Onderzoeksprotocol integriteit wijkraadsleden Rotterdam 2022

Geldend van 11-03-2022 t/m heden

Intitulé

Onderzoeksprotocol integriteit wijkraadsleden Rotterdam 2022

De Raad van de gemeente Rotterdam,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 januari 2022 (raadsvoorstel nr. 22bb179); 22bb2005

gelet op artikel 12, derde lid, van de Verordening op de wijkraden 2022;

overwegende, dat het gewenst is regels te formuleren over de wijze waarop wordt omgegaan met meldingen over vermoedens van niet integer handelen door wijkraadsleden;

besluit vast te stellen:

Onderzoeksprotocol integriteit wijkraadsleden Rotterdam 2022

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1. Deze regeling geldt voor wijkraadsleden.

  • 2. In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      gedragscode: Gedragscode wijkraadsleden Rotterdam 2022;

    • b.

      de directeur: de directeur gebieden, participatie en stadsarchief.

Artikel 2 Advies voorzitter of directeur

  • 1. Als een wijkraadslid twijfelt of een bepaalde door hem voorgenomen handeling of een door hem ondervonden of te ondervinden behandeling door derden, in overeenstemming is met zijn verplichtingen als wijkraadslid, kan hij advies vragen aan de directeur, die hem, als de kwestie daartoe aanleiding geeft, doorverwijst naar de burgemeester.

  • 2. Een wijkraadslid kan ook direct de burgemeester benaderen, die het advies van de directeur kan inwinnen.

Artikel 3 Melding en vooronderzoek bij vermoeden van niet integer handelen

  • 1. Meldingen over een vermoeden van niet integer handelen van een wijkraadslid kunnen door eenieder bij de burgemeester worden gedaan.

  • 2. Eenieder die betrokken is bij de behandeling van een melding, maakt de identiteit van de melder niet bekend zonder zijn instemming.

  • 3. De burgemeester doet een eerste bestudering van de integriteitsmelding. Als blijkt dat de melding onvoldoende betrouwbaar is, in redelijkheid niet te onderzoeken is, een integriteitsonderzoek in redelijkheid niet het aangewezen middel is om de melding te adresseren, een integriteitsonderzoek disproportioneel is in verhouding tot de aard en omvang van de melding en/of afdoening van de melding meer gebaat is bij bemiddeling, dan kan de burgemeester besluiten geen (nader) onderzoek in te stellen.

  • 4. Indien het vermoeden bestaat dat een wijkraadslid de gedragscode overtreedt, dan kan de burgemeester, hetzij op grond van een melding, hetzij uit eigen beweging op grond van overige signalen, een vooronderzoek instellen. Het wijkraadslid wordt daarover zo snel mogelijk geïnformeerd, tenzij het onderzoeksbelang zich hiertegen verzet.

  • 5. Als de melding en/of de overige feiten en omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan de burgemeester het vooronderzoek aanhouden, om een bemiddeling tussen partijen te beproeven. Op basis van de resultaten van de bemiddeling, kan de burgemeester besluiten geen nader onderzoek in te stellen.

  • 6. De burgemeester kan de directeur opdracht geven uitvoering te geven aan de bemiddeling genoemd in de leden 2 en 4.

  • 7. De burgemeester kan twee of meer personen aanwijzen die in zijn opdracht het vooronderzoek doen, en/of het integriteitsonderzoek op grond van artikel 4.

  • 8. Een vooronderzoek bestaat in ieder geval uit het verzamelen van algemene informatie, het voeren van oriënterende gesprekken en het maken van een inschatting van de ernst van de vermoedelijke niet integere handeling. Indien er wordt gehoord, dan zijn de bepalingen van artikel 6, leden 2 tot en met 4 van overeenkomstige toepassing.

  • 9. Het vooronderzoek stelt de burgemeester in staat om af te wegen of de bij hem bekend geworden informatie voldoende aanleiding is om een integriteitsonderzoek te verrichten.

  • 10. Indien het vooronderzoek geen concrete aanwijzingen oplevert voor mogelijk niet integer handelen of als er overeenkomstig met lid 3 gronden zijn om geen nader onderzoek in te stellen, dan kan de burgemeester het onderzoek sluiten en het betrokken wijkraadslid en indien nodig de melder in kennis van de conclusie van het vooronderzoek stellen.

  • 11. Indien uit het vooronderzoek reeds voldoende duidelijk blijkt, dat alle feiten en omstandigheden voldoende vaststaan, de betrokkene over wie de melding gaat is gehoord en tot het oordeel kan worden gekomen dat er niet integer is gehandeld, dan kan de burgemeester besluiten een onderzoeksrapport van de bevindingen en de conclusie van het vooronderzoek te laten opmaken en het onderzoek te sluiten. De burgemeester informeert het betrokken wijkraadslid en de directeur over zijn besluit. De artikelen 7, 8 en 9 zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4 Het integriteitsonderzoek

  • 1. Als het vooronderzoek concrete aanwijzingen oplevert voor vermeend niet integer handelen van een wijkraadslid, stelt de burgemeester een integriteitsonderzoek in, met uitzondering van het geval van artikel 3 lid 11.

  • 2. Een integriteitsonderzoek is bedoeld om met gebruikmaking van verschillende onderzoeksmethoden de feiten over het vermeende niet integer handelen te achterhalen.

  • 3. Voordat het integriteitsonderzoek start, informeert de burgemeester het betrokken wijkraadslid en de directeur hierover en informeert hij hen over de aard en het doel van het integriteitsonderzoek.

  • 4. Het betrokken wijkraadslid is verplicht om volledige medewerking te verlenen aan het integriteitsonderzoek.

  • 5. Als het onderzoeksbelang zich hiertegen verzet, kan de kennisgeving aan het betrokken wijkraadslid worden opgeschort.

  • 6. Indien de aard van het vermeend niet integer handelen met zich meebrengt dat het niet wenselijk is dat het betrokken wijkraadslid zijn functie blijft uitoefenen, dan kan de burgemeester besluiten om op grond van artikel 22, vierde lid, onder b van het Kiesreglement wijkraden 2022 het wijkraadslid gedurende het onderzoek te schorsen.

Artikel 5 Extern onderzoek

  • 1. De burgemeester kan besluiten dat het onderzoek zoals beschreven in artikelen 3 en 4 door een externe partij wordt verricht.

  • 2. De opdrachtverlening aan een externe partij bevat in ieder geval de volgende onderwerpen:

    • a.

      De aanleiding;

    • b.

      Een duidelijk omschreven doelstelling;

    • c.

      De onderzoeksvragen;

    • d.

      De vermoedelijke duur van het onderzoek;

    • e.

      De informatieverstrekking;

    • f.

      De met het onderzoek gemoeide kosten;

    • g.

      Afspraken over het gebruik van de in te zetten onderzoeksmethoden;

    • h.

      Afspraken over het voorleggen van de bevindingen aan het betrokken wijkraadslid en het vastleggen van diens reactie daarop;

    • i.

      Afspraken over vertrouwelijkheid van het onderzoeksrapport en de daaraan verbonden stukken;

    • j.

      Afspraken over eigendom van het onderzoeksrapport en de bevoegdheid tot gebruik daarvan in onder meer juridische procedures.

Artikel 6 Hoorplicht

  • 1. Gedurende het onderzoek worden het betrokken wijkraadslid en eventuele andere betrokken personen gehoord.

  • 2. Het horen gebeurt door minimaal twee van de aangewezen personen zoals genoemd in artikel 3 lid 7, of door de externe partij.

  • 3. Voordat het gesprek plaatsvindt, worden het betrokken wijkraadslid en overige te horen personen op de hoogte gesteld van de aard en het doel van het gesprek en van het recht zich te laten bijstaan door een raadsman of belangenbehartiger.

  • 4. Van het horen wordt een verslag gemaakt, dat wordt voorgelegd aan betrokken personen voor akkoord of voor gezien.

Artikel 7 Onderzoeksrapport

  • 1. De burgemeester laat een onderzoeksrapport opstellen waarin hij alle bevindingen neerlegt.

  • 2. In het onderzoeksrapport komen in ieder geval de volgende aspecten aan de orde:

    • a.

      De aanleiding van het onderzoek en de onderzoeksopdracht met eventuele uitbreidingen, mocht dit tijdens het onderzoek noodzakelijk zijn gebleken;

    • b.

      De gebruikte onderzoeksmethoden, waarbij helder naar voren wordt gebracht wat de uitgangspunten voor het onderzoek geweest zijn en welke feiten en omstandigheden hierbij een rol hebben gespeeld;

    • c.

      Relevante regelgeving;

    • d.

      De bevindingen.

  • 3. In het onderzoeksrapport wordt geoordeeld of het betrokken wijkraadslid de gedragscode heeft overtreden, en daarom al dan niet integer heeft gehandeld.

Artikel 8 Reactie van het betrokken wijkraadslid op het onderzoeksrapport

  • 1. Het betrokken wijkraadslid wordt in de gelegenheid gesteld zijn oordeel te vormen over de bevindingen van het onderzoek.

  • 2. Het betrokken wijkraadslid kan gedurende een termijn van twee weken schriftelijk reageren op het onderzoeksrapport.

  • 3. De burgemeester kan deze termijn op verzoek van het wijkraadslid éénmaal verlengen.

  • 4. Het betrokken wijkraadslid kan zich hierin laten bijstaan door een raadsman of een andere persoon naar keuze.

  • 5. Het betrokken wijkraadslid heeft recht op inzage in de onderzoeksbevindingen, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten.

  • 6. De burgemeester beoordeelt de reactie van het betrokken wijkraadslid en besluit of en op welke wijze het onderzoeksrapport wordt aangepast.

  • 7. De reactie van het betrokken wijkraadslid op de onderzoeksbevindingen wordt opgenomen in een bijlage van het onderzoeksrapport.

Artikel 9 Bespreking onderzoeksrapport

  • 1. Op basis van het onderzoeksrapport besluit de burgemeester of er redenen zijn om aangifte te doen.

  • 2. Op basis van het onderzoeksrapport besluit de burgemeester of er redenen zijn:

    • a.

      Geen maatregelen tegen het wijkraadslid te nemen, onder opheffing van een eventueel opgelegde schorsing;

    • b.

      Een enkele waarschuwing aan het wijkraadslid te geven, onder opheffing van een eventueel opgelegde schorsing;

    • c.

      Het wijkraadslidmaatschap vervallen te verklaren.

  • 3. Het wijkraadslid wordt terstond geïnformeerd over de besluiten van het vorige lid, en de rechtsmiddelen die daartegen open staan.

  • 4. De burgemeester besluit of en op welke wijze de wijkraad wordt geïnformeerd over de bevindingen van het onderzoek en de besluitvorming van lid 2.

  • 5. Indien het wijkraadslidmaatschap vervallen is verklaard, dan doet de burgemeester daarvan mededeling aan de voorzitter van het centraal stembureau.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 11 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Onderzoeksprotocol integriteit wijkraadsleden Rotterdam 2022.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 24 februari 2022.

De griffier,

I.C.M. Broeders

De voorzitter,

A. Aboutaleb

Dit gemeenteblad ligt ook ter inzage bij het Concern Informatiecentrum Rotterdam (CIR): 010-417 2514 of bir@rotterdam.nl