende een schooljaar tussentijds kunnen instromen;

  • i.

    De taalklas zet gekwalificeerd onderwijspersoneel in met de vereiste wettelijke bevoegdheden;

  • j.

    De taalklas zorgt dat de leerkrachten van de taalklas een programmatisch afstemmingsoverleg met de leerkrachten van de school voeren;

  • k.

    De taalklas bereikt met de school overeenstemming over de organisatievorm en de toetsing van de deelnemende leerlingen;

  • l.

    De taalklas meet jaarlijks op basis van het leerlingvolgsysteem de resultaten van de leerlingen en levert die aan bij het college of de organisatie die voor haar de monitor uitvoert;

  • m.

    De taalklas verzorgt het onderwijs in een adequaat ingerichte lesruimte;

  • n.

    De taalklas betrekt ouders bij de verrichtingen van hun kind;

  • o.

    De scholen en taalklassen aanvaarden de coördinatie, begeleiding, monitoring en evaluatie door een coördinator vroegschoolse educatie;

  • p.

    De coördinator vroegschoolse educatie werkt nauw samen met de coördinator VVE;

  • q.

    De kosten die voor een bekostiging in aanmerking komen staan in redelijke verhouding tot het te verkrijgen resultaat, dit ter beoordeling van het college.

Artikel 10 Bekostigingsgrondslag

  • 1. De volgende kosten komen per taalklas voor vergoeding in aanmerking:

    • a.

      de kosten voor de inzet van een leerkracht voor maximaal 24 uur per week;

    • en

    • b.

      overige kosten tot een bedrag van maximaal € 8.500 per jaar.

  • 2. Voor alle taalklassen samen komen de kosten voor de coördinator vroegschoolse educatie voor maximaal 20 uur per week voor vergoeding in aanmerking;

  • 3. De bekostiging wordt uitsluitend verleend aan de penvoerder. De penvoerder is als zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens het college voor de uitvoering van de bekostigde activiteiten en de naleving van de aan de bekostiging verbonden verplichtingen.

Artikel 11 Verplichtingen

  • 1. Het college legt, in aanvulling op de artikelen 11 en 12 van de Asv, aan de penvoerder in ieder geval de volgende verplichtingen op:

    • a.

      De taalklas monitort de vorderingen van de leerlingen in de intensieve taalklassen en verstrekt de resultaten voor 1 augustus 2023 aan het college;

    • b.

      Er vindt een startgesprek met ouders plaats. In dit startgesprek worden afspraken gemaakt over hun betrokkenheid bij de ontwikkeling van hun kind conform de beleidsregels;

    • c.

      De taalklas brengt voor de start van ieder schooljaar de ouderpopulatie in kaart om tot een afgestemd ouderbeleid te komen dat jaarlijks wordt geëvalueerd;

    • d.

      De coördinator vroegschoolse educatie neemt deel aan relevante netwerken voor informatie-uitwisseling en deskundigheidsbevordering en werkt samen met de coördinator VVE;

    • e.

      De taalklas vraagt geen eigen bijdrage voor deelname;

    • f.

      De penvoerder is als ontvanger van de bekostiging volledig aanspreekbaar voor en verantwoordelijk jegens het college voor de uitvoering van de bekostigde activiteiten en de naleving van de aan de bekostiging verbonden verplichtingen.

  • 2. Het college kan in de verleningsbeschikking nog aanvullende verplichtingen opleggen.

Artikel 12 Weigeringsgronden

Naast de in artikel 4:35 van de Awb en de Asv vermelde gronden weigert het college de bekostiging ook als:

  • a.

    de aanvraag niet voldoet aan de eisen neergelegd in deze regeling;

  • a.

    de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen niet in redelijke verhouding staan tot de te verrichten activiteiten, dit ter beoordeling van het college.

HOOFDSTUK 4 | Bekostigingsplafonds en prioritering

Artikel 13 | Bekostigingsplafonds en prioritering aanvragen

  • 1. Het college stelt per bekostigingsjaar voor de activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 2 en 3 een bekostigingsplafond vast onder voorbehoud van vaststelling van de meerjarenprogramma-begroting door de gemeenteraad.

  • 2. Per locatie voor voorschoolse educatie als bedoeld in hoofdstuk 2 wordt slechts één aanvraag gehonoreerd. Als meerdere volledige aanvragen per locatie ontvangen worden, wordt prioriteit gegeven aan de aanvraag van de houder die ervaring heeft met het bieden van voorschoolse educatie conform het gemeentelijk beleid in de gemeente Apeldoorn.

  • 3. Indien toepassing van het tweede lid er toe leidt dat meerdere houders in aanmerking komen voor een bekostiging geldt dat voorrang gegeven wordt aan de houder die al ervaring heeft op de betreffende locatie.

  • 4. Indien toepassing van het tweede lid er toe leidt dat meerdere houders in aanmerking komen voor een bekostiging en er geen houder is die al ervaring heeft op de betreffende locatie dan geldt dat voorrang gegeven wordt aan de goedkoopste aanvraag.

  • 5. Als met toekenning van de aanvragen als bedoeld in het tweede tot met vierde lid het bekostigingsplafond wordt overschreden, kan worden besloten de aanvragen deels naar evenredigheid te honoreren totdat het bekostigingsplafond wordt bereikt.

  • 6. Als het bekostigingsplafond voor de activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 door de volledige aanvragen wordt overschreden, dan kan worden besloten de aanvragen deels naar evenredigheid te honoreren totdat het bekostigingsplafond wordt bereikt.

Hoofdstuk 5 | Aanvraag om een bekostiging

Artikel 14 | Indieningstermijn en inhoud aanvraag

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Asv dient de aanvraag voor het bekostigingsjaar 2023 vóór 22 juli 2022 volledig te zijn ingediend.

  • 2. Aanvragers die onvolledige subsidieaanvragen hebben ingediend op uiterlijk op 6 juli 2022 kan een hersteltermijn tot maximaal de in lid 1 vermelde sluitingsdatum worden geboden. Aanvragers die onvolledige subsidieaanvragen na 6 juli hebben ingediend, wordt geen hersteltermijn geboden. Dit kan leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 3. Wordt binnen de hersteltermijn de aanvraag niet of niet volledig aangevuld met de informatie die nodig is voor de beoordeling van de aanvraag dan kan dit leiden tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag.

  • 4. De aanvraag wordt met een door de gemeente verstrekt format ingediend als deze beschikbaar is;

  • 5. De aanvraag voor de activiteit als bedoeld in hoofdstuk 2 vermeldt in ieder geval:

    • a.

      Naam en adres van de aanvrager;

    • b.

      De dagtekening;

    • c.

      De naam van de voorschool, die de activiteit uitvoert;

    • d.

      De wijze waarop aan de toetsingscriteria wordt voldaan;

    • e.

      Een gespecificeerde opgave van de gevraagde bekostiging.

  • 6. Naast de in het vijfde lid vermelde gegevens legt de houder bij een eerste aanvraag in ieder geval over:

    • a.

      Een afschrift van de statuten;

    • b.

      Een beschrijving van de organisatie voor zover deze niet reeds opgenomen is in de statuten;

    • c.

      Een opgave van de samenstelling van het (school)bestuur;

    • d.

      Een mededeling of van derden financiële middelen voor de activiteiten worden ontvangen.

  • 7. De houder geeft bij de aanvraag als bedoeld in hoofdstuk 2 een gespecificeerd tarief per uur per peuter op;

  • 8. De aanvraag voor de activiteiten als bedoeld in hoofdstuk 3 vermeldt in ieder geval:

    • a.

      Naam en adres van de penvoerder;

    • b.

      De dagtekening;

    • c.

      De naam van het schoolbestuur die de taalklas organiseert en uitvoert;

    • d.

      De wijze waarop aan de toetsingscriteria wordt voldaan;

    • e.

      Een gespecificeerde opgave van de gevraagde bekostiging per taalklas.

  • 9. Naast de in het achtste lid vermelde gegevens legt de penvoerder bij een eerste aanvraag in ieder geval over:

    • a.

      Een afschrift van de statuten van alle deelnemende schoolbesturen in het samenwerkingsverband;

    • b.

      Een beschrijving van de organisatie voor zover deze niet reeds opgenomen is in de statuten van het betreffende schoolbestuur;

    • c.

      Een opgave van de samenstelling van de schoolbesturen die deelnemen in het samenwerkingsverband;

    • d.

      Een mededeling of van derden financiële middelen voor de activiteiten worden ontvangen.

  • 10. Bij de aanvragen voor activiteiten genoemd in hoofdstuk 3 moet de penvoerder een (samenwerkings)verklaring overleggen, waaruit blijkt namens welke andere schoolbesturen hij de aanvraag doet en dat zij de penvoerder machtigen om de aanvraag te doen. Een schoolbestuur kan in dit kader slechts onderdeel uitmaken van één samenwerkingsverband.

Artikel 15 | Beslissingstermijn

  • 1. Het college beslist vóór 15 september 2022.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid vermelde termijn, met redenen omkleed, met vier weken verlengen.

Hoofdstuk 7 | Verantwoording, Vaststelling en Intrekking

Artikel 16 | Verantwoording en vaststelling

  • 1. De ontvanger van de bekostiging dient voor 1 juli 2024 een aanvraag tot vaststelling van de subsidie in.

  • 2. De aanvraag bevat in ieder geval:

    • -

      een inhoudelijk en financieel verslag, waaruit kan worden afgeleid in welke mate de activiteiten zijn gerealiseerd en het toegekende budget is besteed;

    • -

      de monitor- en resultaatgegevens van het afgelopen bekostigingsjaar als bedoeld in de artikelen 6 en 11 van de beleidsregels.

  • 3. Bij een bekostiging van meer dan € 50.000,00 dient gelet op het bepaalde in artikel 18 Asv tevens overgelegd te worden:

    • a.

      een financieel verslag van de gesubsidieerde activiteiten. Het financieel verslag moet op dezelfde wijze zijn ingericht als de bij de aanvraag tot subsidie ingediende begroting;

    • b.

      een balans van het afgelopen tijdvak met een toelichting daarop;

    • c.

      een controleverklaring, opgesteld overeenkomstig het controleprotocol als bedoeld in artikel 15 Asv.

Artikel 17 | Intrekking of verlaging van de bekostiging

  • 1. Het college kan in aanvulling op artikel 9 van de Asv een verleningsbeschikking intrekken indien niet wordt voldaan aan de in artikel 6 en 11 genoemde verplichtingen en de in de verleningsbeschikking opgenomen verplichtingen.

  • 2. Het college kan de bekostiging verlagen als het bekostigingsplafond door de gemeenteraad lager wordt vastgesteld

HOOFDSTUK 8 | Overige bepalingen

Artikel 18 | Hardheidsclausule

Het college kan bepalingen in deze regeling buiten toepassing verklaren of daarvan afwijken voor zover toepassing gelet op het doel van de regeling leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 19 | Mandaat

Het college mandateert de bevoegdheden voor uitvoering van deze regeling, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in artikel 18, aan het afdelingshoofd van de afdeling Beleid Maatschappelijk Ontwikkeling.

HOOFDSTUK 9 | Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20 | Overgangsbepalingen

De Regeling bekostiging voorzieningen ter bevordering van onderwijskansen gemeente Apeldoorn zoals die per 1 augustus 2021 gold, blijft van kracht voor aanvragen en besluiten op grond van die regeling.

Artikel 21 | Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1. De regeling wordt aangehaald als: Regeling bekostiging onderwijskansen 2023 gemeente Apeldoorn;

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de dag na bekendmaking, onder intrekking van de Regeling bekostiging voorzieningen ter bevordering van onderwijskansen gemeente Apeldoorn zoals die per 1 augustus 2021 gold.

Ondertekening

Vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders gemeente Apeldoorn op 8 maart 2022

TOELICHTING REGELING ONDERWIJSKANSEN 2023 GEMEENTE APELDOORN

Juridisch kader onderwijskansenbeleid

In de artikelen 165 tot en met 168a van de Wet op het Primair Onderwijs (Wpo) wordt het onderwijsachterstandenbeleid geregeld. In een Algemene Maatregel van Bestuur, als bedoeld in het eerste lid van artikel 165, worden nadere voorwaarden gesteld m.b.t. de wijze waarop invulling wordt gegeven aan het gemeentelijke beleid. Het college van Burgemeester en Wethouders heeft op grond van artikel 168a van de WPO de bevoegdheid de middelen toe te kennen, nadat deze eerst op de begroting zijn geplaatst. Het college werkt daartoe de wettelijke bepalingen uit in een regeling waarin criteria en procedures staan vermeld. Een aantal specifieke punten worden op een gedetailleerder niveau uitgewerkt in de Beleidsregels onderwijskansenbeleid 2021 - 2023.

Tevens zijn in de Wet Ontwikkelingskansen Kwaliteit en Educatie (Wet Oke) onder meer een aantal zaken rond de voorschoolse educatie en de basiskwaliteit voor alle peuteropvangvoorzieningen geregeld. Verder is de Algemene Wet Bestuursrecht (Awb) van toepassing, die eisen aan de procedure van bekostiging stelt en een deel van de basisbepalingen geeft, die nodig zijn bij de verlening en vaststelling van middelen. Met artikel 160 van de Gemeentewet, de Algemene subsidieverordening van Apeldoorn en deze regeling wordt hieraan voldaan. Met de regeling zijn geobjectiveerde criteria vastgesteld voor het toekennen van aanspraken aan schoolbesturen en houders. Er wordt voorzien in een gelijke behandeling ten aanzien van het verkrijgen van materiële faciliteiten met een bekostiging naar dezelfde maatstaf (financiële gelijkstelling tussen openbaar en bijzonder onderwijs).

Het begrip “bekostiging” is gehanteerd in plaats van “subsidie”. Bekostiging is een bijzondere subsidievorm: het verlenen van financiële middelen uit de openbare kas aan besturen van onderwijsinstellingen om die in staat te stellen bij onderwijswet geregelde taken van onderwijs te verrichten. Het feit, dat bij niet-nakoming van (wettelijke) verplichtingen er van rijksoverheidswege een taakverwaarlozingsmaatregel toegepast kan worden, versterkt het gebruik van de term “bekostiging”. Het begrip subsidie in artikel 4:21, vierde lid, van de Awb, hanteert voor het onderwijs dan ook “bekostiging” en stelt dat deze wet voorts van toepassing is op het onderwijs. 1

ARTIKELGEWIJS

Artikel 1 | Begripsbepalingen

Hier worden de begrippen toegelicht die bij het verlenen van de middelen een rol spelen. In de regeling worden peuterspeelzalen, waar gewerkt wordt met door de gemeente bekostigde programma’s ‘voorscholen’ genoemd. Daarmee wordt een duidelijk onderscheid aangebracht met groepen binnen de kinderopvang waar niet met een erkend voorschools programma gewerkt wordt.

Het landelijk register is een term uit de Wet Oke. In het register opgenomen voorscholen zijn positief beoordeeld op de wettelijke kwaliteitseisen. Een voorschool die niet aan de eisen voldoet, wordt niet als voorschool in het register vermeld.

De centrumgerichte didactische voorschoolse programma’s Kaleidoscoop en Startblokken zijn landelijk erkend en hebben in Apeldoorn sinds 1998 brede invoering gekregen. Het gebruik van Kaleidoscoop wordt afgebouwd, maar gebruik is voor bestaande voorscholen in 2023 nog toegestaan.

Ad. M. De doelgroep wordt gevormd door kinderen a. van wie de ouders een lage opleiding hebben gevolgd of een (lage) opleiding niet hebben afgemaakt. Dit komt in grote lijnen overeen met de voorheen gehanteerde schoolgewichtenregeling van artikel 27 van het Besluit bekostiging WPO 1999, of b. van wie de jeugdgezondheidsprofessional van het CJG op basis van de door de RIVM opgestelde omgevingsanalyse heeft vastgesteld dat er in de thuissituatie onvoldoende taalaanbod in het Nederlands bestaat. Het betreft kinderen die in een kansarme omgeving opgroeien, die sociaaleconomisch en cultureel is bepaald, waar educatieve impulsen vanuit de ouders in onvoldoende mate worden gegeven. Het gaat dus niet om kinderen met fysieke en mentale beperkingen. De ouders zijn ingezetene van de gemeente, d.w.z. zij hebben in Apeldoorn een vaste woon- of verblijfplaats en zijn ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie.

Ad. S. De kwaliteit van een pedagogisch medewerker draagt in overwegende mate bij aan de resultaten bij de peuters. Het scholingsniveau van de pedagogisch medewerker is hoog. Naast de reguliere opleiding is zij gekwalificeerd voor het werken met een voorschools educatief programma. Verder is zij bekwaam te werken met het ontwikkelingsvolgmodel zeer jonge kinderen (Hogeschool Utrecht). En is zij getraind m.b.t. het opbrengstgericht werken. Tot slot moet de pedagogisch medewerker aantoonbaar beschikken over mondelinge vaardigheid en leesvaardigheid op het niveau 3 f . De pedagogisch medewerker is in het bezit van een bewijs dat met gunstig gevolg scholing is afgerond betreffende de hierboven vermelde professionaliseringstrajecten.

Artikel 2 | Aanvragen

De bekostiging van voorschoolse educatie in het kader van deze regeling kan alleen worden aangevraagd door houders van een kindercentrum. Bekostiging van intensieve taalklassen wordt aangevraagd door een penvoerder namens een samenwerkingsverband van schoolbesturen primair onderwijs. Hierbij vervult één van de schoolbesturen primair onderwijs de rol van penvoerder voor het samenwerkingsverband.

Artikel 3 | Doelstelling voorschoolse educatie

Om de kansen van kinderen te vergroten moeten de activiteiten waarvoor bekostiging wordt aangevraagd bijdragen aan het verbeteren van de startcondities van jonge kinderen in het onderwijs. In de beleidsregel wordt toegelicht hoe de effecten worden gemeten.

Artikel 4 | Toetsingscriteria

Ad. A: De beleidsregels geven nadere invulling aan de eisen in deze regeling en worden bij de beoordeling van de aanvragen gebruikt.

Ad. B: Dit is een landelijke criterium waaraan moet worden voldaan.

Ad. C: In het pedagogisch beleidsplan van ieder voorschool is expliciet aandacht voor voorschoolse educatie. Uit het plan blijkt duidelijk hoe de groepssamenstelling is en hoe, ook bij het samen spelen van kinderen uit verschillende groepen, aan de voorwaarden voor voorschoolse educatie wordt voldaan, zie hoofdstuk 2.5 van de beleidsregels.

Ad. D en H De voorschoolse programma’s Kaleidoscoop en Startblokken hebben in de verlening voorkeur boven andere landelijk erkende programma’s. Omdat Kaleidoscoop op termijn niet meer beschikbaar is Nederland, beschrijven houders hoe zij zorgen dat hun medewerkers tijdig zijn omgeschoold naar Startblokken of een ander door Apeldoorn te kiezen voorschools programma. De kwaliteit van de uitvoering van de voorschool komt tot uitdrukking in het aangeboden programma, het pedagogisch klimaat en het educatief handelen. Met het eerste wordt bedoeld, dat het programma integraal is (alle ontwikkelingsgebieden), de planning van het werk doelgericht is, het activiteitenaanbod gericht is op de taalontwikkeling, voldoende dekkend en geconcretiseerd is en het aanbod in moeilijkheidsgraad opklimt en gedifferentieerd wordt. Met pedagogisch klimaat wordt bedoeld dat het handelen van pedagogisch medewerkers respectvol is, er duidelijke pedagogische gedragsgrenzen gestructureerd en gehanteerd worden, sociale vaardigheden en individuele competenties van peuters worden gestimuleerd, de zelfstandigheid van de peuters wordt bevorderd, respect voor de autonomie van het kind wordt getoond, en de inrichting van de fysieke ruimte aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal uitlokkend is en waarvan de gekozen structuur en ordening niet doorkruist wordt. Verantwoord educatief handelen betekent dat er tussen beide pedagogisch medewerkers afstemming is, er structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling worden uitgevoerd, de interactie tussen kinderen wordt bevorderd, de actieve betrokkenheid van de kinderen gestimuleerd, het spelen en werken verrijkt worden, de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen bevorderd wordt, het gedrag van de pedagogisch medewerker met de kinderen responsief is en de activiteiten op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen afgestemd wordt.

Ad. E Omdat binnen de voorschool ook in kleine groepen gewerkt moet kunnen worden en wettelijke verplicht is om voldoende toezicht te organiseren, het zogenaamde 4 ogen principe, moeten altijd 2 pedagogisch medewerkers op de groep aanwezig zijn. Daarom is de groepsgrootte van de voorschool minimaal 12 peuters.

Ad. G Per 1 augustus 2021 is wettelijk geregeld dat peuters 960 uur voorschoolse educatie aangeboden krijgen. Alleen de uren die de peuter maakt in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar tellen mee. Per dag tellen alleen de eerste 6 uur mee.

Ad. I Iedere peuter wordt gevolgd in het ontwikkelingsvolgmodel Jonge Kind, zie hoofdstuk 7 van de beleidsregels. Pedagogisch medewerkers zijn geschoold in het gebruik van dit volgmodel.

Ad. J Met het opbrengstgericht werken bij de ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep wordt bedoeld, dat de brede ontwikkeling van alle peuters wordt gevolgd, de begeleiding is planmatig voor de hele groep, de kleine groep en de individuele peuter. En de aangeboden begeleiding en zorg wordt geëvalueerd. De pedagogisch medewerker heeft een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben, die zij niet kan leveren. De medewerker meldt het betreffende kind in overleg met de ouders aan bij een externe zorginstelling en houdt de ontwikkeling bij.

Ad. K als er zorgen zijn over peuters dan kan een beroep worden gedaan op externe zorgpartijen, zie hoofdstuk 5 van de beleidsregels.

Ad. L De kwaliteit van het handelen van de pedagogisch medewerkers heeft structureel aandacht in de coaching en intervisie. Het volgen van de ontwikkeling van peuters in het OVM en de coaching op het gebruik van het OVM zorgen voor continue aandacht voor de kwaliteit van het voorschoolse aanbod en de effecten.

Ad. M en N De effecten van voorschoolse educatie worden groter als de voorscholen een goede samenwerking hebben met een of meer basisscholen. Het opleggen van een basisschool als samenwerkingspartner is rechtens niet afdwingbaar. Het verdient wel de voorkeur in het belang van afstemming en daarmee versterking van de kindvaardigheid. Door gezamenlijke huisvesting wordt samenwerking bevorderd.

Ad. O en P Waar mogelijk worden alle peuters warm overgedragen naar de basisschool. Waar dit niet mogelijk is, wordt het vastgestelde overdrachtsformulier toegestuurd met minimaal informatie over het vve-programma waaraan de peuter heeft deelgenomen en de duur van de deelname (aantal weken). Zie verder hoofdstuk 4 van de beleidsregels.

Ad. Q Het document waarin het ouderbeleid van de voorschool is verwoord, is gebaseerd op het, in de beleidsregel hoofdstuk 3 geformuleerde, gemeentelijke ouderbeleid. Het is geschikt om het beleid op de voorschool te implementeren. De voorschool werkt dit uit in een concrete activiteitenkalender.

Ad. R Het lokaal en het speelterrein zijn allereerst bestemd voor de voorschool. De groepsruimte bevat uiteenlopende hoeken, die de ontwikkelingsmogelijkheden van de kinderen stimuleert zoals huis-, bouw-, kunst-, taal- en themahoeken. Ook dient er met levensechte materialen gewerkt te worden. Medegebruik mag dit niet doorkruizen, zie de beleidsregels hoofdstuk 6.

Ad. S Voor een eenduidige werkwijze en kwaliteitsbewaking binnen de voorscholen is een externe coördinator VVE aangesteld. Zij zorgt met de coördinator vroegschoolse educatie o.a. voor de doorgaande leerlijn.

Ad. T De houders van de voorscholen hebben in beeld welke peuters behoren tot de doelgroep en leggen dit vast in hun registratiesysteem.

Ad. U De ouderbijdrage voor ouders van doelgroep peuters wordt vastgesteld conform de jaarlijkse adviestabel van de VNG. Zie verder hoofdstuk 3.4 van de beleidsregels.

Ad. W De houders van de voorscholen leveren een berekening van de kosten aan conform het voorgeschreven format. Afwijkingen ten opzichte van de aanvraag van het vorige bekostigingsjaar worden gemotiveerd.

Artikel 5 | Bekostigingsgrondslag

Ad. 1 Het landelijk gemiddelde uurtarief voor de voorschool, bedoeld in het eerste lid, is het uurtarief dat door de brancheorganisatie in overleg met de VNG wordt gehanteerd. Dit tarief vormt een richtlijn.

Ad. 2 In de kosten genoemd onder lid 2 zijn ook verrekend de kosten voor de toepassing van het ontwikkelingsvolgmodel zeer jonge kind, administratie en de overdrachtswerkzaamheden ten behoeve van het onderwijs.

Ad. 3 Scholingskosten worden opgenomen in het jaarlijkse scholingsplan dat door de coördinator VVE wordt opgesteld.

Ad. 4 De regeling bepaalt dat ouders met doelgroepkinderen voor de deelname aan de voorschool een bijdrage betalen. Voor de hoogte van deze ouderbijdrage wordt de adviestabel van de VNG gebruikt. De bijdrage komt overeen met of is lager dan de eigen bijdrage die ouders betalen voor de opvang van kinderen in een kinderdagverblijf als zij in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag op grond van een Algemene Maatregel van Bestuur (Besluit kinderopvangtoeslag). Het doel van de wet is dat financiële drempels worden weggenomen voor deelname aan voorscholen.

Ad. 5 Ouders van peuters die niet tot de doelgroep behoren maar waarvan hun kind wel een voorschool bezoekt, betalen de ouderbijdrage zoals door de houder bepaalt. Ouders kunnen als zij beide werken kinderopvangtoeslag aanvragen.

Artikel 6 | Verplichtingen

e. Over de voorschoolse educatie vindt regelmatig overleg plaats tussen pedagogisch medewerkers, coaches en managers van de houders. De bijeenkomsten die door de coördinator voorschoolse educatie worden georganiseerd, behoren tot de kwaliteitscyclus en moeten worden bezocht. In de stuurgroep VVE vindt afstemming met de gemeente plaats.

Artikel 7 | Weigeringsgronden

Naast de artikel 4:35 Awb en de Asv vermelde gronden weigert het college ook de bekostiging van voorschoolse educatie als niet voldaan wordt aan de in de regeling opgenomen eisen.

b. de kosten die gemaakt worden en waarop de aanvraag ziet, moeten redelijk en proportioneel zijn en in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten en aansluiten op de doelstelling van de regeling. Kosten die onredelijk gemaakt worden of kosten die niet proportioneel zijn en niet in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Bij deze beoordeling wordt er rekening mee gehouden dat de regeling alleen nog voor het bekostigingsjaar 2023 geldt. Kosten die gerelateerd zijn aan nieuwe investeringen dan wel zien op het (opnieuw) aangaan van (nieuwe) langdurige verplichtingen komen niet voor bekostiging in aanmerking. Dit alles ter beoordeling van het college.

Artikel 8 | Doelstelling intensieve taalklassen

Landelijk staan de intensieve taalklassen bekend onder de naam schakelklassen. Zij zijn bestemd voor basisschoolleerlingen met een grote achterstand in de beheersing van de Nederlandse taal. De leerlingen krijgen een jaar lang intensief onderwijs, gericht op het wegwerken van de taalachterstand. Het is de bedoeling dat zij na dat jaar voldoende toegerust zijn om op een gemiddeld niveau te kunnen deelnemen aan het reguliere onderwijs. De taalklas wordt in Apeldoorn aangeboden in groep 1 en 2 van de basisschool.

Artikel 11 | Verplichtingen

d. Voor een doorgaande leerlijn tussen voorscholen en basisscholen is samenwerking tussen de coördinator voorschoolse educatie en de coördinator vroegschoolse educatie wezenlijk. Zij bezoeken jaarlijks samen de koppels en ontwikkelen beleid en activiteiten om de doorgaande leerlijn te versterken. Daarnaast is de coördinator vroegschoolse educatie aanwezig bij het overleg in de stuurgroep VVE.

Artikel 12 | Weigeringsgronden

Naast de artikel 4:35 Awb en de Asv vermelde gronden weigert het college ook de bekostiging van voorschoolse educatie als niet voldaan wordt aan de in de regeling opgenomen eisen.

b. de kosten die gemaakt worden en waarop de aanvraag ziet moeten redelijk en proportioneel zijn en in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten en aansluiten op de doelstelling van de regeling. Kosten die onredelijk gemaakt worden of kosten die niet proportioneel zijn en niet in verhouding staan tot de te verrichten activiteiten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Bij deze beoordeling wordt er rekening mee gehouden dat de regeling alleen nog voor het bekostigingsjaar 2023 geldt. Kosten die gerelateerd zijn aan nieuwe investeringen, dan wel zien op het (opnieuw) aangaan van (nieuwe) langdurige verplichtingen komen niet voor bekostiging in aanmerking. Dit alles ter beoordeling van het college.

Artikel 13 | Bekostigingsplafonds en prioritering

Omdat de gemeentebegroting wordt vastgesteld in november van het jaar voorafgaand aan het jaar waarop de bekostigingsaanvragen betrekking hebben, worden de bekostigingsplafonds bekend gemaakt en de bekostiging verleend onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting door de gemeenteraad. Dit kan er toe leiden dat de bekostigingsplafonds en de toegekende bekostiging naar beneden worden bijgesteld.

Prioritering

De gemeente krijgt van de wetgever voor de voorschoolse educatie een kwantitatieve doelstelling mee waarop zij wordt “afgerekend”: de gemeente zorgt voor een dekkend netwerk aan voorscholen op straffe van een rijksmaatregel in het kader van taakverwaarlozing van een medebewindstaak. Voor andere onderwijsachterstandstaken blijft een dergelijke stringente opdracht achterwege.

Voor iedere voorschool wordt één aanvraag gehonoreerd. In de prioritering wordt daarbij rekening gehouden met de ervaring van de houder met voorschoolse educatie in Apeldoorn en op de locatie waarop de aanvraag betrekking heeft. Scoren houders op deze criteria gelijk, dan krijgt de goedkoopste aanvraag prioriteit. En passen de aanvragen dan nog niet binnen het plafond dan wordt de bekostiging naar rato over de aanvragen verdeeld.

De aanvragen voor bekostiging van de intensieve taalklassen worden gedaan door een penvoerder namens meerdere schoolbesturen. Een schoolbestuur kan slechts in een samenwerkingsverband partner zijn. Mochten de aanvragen het bekostigingsplafond overschrijden dan wordt de bekostiging naar rato over de aanvragen verdeeld.

Artikel 14 | Indieningstermijn en inhoud aanvraag

Om de procedure te vergemakkelijken en om gerichte informatie te verkrijgen, is er een format ontwikkeld voor de aanvragen van bekostiging voor voorscholen en intensieve taalklassen. Op dit aanvraagformulier wordt aangegeven welke gegevens bij de aanvraag moeten worden meegestuurd om te beoordelen of aan de criteria wordt voldaan. Aanvragen worden bij voorkeur digitaal ingeleverd via het digitaal loket van de gemeente Apeldoorn.

Artikelen 16 | Verantwoording en vaststelling

De verantwoording wordt afgelegd door de ontvanger van de bekostiging. Als de penvoerder de ontvanger van de bekostiging is, dan is de penvoerder als zodanig volledig aanspreekbaar en verantwoordelijk jegens het college voor de uitvoering van de bekostigde activiteiten en de naleving van de aan de bekostiging verbonden verplichtingen. De bekostiging wordt vastgesteld op basis van de werkelijk gerealiseerde activiteiten en daaraan verbonden kosten, zoals vastgesteld in de verleningsbeschikking.

Artikel 20 | Overgangsbepaling

De Regeling bekostiging voorzieningen ter bevordering van onderwijskansen gemeente Apeldoorn zoals die per 1 augustus 2021 gold, blijft van toepassing op aanvragen op grond van die regeling. Hieronder wordt ook begrepen bezwaar- en beroepsschriften gericht tegen een intrekkings- of vaststellingsbeschikking op grond van die regeling.


Noot
1

” De Awb en de bijzondere wetgeving” van de Vereniging voor Bestuursrecht van prof. mr. C.A.J.M. Kortmann, prof. mr. B.P. Vermeulen en mr. P.J.J. Zoontjes