Reclamebeleid 2008 Gemeente Beesel

Geldend van 19-06-2008 t/m heden

Intitulé

Reclamebeleid 2008 Gemeente Beesel

Inleiding

Reclames vragen vanuit hun doelstelling aandacht en vormen hiermee een belangrijk en beeldbepalend element van de openbare ruimte. Daarom is voor plaatsing in beginsel altijd medewerking van de gemeente nodig.

De gemeente Beesel heeft het standpunt dat reclame moet passen in de omgeving, waardoor het straatbeeld overzichtelijk en rustig overkomt. Daarnaast heeft de gemeente het standpunt ingenomen dat de reclame in overeenstemming moet zijn met, voor zover van toepassing, de architectuur van het gebouw waarop het wordt aangebracht.

Ten aanzien van de in dit beleid te bespreken verschillende reclamevormen en andere uitingen aan de openbare weg, het volgende. Allereerst dient men zich af te vragen welk beleid men wil gaan volgen. Wil men veel reclame toestaan of wil men een meer behoudend beleid voeren?

Reclame is pas dan geslaagd als het past bij het gebouw of de omgeving. Gebeurt dat niet dan zijn reclame-uitingen een verstoring voor de omgeving.

Onder reclame wordt verstaan: Iedere vorm van handelsreclame met behulp van aankondigingen, opschriften en/of afbeeldingen, in welke vorm dan ook, verlicht of onverlicht, die vanaf een publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

Hieronder vallen bedrijfsnamen, logo’s, symbolen, vlaggen, spandoeken, lantaarns, menuborden etc. Reclame-uitingen, geplakt tegen en achter winkelruiten, ramen van abri’s en op stadsplattegronden worden ook opgevat als reclame-uitingen.

De gemeente Beesel heeft er voor gekozen een nieuw reclamebeleid op te stellen omdat het oude beleid, uit 1990 en latere wijzigingen in 1997, niet meer up-to-date is en veel reclames in de loop der jaren oogluikend toegestaan zijn, zonder dat het beleid werd nageleefd. Daarnaast was het tot voor kort zo dat de Provincie het beleid vaststelde met betrekking tot reclame-uitingen van het buitengebied. Deze taak is nu overgedragen aan de gemeente, zodoende is de gemeente nu bevoegd voor het hele grondgebied van de gemeente Beesel.

Dit beleid heeft betrekking op reclame-uitingen, die naar buiten gebracht worden op een wijze waarvoor vooraf toestemming vereist is van de gemeente of waarbij de gemeente achteraf kan ingrijpen.

Hieronder valt bijvoorbeeld:

  • borden en lichtreclame, die vanaf de openbare weg zichtbaar zijn;

  • borden, spandoeken, posters, vlaggen, enzovoort, die op, in of boven de weg zijn aangebracht.

Hieronder valt niet:

  • uitingen via de media (radio, tv, kranten etc.);

  • reclamevliegtuigjes;

  • huis-aan-huis verspreiding van reclamefolders;

  • reclame op het openbaar vervoer zelf.

In dit beleid zullen beleidslijnen opgesteld worden om een al te grote ‘wildgroei’ van reclame-uitingen tegen te gaan. Aan de af te geven vergunning/toestemming zullen strikte voorschriften verbonden moeten worden (voor zover dergelijke voorschriften nog niet gebezigd zijn). De voorschriften voor verlening van een omgevingsvergunning voor op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren worden in dit beleid verder per deelgebied besproken.

Vergunningsplicht of meldingsplicht?

In dit beleid zal worden aangegeven voor welke reclames vergunning vereist is en voor welke reclames een meldingsplicht vereist is. In het algemeen kan worden gesteld dat er voor het aanbrengen van reclames een vergunning vereist is, met uitzondering van de tijdelijke reclames en de reclames op sportterreinen, voor deze reclames is een meldingsplicht c.q. welstandsaanvraag voldoende.

Als uitgangspunt voor de voorschriften van reclame-uitingen per deelgebied hanteert de gemeente Beesel de volgende punten:

  • De reclame moet een duidelijke relatie hebben met het bedrijf dat gevestigd is in het gebouw waartegen de reclame is bevestigd;

  • De reclame moet qua plaats, schaal , maat, vorm en kleur afgestemd worden op de architectuur van het gebouw en/of de bestaande omgeving;

  • Bij reclame in de openbare buitenruimte, met de gemeente als beheerder, moet kwaliteit, eenvormigheid en verkeersveiligheid zijn gewaarborgd. Het aantal reclame-uitingen wordt beperkt;

  • Door de veelheid en verscheidenheid van reclamemogelijkheden, is het adverteren via allerlei verschillende media vaak een beter punt dan de openbare buitenruimte te belasten.

De in dit beleid beschreven voorschriften zijn niet allen zo nauwkeurig omschreven zo dat er geen beleidsvrijheid meer overblijft. Het beleid dient als richtsnoer, terwijl het niet de intentie heeft de zaak dicht te regelen.

1. Begripsomschrijvingen

Begripsomschrijvingen

In dit beleid wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

  • 1.

    aankondiging: elke zichtbare aanduiding, opschrift, mededeling, uitbeelding, afbeelding of projectie al dan niet bewegend, al dan niet verlicht of onverlicht;

  • 2.

    bouwwerk: hetgeen wordt bedoeld in de Beeselse Bouwverordening;

  • 3.

    gebouw: elk bouwwerk dat een voor personen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

  • 4.

    pand: een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat door een of meer van voor naar achter doorlopende en van beneden tot boven opgaande bouwmuren is gescheiden van de rest van het gebouw en dat zelf niet meer is onderverdeeld door dergelijke bouwmuren;

  • 5.

    rechthebbende: een ieder die over enig goed enige zeggenschap heeft krachtens een zakelijk of persoonlijk recht;

  • 6.

    reclame: Iedere vorm van handelsreclame met behulp van aankondigingen, opschriften en/of afbeeldingen, in welke vorm dan ook, verlicht of onverlicht, die vanaf een publiek toegankelijke plaats zichtbaar is. Hieronder vallen bedrijfsnamen, logo’s, symbolen, vlaggen, spandoeken, lantaarns, menuborden etc. Reclame-uitingen, geplakt tegen en achter winkelruiten, ramen van abri’s en op stadsplattegronden worden ook opgevat als reclame- uitingen;

  • 7.

    handelsreclame: iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.

  • 8.

    buitenreclame: de reclame in de openbare ruimte, voor zover deze vanaf een openbare land-, water-, of spoorweg of van een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is;

  • 9.

    reclamebord: een vrijstaande reclamedrager, waar door middel van bevestiging een of meer borden aan, in, op of tegen zijn aangebracht of een vrij in de ruimte staand voorwerp uitsluitend of in hoofdzaak voor reclamedoeleinden ingericht of gebezigd;

  • 10.

    reclamedrager: een voorwerp dat kennelijk bestemd is om reclame op aan te brengen;

  • 11.

    voertuigen: alle rij- en voertuigen, uitgezonderd, die die langs spoorstaven zich voortbewegen, dan wel worden voortbewogen.

  • 12.

    weg: alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten.

  • 13.

    bevoegd orgaan: het college van burgemeester en wethouders

2. Juridisch Kader

Bij het maken van nieuw beleid moet men rekening houden met bestaande wet- en regelgeving. Om inzicht te krijgen in de geldende wet- en regelgeving wordt in dit hoofdstuk verder ingegaan op welke wetten en regels van toepassing zijn op het maken van een reclamebeleid.

Dit hoofdstuk is zo opgebouwd, dat eerst de hoogste wetgeving aan bod komt, waarna er toegewerkt wordt naar lagere wet- en regelgeving.

2.1 Grondwet

Artikel 7 Grondwet: Vrijheid van meningsuiting

Op grond van artikel 7 eerste lid Grondwet (vrijheid van meningsuiting) heeft niemand voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.

In het vierde lid staat dat het eerste lid niet van toepassing is op het maken van handelsreclame. Er moeten dus mogelijkheden worden gecreëerd voor het uiten van gevoelens of gedachten, niet zijnde handelsreclame, zodat het gevoerde reclamebeleid van de gemeente niet in strijd is met artikel 7 Grondwet.

Het reclamebeleid van de gemeente Beesel richt zich met name op de commerciële reclame-uitingen.

2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Reclame waarvoor een omgevingsvergunning voor bouwen nodig is

In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht en het Besluit omgevingsrecht wordt onder bouwen verstaan:

“het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of het vergroten van een bouwwerk.”

Indien een reclameconstructie aan te merken is als “bouwwerk” in de zin van artikel 2.1, lid 1, onder a Wabo, is voor het plaatsen van deze constructie een omgevingsvergunning voor bouwen vereist. De aanvraag om omgevingsvergunning voor het bouwen wordt dan getoetst aan:

  • het bestemmingsplan;

  • de Bouwverordening/het Bouwbesluit;

  • de redelijke eisen van welstand (artikel 12 Woningwet);

  • indien van toepassing de Monumentenwet 1988, provinciale of gemeentelijke monumentenverordening.

Als een aanvraag in strijd is met een van de eerder genoemde eisen, wordt de omgevingsvergunning voor bouwen geweigerd.

Relevante Jurisprudentie met betrekking tot Reclame-uitingen tevens zijnde bouwwerken:

De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 13 november en 4 december 2002 belangrijke uitspraken gedaan, in verband met bouwwerken die tevens handelsreclame vertonen. Bij deze uitspraken, zoals gepubliceerd in de Gemeentestem van 8 maart 2003 (nr. 7180. 34 inzake Enschede en 35 inzake Amstelveen) met noten van Teunissen, oordeelde de Afdeling ten aanzien van de afbakeningsbepaling van artikel 4.7.2, derde lid (oud), van de model-APV dat wanneer sprake is van bouwwerken als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet, de Woningwet van toepassing is en mitsdien, gezien het bepaalde in artikel 4.7.2, derde lid (oud), van de APV niet het in het eerste lid van dit artikel gestelde verbod. Met andere woorden, handelsreclames die tevens bouwwerken zijn, zijn niet onderworpen aan een omgevingsvergunning voor het maken of voeren van handelsreclame.

2.3 Monumentenwet 1988/ monumentenverordening 2001

Reclame op rijks- en/ of gemeentelijke monumenten.

Voor het aanbrengen van reclame op een beschermd Rijksmonument is op grond van artikel 11 tweede lid, de artikelen 12 en 13 Monumentenwet 1988 en voor een gemeentelijk monument op grond van art. 10m van de monumentenverordening een omgevingsvergunning benodigd van het college van burgemeester en wethouders.

Op monumentale bouwwerken mogen geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht aan het stedenbouwkundig beeld en geen onevenredige aantasting mag plaatsvinden van de cultuurhistorische waarden.

2.4 Algemene Plaatselijke Verordening (APV)

In de Algemene Plaatselijke Verordening is een aantal artikelen opgenomen over reclame-uitingen.

De APV voorziet alleen in reclameobjecten die niet vallen onder de bouwvergunningplicht. Bovendien geldt de APV pas als een hogere regeling (zoals de eerder genoemde wetten) niet in dit onderwerp voorziet. Eerst moet dus beoordeeld worden of andere wetten niet van toepassing zijn.

Artikel 2.1.5.1 APV Gemeente Beesel (Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg) bepaalt dat het verboden is om zonder vergunning de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan overeenkomstig de bestemming ervan. Onder deze vergunningplicht valt bijvoorbeeld een losstaand reclamebord.

Een vergunning kan worden geweigerd:

  • 1.

    indien het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • 2.

    indien het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan de redelijke eisen van welstand;

  • 3.

    in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers van het in de nabijheid gelegen onroerend goed.

Artikel 2.4.2 APV Gemeente Beesel (Plakken en kladden) bepaalt dat het verboden is de weg of dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is te bekrassen of te bekladden. Daarnaast is bepaald dat het verboden is zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak dat vanaf de weg zichtbaar is:

  • een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding aan te plakken, te doen aanplakken of op andere wijze aan te brengen of te doen aanbrengen;

  • met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer, of teken aan te brengen of te doen aanbrengen.

Het college kan aanplakborden aanwijzen voor het aanbrengen van meningsuitingen en bekendmakingen. Het is echter verboden deze aanplakborden te gebruiken voor het aanbrengen van handelsreclame.

Artikel 4.7.2. APV Gemeente Beesel (Vergunningsplicht handelsreclame) bepaalt dat het een rechthebbende op een onroerend goed alsmede de hoofdgebruiker van dat goed verboden is om zonder vergunning van B & W dit goed of een daarop aanwezige zaak te gebruiken of het gebruik toe te laten voor het maken van handelsreclame die vanaf de weg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar is.

Uitgezonderd van deze vergunningplicht zijn:

  • a.

    opschriften, aankondigingen en afbeeldingen in het inwendige gedeelte van een onroerende zaak;

  • b.

    opschriften en aankondigingen op of aan onroerende zaken aangewezen door de overheid;

  • c.

    opschriften en aankondigingen betrekking hebbend op:

    • openbare verkoping, aanbieding ter verkoop, verhuur of verpachting van een onroerend goed, voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    • het beroep, de dienst of bedrijf dat in of op het onroerend goed wordt uitgeoefend of waarvoor die zaak bestemd is, zomede op naamborden; mits deze opschriften en aankondigingen gezamenlijk geen grotere afmeting hebben dan 0,50 m2 en de langste zijde korter dan 1,00 meter is en mits deze opschriften en aankondigingen zijn aangebracht op of aan het onroerend goed;

  • d.

    opschriften betrekking hebbend op de naam of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken of op de namen van degenen die bij het ontwerp of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

  • e.

    opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer.

De vergunning kan worden geweigerd:

  • a.

    indien de reclame, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • b.

    in het belang van de verkeersveiligheid;

  • c.

    in het belang van de voorkoming of beperking van overlast voor gebruikers en de in de nabijheid gelegen onroerende zaak.

Artikel 5.1.6 APV Gemeente Beesel (Parkeren van reclamevoertuigen) bepaalt dat het verboden is reclamevoertuigen op de weg te parkeren met het kennelijke doel om daarmee handelsreclame te maken.

3. Algemene bepalingen

Artikel 3.1 Werkingsgebied reclamebeleid

Dit beleid geldt voor de gehele gemeente Beesel.

Artikel 3.2 Reclameverbod

  • 1.

    Het is verboden om zonder vergunning van burgemeester en wethouders reclame te (laten) maken of te (laten) wijzigen, voor zover deze vanaf een openbare land-, water-, of spoorweg of vanaf een andere voor het publiek toegankelijke plaats zichtbaar of hoorbaar is, voor zover deze geen betrekking heeft op de vrijheid van meningsuiting als bedoeld in artikel 7 van de Grondwet.

  • 2.

    Het in het eerste lid gestelde geldt niet ten aanzien van:

    • a.

      Niet-commerciële opschriften en aankondigingen op zuilen, borden, muren of andere constructies, daartoe aangewezen door burgemeester en wethouders;

    • b.

      Opschriften en aankondigingen aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer.

Artikel 3.3 Algemene criteria

  • 1.

    Reclame mag geen hinder of gevaar veroorzaken;

  • 2.

    Reclame met bewegende delen of bewegende beelden, reclame bestaande uit of voorzien van veranderlijk of bewegend licht zijn in beginsel niet toegestaan.

Artikel 3.4 Welstandstoets

Alvorens op een aanvraag om reclamevergunning te beslissen, wordt deze getoetst aan eisen van welstand.

Artikel 3.5 Aanvraag vergunning reclame

Bij het indienen van de aanvraag moet de aanvrager gebruik maken van een door burgemeester en wethouders, op grond van artikel 4:4 Algemene wet bestuursrecht, vastgesteld formulier.

Artikel 3.6 Beslistermijn

Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor een omgevingsver- gunning voor het maken of voeren van handelsreclame, niet zijnde een omgevings- vergunning voor het bouwen, binnen acht weken na de dag waarop de ontvankelijke aanvraag ontvangen is.

Artikel 3.7 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Aan een krachtens dit beleid verleende vergunning kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze voorschriften en beperkingen mogen slechts strekken tot bescherming van het belang of de belangen in verband waarmee de vergunning of ontheffing is vereist.

  • 2.

    Diegene aan wie krachtens dit beleid een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

  • 3.

    Een vergunning of ontheffing kan voor een bepaalde tijd worden verleend.

Artikel 3.8 Intrekking of wijziging van de vergunning of ontheffing

De vergunning of ontheffing kan worden ingetrokken of gewijzigd:

  • a.

    indien ter verkrijging daarvan onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    indien op grond van een verandering van omstandigheden of inzichten, opgetreden na vergunningverlening, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door de belangen ter bescherming waarvan de vergunning is vereist;

  • c.

    indien de aan de vergunning verbonden voorschriften niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    indien van de vergunning geen gebruik wordt gemaakt binnen 26 weken na vergunningverlening;

  • e.

    indien de houder of zijn rechtverkrijgende dit verzoekt;

  • f.

    indien is gebleken dat na vergunningverlening, het gebruik van de vergunning gedurende minimaal 1 jaar wordt onderbroken.

Artikel 3.9 Inzage vergunning

De vergunninghouder is verplicht om deze op eerste verzoek van een met de zorg voor de naleving van een of meer bepalingen van dit beleid belaste ambtenaar ter inzage te tonen.

Artikel 3.10 Zakelijk karakter van de vergunning

Een vergunning als bedoeld in artikel 3.2 “Reclameverbod” van dit beleid, is zowel object- als plaatsgebonden en overdraagbaar.

Artikel 3.11 Bijzondere bepaling

Burgemeester en wethouders kunnen, na advisering door de Welstandscommissie Midden-Limburg, afwijken van dit beleid.

Artikel 3.12 Inwerkingtreding

Dit beleid treedt in werking op de dag nadat deze door het college van burgemeester en wethouders is goedgekeurd.

Artikel 3.13 Overgangsbepaling

Na de vaststelling van het reclamebeleid worden alle aanvragen van nieuwe reclame aan het nieuwe beleid getoetst. Ook veranderingen van bestaande reclame dienen aan het nieuwe beleid te voldoen. Voor bestaande reclame (met vergunning) die niet passen binnen het nieuwe beleid wordt een overgangstermijn gehanteerd van 5 jaar ingaande 1 januari 2008. Na 5 jaar dienen ook deze reclames te voldoen aan het nieuwe beleid.

4. Gebiedsgerichte criteria

4.0 Gebiedsindeling

De gemeente Beesel is ingedeeld in deelgebieden. 1 Voor deze deelgebieden gelden verschillende reclame-eisen. De deelgebieden zijn:

4.1 Woongebieden

4.2 Winkelgebieden,horecagelegenheden & sportterreinen

4.3 Bedrijventerreinen

4.4 Buitengebied

4.1 Woongebieden

Daar waar hoofdzakelijk wordt gewoond, hoort in beginsel geen reclame thuis. In een woongebied ontbreekt een relatie tussen het wonen en reclame. Uitzonderingen zijn woningen waar aan-huis-gebonden beroepen en –bedrijvigheid in gebezigd worden en bedrijfsbebouwing met een positieve bestemming in een woonomgeving.

4.1.1 Aan-huis-gebonden beroepen en –bedrijvigheid

In geval van aan-huis-gebonden beroepen en -bedrijvigheid is op grond van art. 4.7.2 APV Gemeente Beesel een bescheiden aanduiding aanvaardbaar op of aan de gevel, bij voorkeur bij de voordeur of toegangsdeur van het bedrijf. Voor deze activiteiten wordt geen reclamevergunning verleend. De eisen aan uitingen die wel zijn toegestaan (vergunningsvrije reclame derhalve) zijn dat:

  • De reclame-uiting moet worden uitgevoerd zoals omschreven onder vergunningsvrije handelsreclame in art 4.7.2, lid 2, APV;

  • Alleen naam en aard van het bedrijf met eventuele openingstijden en/of een vignet op het reclamebord worden vermeld;

  • Overige, dus aanvragen waarvoor een vergunning verplicht is, niet gehonoreerd worden.

4.1.1.1 Vergunningsvrije handelsreclame volgens artikel 4.7.2 APV:

Handelsreclame is vergunningsvrij, als aan onderstaande eisen wordt voldaan:

  • De reclame is onverlicht;

  • De reclame moet betrekking hebben op de dienst die wordt verleend of het bedrijf of het beroep dat wordt uitgeoefend in of op de onroerende zaak;

  • Samen mag de reclame geen grotere oppervlakte hebben dan 0,50 m2;

  • De langste zijde van de reclame-uiting moet korter dan 1,00 meter zijn.

4.1.2 Bedrijfsbebouwing met een positieve bestemming in een woonomgeving:

Voor reclames en belettering aan bedrijven en winkels met een positieve bestemming in een woonomgeving, die als zodanig in het bestemmingsplan passen, geldt dat deze moeten worden voorgelegd aan Welstandscommissie Midden- Limburg.

4.2 Winkelgebieden, horecagelegenheden en sportterreinen

In gebieden met een uitgesproken winkel- en/of promenade karakter zijn de mogelijkheden om reclame te maken ruimer dan in een woongebied.

Algemeen kan gesteld worden dat de winkelreclame op de begane grond moet worden aangebracht. Daardoor ontstaat een logische relatie tussen de commerciële aanprijzing en het bedrijf. Bovendien wordt de overlast ingedamd voor eventuele huizen boven de winkel.

In een winkelgebied komt vaakt een veelheid aan reclameuitingen voor. Het staat de ondernemer vrij om te kiezen welke uiting hij gebruikt. Uitgangspunt is dat overvloed aan reclameuitingen wordt tegengegaan. De welstandscommissie adviseert het college of er al dan niet sprake is van een overvloed aan reclameuitingen. Specifiek vanwege de bruikbaarheid van de openbare weg volgen hieronder enige regels over uitstallingen e.d.

4.2.3 Uitstallingen en losse reclameborden

Winkeliers maken (soms) gebruik van uitstallingen voor hun zaak, waarmee zij op een meer indringende manier hun waren aan de man trachten te brengen. Voor dergelijke losse reclame-uitstallingen is op grond van artikel 2.1.5.1 APV een vergunning vereist.

Het plaatsen van losse reclame-uitstallingen dient ordelijk te geschieden, omdat met name (visueel) gehandicapten en/of minder valide mensen door deze uitstallingen op het trottoir problemen kunnen ondervinden.

Door het onder voorwaarden verlenen van vergunningen voor uitstallingen wordt tegemoetgekomen aan de behoefte van ondernemers om de aandacht te vestigen op hun producten.

De meest geëigende weg om de uitstallingen te reguleren is:

  • het vaststellen van voorwaarden voor vergunningverlening van uitstallingen;

  • het toepassen van het vergunningenstelsel in artikel 2.1.5.1. APV.

    Ondernemers die uitstallingen willen plaatsen moeten een vergunning aanvragen. De vergunning kan worden geweigerd, wanneer niet aan de in de beleidsregels opgenomen voorwaarden wordt voldaan of wanneer een trottoir niet breed genoeg is om uitstallingen toe te staan. In de kleine kernen zal hier nog wel eens sprake van zijn;

Voorwaarden voor vergunningverlening.

Reclameobjecten/uitstallingen mogen:

  • slechts bestaan uit verplaatsbare objecten;

  • de vrije doorloopruimte op trottoirs van minimaal 1,50 meter niet overschrijden.

    Bij wijziging van het straatprofiel of de functie van het trottoir kan wijziging of intrekking van de vergunning plaatsvinden.

  • maximaal 1.50 m uit de gevel worden geplaatst, of blijven binnen de in de vergunning vermelde breedte van de strook;

  • het verkeer niet hinderen;

  • een maximale hoogte hebben van 1.20 m, mits tegen de eigen gevel geplaatst;

  • niet breder zijn dan de gevel van het pand;

  • onder geen omstandigheden gevaar/schade brengen aan derden (voetgangers, naburige panden etc). De uitstallingen en losse reclameborden dienen op dusdanige manier bevestigd/geconstrueerd te zijn dat bijv. omwaaien te allen tijde wordt voorkomen;

  • niet aanwezig zijn buiten de openingstijden van de winkel/het bedrijf;

  • geen scherpe en uitwendige gevaarlijke (draaiende) delen hebben;

  • alleen artikelen bevatten die tot het branchepatroon van de winkel behoren.

  • Bij de uitstalling los geplaatste reclameborden mogen niet groter zijn dan 1,20 meter hoog en 0,80 meter breed.

De uitstalling moet op eerste aanzegging worden verwijderd, indien dit noodzakelijk is voor de uitvoering van werken van openbaar nut, in het belang van de openbare orde of veiligheid dan wel ter realisering van gemeentelijke plannen. Hierbij bestaat geen aanspraak op schadevergoeding.

4.2. 3 .1 Terrasafscheidingen

Ten aanzien van terrasafscheidingen bij horecagelegenheden is besloten dat deze in dit beleid buiten beschouwing worden gelaten.

4.2.4 Tijdelijke reclame-uitingen bij acties/aanbiedingen

In veel gevallen wil men voor bepaalde acties of aanbiedingen tijdelijk reclame maken. Op grond van artikel 4.7.2 APV is dit mogelijk, mits men daarvan van vóóraf het college van burgemeester en wethouders op de hoogte stelt én de reclame daarbij niet langer dan 9 weken na indiening van de aanvraag/melding aanwezig is.

Voor het aanbrengen van tijdelijke reclames is welstandsgoedkeuring vereist. Het aanbrengen van tijdelijke reclames is dan toegestaan, mits dit door de welstandscommissie is goedgekeurd en het college van burgemeester en wethouders van geen bezwaar heeft doen blijken.

Als tijdelijke reclame voor een evenement wordt gemaakt, wordt de reclamevergunning geïncorporeerd in de evenementenvergunning. Eventuele handhaving wordt via die vergunning geregeld.

4.2.5 Sportterreinen

Het is heel gebruikelijk dat er op een sportterrein reclame-uitingen worden geplaatst. Sponsoring is immers een grote bron van inkomsten voor bijvoorbeeld een voetbalclub. In ruil daarvoor willen de sponsoren hun naam graag ergens terug zien op het sportveld. Voor dergelijke uitingen is geen reclamevergunning benodigd. Dit hangt samen met het niet-openbare karakter van de terreinen. Gaat het om bouwvergunningsplichtige reclameuitingen, dan gelden de normale regels voor bouwvergunningen. Bij tijdelijke reclame, al dan niet met sponsoring, in het kader van een sportevenement, gelden de gebruikelijke regels voor tijdelijke reclame.

4.3 Bedrijventerreinen

Op bedrijventerreinen komen aanduidingen voor waarop de bedrijfsnaam staat vermeld of wat de onderneming produceert. Ook is het gebruikelijk om op bedrijventerreinen een bewegwijzeringsysteem te hebben.

Bij bedrijfsverzamelgebouwen wordt de gezamenlijke presentatie getoond, zo nodig met een verwijzing per onderneming.

Omdat op een bedrijventerrein een grotere concentratie van bedrijven is, zal de reclame hier ook overdadiger zijn. Uitgangspunt van de gemeente blijft dat de reclame op een logische plaats tegen de gevel aangebracht dient te worden.

Bijvoorbeeld bij de ingang. Reclame moet passen bij het gebouw. Als plaatsing tegen een gevel niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij een gevel van louter glas, moet de reclame op andere wijze bij de hoofdingang worden geplaatst.

4.3.1 Uitgangspunten van het beleid met betrekking tot reclame op bedrijventerreinen

Bij bedrijventerreinen gelden de volgende uitgangspunten:

4.3.1.1 Met betrekking tot gevelreclame:

  • Reclame moet loodrecht op, of evenwijdig en vlak aan de gevel worden aangebracht;

  • In de voorgevel moet de reclame als zelfstandig element zijn vormgegeven. Het formaat en de details moeten harmoniëren met de oorspronkelijke gevel;

  • De reclame mag in de voorgevel de samenhang en de ritmiek van de straatwand niet verstoren;

  • Reclame moet worden geïntegreerd in de bouwstijl en zich beperken tot het hoogst noodzakelijke;

  • Het maximale aantal reclames is afhankelijk van de grootte en omvang van het gebouw. Een overdaad is niet toegestaan, dit ter beoordeling aan de Welstandscommissie, evenals de afmetingen van de reclames;

4.3.1.2 Met betrekking tot vrijstaande reclame:

  • Eén reclamezuil per bedrijf mag. Deze dient qua maat, schaal en vorm bij de bebouwing te passen;

  • Bij bedrijfsverzamelgebouwen is één verzamelobject mogelijk, geplaatst bij de toegangzijde van het gebouw dan wel bij de inrit van het terrein, waarop op eenvormige manier de gebruikers worden vermeld. Formaat en vorm ter beoordeling van de Welstandscommissie.

4.3.1.3 Met betrekking tot dakreclame:

  • Losse reclameletters op de dakrand zijn alleen toegestaan voor grotere gebouwen of gebouwen waarin meerdere bedrijven zijn gevestigd. Zij moeten gerelateerd zijn aan de hoofdentree van het pand;

  • Welstandsgoedkeuring blijft hier een vereiste.

4.3.1.4 Met betrekking tot andere dan voornoemde reclames:

  • Reclame op luifels en zonneschermen worden toegestaan als zij bestaan uit losse, geschilderde letters of plakletters;

  • Vlaggenmasten op het terrein zijn mogelijk, afhankelijk van de grootte en omvang van de terreinindeling, bij voorkeur plaatsen bij de ingang tot het terrein of gebouw, dit ter beoordeling aan de Welstandscommissie.

4.4 Buitengebied

In beginsel is in het buitengebied geen reclame toegestaan. Hierop kunnen wel uitzonderingen gemaakt worden.

Uitzonderingen in het buitengebied:

4.4.1 (Tijdelijke) seizoensverkoop van eigen producten

4.4.2 Bedrijven met een publieksfunctie of toeristisch karakter

4.4.1 (Tijdelijke) seizoensverkoop van eigen producten

Hoewel er in het buitengebied geen reclame wenselijk is, kan er een uitzondering gemaakt worden voor het verkopen van eigen producten op het eigen perceel. Hierbij valt te denken aan verkoop van aardbeien, asperges en eieren.

Voorwaarden aan reclame-uitingen met betrekking tot de verkoop van eigen producten op het eigen perceel:

  • 1.

    Reclame dient op het perceel waar de producten worden verkocht te worden geplaatst, verwijsreclame is niet toegestaan;

  • 2.

    Maximaal 2 onverlichte reclameborden per perceel;

  • 3.

    Maximale oppervlakte van de twee reclameborden tezamen is niet groter dan 1 m2.

4.4.2 Bedrijven met een publieksfunctie of toeristisch karakter

In het buitengebied zijn de laatste jaren enkele bedrijven gevestigd met een publieksfunctie, of met een toeristisch karakter. Deze bedrijven trekken niet alleen mensen naar hun bedrijf, maar tegelijkertijd ook toeristen naar Beesel. De bedrijven willen graag, net als bedrijven op een bedrijventerrein of een bedrijf in een winkelgebied, reclame kunnen maken, om zo mensen naar zich toe te trekken. Voorbeelden hiervan zijn het Golfodome en de Historische Groentehof (Vergeten Groenten).

Voorwaarden met betrekking tot vergunningverlening voor reclame-uitingen voor bedrijven met een publieksfunctie of toeristisch karakter:

  • 1.

    reclame dient op het perceel waar het bedrijf is gevestigd te worden geplaatst;

  • 2.

    verwijsreclame is toegestaan, mits deze is aangebracht op de officiële gemeentelijke verwijsborden, eigen verwijsborden worden niet getolereerd;

  • 3.

    afhankelijk van de grootte en omvang van de terreinindeling zijn vlaggenmasten op het terrein mogelijk;

  • 4.

    lichtreclame is niet toegestaan, beperkte aanlichting wel;

  • 5.

    aantal en maatvoering is afhankelijk van de grootte van het bedrijf en ter beoordeling aan de Welstandscommissie Midden-Limburg;

  • 6.

    welstandsgoedkeuring is een vereiste.

4.6 Niet perceelsgebonden reclame

Reclame-eisen zijn bedoeld om de kwaliteit van de omgeving te behouden. Als eigenaar en beheerder van de openbare buitenruimte, geeft de gemeente Beesel gelegenheid om reclame te maken. Voor verschillende soorten van reclame zijn contracten gesloten met bedrijven, het gaat dan over abri’s, informatiekasten etc.

Het is logisch dat ook aan deze reclames binnen en buiten de bebouwde kom die niet perceelsgebonden zijn, beperkingen worden gesteld naar soort, plaats en vorm. Bij het vernieuwen van de contracten worden onderstaande punten als voorwaarden opgenomen. De gemeente zal dit reclamebeleid met de desbetreffende bedrijven moeten bespreken, om zo tot een overeenstemming te komen tussen het gewenste doel en de realiteit. Daarbij wordt aangedrongen om vanaf heden de onderstaande punten als uitgangspunt te nemen. Al geplaatste reclames die in strijd zijn met onderstaande regels, zullen op termijn (binnen 5 jaar) verwijderd/gewijzigd worden.

De niet perceelsgebonden reclame wordt ingedeeld in twee verschillende categorieën, te weten:

4.6.1 Permanente reclame:

4.6.1.1 Plattegrond-/informatieborden;

4.6.1.2 Verwijsborden (objectbewegwijzering);

4.6.1.3 Abri’s;

4.6.2 Tijdelijke reclame:

4.6.2.1 Vlaggen en spandoeken;

4.6.2.2 Driehoeksborden en sandwichborden aan lantaarnpalen2 ;

4.6.1 Permanente reclame

De permanente niet perceelsgebonden reclame richt zich met name op gebruikers van de weg. Hierbij valt te denken aan een bewegwijzeringsysteem en wachtlocaties voor reizigers.

Voor het plaatsen van permanente reclame is een vergunning nodig. De meeste permanente reclame-uitingen worden geplaatst door een bedrijf in opdracht van de gemeente. Dit houdt in dat dit altijd in samenspraak gebeurt met de gemeente.

De verschillende soorten permanente niet perceelsgebonden reclame zijn:

  • 4.6.1.1 Plattegrond-/Informatieborden;

  • 4.6.1.2 Verwijsborden (objectbewegwijzering);

  • 4.6.1.3 Abri’s.

4.6.1.1 Plattegrond-/Informatieborden

Plattegrond- en informatieborden kunnen twee verschillende functies hebben:

reclameaffichering en/of stads- of dorpsplattegrondinformatie.

Op grond van het Besluit omgevingsrecht, kunnen borden die grotendeels informatie verschaffen ten behoeve van het verkeer worden aangemerkt als straatmeubilair. Uit jurisprudentie blijkt dat bij grotere afmetingen (van meer dan 2 meter hoog en ongeveer 1 meter breed) slechts dan sprake is van straatmeubilair, indien de hoofdfunctie gelegen is in het bieden van informatie ten behoeve van het verkeer, althans in direct verband staat met het gebruik van de weg.

Voorschriften voor plattegrondinformatieborden:

Plattegrondinformatieborden kunnen worden geplaatst:

  • Bij binnenkomst van de bebouwde kom (huidige plaatsen handhaven);

  • Binnen de bebouwde kom langs ontsluitingswegen (huidige plaatsen handhaven);

  • In overeenstemming met bestemmingsplan;

Voorwaarden zijn dat:

  • Ze geen gevaar opbrengen voor de verkeersveiligheid;

  • Ze geen overlast aan derden bezorgen;

  • Er geen plattegrondinformatieborden geplaatst worden in het beschermde dorpsgezicht “Ronckenstein”.

Voorschriften voor informatieborden

In 2004 is een collegebesluit genomen voor de plaatsing van informatieborden en -kasten. Deze informatieborden en –kasten zullen betrekking hebben op de regio Maasduinen, waarvan de gemeente Beesel deel uitmaakt.

Informatieborden en -kasten kunnen worden geplaatst:

  • Bij de invalswegen van de gemeente/ invalswegen van de bebouwde kom (huidige plaatsen handhaven);

  • Bij toeristische invalswegen, zoals het voetveer Beesel-Neer en het veer Beesel- Kessel (huidige plaatsen handhaven);

  • In overeenstemming met het bestemmingsplan.

Voorwaarden zijn dat:

  • Ze geen gevaar opbrengen voor de verkeersveiligheid;

  • Ze geen overlast aan derden bezorgen;

  • Er geen informatieborden geplaatst worden in het beschermde dorpsgezicht “ Ronckenstein”.

4.6.1.2 Verwijsborden (objectbewegwijzering)

Objectverwijzing moet in veel gevallen worden aangemerkt als reclame. Het vermelden van alleen een naam op een bord wordt beschouwd als een publieke aanprijzing en derhalve aangemerkt als reclame. Ook in deze gevallen kan een verwijsbord van beperkte omvang en constructie worden aangemerkt als straatmeubilair ten dienste van het wegverkeer.

Een uniform bewegwijzeringsysteem draagt in belangrijke mate bij tot een vlotte en veilige verkeersafwikkeling.

Op grond van artikel 2.1.5.1 van de APV is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders de weg of het weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de bestemming ervan. Dit verbod geldt ook voor het plaatsen van verwijsborden. De huidige weigeringsgronden voor een vergunning worden beschreven in lid 3 en lid 5 van artikel 2.1.5.1 van de APV. Om een functionele, uniforme en duidelijke uitvoering van de verwijsborden te realiseren, worden de weigeringsgronden van artikel 2.1.5.1 van de APV nader ingevuld.

Nieuwe vergunningaanvragen worden getoetst aan de hierna genoemde voorschriften. Na vaststelling van deze richtlijnen door het college, zullen deze conform de wettelijke voorschriften worden gepubliceerd.

Voorschriften voor verwijsborden:

  • De grote blauwwitte verwijsborden worden vervaardigd en geplaatst door of in opdracht van de ANWB conform de door hen gestelde voorwaarden;

  • De kleinere bruinwitte verwijsborden binnen en buiten de bebouwde kom worden vervaardigd en geplaatst door of in opdracht van de Gemeente Beesel, conform de uitvoering van zogenaamde verkleinde strokenborden;

  • Verwijzen alleen binnen het dorp(Reuver, Beesel of Offenbeek) waar het object is gesitueerd tot het object zelf (met uitzondering van toeristisch-recreatieve objecten en bedrijven met een publieksfunctie in het buitengebied);

  • Alleen verwijzen indien verkeer een verandering in rijrichting moet maken of bij kruispunten.

4.6.1.3 Abri’s

Het doel van abri’s is het bieden van schuilgelegenheid voor passagiers, en het aantrekkelijker maken van het openbaar vervoer in het algemeen. Reclamevrije abri’s zijn relatief duur. Daar komt nog bij dat het onderhoud ook nog eens voor rekening van de gemeente komt. Abri’ s met reclame kosten de gemeente vrijwel niets. Het onderhoud geschiedt door het reclamebureau dat de abri’s plaatst.

Abri’s worden op grond van het Besluit omgevingsrecht aangemerkt als straatmeubilair. Hierdoor is er geen omgevingsvergunning voor bouwen of planologisch afwijkend gebruik voor nodig.

De rechter heeft echter bepaald dat de constructie van de abri bepaalt of de abri moet worden aangemerkt als gebouw en omgevingsvergunningplichtig is.

De hoofdfunctie van een abri is een wachtlocatie voor busreizigers, reclame op de abri is een nevenfunctie.Er wordt daarom een onderscheid gemaakt tussen vergunningverlening voor de abri en de reclame aangebracht op de abri.

Artikel 4.7.2 eerste lid APV bepaalt dat er zonder vergunning geen handelsreclame mag worden gemaakt. Op grond van het tweede lid sub e is het eerste lid niet van toepassing op inrichtingen van openbaar vervoer, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer. Hierbij moet gedacht worden aan informatie over vertrektijden. Reclame niet ten dienste van het vervoer is onderworpen aan een vergunning op grond van de APV. Abri’s zijn niet vergunningsplichtig, maar de reclame aangebracht op de Abri’s wel. Vergunningverlening dient derhalve plaats te vinden op grond van art 4.7.2. van de APV.

In het contract is opgenomen dat het bedrijf de abri’s plaatst, onderhoudt en schoonmaakt. Om de kwaliteit en uniformiteit te waarborgen is er één model. In ruil voor het plaatsen en onderhouden van deze abri’s mag er reclame gemaakt worden in een abri. Dat mag met één verlichte tweezijdige vitrine in de zijwanden of in de achterwand.

Voorschriften voor abri’s:

  • Eén verlichte vitrine, eventueel aan twee zijden voorzien van posters;

  • Maximale afmetingen: 1250 x 1850 mm.;

  • Geen uitstraling naar huizen.

4.6.2 Tijdelijke reclame

Van de niet perceelsgebonden tijdelijke reclame wordt voornamelijk gebruik gemaakt bij evenementen of speciale acties/aanbiedingen. Het gaat dan voornamelijk om spandoeken en driekhoeks-/sandwichborden.

Tijdelijke reclames verliezen hun tijdelijkheid als ze langer dan 9 weken na indiening van de aanvraag/melding aanwezig zijn. In de vergunning wordt een termijn opgenomen hoe lang men de tijdelijke reclame-uitingen mag plaatsen. Ook wordt in een vergunning opgenomen wanneer de reclame-uitingen verwijderd dienen te worden.

De verschillende soorten tijdelijke niet perceelsgebonden reclame zijn:

  • 4.6.2.1 Spandoeken

  • 4.6.2.2 Driehoeksborden en sandwichborden (aan lantaarnpalen)

  • 4.6.2.3 Verwijsborden en Reclameborden bij woningbouwprojecten

4.6.2.1 Spandoeken.

Op grond van artikel 2.1.5.1 APV is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders, de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan

overeenkomstig de bestemming daarvan. Dit verbod geldt ook voor spandoeken en dergelijke ten behoeve van commerciële doeleinden.

Gesteld mag worden dat spandoeken, meer nog dan andere reclame-uitingen de aandacht van het wegverkeer af kunnen leiden. Verder kunnen spandoeken door (krachtige) windstoten scheuren en losraken, met alle gevolgen van dien.

Het uitgangspunt van de gemeente Beesel is dan ook dat er in principe geen spandoeken worden toegestaan in de gemeente. Uitzondering hiervoor kan gemaakt worden voor charitatieve instellingen ter ondersteuning van campagnes/collectes.

Voorschriften voor reclamevergunningen voor spandoeken:

  • Geen toestemming wordt verleend voor spandoeken aan gebouwen;

  • Niet toestaan voor commerciële doeleinden, alleen ideële reclames;

  • Indien het boven de openbare weg hangt, moet er op het laagste punt een minimale hoogte zijn van 4.2 meter boven het wegdek;

  • Een vergunning wordt afgegeven voor een bepaalde termijn (maximaal 4 weken) en voor bepaalde aangevraagde locaties;

  • Spandoeken mogen in geen enkel geval de verkeersveiligheid in gevaar brengen (bijv. niet nabij een kruising);

  • Spandoeken mogen alleen binnen de bebouwde kom worden geplaatst / bevestigd;

  • Er moet voldaan worden aan de redelijke eisen van welstand;

  • In het beschermd dorpsgezicht “Ronckenstein” worden geen spandoeken toegestaan.

  • De vergunninghouder vrijwaart de gemeente Beesel van alle aanspraken van derden en voor alle schade welke het gevolg kan zijn van het gebruik maken van deze vergunning.

4.6.2.2 Driehoeksborden en sandwichborden (aan lantaarnpalen)

Driehoeksborden en sandwichborden, al dan niet om lantaarnpalen, zijn een van de goedkoopste reclamevormen voor reclames van tijdelijke aard. Hierdoor worden deze ook veelvuldig gebruikt voor evenementen die in de gemeente plaatsvinden of voor evenementen met een regionaal karakter, waarbij de gemeente Beesel een rol speelt. Hierbij valt te denken aan kermissen, beurzen, circussen of carnavalsevenementen.

Op grond van art. 4.7.2 van de APV is het verboden zonder vergunning van burgemeester en wethouders handelsreclame te voeren. Dit verbod geldt niet voor opschriften of aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, als daarvan van tevoren schriftelijke toestemming voor is gevraagd aan het college van burgemeester en wethouders en de toestemming ook door hen is gegeven.3

Voorschriften voor vergunningverlening voor driehoeks- en sandwichborden:

  • Alleen toegestaan met schriftelijke toestemming door het college van B&W;

  • Alleen toestaan ten behoeve van evenementen in de gemeente Beesel of waarbij de gemeente Beesel betrokken is;

  • Mogen geplaatst worden voor een maximale tijdsduur van twee weken;

  • De borden dienen binnen twee (werk)dagen na afloop van het evenement verwijderd te zijn;

  • Ze mogen geen gevaar opbrengen voor het verkeer;

  • Er morgen maximaal 15 borden worden geplaatst in de gemeente Beesel, met dien verstande dat per periode er slechts voor 2 evenementen dergelijke reclame mag worden gemaakt, dus maximaal 30 borden tegelijkertijd;

  • De borden mogen niet worden aangebracht rondom palen waaraan verkeersborden en/of verkeerslichten zijn aangebracht;

  • De borden dienen deugdelijk te worden aangebracht, scherpe, uitstekende delen mogen niet aanwezig zijn;

4.6.2.3 Verwijsborden en Reclameborden bij woningbouwprojecten

Op grond van artikel 4.7.2 lid 2 sub d van de APV mag zonder vergunning reclame worden aangebracht die betrekking heeft op in uitvoering zijnde bouwwerken, mits de reclame is aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf en deze niet verlicht zijn, en slechts zolang zij feitelijke betekenis hebben.

Dergelijke reclameborden mogen dus zonder vergunning, voor de duur van de bouw, worden aangebracht op de plaats waar wordt gebouwd en waarop het bord betrekking heeft.

Voorschriften voor Verwijsborden en Reclameborden bij woningbouwprojecten:

  • Gezien de tijdelijkheid van dergelijke borden en het feit dat op grond van de APV geen vergunning is vereist, is het niet noodzakelijk nadere regels hieromtrent te stellen.

Ondertekening

vastgesteld door B & W op 25.02.08


Noot
1

Naast de deelgebieden, zijn er ook nog reclame-uitingen die niet vallen in een specifiek gebied. Deze niet perceelsgebonden reclames zullen verder worden besproken onder 4.6 13

Noot
2

Voorzover dergelijke borden in het kader van een evenement in de gemeente worden geplaatst, wordt de plaatsing ervan als voorwaarde opgenomen in de vergunning.

Noot
3

Handhaving, met name het kostenverhaal bij dergelijke tijdelijke reclame is lastig. Er zijn slechts mogelijkheden van kostenverhaal als in het kader van een evenement de gemeente Beesel een evenementenvergunning verleend heeft. De verwijdering van dergelijke borden kan als voorwaarde in de evenementenvergunning worden opgenomen.