Toetsingskader grootschalige zonne-energie Eersel 2020-2030

Geldend van 02-08-2023 t/m heden

Intitulé

Toetsingskader grootschalige zonne-energie Eersel 2020-2030

het college van de gemeente Eersel

gelet op het artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

b e s l u i t

vast te stellen het volgende toetsingskader:

Toetsingskader grootschalige zonne-energie Eersel 2020-2030

Inleiding

Het toetsingskader grootschalige zonne-energie Eersel 2020-2030 maakt onderdeel uit van het beleid ‘Grootschalige zonne-energie 2020-2030’ (hierna te noemen: beleid). De gemeente Eersel wil een actieve en faciliterende rol vervullen in de ontwikkeling van grootschalige duurzame energieproductie. In het beleid is vastgelegd dat:

  • de gemeente Eersel bepaalt wanneer, waar en hoe ontwikkeld mag worden;

  • iedere initiatiefnemer stelt een projectvoorstel op;

  • het regieteam geeft advies aan initiatiefnemer en gemeente(n) over projectvoorstellen;

  • dit toetsingskader geeft een verdere uitwerking van deze punten.

Het vaststellen van het beleid is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Het opstellen en vaststellen van het toetsingskader (wat een vorm van uitvoering van beleid is) ligt bij het college van burgemeester en wethouders (college B&W).

Het doel van het toetsingskader is om duidelijkheid te scheppen over op welke wijze het college uitvoering wil geven aan het beleid.

Het toetsingskader bevat de volgende elementen:

  • 1.

    Faseren en openstellen gebieden

  • 2.

    Werkwijze voormalige agrarische bedrijfsgebouwen

  • 3.

    Landschappelijke inpassing

  • 4.

    Het proces

  • 5.

    Inhoud van het aan te leveren projectvoorstel

  • 6.

    Beoordelingskader van de projectvoorstellen

  • 7.

    De werkwijze van het regieteam

  • 8.

    Overige afspraken

1. Faseren en openstellen gebieden

De gemeente Eersel bepaalt wanneer, waar en hoe duurzame energie door middel van zonneparken ontwikkeld mag worden. De zoekgebieden voor grootschalige zonneparken worden opengesteld in fases. Tijdens de openstelling kunnen projectvoorstellen ingediend worden. De openstelling wordt vastgelegd door het college van B&W. Het opgestelde beleid wordt vierjaarlijks geëvalueerd. Mede op basis van deze evaluatie van het beleid kunnen andere of nieuwe gebieden opengesteld worden.

De zoekgebieden voor zonneparken zoals vastgelegd in het beleid zijn weergegeven in de kaarten op de volgende pagina.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1

Het eerste open te stellen gebied ligt ten noordoosten van Wintelre:

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2

In combinatie met de A67 is op basis van de Omgevingsvisie 2.0 ook de ontwikkeling van een zonnepark mogelijk. Hierbij worden bij voorkeur gecombineerd met geluidreductie.

De totale lengte van de A67 in de gemeente Eersel is ongeveer 7,5 kilometer. De breedte van de strook waarin de zonnepanelen geplaatst kunnen worden verschilt per gebied.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3

2. Werkwijze voormalige agrarische bedrijfsgebouwen

De verwachting is dat de komende tijd veel agrariërs zullen stoppen als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving of het niet hebben van een bedrijfsopvolger. Deze agrariërs gaan op zoek naar een nieuwe invulling voor de Vrijkomende of Vrijgekomen Agrarische Bedrijfsbebouwing (VAB). Een zonneveld kan overwogen worden als invulling van een VAB-locatie. Dit betreft altijd maatwerk omdat het erg afhankelijk is van de locatie. Er zijn wel enkele algemene voorwaarden waar in ieder geval aan voldaan moet worden:

  • Het is gelegen in het gebied waar zonnevelden op basis van het beleidskader mogelijk zijn, dus niet in beekdalen en in bossen, conform de gebiedsindeling uit de visie Buitengebied;

  • Het bestaande bouwvlak is het uitgangspunt, vergroting is niet mogelijk;

  • Het geheel wordt robuust landschappelijk ingepast, conform de bijlage “Landschappelijke inpassing initiatieven in het buitengebied” van de visie Buitengebied;

  • Bij voorkeur in de nabijheid van de kernen. Hierdoor is de stroomproductie zo dicht mogelijk bij de consument en hoeven er (waarschijnlijk) geen zware investeringen in de infrastructuur gedaan te worden.

  • Voor het zonnepark wordt een tijdelijke omgevingsvergunning verleend;

  • De combinatie zon en agrarische bedrijfsvoering binnen bestaand bouwvlak is altijd mogelijk, voor de realisatie van zonnepanelen wordt geen nieuwe bebouwing opgericht;

  • Voor het bouwvlak zijn volgende nieuwe invullingen mogelijk:

    • De agrarische bedrijfsmogelijkheid wordt beëindigd, eventuele agrarische milieuvergunningen worden ingetrokken, voor de voormalige bedrijfswoning wordt een passende bestemming opgenomen en alle overbodige bebouwing wordt gesloopt;

    • De agrarische bedrijfsmogelijkheid wordt beëindigd, voor bedrijfsmatige activiteiten wordt aangesloten bij de visie Buitengebied en de gebiedsindeling van deze visie en alle overbodige bebouwing wordt gesloopt. Deze bedrijfsmatige activiteiten hoeven niet tijdelijk te zijn.

3. Landschappelijke inpassing

We moeten zorgen voor een goede landschappelijke inpassing van ‘groene energie’. Aan de andere kant is het ook niet erg om ons landschap te zien veranderen; Nederland is een cultuurlandschap en daarin is de hand van de mens en het tijdsbeeld altijd zichtbaar geweest. De zonneweides hoeven dus niet in zijn geheel verstopt te worden. Zonneweides mogen dus best op een aantal locatie zichtbaar zijn.

De basis voor de landschappelijke inpassing ligt in de Omgevingsvisie 2.0 en het thematische beleid in Groen Loont! en is nader uitgewerkt in de visie Buitengebied 2.0.

Groen Loont:

  • Agrariërs en ondernemers in het buitengebied worden gewezen op het belang van erfbeplantingen. Deze geven onder andere koelte in de zomer, hebben een isolerend effect in de winter, vangen fijnstof af. Bovendien wordt door een betere landschappelijke inpassing van de grootschalige bedrijfsgebouwen de ruimtelijke kwaliteit van het landschap en de biodiversiteit verbeterd. Dit is belangrijk om de huidige recreatie in het gebied in stand te houden en/of uit te breiden. Bij de bouw van een nieuw bedrijfsgebouw of uitbreiding van een bedrijf, hanteert de gemeente het uitgangspunt van de aanplant van een (hak)houtsingel met een breedte van 10 m bij een landschappelijke inpassing rondom het gehele bedrijf. Daar waar geen concrete uitbreidingsplannen zijn, stimuleert de gemeente de aanplant van een erfbeplanting met de erfplantdag.

  • De locatie gebonden aanpak Bij deze aanpak wordt bij iedere planontwikkeling en bij de vaststelling van het bestemmingsplan ruimte gereserveerd voor een goede landschappelijke inpassing. De kosten voor deze inpassing is voor rekening van de ontwikkelaar. Voor een goede landschappelijke overgang van de nieuwbouw naar het buitengebied hanteert de gemeente stroken van minstens 10 m breed als uitgangspunt. Bij ieder project wordt de groenbeleidsmedewerker vanaf het begin van de projectbegeleiding bij de planvorming betrokken. Deze aanpak vervangt voor een deel de oude regeling Rood met Groen.

In de landschapszone van toepassing voor oude en jonge zandontginningen is bepaald voor verschillende onderdelen van de inpassing hoe deze vorm gegeven moet worden. Van belang voor de inpassing van zonneweides is het onderdeel landschap. Het landschap kan door middel van de volgende onderdelen vorm gegeven worden:

  • Landschapsboom in bomenrij (geen agrarische medegebruik)

  • Amfibieënpoel

  • Weidevogelpoel

  • Natuuroever riet

  • Natuuroever nat grasland

  • Bloemrijk grasland

  • Bloemrijke rand

  • Kruidenrijke zoom

  • Graslandflora- en faunarand

  • Weiderand

  • Wandelpad over boerenland

  • Onverharde weg met bloemrijke berm

  • Onverharde weg met bomen

Voor zonneweides is een nadere uitwerking nodig om in de oude en jonge zandontginningen voorwaarden te stellen aan de grootte en het tijdstip dat de inpassing “adequaat” moet zijn. Landschappelijke inpassing is niet alleen aan de randen, maar kan ook op het perceel zelf. Door bijvoorbeeld op de zonneweide een poel met wat struweel aan te leggen, kan het perceel zelf ruimte bieden aan amfibieën en broedvogels.

Uitgangspunten voor het gebied aan de Oirschotsedijk

  • Niet zichtbaar vanaf de openbare weg.

  • Weidevogelgebied: geen hoogopgaande beplanting.

  • Realisatie ecologische verbindingszone langs de Koemeerloop.

  • Zorgvuldige veldopstelling om bodemdegeneratie en vermindering natuurwaarden tegen te gaan.

  • Respectvolle benadering ligging Oirschotsedijk 30/32.

Mogelijkheden/kansen

  • Creatieve vormgeving panelen om innovatieve imago regio te verbeelden.

  • Grootschalige waterberging in combinatie met natuurontwikkeling.

Oplossingsrichting

  • zonnevelden op afstand van openbare weg, routestructuren en huiskavels (a)

  • landschappelijke inpassing middels laagblijvende beplantingsvormen

  • brede zone langs Koemeerloop/reserveren voor de realisatie EVZ (b)

  • designers/creativelingen mee laten denken over vormgeving panelen en bijkomende voorzieningen, zoals trafostations

  • voldoende afstand tussen de panelen om bodemdegeneratie en vermindering natuurwaarden tegen te gaan

  • grootschalige waterberging op locaties van voormalige heidevennen (o.a. Langven) (d)

Op kaart ziet het er dan als volgt uit:

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4

De uitwerking van de verschillende landschapselementen is opgenomen in de bijlage.

4. Proces

Het proces om een zonnepark te realiseren is als volgt:

  • A.

    Initiatiefnemer heeft een projectidee gelegen binnen het opengestelde gebied.

  • De initiatiefnemer kan bijvoorbeeld een coöperatie, een commerciële organisatie, een inwoner of een grondeigenaar zijn.

  • B.

    Initiatiefnemer betrekt omgeving en stakeholders en ontwerpt samen met de omgeving een projectvoorstel

  • Onder omgeving wordt in elk geval verstaan de omwonenden, grondeigenaren en bedrijven in het plangebied

  • Onder stakeholders wordt in elk geval verstaan de elektriciteitsnetwerkbeheerder, natuurorganisaties, andere belangengroeperingen, etc. De initiatiefnemer is zelf verantwoordelijk om de juiste stakeholders de betrekken, bijvoorbeeld door eerst een stakeholders analyse op te stellen.

  • C.

    Projectvoorstel wordt ingediend bij de gemeente

  • Het projectvoorstel wordt digitaal ingediend via gemeente@eersel.nl onder vermelding van projectvoorstel zonnepark [naam van project].

  • Het projectvoorstel heeft de inhoudsopgave zoals beschreven onder “Inhoud projectvoorstel”.

  • D.

    Thematische en ruimtelijke toets door gemeente op projectvoorstel.

  • De beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling toetst naast het beleid voor grootschalige zonne-energie ook op andere ruimtelijke en maatschappelijke thema’s. De beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling bepaalt in overleg met de beleidsmedewerker duurzaamheid of een projectvoorstel voldoende is om een advies te vragen aan het regieteam.

  • E.

    De beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling toetst het projectvoorstel na afloop van de inschrijftermijn voor een specifiek gebied. De beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling vraagt advies aan bij het regieteam door het projectvoorstel aan hen voor te leggen

  • De beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling levert de stukken digitaal aan.

  • De werking van het regieteam wordt omschreven in onderdeel 7. Regieteam.

  • Het regieteam geeft aanbevelingen aan initiatiefnemer.

  • F.

    Initiatiefnemer verbetert indien nodig het projectvoorstel op basis van het advies en de aanbevelingen uit het regieteam

  • Het aangepaste projectvoorstel moet binnen 8 weken aangeleverd worden. Als de aanpassingen niet tijdig worden aangeleverd, wordt de projectaanvraag niet behandeld.

  • G.

    Verbeterd projectvoorstel wordt ingediend bij de gemeente in de vorm van een principe verzoek

  • De gemeente ontvangt het aangepaste projectvoorstel en zet deze door naar het regieteam.

  • Het regieteam ontvangt aangepaste stukken en formuleert een advies aan het college.

  • H.

    De gemeente neemt een besluit over het principe verzoek.

  • Het college neemt op basis van het projectvoorstel en het advies van het regieteam een besluit over het wel of niet verlenen van (planologische) medewerking. Het college is niet verplicht het advies van het regieteam over te nemen en kan hier gemotiveerd van afwijken.

  • I.

    Als het besluit van het college positief is: start vergunningsprocedure

  • Op de website https://www.eersel.nl/grootschalige-energie-opwekken wordt, naast de wettelijke publicatie voor de procedure, gemeld wanneer een ruimtelijke procedure voor een zonnepark wordt opgestart.

  • J.

    Als de vergunning verleend is: start realisatie

  • Medewerking verlenen aan een principeverzoek betekent niet dat het initiatief tot realisatie komt. Het project wordt mogelijk gemaakt door middel van een omgevingsvergunning tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan. Er wordt afgesproken dat aan het einde van de levensduur de zonneparken worden opgeruimd en de gronden in de oorspronkelijke staat worden terug gebracht, dan wel als natuur worden ingericht. Tijdens de ruimtelijke procedure tot het verlenen van de omgevingsvergunning voor tijdelijk afwijken van het bestemmingsplan kan alsnog blijken dat het initiatief niet haalbaar of niet wenselijk is op basis van de ruimtelijke onderbouwing voor een zonnepark, de Wet natuurbescherming, zienswijzen of andere belemmeringen.

5. Inhoud projectvoorstel

Iedere initiatiefnemer stelt een projectvoorstel op. In dit onderdeel wordt de inhoud beschreven. Daarnaast is een specifieke hoofdstukindeling bepaald zodat projectvoorstellen uniform worden opgesteld en beoordeeld kunnen worden, te weten:

  • 1.

    Inleiding

  • 2.

    Parkontwerp

  • 3.

    Participatie

  • 4.

    Omschrijving vervolgproces

Daarnaast gelden ook de volgende voorwaarden:

  • Het projectvoorstel is ondertekend door één of meer personen die bevoegd zijn om de aanvraag in te dienen;

  • De initiatiefnemer kan aan de gemeente geen kosten in rekening brengen voor het uitwerken en indienen van een projectvoorstel;

  • Door inschrijving gaat u akkoord met de gestelde procedurele eisen, genoemd onder het onderdeel proces.

Projectvoorstellen die niet aan de voorgeschreven vormvereisten voldoen worden niet getoetst en beoordeeld zoals hieronder beschreven in het onderdeel 6 beoordelingskaders. Dat betekent dat deze projectvoorstellen automatisch onvoldoende scoren en niet gehonoreerd zullen worden.

Hoofdstuk

Checklist

1 Inleiding

De inleiding beschrijft hoe het projectidee is ontstaan en wie de initiatiefnemers zijn .

Voor de inleiding zijn geen specifieke punten waaraan het projectvoorstel moet voldoen.

2 Parkontwerp

Het hoofdstuk parkontwerp gaat in op alle ruimtelijke aspecten die in het beleid zijn opgenomen.

  • Het projectvoorstel beschrijft de omvang van het zonnepark, het landschapstype waarin het gelegen is en toont duidelijk de ligging en begrenzing van een projectgebied, voorzien van een onderbouwing waarom de betreffende locatie past binnen de ruimtelijke strategie en de ‘openstelling’ van een gebied.

  • Het projectvoorstel beschrijft onder welke trede van de zonneladder het voornemen valt. De zonneladder is onder deze tabel bijgevoegd.

Als de projectlocatie ligt binnen trede 4, beschrijft het projectvoorstel welke inzet is gepleegd om de treden 1 t/m 3 van de zonneladder te realiseren. Ook beschrijft het projectvoorstel de manier waarop invulling wordt gegeven aan de inspanningsverplichting tot het realiseren van zon op dak of het verwijderen van een VAB-locatie.

  • Het projectvoorstel toont aan hoe en hoeveel zonnepanelen op dak worden gerealiseerd, als aanvulling op het grondgebonden zonnepark.

  • Bij zowel de ontwikkeling van grote als middelgrote zonneparken geldt dat het projectvoorstel vergezeld moet gaan van een landschappelijk ontwerp hier moet gebruik gemaakt worden van de elementen, zoals benoemd in onderdeel 3 Landschappelijke inpassing.

Onderbouwd moet worden welke bouwhoogte wordt aangehouden, op welke wijze is aangesloten bij gebiedseigen randen en of beplanting/onder begroeiing wel of niet passend is.

De landschappelijke onderbouwing in het projectvoorstel kan vervolgens worden uitgebreid tot een onderbouwing van de omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan, een bestemmingsplanwijziging en/of vergunningaanvraag.

Als het zonnepark een dubbelfunctie heeft, moet deze in het projectvoorstel worden beschreven (bijvoorbeeld agrarisch gebruik, waterberging, overkapping parkeerterrein).

  • Het projectvoorstel toont aan in welke mate met de aanleg van het zonnepark positieve effecten op de natuur worden bereikt.

  • Voor projecten binnen de in het planMER aangewezen akker- en weidevogelgebieden dient uit het projectvoorstel duidelijk te worden dat er geen belangrijke nadelige effecten voor akker- en weidevogels optreden als gevolg van het project.

  • Het projectvoorstel geeft aan hoe voorkomen wordt dat onomkeerbare effecten op de bodem plaatsvinden.

  • Het projectvoorstel geeft aan of het zonnepark in of nabij aardkundige waardevolle gebieden ligt en wat de effecten hiervan zijn.

  • Als een zonnepark op agrarische grond wordt ontwikkeld, moet het projectvoorstel een onderbouwing bevatten voor de keuze van de betreffende percelen waaruit blijkt dat de agrarische structuur van het gebied wordt versterkt of ten minste niet wordt aangetast.

  • Het projectvoorstel geeft inzicht of het zonnepark past in de gekozen plaatsingsstrategie1 van het gebied. De (productie)omvang van de projectlocatie wordt aangeduid en beargumenteerd wordt wat de relatie is met de omgeving.

  • Als bij een zonnepark sprake is van een VAB-locatie, wordt dit in het projectvoorstel omschreven.

  • Het projectvoorstel beschrijft op welke wijze het opruimen van het zonnepark wordt gewaarborgd.

  • Uit onderzoek moet blijken dat er geen negatief effect is op de cumulatieve geluidsdruk. Een zonneveld is een hard oppervlakte wat je toevoegt aan het gebied wat mogelijkerwijs effect heeft op geluidsdruk.

  • Als in het gebied helikopter verkeer aanwezig is moet rekening gehouden worden met een dynamisch vliegpatroon.

3 Participatie

Het hoofdstuk participatie beschrijft enerzijds de wijze waarop de omgeving is betrokken bij de inrichting van het project en anderzijds op welke wijze het project bijdraagt aan sociale randvoorwaarden waaraan het project voldoet.

Beide aspecten dragen bij aan betrokkenheid en draagvlak.

Checklist

  • Het projectvoorstel omschrijft met welke rechtsvorm(en) het project ontwikkeld wordt.

  • Uit het projectvoorstel moet blijken op welke wijze de omgeving betrokken is bij de inrichting van het project.

  • Het projectvoorstel beschrijft welk percentage van het ‘investeringsrecht’2 beschikbaar is voor inwoners en bedrijven van de gemeente Eersel en onder welke voorwaarden.

  • Het projectvoorstel moet beschrijven hoe hoog de storting in het omgevingsfonds is (minimaal de bedragen zoals opgenomen in onderstaande tabel), welke partijen in het bestuur van het fonds zitting nemen en hoe de bestemming van het geld wordt bepaald. Deze bestemmingen moeten een fysiek en/of ruimtelijk karakter hebben. Het fonds wordt beheerd door de omgeving. De omgeving zal dus bepalen waar de gelden aan besteed worden. De storting vindt voor de periode van minimaal 20 jaar plaats.

  • Het projectvoorstel moet beschrijven hoe hoog de storting in het duurzaamheidsfonds is (minimaal de bedragen zoals opgenomen in onderstaande tabel). De storting vindt voor de periode van minimaal 20 jaar plaats.

    Gemiddeld jaarlijkse stroomprijs (cent/kWh)

    Afdrachten Omgevingsfonds (€/MWh)

    Afdrachten Duurzaamheidsfonds (€/MWh)

    Lager of gelijk aan SDE-tarief

    0,50

    0,00

    Tot €0,01 boven SDE-tarief

    1,00

    0,00

    Tussen €0,01 en €0,02 boven SDE-tarief

    1,00

    0,50

    Meer dan €0,02 boven SDE-tarief

    1,00

    1,00

4. Omschrijving vervolgproces

Het hoofdstuk vervolgproces beschrijft de processtappen die de initiatiefnemer neemt, als een positief besluit is genomen op het principeverzoek.

Checklist

  • Voor het omschrijven van het vervolgproces zijn geen specifieke punten waaraan het projectvoorstel moet voldoen.

Zonneladder

Trede

Naam

Toelichting

1.

Zon op dak

De ontwikkeling van zon op dak en andere bouwwerken valt buiten de reikwijdte van het beleid en toetsingskader. Wel geldt een verplichting voor initiatiefnemers binnen trede 4 en 5 om extra zon op dak te ontwikkelen.

2.

Braakliggende grond en pauzelandschappen.

(Voormalige) stortplaatsen, parkeerplaatsen etc. De maximale potentie van dergelijke gebieden is gering: als dergelijke gronden volledig worden benut draagt dit slechts bij voor minder dan 1% van de doelstelling.

3.

Langs grootschalige infrastructuur en op water (geen natuur)

De maximale potentie van dergelijke gebieden is gering (minder dan 1% van de doelstelling), maar deze gebieden hebben wel de voorkeur boven agrarische grond.

4.

Agrarische gronden

Nader onderverdeeld in:

4a.

Agrarische gronden aangrenzend aan bestaande bedrijvenparken en industrieterreinen

Zonnevelden hebben een industriële uitstraling en passen daarom goed in en direct aangrenzend aan een industrieel landschap.

4b.

Overige agrarische grond

Hoewel zonneparken op agrarische gronden zeker ook nadelen hebben, realiseren wij ons als gemeente dat deze gronden grote potentie voor duurzame energieopwekking hebben.

5

In natuurgebieden

De gemeente Eersel geeft de voorkeur aan het opwekken van duurzame zonne-energie buiten beschermde natuurgebieden. Uitzondering hierop is het ontwikkelen van zonneparken in nog te realiseren natuurgebieden, waarbij de baten van het zonnepark gebruikt worden om de locatie op termijn om te vormen tot natuur.

In ontwikkelde natuurgebieden mogen nadrukkelijk geen zonnevelden worden ontwikkeld.

6.Beoordelingskaders

Algemeen

De gemeente wil initiatieven zorgvuldig tot stand laten komen waarbij selectie plaatsvindt op basis van kwaliteit. De gemeente stelt gedurende een bepaalde periode een projectgebied open voor het indienen van projectvoorstellen. Alle initiatieven worden verzameld en na afloop getoetst aan de criteria. Het regieteam kent aan de hand van de beoordelingssystematiek punten toe.

Inhoudelijke beoordeling

In het onderdeel “Inhoud projectvoorstel” zijn de criteria beschreven waar een projectvoorstel aan moet voldoen. In de checklist zijn alle aandachtspunten uitgewerkt, waar een individuele score aan wordt toegekend. Een projectvoorstel krijgt per aandachtspunt een score van 0, 2, 6, 8 of 10 punten. Per hoofdstuk wordt een eindscore berekend (gemiddelde van alle scores). De eindscore van het totale projectvoorstel wordt berekend op basis van een weging zoals hieronder beschreven. Een projectvoorstel waar op een of meerdere onderdelen 0 of 2 punten worden gescoord, vinden geen doorgang.

De weging van de scores is als volgt:

Inleiding

5%

Parkontwerp

45%

Participatie

45%

Omschrijving vervolgproces

5%

Totaal

100%

Scoregrondslag per beoordelingsaspect

Cijfer

Waardering

Omschrijving

10

Uitstekend

Het projectvoorstel toont aan dat het onderwerp zeer goed is beschreven en roept geen vragen meer op. Het biedt extra’s ten opzichte van de aandachtspunten die als voorwaarde zijn gesteld.

8

Goed

Het projectvoorstel is helder beschreven en geeft goed inzicht welke prestatie het initiatief levert, dan wel welke kwaliteit wordt behouden. Het initiatief roept geen vragen op.

6

Voldoende

Het projectvoorstel biedt voldoende aanknopingspunten om ervan uit te gaan dat wordt voldaan aan de minimale voorwaarden uit het beleid. Op ondergeschikte onderdelen kan de tekst nog vragen oproepen over de uitvoering in de realisatiefase.

2

Onvoldoende

Het projectvoorstel toont onvoldoende aan dat wordt voldaan aan het beleid. De omschrijving roept veel vragen op, waardoor onvoldoende vertrouwen aanwezig is dat aan de voorwaarden wordt voldaan.

0

Niet te beoordelen

Het projectvoorstel is niet of nauwelijks te beoordelen. Het projectvoorstel toont niet aan dat wordt voldaan aan de gestelde voorwaarden.

7. Regieteam

Het regieteam heeft als taak het beoordelen van projectvoorstellen op de ruimtelijke, de milieutechnische en duurzaamheidsthema’s; de volgende elementen worden daarbij benadrukt: landschap, participatie, energie en financiën. Zij brengt een advies uit aan het college, maar geven de initiatiefnemer ook aanbevelingen voor de verbetering van het projectvoorstel. De initiatiefnemer is vrij om verbeteringen door te voeren. Het college neemt het advies van het regieteam mee in hun afweging om wel of geen medewerking te verlenen aan het starten van de ruimtelijke procedure voor het verlenen van een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan.

Taken van het regieteam

De taak van het regieteam is tweeledig:

  • Projectvoorstellen die (nog) niet aan de eisen uit het beleids- en toetsingskader voldoen voorzien van aanbevelingen aan de initiatiefnemer om het voorstel te verbeteren. Zo worden de beste plannen gerealiseerd.

  • Verbeterde projectvoorstellen beoordelen aan de hand van de beoordelingskaders en voorzien van een advies aan het college.

Wanneer komt het regieteam in actie?

Een projectvoorstel wordt door de initiatiefnemers ingediend bij de betreffende gemeente(n). De beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling bepaalt of het projectvoorstel voldoende is om doorgezet te worden aan het regieteam. Indien de beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling beoordeelt dat het projectvoorstel onvoldoende en/of onwenselijk is, wordt het dus niet voorgelegd aan het regieteam.

Het regieteam beoordeelt het projectvoorstel en brengt advies uit. De initiatiefnemer krijgt aanbevelingen voor aanpassing van het projectvoorstel. De initiatiefnemer kan het projectvoorstel aanpassen. Indien nodig wordt het aangepaste projectvoorstel voor de tweede keer beoordeeld door het regieteam.

Een adviesronde bestaat uit aanbevelingen op het projectvoorstel aan initiatiefnemer, eenmaal de kans om te verbeteren en een eindadvies over het aangepaste projectvoorstel. Het aangepaste projectvoorstel wordt door de initiatiefnemer ingediend als principeverzoek.

Samenstelling van het regieteam

Het regieteam bestaat in het kader van het beoordelen van initiatieven zonne-energie uit:

  • De voorzitter leidt de gesprekken, is samen met de beleidsmedewerker duurzaamheid verantwoordelijk voor de bemensing van het regieteam en onderhouden samen een relevant netwerk aan deskundigen om ervoor te zorgen dat eventuele pieken en dalen in projectvoorstellen opgevangen kunnen worden. Vanzelfsprekend is het onderhouden van een relevant netwerk vooral bedoeld om de kwaliteit van het regieteam te waarborgen.

  • De secretaris is verantwoordelijk voor het organiseren en plannen van de bijeenkomsten van het regieteam, reserveert de vergaderlocatie, levert de stukken aan, maakt de agenda’s en notuleert en ondersteunt bij het schrijven van de aanbevelingen en het advies.

  • De Beleidsmedewerker duurzaamheid is verantwoordelijk voor het beoordelen van de voorwaarden op het gebied van duurzaamheid die in het beleid worden gesteld.

  • De landschapsdeskundige is verantwoordelijk voor het beoordelen van het effect op het landschap van het initiatief.

  • De beleidsmedewerker ruimtelijke ontwikkeling is verantwoordelijk voor het beoordelen van de ruimtelijke voorwaarden die in het beleid worden gesteld.

  • De specialist Ecologie is verantwoordelijk voor het beoordelen van de ecologische voorwaarden die in het beleid worden gesteld.

  • De participatie specialist is verantwoordelijk voor het beoordelen van de sociaal-maatschappelijke voorwaarden die in het beleid worden gesteld en de mate waarin de omgeving betrokken is bij het plan.

  • De specialist financiële en energetische haalbaarheid is verantwoordelijk voor het beoordelen van de business case op zowel financiële haalbaarheid als energetische haalbaarheid. Deze specialist beoordeelt ook in welke mate het project bijdraagt aan optimale benutting van het zoekgebied.

  • De beleidsmedewerker milieu is verantwoordelijk voor het beoordelen van de milieu effecten. Deze beleidsmedewerker is ook verantwoordelijk voor geluid.

De samenstelling van het regieteam kan verschillen per samenkomst. Het regieteam wordt samengesteld op basis van interne en externe beschikbaarheid en geschiktheid binnen de verschillende specialismes.

De gemeente Eersel beschikt (nog) niet over alle specialisten of deskundigheid. Op het moment dat het noodzakelijk is worden externe deskundigen ingeschakeld.

Hoe toetst het regieteam

Het regieteam toetst aan de hand van de beoordelingskaders zoals opgenomen in onderdeel “6. Beoordelingskaders”.

8. Overige afspraken

  • a.

    De reguliere werkafspraken zijn van toepassing, hierbij wordt ook aangesloten bij overleggen met de betreffende portefeuillehouders.

  • b.

    Het beleid en toetsingskader worden geëvalueerd in een overleg met de betrokken portefeuillehouders.

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit toetsingskader treedt in werking op de dag na de bekendmaking.

  • 2.

    Dit toetsingskader wordt aangehaald als: Toetsingskader grootschalige zonne-energie Eersel 2020-2030.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Eersel

op 18 januari 2022

het college van burgemeester en wethouders,

de secretaris, de heer ing. H.M.L. Offermans

de burgemeester, de heer drs. W.A.C.M. Wouters

Bijlage is apart toegevoegd.


Noot
1

Plaatsingsstrategie is het realiseren van meerdere kleine parken of juist één groot park, en of een zonnepark in een kleinschalig of juist een grootschalig landschap wordt gebouwd.

Noot
2

Gerealiseerde projecten zijn bij voorkeur eigendom van lokale partijen met een streven van minimum 50%.