Regeling vervallen per 30-11-2022

Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen 2022

Geldend van 08-03-2022 t/m 29-11-2022 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2022

Intitulé

Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen 2022

De raad van de gemeente Schagen;

gelezen het voorstel van het college van 7 december 2021:

gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4 lid 1,2,4 en 7, 2.1.5 lid 1, 2.1.6, 2.3.6 lid 4 en 2.6.6 lid 1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 lid 4 van de Jeugdwet; de artikelen 6, tweede lid, 8, 8a, 8b, 10b, vijfde lid, en 47 van de Participatiewet; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs; artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs; artikel 13 tot en met 17, 22, 23 en 26 van de Wet Inburgering 2021; en de artikelen 121, 122, 147 en 150 van de Gemeentewet;

gezien het advies van de Oordeelsvormende vergadering van 31 januari 2022; .

besluit vast te stellen de

Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen 2022, onder gelijktijdige intrekking van de Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen.

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1. Inleiding verordening sociaal domein gemeente Schagen

Hoofdstuk 2. Van melding tot besluit

Hoofdstuk 3. Werk en Participatie

Hoofdstuk 4. Gezond en veilig opgroeien

Hoofdstuk 5. Wonen in een veilige en gezonde omgeving

Hoofdstuk 6. De vorm van de ondersteuning Hoofdstuk 7. Inkomen en schulden

Hoofdstuk 8. Afspraken tussen inwoner en gemeente

Hoofdstuk 9. Inwonersparticipatie

Hoofdstuk 10. Kritiek op de uitvoering

Hoofdstuk 11. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding

Hoofdstuk 12. Van oud naar nieuw

Hoofdstuk 13. Begrippen

1. Inleiding verordening sociaal domein gemeente Schagen

Deze verordening geeft gemeentelijke regels over de volgende onderwerpen:

  • Werken en participeren

  • Uitkeringen

  • Schuldhulpverlening

  • Gezond en veilig opgroeien,

  • Vervoer naar school, en

  • Wonen in een veilige en gezonde omgeving

1.1 Waarom deze regels?

In Nederland vinden we het belangrijk dat:

  • jij actief mee kunt doen aan het maatschappelijk leven of aan het werk kunt gaan;

  • jij in ieder geval een minimum inkomen hebt;

  • jij je financiën op orde hebt;

  • jij een huishouding kan voeren en voor jezelf kan zorgen;

  • je een geschikte en schone woonruimte hebt, waarin jij zelfstandig en veilig kunt wonen; en

  • je kind gezond en veilig kan opgroeien en veilig naar de school kunnen gaan die bij hen past.

Het is onze taak je hierbij te ondersteunen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken. Het gaat om de:

  • Participatiewet (PW), de IOAW, de IOAZ;

  • Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

  • Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo);

  • Jeugdwet;

  • Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs en Wet op de expertisecentra;

  • Wet Inburgering 2021;

  • Gemeentewet.

De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. Soms zijn er nog extra regels nodig waarin bepaalde zaken worden uitgewerkt. Ook dat is in deze verordening geregeld.

1.2 Uitgangspunten

De regels in deze verordening zijn geschreven vanuit een aantal uitgangspunten. De regels:

  • 1.

    zijn bedoeld om de bovengenoemde doelen te realiseren en je knelpunten op te lossen;

  • 2.

    zijn goed leesbaar;

  • 3.

    regelen niet meer dan nodig is;

  • 4.

    houden jouw en onze administratieve lasten zo laag mogelijk;

  • 5.

    kunnen goed uitgevoerd worden en zijn voor iedereen duidelijk;

  • 6.

    zijn onderling afgestemd op elkaar;

  • 7.

    respecteren de wettelijke regels, maar geven daar wel een invulling aan die nodig is om de doelen van de wetgever te realiseren of belangrijke internationale regels na te komen.

1.3 Kernwaarden sociaal domein

Bij het toepassen van de regels uit deze Integrale Verordening houden wij rekening met de doelen van de Jeugdwet, Wmo, Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening, Bbz, Wet op het primair onderwijs, Wet op het voorgezet onderwijs, Wet op expertisecentra, Wet Kinderopvang, Leerplichtwet, RMC, Wet Passend Onderwijs, Algemene Wet Bestuursrecht, Gemeentewet en later het jaar ook de Wet Inburgering. Wij zorgen ervoor dat het effect van een besluit past bij die doelen.

Wij betrekken daarbij zes kernwaarden die niet individueel gelezen kunnen worden, maar in samenhang met elkaar en in samenhang met de ambities uit het 3D Beleidsplan. Het gaat daarbij om de volgende zes kernwaarden:

  • 1.

    Wij ondersteunen je in een (tijdelijke) kwetsbare situatie, zodat je naar vermogen aan de samenleving kan deelnemen om naar eigen inzicht een goed leven te leiden. We gaan hierbij uit van eigen regie.

(tijdelijke) Kwetsbare situatie het is mogelijk dat je in een situatie verkeert waarin ondersteuning nodig is om een zinvol bestaan te kunnen leiden. Deze ondersteuning kan tijdelijk zijn om daarna zelfstandig weer verder te kunnen of blijvend (bijv. door gebruik van een rolstoel);

Eigen regie dit gaat over wat wil jij met je leven? (het zelf bepalen – wat wil ik?);

Eigen inzicht gaat om wat je zelf wil bereiken als het gaat om een goed leven. Hoe helpt de ingezette ondersteuning in het leven?

  • 2.

    Wij ondersteunen waar nodig en gaan ervan uit dat je eerst zelf oplossingen vindt voor problemen, bijvoorbeeld met ondersteuning van je familie, vrienden en bekenden (sociaal netwerk) of door gebruik te maken van algemene voorzieningen en/of algemeen gebruikelijke voorzieningen. We gaan uit van eigen kracht.

Algemene voorziening is een aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning;

Algemeen gebruikelijke voorziening is een voorziening die:

  • o

    niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking;

  • o

    die gewoon verkrijgbaar is;

  • o

    niet veel duurder is dan vergelijkbare producten; en

  • o

    een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en of participatie;

  • o

    waarover iedereen in dezelfde omstandigheden ook zou kunnen beschikken, en ;

  • o

    financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimum niveau.

Eigen kracht dit gaat over de mogelijkheden die je hebt om jouw problemen aan te pakken samen met je eigen netwerk (zelf organiseren en oplossen – wat kan ik?).

  • 3.

    Als eigen kracht niet toereikend is, bieden wij de voorziening zo vroeg mogelijk aan ter voorkoming van dure en/of intensieve ondersteuning. We ondersteunen je, zodat je weer zelfredzaam wordt.

Zelfredzaamheid dit gaat over de vraag wat kan je niet met eigen kracht en waar je ondersteuning bij nodig hebt (zelfstandig meedoen – waar heb ik ondersteuning bij nodig?).

  • 4.

    Wij bieden maatwerk (iedere situatie is uniek en vraagt om een passende oplossing).

Maatwerk dit is een op jou als inwoner afgestemde voorziening die is gericht op het door jou gewenste te bereiken effect.

  • 5.

    Wij gaan ervan uit dat je naar vermogen duurzaam een bijdrage levert aan de samenleving en stimuleren je daarbij indien nodig (participatie zo hoog mogelijk).

Duurzaam voor lange tijd en het voor jou maximale te bereiken;

Duurzaam geluk het regelmatig ervaren van positieve gevoelens en algemene tevredenheid met je eigen leven;

Duurzaam werk als uitkeringsgerechtigde ben je gedurende een periode van ten minste een halfjaar onafgebroken aan het werk bent of je volgt een scholingstraject.

  • 6.

    Wij stellen in het belang van je kind de veiligheid in de sociale omgeving voorop.

Veiligheid: een omgeving creëren waarin je kind zich zo optimaal mogelijk kan ontplooien en ontwikkelen.

Deze kernwaarden zijn van toepassing voor het hele sociale domein. Per hoofdstuk worden nog specifieke kernwaarden benoemd. De begrippen die in deze verordening worden gebruikt, worden toegelicht in hoofdstuk 13.

1.4 Artikel en wet

Deze verordening is gebaseerd op de wetten die bij 1.1 zijn genoemd. Die wetten vormen de wettelijke basis voor de artikelen in deze verordening. Maar niet voor alle artikelen geldt dat in iedere wet daarover iets is terug te vinden. Dat verschilt per artikel. Daarom is per artikel aangegeven op welke wetten dat artikel is gebaseerd. Waar in deze verordening Gemeentewet als grondslag wordt genoemd, wordt daarmee de algemene regelingsbevoegdheid van de gemeenteraad bedoeld (artikel 121 Gemeentewet). Bij een aantal artikelen wordt ook ‘Awb’ (de Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat er in als er in de Awb specifieke bepalingen zijn opgenomen die op dat artikel van toepassing zijn.

Hoofdstuk 2. Van melding tot besluit

Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop je ons ondersteuning kan vragen als het gaat om één of meer van de onderwerpen uit deze verordening. Hierin beschrijven wij hoe jij een vraag om ondersteuning kan indienen, hoe de afhandeling hiervan in zijn werk gaat en wat wij van jou verwachten. Uitgangspunt is dat al je vragen om ondersteuning in één keer kunnen worden gesteld en dat er één procedure is. Dit is de standaardprocedure. Maar soms geldt voor bepaalde hulpvragen een bijzondere route. Dit wordt aan het einde van dit hoofdstuk genoemd. Hoe wij omgaan met signalen en hulpvragen van andere personen over inwoners die hulp nodig hebben, wordt hier niet beschreven.

Kernwaarden:

  • Wij maken ondersteuning makkelijk bereikbaar.

  • Wij vragen niet meer informatie dan nodig is.

  • Wij gaan zorgvuldig met je om.

  • Je bent zelf verantwoordelijk, wij ondersteunen als dat nodig is.

  • Je eigen probleemoplossende vermogen, ondersteuning vanuit je eigen sociale netwerk of andere voorzieningen en organisaties gaan voor onze ondersteuning.

-

Stap 1: Melding bij de Gemeente Schagen

2.1.1 Melding

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs,]

Als je ondersteuning nodig hebt, dan kan je je bij ons melden. Jij kunt deze melding op de volgende manieren doen:

  • digitaal via een daarvoor op de website beschikbaar gesteld contactformulier;

  • telefonisch via de wijkteams, onderdeel Toegang;

  • schriftelijk (per brief of e-mail).

Stap 2: Integrale intake na melding

2.2.1 Doel integrale intake

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]

Het doel van de integrale intake is een goed beeld te krijgen van de hulpvraag, je persoonlijke situatie en het effect dat jij wilt bereiken.

2.2.2 Procedure integrale intake

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]

  • 1.

    Na de melding nemen wij je ondersteuningsvraag direct in behandeling als de melding telefonisch is gedaan en binnen 2 werkdagen na ontvangst van de melding als deze schriftelijk dan wel digitaal is gedaan.

  • 2.

    Behandeling van de hulpvraag vindt plaats door middel van een integrale intake, die, voor zover mogelijk, telefonisch plaatsvindt. Wij geven je, voordat wij met de integrale intake starten, informatie over de mogelijkheid om gratis hulp te krijgen van een onafhankelijke deskundige (clientondersteuner). 3. Als je de integrale intake wilt voeren in het bijzijn van een clientondersteuner, een familielid, dan wel iemand anders uit jouw sociale netwerk, dan vindt deze op een later tijdstip bij jou thuis of op een andere plek plaats. Wij maken hiervoor met jou een afspraak.

  • 3.

    Als je de integrale intake wilt voeren in het bijzijn van een clientondersteuner, een familielid, dan wel iemand anders uit jouw sociale netwerk, dan vindt deze op een later tijdstip bij jou thuis of op een andere plek plaats. Wij maken hiervoor met jou een afspraak.

2.2.3 Gegevens

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz Wgs]

  • 1.

    Tijdens de integrale intake verzamelen wij alle gegevens over je situatie die nodig zijn om de ondersteuningsvraag helder te krijgen.

  • 2.

    Als tijdens de integrale intake, bedoeld in het eerste lid, blijkt dat jij een aanvraag voor ondersteuning-op-maat wilt indienen, dan vragen wij jou de gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de aanvraag en die wij niet zelf kunnen inzien of verkrijgen, binnen 14 dagen in te leveren. Tot die gegevens behoort in ieder geval een kopie van een geldig identiteitsbewijs.

2.2.4 Inhoud integrale intake

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs]

  • 1.

    Wij bespreken met jou de ondersteuningsvraag en welk effect jij wilt bereiken. In het gesprek onderzoeken wij:

    • a.

      jouw behoefte: wat is er nodig?

    • b.

      jouw persoonlijke situatie en voorkeuren: hoe zien die eruit, en wat betekent dit voor het gewenste effect?

    • c.

      jouw (on)mogelijkheden: (hoe) kan je zelf bijdragen aan de oplossing van het probleem?

    • d.

      jouw omgeving: welke ondersteuning kan het sociale netwerk of kunnen organisaties bieden?

  • 2.

    Wij informeren je tijdens de integrale intake over onze mogelijkheden om jouw persoonlijke situatie te verbeteren. De ondersteuning-op-maat wordt in principe verleend in natura. Er zijn mogelijkheden om de ondersteuning in de vorm van persoonsgebonden budget (pgb) te verlenen. Wij informeren je in welke gevallen dit mogelijk is.

2.2.5 Verslag

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Llv, Bbz, Wgs]

  • 1.

    Binnen 25 dagen na de integrale intake sturen wij je een verslag van de uitkomsten van dit onderzoek.

  • 2.

    Uit het verslag blijkt in ieder geval welk effect je wilt bereiken en hoe dit door inzet van de voorgestelde ondersteuning kan worden gerealiseerd. Daarbij wordt gekeken naar de korte en naar de lange termijn.

  • 3.

    Als je een aanvraag wenst in te dienen voor een ondersteuning-op-maat, dan kan je dit aangeven door een handtekening op het jou toegezonden verslag te zetten. Wij merken het geretourneerde, door jouw getekende verslag dan aan als een aanvraag.

  • 4.

    In het geval je door ons bent doorverwezen naar een andere organisatie of voorziening (voorliggende voorziening dan wel algemene of basisvoorziening), dan kan je het verslag voor kennisgeving aannemen. Als je het niet eens bent met de conclusie van het verslag, dan kan je dat daarop aangeven en het verslag aan ons retourneren.

Stap 3: Aanvraag

2.3.1 Aanvraag

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Llv, Bbz, Awb Wgs]

  • 1.

    Een aanvraag dien je in met ons aanvraagformulier dat je kan vinden op onze website.

  • 2.

    Als het door jou ondertekende verslag, bedoeld in artikel 2.2.5, bij ons binnenkomt wordt dit verslag aangemerkt als een aanvraag. Het doel van de aanvraag is te bepalen of wij ondersteuning verlenen en welke vorm die ondersteuning heeft.

  • 3.

    Melding en aanvraag worden op hetzelfde moment gedaan als het gaat om een uitkering voor inwoners van 27 jaar of ouder, vervoer van kinderen naar school, bijzondere bijstand en een voorziening in het kader van de Jeugdwet. Het gesprek met ons vindt dan plaats nadat de aanvraag is ingediend.

  • 4.

    Wij kunnen besluiten dat ook voor bepaalde andere vormen van ondersteuning melding en aanvraag op hetzelfde moment worden gedaan. Jij kan dan bij de melding direct een aanvraag indienen.

  • 5.

    Ontvangt jouw gezin op 1 december van enig kalenderjaar van ons een uitkering, dan hoef je geen aanvraag voor het kindpakket bij ons in te dienen.

2.3.2 Aanvraag voor ondersteuning-op-maat

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Llv, Bbz, Wgs]

  • 1.

    Vraag je ondersteuning-op-maat aan, dan gelden in ieder geval de volgende voorwaarden:

    • a.

      de ondersteuning is noodzakelijk om (één van) de doelen van de in 1.1 genoemde wetten te bereiken;

    • b.

      je hebt geen mogelijkheden om het gewenste effect op eigen kracht te bereiken. Dat is bijvoorbeeld zo, als je gebruik kunt maken van voorzieningen die algemeen gebruikelijk zijn. Je kunt het gewenste effect ook niet bereiken met gebruikelijke hulp van huisgenoten, met hulp vanuit het sociale netwerk of met behulp van andere voorzieningen of organisaties; en

    • c.

      de ondersteuning past bij het gewenste effect en jouw persoonlijke situatie.

  • 2.

    Aan sommige vormen van ondersteuning zijn er in de wet of in deze verordening extra voorwaarden gesteld.

  • 3.

    De ondersteuning-op-maat is niet duurder dan nodig en duurt niet langer dan nodig. Wij kiezen daarom voor de goedkoopste voorziening die passend is om jouw probleem langdurig te verminderen of op te lossen.

  • 4.

    Wij kunnen ondersteuning-op-maat weigeren als je iets (niet) hebt gedaan waardoor jij de hulpvraag zelf hebt veroorzaakt en jij deze had kunnen voorzien. Wij kunnen ondersteuning-op-maat ook weigeren, als je de gevraagde ondersteuning zelf hebt aangeschaft, tenzij wij daarvoor toestemming hebben gegeven. Wij kunnen ondersteuning-op-maat eveneens weigeren, indien de gevraagde ondersteuning ten tijde van indiening van de aanvraag reeds is ingezet, tenzij wij daarvoor toestemming hebben verleend. Als de weigering betekent dat jij grote problemen zal krijgen (onevenredig nadeel), dan kunnen wij de ondersteuning-op-maat wel toekennen.

2.3.3 Advisering

[Awb Jeugdwet, Wmo, PW, Bbz , Wet inburgering 2021, IOAW, IOAZ, Awb, Wgs. Llv]

Wij zorgen ervoor dat de medewerker die een melding of aanvraag behandelt de deskundigheid heeft die nodig is om deze melding of aanvraag goed te kunnen behandelen. Als de medewerker die deskundigheid niet heeft, dan zorgen wij ervoor dat een deskundige een advies uitbrengt. Dit advies (deskundig oordeel) betrekken wij bij de beoordeling van de aanvraag.

2.3.4 Beslistermijn

[Jeugdwet, Wmo, Wko, PW, Bbz, IOAW, IOAZ, Wgs, Llv, Awb]

  • 1.

    Wij beslissen zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 8 weken nadat de aanvraag is ontvangen. Gaat het om een aanvraag in het kader van de Wmo, dan beslissen wij binnen 2 weken nadat de aanvraag is ontvangen, en in ieder geval binnen 8 weken na de melding. Gaat het om een aanvraag in het kader van het leerlingenvervoer of het Bbz, dan beslissen wij binnen 12 weken nadat de aanvraag is ontvangen.

  • 2.

    De beslistermijn kan schriftelijk worden opgeschoven als je niet voldoende gegevens hebt verstrekt.

  • 3.

    Als wij een besluit niet binnen de vastgestelde termijn kunnen nemen, dan noemen wij een nieuwe termijn waarbinnen het besluit zal worden genomen.

Stap 4. Beslissing

2.4.1 Inhoud besluit

[Jeugdwet, Wmo, Wet inburgering 2021, PW, Bbz, IOAW, IOAZ, Wgs, Awb, Llv]

  • 1.

    Wij nemen een besluit en dit sturen we je per brief toe. Het doel van dit besluit is dat je weet of er wel of geen ondersteuning wordt gegeven. Als wij ondersteuning geven, staat in het besluit ook of de ondersteuning in natura, in de vorm van een pgb, in geld of op een andere manier wordt gegeven.

  • 2.

    Geven wij de ondersteuning in natura, dan wordt in het besluit in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      wat de ondersteuning inhoudt en waarvoor de ondersteuning bedoeld is;

    • b.

      wanneer de ondersteuning ingaat en hoe lang de ondersteuning duurt;

    • c.

      hoe en door wie de ondersteuning wordt gegeven, en

    • d.

      welke voorwaarden en verplichtingen er voor de ondersteuning gelden.

  • 3.

    Geven wij de ondersteuning in de vorm van een pgb, dan wordt in het besluit in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      waarvoor het pgb bedoeld is;

    • b.

      hoe hoog het pgb is;

    • d.

      wanneer het pgb ingaat en wanneer het pgb eindigt;

    • e.

      hoe de besteding van het pgb verantwoord wordt; en

    • f.

      welke voorwaarden en verplichtingen er gelden.

  • 4.

    Geven wij ondersteuning in de vorm van geld, dan wordt in het besluit in ieder geval vastgelegd:

    • a.

      voor welk doel het geld wordt gegeven;

    • b.

      wanneer het geld wordt betaald;

    • c.

      hoe vaak het geld wordt betaald; en

    • d.

      welke voorwaarden en verplichtingen er gelden.

2.4.2 Verval van aanspraak

(Jeugdwet, Wmo, Llv)

De aanspraak op ondersteuning vervalt als je niet binnen 9 maanden na het besluit begint met het gebruikmaken van ondersteuning , tenzij dit jou niet te verwijten valt. Deze voorwaarde wordt ook in het besluit opgenomen.

2.5 Uitzonderingen

2.5.1 Ondersteuning jongeren via arts e.a.

[Jeugdwet Awb]

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat jij als jongere ondersteuning krijgt als de huisarts, jeugdarts, medisch specialist, gecertificeerde instelling of jeugdreclassering je doorverwijst naar een jeugdhulpaanbieder.

  • 2.

    Wij maken afspraken met de jeugdartsen, huisartsen, de medisch specialisten gecertificeerde instelling of jeugdreclassering en de zorgverzekeraars over zulke verwijzingen.

  • 3.

    Wij sturen je over de ondersteuning een besluit per brief, als jij of je ouders daar om vragen. Dit besluit voldoet aan dezelfde eisen als het besluit op een aanvraag die bij ons zelf is ingediend.

2.5.2 Spoedeisende gevallen

[Jeugdwet, Wmo, PW, Wgs, Llv]

In spoedeisende gevallen zorgen wij ervoor dat je de ondersteuning krijgt die nodig is. Wij kunnen dan afwijken van de normale procedure, als dat nodig is. Het kan gaan om de volgende (tijdelijke) ondersteuning in afwachting van ons onderzoek:

  • a.

    het bieden van ondersteuning en zorg aan ouders en hun kinderen;

  • b.

    het vragen van een machtiging aan de kinderrechter voor gesloten jeugdhulp;

  • c.

    het bieden van een voorziening voor maatschappelijke ondersteuning;

  • d.

    schuldhulpverlening;

  • e.

    vervoer naar school; of

  • e.

    het verstrekken van een voorschot op een uitkering die nog niet is toegekend.

Hoofdstuk 3. Werk en Participatie

Wij vinden het belangrijk dat je, als je een uitkering hebt en kunt werken, wordt geholpen bij het vinden van duurzaam en passend werk. Wij willen dat je naar vermogen deelneemt aan de samenleving, bij voorkeur in een reguliere en betaalde baan. Ook als je een arbeidsbeperking hebt, ondersteunen wij je bij het verkrijgen dan wel behouden van werk. Als blijkt dat betaald werk voor jou nog niet haalbaar is, dan bekijken we op welke wijze participeren aan de samenleving voor jou wel mogelijk is. Wij kunnen je hierbij helpen door het inzetten van zogenaamde voorzieningen. Welke dat zijn wordt in dit hoofdstuk beschreven. Dit hoofdstuk gaat ook over de tegenprestatie die wij van jou kunnen vragen. Voorts gaat dit hoofdstuk over meedoen aan activiteiten als je een beperking hebt. Tot slot wordt in dit hoofdstuk geregeld hoe wij jullie als ouders ondersteunen bij het vervoer van jouw kinderen naar school.

Kernwaarden

  • Jij wordt zo goed mogelijk naar duurzaam en passend werk begeleid. Als betaald werk niet mogelijk is, onderzoeken we met je of er andere activiteiten zijn die je kan ondernemen en die een bijdrage leveren aan je persoonlijke ontwikkeling en aan de samenleving als geheel en waarmee stappen kunnen worden gezet richting betaald werk.

  • Betaald werk gaat voor onbetaald werk en door ons verstrekte inkomensondersteuning.

  • Wij hebben zorg voor kwetsbare groepen.

  • Wij maken de aansluiting tussen uitkering en werk gemakkelijker.

  • Jullie als ouders zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk dat jullie kind naar school gaat.

  • Je kind heeft recht op onderwijs dat past bij hun talenten en mogelijkheden en aansluit bij jullie levensovertuiging en godsdienst.

  • Je kind moet veilig kunnen reizen naar de school die bij hen past.

3.1 Doelgroep

[PW, IOAW, IOAZ]

Wij ondersteunen je op weg naar werk als jij:

  • a.

    met een gemeentelijke uitkering niet op eigen kracht en met de hulp van het sociale netwerk, uitzendbureaus of andere organisaties de weg naar werk kan vinden.

  • b.

    geen hulp kan krijgen van andere instanties, zoals UWV, SVB of werkgevers. Per geval beoordelen wij welke vorm van ondersteuning wordt gegeven.

  • c.

    jonger bent dan 27 jaar en geen werk en geen havo of vwo-diploma of mbo-diploma vanaf niveau 2 hebt. Wij ondersteunen je in het vinden van een passende opleiding of passend werk, of leiden je naar hulpverlening of zorg.

3.2 Samenwerking

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij werken samen met UWV, regiogemeenten en andere organisaties om je te ondersteunen passend en duurzaam werk te vinden.

  • 2.

    Wij zorgen ervoor dat werkgevers ondersteund worden als zij inwoners die onder onze doelgroep vallen, werk willen aanbieden.

3.3 Budget

[PW, IOAW, IOAZ]

Wij kunnen deelbudgetten vaststellen voor de verschillende soorten voorzieningen. Als dit deelbudget op is, verstrekken wij indien passend een andere voorziening.

3.4 Voorzieningen – werk

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij stemmen de ondersteuning af op jouw positie op de arbeidsmarkt. Als jij een grote kans op betaald werk hebt, wordt andere ondersteuning ingezet dan als jij een kleine kans op betaald werk hebt.

  • 2.

    Wij bieden ondersteuning aan in de vorm van voorzieningen. Het doel daarvan is het vinden of behouden van passend werk. Voorzieningen die in ieder geval kunnen worden ingezet als je een grote kans op betaald werk hebt, zijn:

    • detacheringsbaan

    • proefplaatsing

    • scholing.

  • Voorzieningen die in ieder geval kunnen worden ingezet als je een kleine kans op betaald werk hebt, zijn:

    • werkervaringsplaats

    • sociale activering

    • participatieplaats

    • beschut werk

    • begeleiding op de werkplek door een jobcoach

    • tijdelijke loonkostensubsidie

    • wettelijke loonkostensubsidie

    • scholing.

  • 3.

    Wij beoordelen per persoon of het zinvol is om een voorziening in te zetten. Als dit het geval is, beoordelen wij welke voorziening wij inzetten en voor hoe lang. Daarbij kijken wij naar een aantal factoren, zoals je omstandigheden, je eventuele beperkingen, de zorg voor kinderen, mantelzorg, wettelijke verplichtingen en de beschikbaarheid van voldoende budget.

3.4.1 Detacheringsbaan

PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen je via een andere organisatie laten werken bij een werkgever. Dit heet detachering. Die detachering wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen jou, ons, de werkgever en de andere organisatie.

  • 2.

    Het doel van een detacheringsbaan is om je na afloop betaald werk aan te bieden onder dezelfde voorwaarden als aan een werknemer die in dienst is van de werkgever.

  • 3.

    Een voorwaarde is dat de detacheringsbaan niet leidt tot verdringing van andere werknemers bij dezelfde werkgever en ook niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties.

3.4.2 Proefplaatsing

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen je bij wijze van proef tijdelijk en met behoud van uitkering laten werken bij een werkgever.

  • 2.

    Het doel van de proefplaatsing is om werkgevers te helpen een beeld te krijgen van je geschiktheid voor het werk. Een proefplaatsing wordt uitsluitend ingezet als er gerede twijfels zijn over je geschiktheid voor het werk.

  • 3.

    Een voorwaarde is dat de proefplaatsing leidt tot een dienstverband van minimaal 6 maanden, als jij geschikt blijkt te zijn voor het werk. Wij kunnen hiervan afwijken, indien bijzondere omstandigheden in het individuele geval hiervoor aanleiding geven.

  • 4.

    De proefplaatsing is alleen mogelijk als de werkgever je goed begeleidt tijdens de proefplaatsing. Als de proefplaatsing niet wordt omgezet in een dienstverband, moet de werkgever uitleggen wat hij heeft gedaan om je te begeleiden.

  • 5.

    De proefplaatsing duurt maximaal 3 maanden.

  • 6.

    Een proefplaatsing kan ook in het kader van de praktijkroute worden ingezet om te onderzoeken hoe productief jij kunt zijn op de werkplek (loonwaarde) en of er nog een andere vorm van ondersteuning nodig is.

3.4.3 Werkervaringsplaats

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen je een werkervaringsplaats aanbieden. De werkervaringsplaats wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen jou, ons en de werkgever.

  • 2.

    Het doel van een werkervaringsplaats is om je met behoud van uitkering op een werkplek werkervaring op te laten doen. De werkzaamheden zijn vooral gericht op ontwikkeling en in mindere mate op de productieve arbeid.

  • 3.

    Een werkervaringsplaats duurt maximaal 3 maanden. Als het nodig wordt geacht en de kans op uitstroom naar betaalde arbeid wordt vergroot, kan deze periode met maximaal zes maanden worden verlengd.

  • 4.

    Een voorwaarde is dat het werk niet leidt tot verdringing van werknemers bij dezelfde werkgever en ook niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties.

  • 5.

    De werkervaringsplaats is alleen mogelijk als de werkgever de stagiair goed begeleidt tijdens de werkervaringsplaats. De werkgever zorgt ervoor dat de stagiair meer vaardigheden of kennis van het vakgebied opdoet.

3.4.4 Sociale activering

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen je verwijzen naar zinvolle activiteiten die een eerste stap richting betaald werk kunnen zijn. Dit heet sociale activering. Vrijwilligerswerk kan zo’n activiteit zijn.

  • 2.

    Sociale activering zetten wij niet vrijblijvend in om je te helpen problemen op weg naar betaald werk te overwinnen.

  • 3.

    Het doel van sociale activering is om eventueel sociaal isolement te doorbreken, het (verder) ontwikkelen van sociale vaardigheden en/of je in de gelegenheid te stellen werkritme op te doen.

3.4.5 Participatieplaats

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen je als je een uitkering ontvangt, 27 jaar of ouder bent en weinig kans hebt op betaald werk, een participatieplaats aanbieden. Een participatieplaats kan gecombineerd worden met scholing, opleiding en/of andere activiteiten die tot doel hebben de uitstroom naar betaald werk te bevorderen. De participatieplaats wordt vastgelegd in een overeenkomst tussen jou, ons en de werkgever.

  • 2.

    Het doel van een participatieplaats is om de kans op betaald werk te vergroten. Jij kunt langdurig met behoud van uitkering op een bepaalde werkplek werken en doet zo werkervaring op. Het moet gaan om werkzaamheden die passend zijn en speciaal voor jou zijn bedacht.

  • 3.

    Een voorwaarde is dat werk niet leidt tot verdringing van andere werknemers bij dezelfde werkgever en ook niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties.

  • 5.

    Jij kan na iedere 6 maanden een premie van €150,00 ontvangen. Een voorwaarde voor de premie is dat je voldoende hebt meegewerkt aan het vergroten van jouw kans op werk. Wij beoordelen dit.

3.4.6 Beschut werk

[PW]

  • 1.

    Wij bieden je een beschutte werkplek aan, als wij op advies van het UWV hebben vastgesteld dat je alleen kan werken als het werk en de werkplek zijn aangepast aan jouw mogelijkheden. Daarbij gelden de voorwaarden die in de Participatiewet zijn genoemd.

  • 2.

    Het doel van beschut werk is jou als je alleen onder aangepaste omstandigheden kunt werken, een veilige werkplek te bieden.

  • 3.

    Wij zetten ons ervoor in dat het aantal beschutte werkplekken dat wij volgens het rijk jaarlijks moeten realiseren, gerealiseerd wordt.

  • 4.

    Wij richten een wachtlijst in als het aantal verplichte beschutte werkplekken voor dat jaar is gerealiseerd. De eerst geplaatste van de wachtlijst heeft voorrang op de later geplaatste.

  • 5.

    Wij bieden de volgende voorzieningen aan, zodat jij beschut kan werken:

    • a.

      aanpassing van de werkplek of de werkomgeving;

    • b.

      uitsplitsing van taken;

    • c.

      aanpassingen in het werktempo, de arbeidsduur of de werkbegeleiding.

  • 6.

    Wij kunnen je, als je in aanmerking komt voor beschut werk, een voorziening aanbieden die de stap naar beschut werk makkelijker maakt. Het gaat om sociale activering of vrijwilligerswerk.

3.4.7 Begeleiding op de werkplek door een jobcoach

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen je een jobcoach aanbieden of de werkgever daarvoor een vergoeding geven als jij extra begeleiding nodig hebt om je werk goed te kunnen uitvoeren. Voorwaarde is wel dat jou een dienstverband is aangeboden voor de duur van ten minste 6 maanden en minimaal 12 uur per week.

  • 2.

    Het doel van de jobcoach is om je als werknemer te helpen je werk goed te doen.

  • 3.

    Wij spreken met de werkgever af hoe de jobcoach wordt ingezet en leggen dit vast in een overeenkomst met de werkgever.

3.4.8 Looncompensatie werkgever (tijdelijke loonkostensubsidie)

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

  • 1.

    De gemeente kan een werkgever die jou in dienst neemt een loonkostencompensatie geven.

  • 2.

    Het doel van deze loonkostencompensatie is werkgevers te stimuleren om inwoners met een kleine kans op werk in dienst te nemen en de extra kosten die werkgevers maken voor het begeleiden van deze inwoners te vergoeden.

  • 3.

    Bij een voltijds dienstverband van ten minste een half jaar bedraagt de loonkostencompensatie eenmalig maximaal € 1.500. Bij een voltijds dienstverband van ten minste een jaar bedraagt de kostencompensatie eenmalig maximaal € 3.000.

  • 4.

    Een voorwaarde is dat het werk niet leidt tot verdringing van andere werknemers bij dezelfde werkgever en ook niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties.

  • 5.

    Wij stellen bij nadere regeling vast onder welke voorwaarden en voor welke kosten de werkgever kan worden gecompenseerd. Hierin wordt ook bepaald op welke wijze de hoogte van de kostencompensatie wordt berekend en op welke wijze deze wordt uitbetaald.

3.4.9 Wettelijke loonkostensubsidie

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

  • 1.

    Wij kennen de werkgever een wettelijke loonkostensubsidie toe als je wel kunt werken, maar niet het wettelijk minimumloon kunt verdienen.

  • 2.

    Het doel van deze subsidie is werkgevers te stimuleren inwoners met een beperking in dienst te nemen en werkgevers een vergoeding te geven voor productieverlies.

  • 3.

    Wij stellen vast of je niet in staat bent het wettelijk minimumloon te verdienen. Om te bepalen hoe productief je op de werkplek zult zijn (welke loonwaarde je hebt), wordt een zogenaamde loonwaardemeting uitgevoerd.

3.4.10 Scholing

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen je om de stap naar duurzaam en passend werk te maken, als dit nodig is, scholing aanbieden.

  • 2.

    De scholing moet leiden tot een erkend diploma of certificaat.

  • 3.

    Wij bepalen de vorm en de duur van de scholing. De scholing wordt afgestemd op je mogelijkheden en positie op de arbeidsmarkt. Wij wegen in de besluitvorming ook mee in hoeverre het beroep waarvoor je wordt opgeleid al dan niet een goed toekomstperspectief heeft.

3.4.11 Nazorg

[PW, IOAW, IOAZ]

Wij zorgen ervoor dat als jij aan het werk gaat gedurende een termijn van 3 maanden nadat de uitkering is beëindigd, je ondersteund en begeleid wordt, als dit nodig is om het werk te kunnen doen.

3.4.12 Ondersteuning bij leer-werktraject

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen ondersteuning aanbieden als je 16 tot en met 27 jaar bent en dreigt uit te vallen op school, maar met een leer-werktraject alsnog een startkwalificatie kan behalen zoals beschreven in artikel 10f van de wet.

  • 2.

    De duur van de begeleiding is niet langer dan de duur van het leer-werktraject. Tijdens dit traject vinden tussentijdse evaluaties plaats, waarin ook wordt meegenomen of begeleiding nog nodig is.

3.4.13 Kinderopvang

[Wko, Wet inburgering 2021, PW]

Wij zorgen ervoor dat er passende kinderopvang beschikbaar is, indien:

  • a.

    je meedoet aan een activiteit die nodig is om dichterbij de arbeidsmarkt te komen of aan het werk te gaan en opvang niet mogelijk is binnen jouw sociale netwerk;

  • b.

    je een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke en/ of psychische beperking hebt en is vastgesteld dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken;

  • c.

    is vastgesteld dat kinderopvang noodzakelijk is voor een goede en gezonde ontwikkeling van jouw kind.

3.4.14 Andere voorzieningen en vergoedingen

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij kunnen andere voorzieningen inzetten als dat nodig is om de kans op werk te vergroten.

  • 2.

    Wij kunnen de kosten vergoeden die je moet maken bij deelname aan een voorziening of bij betaald of onbetaald werk.

3.5 Tegenprestatie

3.5.1 Doel van de tegenprestatie

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij leggen je een tegenprestatie op als je een uitkering ontvangt, indien wij dit een passende manier vinden om iets terug te doen voor de samenleving.

  • 2.

    Het doel van de tegenprestatie is dat jij je inzet voor de samenleving als reactie op onze inspanningen voor jou.

3.5.2 Duur en omvang tegenprestatie

[PW, IOAW, IOAZ]

De tegenprestatie die wij van jou verwachten duurt maximaal 6 maanden per jaar en maximaal 8 uur per week. Dit is om de volgende redenen:

  • a.

    De tegenprestatie mag het vinden van betaald werk niet in de weg zitten.

  • b.

    De tegenprestatie mag niet leiden tot verdringing van werknemers en oneerlijke concurrentie.

  • c.

    Het moet gaan om activiteiten die maatschappelijk nuttig zijn, maar waarvoor geen beloning kan worden gevraagd.

3.5.3 Voorwaarden tegenprestatie

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Bij het opleggen van een tegenprestatie houden wij rekening met al je persoonlijke omstandigheden, zoals gezinssituatie, de duur van de werkloosheid, eventuele beperkingen en vrijwilligerswerk.

  • 2.

    Wij leggen in ieder geval geen tegenprestatie op als jij mantelzorg verleent en dit niet te combineren is met de tegenprestatie.

3.5.4. Geen tegenprestatie

[PW, IOAW, IOAZ]

  • 1.

    Wij leggen geen tegenprestatie op als je een grote kans hebt op betaalde arbeid. De reden hiervoor is dat de focus gericht moet zijn en blijven op betaalde arbeid.

  • 2.

    Wij leggen ook geen tegenprestatie op, als je gebruik maakt van een re-integratievoorziening. De reden hiervoor is dat de focus gericht moet zijn en blijven op de re-integratie met als doel betaald werk.

3.6 Meedoen aan de samenleving

3.6.1 Dagbesteding

[Wmo]

Wij zorgen ervoor dat als jij vanwege een beperking niet in staat bent de dag goed in te vullen, ondersteuning-op-maat kunt krijgen (dagbesteding). Deze ondersteuning-op-maat is gericht op het geven van een zinvolle dagbesteding, waarbij zingeving en zinbeleving centraal staan. De activiteiten, variërend van arbeidsmatige tot recreatieve en andere groepsactiviteiten voor één of meer dagdelen per week, dragen bij aan je zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. De activiteiten sluiten aan op wat jij (nog) kunt leren/ontwikkelen en/of bijdragen in de samenleving. Indien mogelijk is de dagbesteding gericht op overdracht richting arbeidsparticipatie. Stabiliseren van de situatie en begeleiding bij achteruitgang, alsmede het signaleren van en acteren op veranderingen in de gezondheidssituatie, de leefomstandigheden en de sociale omgeving hoort hier ook toe.

3.6.2 Individuele begeleiding

[Wmo]

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat als jij niet in staat bent de normale dagelijkse activiteiten te doen, ondersteuning-op-maat kunt krijgen. De ondersteuning-op-maat houdt in dat jij begeleid wordt bij deze activiteiten (individuele begeleiding). Het betekent dat de begeleider je ondersteunt bij de dagelijkse gang van zaken en op een goede manier met jouw omgeving kan omgaan. De begeleider kan ook ondersteunen bij vaak terugkerende activiteiten, zoals het structureren van de dag, het doen en het beheren van de administratie en de financiën. De begeleider neemt deze activiteiten niet volledig over. De individuele begeleiding is dus gericht op bevordering, behoud of compensatie van de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie. Het bewerkstelligen van verandering in gedrag en vaardigheden en het begeleiden bij achteruitgang hoort hier ook bij. Het signaleren van en acteren op veranderingen in de gezondheidssituatie, de leefomstandigheden en de sociale omgeving hoort hier ook toe.

  • 2.

    Voor zover mogelijk is de individuele begeleiding erop gericht toe te werken naar een situatie waarin deze niet meer nodig is en je ten behoeve van participatie en zelfredzaamheid gebruik kan maken van andere voorzieningen en organisaties. De focus ligt hierbij op trainen en coachen.

  • 3.

    De individuele begeleiding vindt plaats in de dagelijkse leefomgeving. Dit kan ook een werk(ervarings)plek zijn.

3.6.3 Contact met anderen

[Wmo]

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat als jij door een beperking onvoldoende mobiel bent om binnen redelijke grenzen contact met anderen te hebben, je ondersteuning-op-maat kunt krijgen. Deze houdt in dat je geholpen wordt bij het vervoer dichtbij huis en daardoor mee kunt doen aan het leven van alle dag. Zo kun je bijvoorbeeld meedoen met recreatieve, maatschappelijke en religieuze activiteiten en zelf dagelijkse boodschappen doen.

  • 2.

    De ondersteuning-op-maat kan bijvoorbeeld bestaan uit:

    • a.

      het verstrekken van een vervoersbudget;

    • b.

      het verstrekken van een (rolstoel)taxikostenvergoeding;

    • c.

      het verstrekken van een vervoersvoorziening over de korte afstand (bijvoorbeeld een scootmobiel);

    • d.

      het verstrekken van een financiële tegemoetkoming in de kosten van aanpassing van de auto.

  • 3.

    Het moet gaan om:

    • a.

      het zich verplaatsen rondom de woning; of

    • b.

      het zich verplaatsen over een langere afstand dichtbij huis, het gaat om verplaatsingen binnen een straal van maximaal 25 kilometer rond je woning.

3.6.4 Rolstoel

[Wmo]

Als je vanwege een beperking je niet voldoende kunt verplaatsen in en om je woning, kun je van ons ondersteuning-op-maat krijgen. De ondersteuning-op-maat houdt in dat jij een rolstoel kan krijgen die geschikt is voor dagelijks zittend gebruik.

3.6.5 Vervanging vervoersvoorziening over de korte afstand en rolstoel

[Wmo]

Als jij ondersteuning-op-maat wilt en het gaat om vervanging van een eerder door ons verstrekte rolstoel of vervoersvoorziening over de korte afstand, dan doen wij dit alleen, als de rolstoel of de vervoersvoorziening over de korte afstand:

  • technisch is afgeschreven;

  • verloren is gegaan buiten jouw schuld; of

  • geen oplossing meer is voor de problemen die je ervaart bij het verplaatsen in en om de woning of het vervoer dicht bij huis.

3.7 Vervoer naar school

[Llv]

Ieder kind heeft recht op onderwijs dat past bij zijn talenten en mogelijkheden en dat aansluit bij de levensovertuiging en godsdienst van de ouders. Soms is de afstand van huis naar school groot voor het kind, of kan het kind vanwege zijn beperking niet zelfstandig naar school reizen. Ouders kunnen dan een beroep doen op een tegemoetkoming vanuit het leerlingenvervoer. In deze paragraaf is geregeld hoe wij jullie als ouders ondersteunen bij het vervoer van je kind naar school.

3.7.1 Uitgangspunten

[Llv]

  • 1.

    Als ouders zijn jullie er zelf verantwoordelijk voor dat je kind naar school gaat. Wij beoordelen of jullie hierbij ondersteuning nodig hebben (al dan niet met begeleiding). Deze ondersteuning heet een tegemoetkoming in de kosten van het vervoer van huis naar school en vice versa (hierna: de tegemoetkoming). Het kan gaan om:

    • een (gedeeltelijke) vergoeding voor reiskosten per fiets of openbaar vervoer;

    • aangepast vervoer (taxibusje); of

    • reiskosten van het eigen vervoer per auto.

  • Het is mogelijk dat jullie, als je kind op de basisschool of een speciale school voor basisonderwijs (Sbo) zit, een deel van de kosten zelf moeten betalen. Dat is het drempelbedrag, bedoeld in artikel 3.7.4.2, eerste lid, en/of de eigen bijdrage, bedoeld in artikel 3.7.4.2 , tweede lid.

  • 2.

    Krijgen jullie een tegemoetkoming en wordt je kind meerderjarig? Dan ontvangen jullie niet langer een tegemoetkoming. Je kind kan dan zelf een tegemoetkoming krijgen als hij aan de voorwaarden voldoet.

3.7.2 Onderzoek

[Llv]

  • 1.

    Als jullie een aanvraag indienen, onderzoeken wij of jullie als ouders een tegemoetkoming nodig hebben en welke soort tegemoetkoming passend is. Wij onderzoeken op welke manier je kind kan reizen en welke route de kortste, veilige route is. Ook onderzoeken wij of er begeleiding nodig is bij het reizen.

  • 2.

    Voor het bepalen van de kortste route naar school maken wij gebruik van de actuele routeplanner van Routeplanner.nl. In het geval gereisd wordt met het openbaar vervoer wordt voor het bepalen van de route naar school gebruik gemaakt van de informatie die beschikbaar is gesteld via 0900-9292, of www. 9292.nl. Wij berekenen wat de afstand van de woning van je kind is tot de dichtstbijzijnde toegankelijke school die bij je kind past en waar plaats is.

  • 3.

    Wij betrekken bij het onderzoek de toelaatbaarheidsverklaring die het samenwerkingsverband van scholen ten behoeve van je kind heeft afgegeven.

  • 4.

    Gaat je kind naar de basisschool of een speciale school voor basisonderwijs (Sbo), dan onderzoeken wij ook hoe hoog jullie inkomen is. Dit is nodig om te bepalen of jullie het drempelbedrag, bedoeld in artikel 3.7.4.2, eerste lid, en/of een eigen bijdrage, bedoeld in artikel 3.7.4.2, tweede lid, moeten betalen.

3.7.3 Voorwaarden

[Llv]

3.7.3.1

[Llv]

Tegemoetkoming

  • 1.

    Wij verstrekken een tegemoetkoming, als aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    • a.

      je kind op 1 augustus van het schooljaar, minimaal 4 jaar oud is, of minimaal 3 jaar oud bij doofheid of slechthorendheid bij speciaal onderwijs;

    • b.

      je kind in de gemeente Schagen verblijft;

    • c.

      je kind naar de basisschool of een speciale school voor basisonderwijs, bedoeld in de Wet op primair onderwijs, dan wel naar een school voor speciaal onderwijs, bedoeld in de Wet op expertisecentra, gaat;

    • d.

      de dichtstbijzijnde toegankelijke school die bij je kind past en waar plaats is, meer dan 6 kilometer van de woning waar je kind verblijft, afligt.

  • 2.

    Wij verstrekken ook een tegemoetkoming als:

    • a.

      je kind in de gemeente Schagen verblijft; en

    • b.

      je kind voortgezet onderwijs volgt aan een school voor speciaal en voortgezet onderwijs of een school voor voortgezet speciaal onderwijs, bedoeld in de Wet op de expertisecentra, dan wel een school voor voortgezet onderwijs, bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; en

    • c.

      je kind als gevolg van een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap niet zelfstandig gebruik kan maken van het openbaar vervoer of de fiets.

  • De afstandsgrens van 6 kilometer, bedoeld in 3.7.3.1, eerste lid, onderdeel d, geldt niet.

  • 3.

    Jullie krijgen geen vergoeding voor het vervoer van je kind, als je kind met een andere ouder meereist die van ons een vergoeding krijgt voor het vervoer van zijn eigen kind.

  • 4.

    Wij verstrekken een vergoeding voor de reiskosten van een begeleider, als je kind begeleiding nodig heeft bij het vervoer naar school en jullie voor dit kind een tegemoetkoming krijgen.

3.7.3.2 Bijzondere regeling voor weekend- en vakantievervoer

[Llv]

  • 1.

    Wij verstrekken aan jullie als ouders, onder de voorwaarde dat jullie een tegemoetkoming krijgen voor je kind dat speciaal onderwijs volgt en in een internaat of pleeggezin verblijft, ook een vervoersvoorziening voor:

    • a.

      het weekendvervoer van je kind van het internaat of pleeggezin naar jullie woning en terug, behalve als de weekenden vallen in een schoolvakantie. Van weekendvervoer als hiervoor bedoeld is uitsluitend sprake als je kind op een vrijdag aan het einde van schooldag wordt opgehaald en op een maandag voor aanvang van de schooldag (start van de lessen) weer wordt teruggebracht.

    • b.

      het vakantievervoer van je kind van het internaat of pleeggezin naar jullie woning en terug, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer. De schoolvakantie moet in de schoolgids van de school zijn genoemd. Van vakantievervoer als hiervoor bedoeld is uitsluitend sprake als je kind aan het einde van de laatste schooldag voorafgaande aan de schoolvakantie wordt opgehaald en op de eerste schooldag na de schoolvakantie voor aanvang van schooldag (start van de lessen) weer wordt teruggebracht.

  • 2.

    De regels uit de andere artikelen van dit hoofdstuk gelden ook voor het weekend- en vakantievervoer, behalve artikel 3.7.4.1, lid 2, onderdeel a.

3.7.4 Vorm en hoogte

[Llv]

3.7.4.1 Tegemoetkoming

[Llv]

  • 1.

    Wij stemmen de tegemoetkoming af op de goedkoopste manier van reizen. Als je kind naar school kan fietsen (eventueel met begeleiding), dan kunnen jullie als ouders een vergoeding krijgen voor het gebruik van de fiets. Kan je kind niet naar school fietsen, dan kunnen jullie een vergoeding krijgen voor het openbaar vervoer. Jullie kunnen gebruik maken van aangepast vervoer als dat nodig is. Maar jullie kunnen er in dat geval ook voor kiezen om je kind zelf te vervoeren. Dan hebben jullie recht op een vergoeding die gebaseerd is op kosten van vervoer met eigen auto.

  • 2.

    Aangepast vervoer is nodig in de volgende situaties:

    • a.

      je kind is met het openbaar vervoer meer dan anderhalf uur onderweg en de reistijd wordt met aangepast vervoer teruggebracht tot 50% van de reistijd of minder;

    • b.

      openbaar vervoer naar school ontbreekt en je kind kan niet met de fiets naar school (ook niet met begeleiding);

    • c.

      je kind kan niet begeleid worden door jullie of anderen;

    • d.

      je kind heeft langdurige beperkingen waardoor hij niet met het openbaar vervoer kan reizen (ook niet met begeleiding); dan wel

    • e.

      naar ons oordeel aangepast vervoer, gelet op de zeer bijzondere omstandigheden in het individuele geval, het meest passend is.

  • 3.

    Bij het toekennen van een tegemoetkoming in de vorm van aangepast vervoer kunnen wij hieraan de voorwaarde verbinden dat je kind deelneemt aan leerprojecten voor het gebruik van het openbaar vervoer of de fiets.

  • 4.

    Als een begeleider meerdere kinderen begeleidt, dan beperken wij de vergoeding tot de reiskosten van één begeleider.

  • 5.

    De hoogte van de vergoeding voor eventueel eigen vervoer (in plaats van het aangepast vervoer) is afhankelijk van de reisafstand naar de dichtstbijzijnde school die bij je kind past en waar plaats is voor jullie kind, via de kortste, veilige route op basis van de routeplanner van Routeplanner.nl.

  • 6.

    De vergoeding voor het gebruik van het eigen vervoermiddel wordt berekend op basis van de kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de CAO Rijk. Bij vergoeding voor het gebruik van de fiets wordt eveneens aangesloten bij de bedragen van de CAO Rijk.

  • 7.

    Als jullie op grond van een andere regeling een vervoerskostenvergoeding ontvangen, dan brengen we die in mindering.

  • 8.

    Als jullie meerdere kinderen tegelijk met de auto vervoeren, dan verstrekken wij éénmaal de kilometervergoeding voor de auto.

3.7.4.2 Bijzondere regeling vervoer naar basisschool

[Llv]

  • 1.

    Is jullie verzamelinkomen in het peiljaar hoger dan € 27.000,00, dan trekken wij per kind de kosten voor de eerste 6 kilometer met het OV van jullie vergoeding af. Het gaat om de kosten voor het gebruik van een OV-chipkaart of een andere OV-betaalmogelijkheid voor het kind en eventuele begeleider. Ook als er geen openbaar vervoer beschikbaar is of als er geen gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer, trekken wij dit bedrag af van de vergoeding. Bij aangepast vervoer moeten jullie dit bedrag aan de gemeente betalen (drempelbedrag).

  • 2.

    Is de reisafstand meer dan 20 kilometer? Dan kan het zijn dat jullie een inkomensafhankelijke bijdrage moeten betalen. Als wij zorgen voor aangepast vervoer, dan betalen jullie ons de eigen bijdrage. Als jullie kind op een andere manier wordt vervoerd, dan wordt de inkomensafhankelijke bijdrage afgetrokken van de vergoeding die jullie krijgen. De hoogte van de inkomensafhankelijke bijdrage wordt per kind per schooljaar berekend en hangt af van het verzamelinkomen van de ouders in het peiljaar.

Verzamel inkomen (in euro’s)

Eigen bijdrage per schooljaar (in euro’s)

0-35.000

Nihil

35.000- 42.000

150

42.000- 48.500

630

48.500- 55.000

1.180

55.000- 62.500

1.725

62.500- 69.000

2.270

69.000 en verder

Voor elke extra € 5.500,-: 550 erbij

  • 3.

    Wij kunnen de tegemoetkoming stopzetten als jullie ons de eigen bijdrage niet (langer) betalen.

  • 4.

    Wij passen de bedragen van de inkomensgrenzen in het eerste en het tweede lid, en van de eigen bijdrage in het tweede lid, jaarlijks aan (indexering). Wij volgen hierbij de wijzigingen van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).

  • 5.

    Voor ouders van kinderen die vanwege langdurige beperkingen niet zelfstandig met het openbaar vervoer kunnen reizen geldt de regeling in dit artikel niet. Ze betalen geen drempelbedrag en geen inkomensafhankelijke bijdrage.

3.7.5 Ingangsdatum en duur van de tegemoetkoming

[Llv]

Een door ons toegekende tegemoetkoming gaat in vanaf de datum waarop de aanvraag door ons is ontvangen. Voor aangepast vervoer geldt dat de tegemoetkoming zo snel mogelijk na ons besluit ingaat.

Hoofdstuk 4. Gezond en veilig opgroeien

Jongeren in Nederland moeten zo gezond en veilig mogelijk kunnen opgroeien. Dat is in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de ouders, jeugdigen en hun netwerk. Als zij daarbij ondersteuning nodig hebben, dan kunnen zij een beroep doen op ondersteuning door de gemeente. Deze ondersteuning wordt zo vroeg mogelijk aangeboden, om het beroep op dure, gespecialiseerde hulp te beperken. Daarbij staat het versterken van de eigen kracht van de jeugdige en van het zorgend en probleemoplossend vermogen van het gezin en de sociale omgeving voorop. Met jeugdigen bedoelen we in deze verordening kinderen en jeugdigen tot 18 jaar en jongvolwassenen van 18 tot 23 die al jeugdhulp ontvingen toen zij 18 waren en die deze hulp vanaf hun 18e nog nodig hebben. Dit zijn de jeugdigen zoals beschreven in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Kernwaarden:

  • Je kind moet gezond en veilig kunnen opgroeien. Jullie als ouders zijn daarvoor verantwoordelijk

  • Vanaf 18 jaar ben je hier zelf ook verantwoordelijk voor.

  • Wij ondersteunen als dat nodig is en stemmen dit af met de betrokkenen, waarbij jullie eigen mogelijkheden en die van het eigen sociale netwerk voorgaan. Onder ‘jullie’ verstaan we ouders en kind.

  • Wij hebben extra zorg voor kwetsbare inwoners.

  • Vrij toegankelijke ondersteuning gaat voor ondersteuning-op-maat.

4.1 Uitgangspunten bij het bieden van ondersteuning

[Jeugdwet]

  • 1.

    Bij het bieden van ondersteuning houden wij rekening met jullie geloof, levensovertuiging en culturele achtergrond.

  • 2.

    Alle ondersteuning is gericht op het versterken van jullie eigen mogelijkheden en probleemoplossend vermogen en jullie sociale netwerk.

  • 3.

    Wij betrekken jullie wensen bij de keuze welke ondersteuning wordt ingezet.

  • 4.

    Pleegouders kunnen voor ondersteuning in eerste instantie bij de pleegzorgorganisatie terecht. Als het nodig is kan de pleegzorgorganisatie extra ondersteuning vragen aan de gemeente.

  • 5.

    Als het gewenste effect van de ondersteuning niet op eigen kracht of met het sociale netwerk bereikt kan worden, maar wel met ondersteuning die vrij toegankelijk is, dan wordt die ondersteuning ingezet. Het gaat dan bijvoorbeeld om ondersteuning door jeugdgezondheidszorg, wijkteam of door een jeugdwelzijnsorganisatie. Kan het gewenste effect niet bereikt worden met die ondersteuning, dan wordt ondersteuning-op-maat ingezet.

Artikel 4.2 Verantwoordelijkheid ouders

[Jeugdwet]

  • 1.

    Als ouders hebben jullie een zorgplicht voor jullie kinderen. Dit houdt het volgende in: het zorgen voor hun mentale en lichamelijke welzijn en het bevorderen van de ontwikkeling van hun persoonlijkheid. Als ouders hebben jullie de plicht de tot jullie gezin behorende kinderen te verzorgen, op te voeden en hen toezicht te bieden, ook als er sprake is van een kind met een ziekte, aandoening of beperking. In het Burgerlijk Wetboek is de plicht (en het recht) van de ouder om zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden verankerd.

  • 2.

    Uitgangspunt van de Jeugdwet en deze verordening is dat wij alleen een voorziening inzetten als jullie als ouders, jullie kind en het sociale netwerk er op eigen kracht niet uitkomen. Dat jullie als ouders meer zorg moeten verlenen dan bij een kind zonder beperkingen het geval zou zijn, betekent niet dat wij verplicht zijn ondersteuning te verlenen. Nadat wij in kaart hebben gebracht welke ondersteuning nodig is, wordt onderzocht of en in hoeverre de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van jullie als ouder(s) en van het sociale netwerk voldoende zijn om zelf de nodige ondersteuning te bieden. Alleen voor zover de eigen mogelijkheden onvoldoende zijn, verlenen wij ondersteuning. Als ouders hebben jullie een actieve rol om in eerste instantie de problemen die jullie ervaren zelf of met behulp van het sociale netwerk op te lossen.

4.3 Preventieve maatregelen

[Jeugdwet]

We werken aan de beste randvoorwaarden voor een positieve ontwikkeling van onze jeugd, mede door een integrale aanpak en de versterking van de basisvoorzieningen. Om dat te bereiken ondersteunen wij alle jeugdigen, hun ouders en hun sociale netwerk in ieder geval met:

  • a.

    het versterken van de opvoed–, en opgroeiomgeving, waarin gezinnen, wijken, scholen, kinderopvang en peuterspeelzalen samenwerken en elkaar aanvullen;

  • b.

    informatie, advies en trainingen;

  • c.

    jeugdgezondheidszorg (GGD, consultatiebureau, schoolarts);

  • d.

    activiteiten voor jongeren die hun talenten ontwikkelen;

  • e.

    opvoedondersteuning;

  • f.

    een vertrouwenspersoon;

  • g.

    schoolmaatschappelijk werk;

  • h.

    Kindertelefoon;

  • i.

    advies- en meldpunt Veilig Thuis;

  • j.

    jeugd- en jongerenwerk.

  • 2.

    De gemeente zorgt ervoor dat signalen over zorgen bij opgroei-, en opvoedingsproblemen zo vroeg mogelijk worden opgevangen en dat daar ook zo vroeg mogelijk ondersteuning wordt geboden.

4.4 Ondersteuning-op-maat

[Jeugdwet]

Wij kunnen in ieder geval de volgende ondersteuning-op-maat bieden:

  • a.

    ondersteuning bij het opvoeden en opgroeien in de vorm van persoonlijk advies en specifieke cursussen;

  • b.

    een plek in een pleeggezin of verblijf in instelling. Pleegzorg heeft hierbij de voorkeur;

  • c.

    specialistische jeugdhulp, in de vorm van begeleiding, ondersteuning of behandeling;

  • d.

    begeleidende verzorging;

  • e.

    vervoer van de jongere van en naar de locatie waar de jeugdzorg wordt aangeboden;

  • f.

    Crisisinterventie;

  • g.

    Jeugd GGZ;

  • h.

    Semi- en residentiële zorg;

  • i.

    Intramurale hulp;

  • j.

    Jeugdzorg plus;

  • k.

    Jeugdreclassering;

  • l.

    Jeugdbescherming.

Deze ondersteuning is niet vrij toegankelijk. Je kind of jullie als ouders hebben daarvoor een besluit van ons nodig of een verwijzing van een huisarts, jeugdarts of medisch specialist.

  • 2.

    Het advies- en meldpunt Veilig Thuis biedt 24 uur per dag 7 dagen per week advies en ondersteuning aan iedereen die direct en indirect is betrokken bij huiselijk geweld en kindermishandeling.

4.5 Overgang naar volwassenheid (18- naar 18+)

[Jeugdwet]

  • 1.

    Als jouw kind ondersteuning op maat krijgt, zorgen we ervoor dat de overgang van 18- naar 18+ soepel verloopt. Wij zorgen voor een plan voor je kind op alle belangrijke leefgebieden. Dit plan wordt door je kind in samenspraak met de jeugdhulpaanbieder opgesteld.

  • 2.

    Dit plan besteedt in ieder geval aandacht aan de volgende onderwerpen:

    • a.

      scholing, werk of participatie

    • b.

      wonen

    • c.

      inkomen

    • d.

      zorg en ondersteuning

    • e.

      vrije tijd

    • f.

      het netwerk van je kind.

  • 3.

    Het is mogelijk dat de ondersteuning wordt verlengd. Dit kan maximaal tot de dag dat je kind 23 jaar wordt. Deze verlenging is dan onderdeel van het plan.

  • 4.

    Het is ook mogelijk dat ten behoeve van je kind ondersteuning op grond van de Wmo of zorg op grond van de Zorgverzekeringswet wordt verleend. Dit dient ook in het plan, bedoeld in het tweede lid, te worden vermeld, alsook de financiële gevolgen die een beroep op deze voorzieningen met zich mee brengen, waaronder het wettelijk verplichte eigen risico en de eigen bijdrage Wmo.

  • 5.

    Als er sprake is van pleegzorg, dan wordt deze ingezet tot de dag dat de jongere 21 jaar wordt, tenzij de jongere 18 jaar of ouder is en heeft aangegeven op eigen benen te willen staan. De ondersteuning kan eventueel verlengd worden totdat de jongere 23 jaar wordt.

4.6 Afstemming met andere vormen van jeugdhulp

[Jeugdwet]

Wij zorgen ervoor dat de ondersteuning aansluit bij andere vormen van ondersteuning die aan jullie kind of aan jullie als ouders wordt gegeven. Om dat te bereiken maken wij afspraken met hulpverleners, instellingen, zorgverzekeraars en andere personen of organisatie.

De afspraken gaan over:

  • procedures die gelden bij doorverwijzing naar ondersteuning;

  • communicatie met andere organisaties;

  • afbakening van taken en verantwoordelijkheden;

  • aansluiting tussen de vrij toegankelijke ondersteuning en de ondersteuning-op-maat;

De afspraken worden vastgelegd in een protocol of in een andere geschikte vorm.

5. Wonen in een veilige en gezonde omgeving

Inwoners met een beperking en/of met langdurige psychosociale problemen hebben soms hulp nodig om zo lang en zelfstandig mogelijk in hun eigen leefomgeving te kunnen blijven wonen. De gemeente heeft de taak om deze inwoners te ondersteunen als ze niet in staat zijn om zelf oplossingen te vinden voor knelpunten in hun woning, bij normale dagelijkse activiteiten en in de huishouding. De gemeente moet ook maatregelen nemen die erop zijn gericht zijn inwoners met een beperking te ondersteunen, zodat zij zo lang mogelijk voor zichzelf kunnen zorgen (zelfredzaamheid). De gemeente kijkt hierbij niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de te verwachten ontwikkelingen. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de hulp die de gemeente aan deze inwoners kan geven.

Kernwaarden:

  • Als je een beperking en/of langdurige psychosociale problemen hebt, moet je zo lang mogelijk zelfstandig kunnen wonen in je eigen omgeving.

  • Wij hebben extra zorg voor kwetsbare groepen.

  • Wij maken de ondersteuning makkelijk bereikbaar.

5.1 Uitgangspunten

[Wmo]

  • 1.

    Wij zetten ons ervoor in, dat als je een beperking en/of langdurige psychosociale problemen hebt je zo lang mogelijk zelfstandig in je eigen leefomgeving kan wonen, de noodzakelijke dagelijkse activiteiten kan uitvoeren en een eigen huishouding kan voeren. Jij kan ondersteuning-op-maat krijgen, als je voldoet aan de voorwaarden van artikel 2.3.2. Ook moet de ondersteuning langdurig nodig zijn en een passende bijdrage leveren, zodat je zo lang mogelijk in je eigen leefomgeving kan blijven wonen.

  • 2.

    Wij stellen normen vast voor het beoordelen van aanvragen voor ondersteuning-op-maat in het kader van de Wmo. Deze normen moeten zijn gebaseerd op objectief onderzoek dat door onafhankelijke deskundigen is gedaan. De normen maken duidelijk welke concrete ondersteuning er in jouw situatie nodig is. Wij kunnen afwijken van deze normen als dat nodig is voor een passend en aanvaardbaar niveau van leven.

  • 3.

    Dit artikel is ook van toepassing op dagbesteding, begeleiding en meedoen aan de samenleving (zie paragraaf 3.6).

5.2 Zelfstandig en veilig wonen

5.2.1 Geschikte woning

[Wmo]

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat je ondersteuning-op-maat kan krijgen als het normale gebruik van je woning als gevolg van een beperking niet mogelijk is. Je moet wel voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 2.3.2.

  • 2.

    De ondersteuning-op-maat houdt in dat de woning bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar wordt gemaakt. Dit gebeurt door de woonkamer, slaapkamer, keuken, badkamer, berging en de gang(en), hal of overloop in de woning bouwkundig of niet-bouwkundig aan te passen.

  • 3.

    Als een aanvraag om een woningaanpassing wordt ingediend, dan onderzoekt de gemeente eerst of de inwoner kan verhuizen naar een geschikte woning of een gemakkelijker geschikt te maken woning. Dit onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van het beslissingsmodel primaat verhuizing dat in de beleidsregels Wmo terug is te vinden.

  • 4.

    Wij verstrekken niet altijd ondersteuning-op-maat in de vorm van een woonvoorziening. Wij geven geen ondersteuning-op-maat in de volgende situaties:

    • a.

      Je beperkingen zijn het gevolg van de materialen die in de woning zijn gebruikt.

    • b.

      Je verblijft in een hotel of pension, een tweede woning, een trekkerswoning, een klooster, een vakantiewoning, een recreatiewoning, een ADL-clusterwoning of een woonruimte waarvoor je geen huurtoeslag kan krijgen.

    • c.

      Je woont in een woning die specifiek gericht is op een bepaalde groep mensen waartoe de inwoner behoort, bijvoorbeeld een seniorencomplex en de voorziening is bedoeld voor in een gemeenschappelijke ruimte, zoals elektrische deuropeners.

    • d.

      Het gaat om voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder veel meerkosten meegenomen hadden kunnen worden.

    • e.

      Je zonder dringende reden verhuisd bent vanuit een woonruimte waar je geen problemen had bij het normale gebruik van de woning.

    • f.

      Je hebt een indicatie voor verhuizing naar een zorginstelling op grond van de Wet langdurige zorg.

    • g.

      Je bent verhuisd naar een woning die niet de meest geschikte woning is om je beperkingen te verminderen of weg te nemen, tenzij wij daar schriftelijk toestemming voor hebben verleend.

  • 5.

    Een woonvoorziening die een eerder verstrekte woonvoorziening vervangt, kan alleen worden verstrekt, als:

    • a.

      de eerder verstrekte woonvoorzienig technisch is afgeschreven;

    • b.

      de eerder verstrekte woonvoorziening verloren is gegaan buiten jouw schuld om, of als

    • c.

      de huidige woonvoorziening geen oplossing meer is voor de woonproblemen die je ervaart.

5.2.2 Een schone en leefbare woning

[Wmo]

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat je ondersteuning-op-maat kan krijgen als je als gevolg van een beperking je woning niet schoon en leefbaar kan houden en je geen beroep kunt doen op huisgenoten.

  • 2.

    De ondersteuning-op maat houdt in dat je de voorziening schoonmaakondersteuning en signalering en/of praktische thuisondersteuning krijgt.

  • 3.

    Als er in het huishouden van de inwoner minderjarige kinderen zijn, dan bestaat de ondersteuning -op-maat ook uit het overnemen van de gebruikelijke zorg voor deze kinderen. Deze hulp is vooral bedoeld om de periode tot er andere hulp is te overbruggen.

5.2.3 Beschermd wonen

[Wmo]

Als je ondersteuning-op-maat in de vorm van beschermd wonen nodig hebt, gelden de regels die zijn vastgelegd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Helder 2018 en vastgesteld door de gemeenteraad van Den Helder op 11 december 2017.

5.2.4 Maatschappelijke opvang

[Wmo]

Als je ondersteuning-op-maat in de vorm van maatschappelijke opvang nodig hebt, dan gelden de regels die zijn vastgelegd in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Den Helder 2018, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Den Helder op 11 december 2017.

5.3 Mantelzorg

5.3.1 Ondersteuning mantelzorger

[Wmo]

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat jij, als je mantelzorg verleent, ondersteuning-op-maat kunt krijgen als je niet meer in staat bent de mantelzorg vol te houden of om te voorkomen dat je overbelast raakt.

  • 2.

    De ondersteuning-op-maat houdt in dat een hulpverlener de mantelzorg voor een korte periode overneemt of we zetten dagbesteding in.

5.3.2 Mantelzorgwaardering

[Wmo]

  • 1.

    Wij waarderen de inzet van mantelzorgers. Daarom stellen wij jaarlijks een mantelzorgwaardering vast. Het doel van de mantelzorgwaardering is het belang van de mantelzorgers voor de samenleving te onderstrepen.

  • 2.

    De mantelzorgwaardering heeft de volgende vorm:

    • a.

      een cadeaubon; of

    • b.

      een activiteit.

5.3.3 Voorwaarden mantelzorgwaardering

[Wmo]

  • 1.

    Een mantelzorgwaardering kan aangevraagd worden door degene die mantelzorg ontvangt. Er moet voldaan zijn aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      De mantelzorg wordt over een langere periode verleend.

    • b.

      De mantelzorg wordt verleend door iemand die geen betaalde ondersteuning aan de inwoner geeft.

  • 2.

    Wij hebben een formulier waarmee de mantelzorgwaardering kan worden aangevraagd.

  • 3.

    Je kan slechts voor één persoon een mantelzorgwaardering aanvragen.

Hoofdstuk 6. De vorm van de ondersteuning

De ondersteuning die wij geven is in principe ‘in natura’: wij zorgen ervoor dat er ondersteuning wordt ingezet. Dat kan in de vorm van een dienst zijn (bijvoorbeeld hulp in de huishouding), maar het is ook mogelijk dat er een product wordt gegeven (bijvoorbeeld een rolstoel). In bepaalde gevallen kan de ondersteuning in de vorm van geld worden gegeven (inkomenstoeslag) of als een persoonsgebonden budget. In dit hoofdstuk is geregeld op welke manier wij de ondersteuning geven. Ook is geregeld wanneer wij een financiële bijdrage van u kunnen vragen.

Kernwaarden:

  • Wij maken de ondersteuning makkelijk bereikbaar.

6.1 Ondersteuning in natura

[Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gemeentewet]

  • 1.

    Als je ondersteuning van ons krijgt, dan ontvang jij deze ondersteuning in natura (een dienst of een product), tenzij in de wet of in deze verordening anders is bepaald. Gaat het om een product, dan wordt dit in eigendom dan wel in bruikleen verstrekt.

  • 2.

    Wij zien erop toe dat de leverancier van een product of dienst de wettelijke bepalingen over de garantie en de kwaliteitseisen naleeft en je informeert over alles wat van belang is om te weten over de dienst of het product.

6.2 Ondersteuning in geld

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gemeentewet, Awb]

  • 1.

    Als je ondersteuning van ons krijgt, dan ontvang je de ondersteuning in de vorm van geld, als dat in de wet of in deze verordening zo is bepaald. Ondersteuning in de vorm van geld hoeft meestal niet terugbetaald te worden, tenzij in de wet of in deze verordening anders is bepaald.

  • 2.

    Wij zorgen ervoor dat wij je de betaling doen binnen 6 weken nadat wij een besluit hebben genomen over de betaling.

  • 3.

    De betaling wordt gedaan op het bankrekeningnummer dat jij hebt doorgegeven, tenzij het doel van de betaling alleen maar op een andere manier kan worden bereikt. Dan kunnen wij het geld op een andere manier, in een andere vorm betalen of aan een andere persoon betalen. Het kan bijvoorbeeld gaan om een betaling aan een leverancier.

  • 4.

    Wij kunnen beslissen om het geld niet te betalen, maar te verrekenen met een bedrag dat jij moet terugbetalen (vordering), als dit volgens de wettelijke regels kan. Het moet gaan om een vordering op grond van een van de wetten waarop deze verordening is gebaseerd.

  • 5.

    Wij kunnen een besluit nemen om betalingen te doen, zonder dat jij daarover met een brief wordt geïnformeerd. Wij stellen jou dan op een andere geschikte manier op de hoogte van het betalingsbesluit.

6.3 Persoonsgebonden budget

[Jeugdwet, Wmo]

6.3.1 Voorwaarden

[Jeugdwet, Wmo]

  • 1.

    In plaats van hulp in natura kan je een persoonsgebonden budget (pgb) krijgen als het om Wmo-hulp of jeugdhulp gaat en voldaan is aan de voorwaarden die de Wmo en de Jeugdwet stellen en die in deze paragraaf staan.

  • 2.

    Wij kennen een pgb pas toe als wij vinden dat je in staat bent jouw belangen voldoende te behartigen. Je moet de taken die bij het pgb horen op een verantwoorde manier kunnen of doen uitvoeren.

  • 3.

    Het pgb is bedoeld voor ondersteuning, maar kan niet aan alle kosten die daarmee te maken hebben worden besteed. Het pgb kan niet besteed worden aan:

    • a.

      kosten voor bemiddeling, tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • b.

      het voeren van een pgb-administratie;

    • c.

      ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb-administratie; en

    • d.

      kosten voor een feestdagenuitkering aan de hulpverlener(s).

  • 4.

    Wij verstrekken geen pgb in de volgende situaties:

    • a.

      De kosten zijn gemaakt vóórdat de aanvraag is ingediend en het is niet meer na te gaan of die ondersteuning nodig was.

    • b.

      Uit het door jou ingediende pgb¬-plan blijkt niet dat de kwaliteit van de ondersteuning voldoende gewaarborgd is.

    • d.

      Jij kunt het pgb niet zelf beheren en de beoogde pgb¬-beheerder is dezelfde persoon als de beoogde hulpverlener.

6.3.2 Pgb bij hulp door personen uit het sociale netwerk

[Jeugdwet, Wmo]

  • 1.

    De persoon die ondersteuning geeft mag iemand uit je sociale netwerk zijn als deze persoon voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      Hij heeft met goede argumenten aangegeven dat de hulp niet tot overbelasting leidt.

    • b.

      Hij is in staat om aantoonbaar effectieve hulp te bieden en planmatig te werken.

  • 2.

    Ondersteuning door een bloed- of aanverwant in de eerste of tweede graad, wordt altijd als hulp door iemand uit het sociale netwerk gezien.

6.3.3 Hoogte en tarief pgb

[Jeugdwet, Wmo]

  • 1.

    Je maakt een plan voor de besteding van het pgb. Dit is het pgb-plan. Hierin staat welke ondersteuning je met het pgb wilt betalen en door wie de ondersteuning wordt gegeven of welke ondersteuning je met het pgb wilt aanschaffen. Wij moeten het plan goedkeuren en zullen daarna het pgb vaststellen.

  • 2.

    Wij baseren de hoogte van het pgb, voor zover het een product betreft, op een door ons vastgestelde marktconforme prijs, waarmee redelijkerwijs verzekerd is dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede producten van derden te betrekken. Bij het vaststellen van de hoogte van het pgb houden wij ook rekening met een reële termijn voor de technische afschrijving en met de onderhouds- en verzekeringskosten.

  • 3.

    Wanneer je met het pgb een product aanschaft dat de marktconforme prijs overstijgt, dan komt de meerprijs voor jouw rekening.

  • 4.

    De hoogte van het pgb voor een dienst:

    • a.

      wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten van derden te betrekken; en

    • b.

      bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare voorziening in natura (laagste ZIN-tarief).

  • 5.

    Als de dienst wordt geleverd door iemand uit het sociale netwerk of door een niet-professionele hulpverlener, dan is de hoogte van het pgb minimaal het wettelijk minimumuurloon voor een persoon van 22 jaar of ouder, inclusief vakantiebijslag en bij een 36-urige werkweek. De hoogte van het pgb is maximaal het in het tweede lid van artikel 5.2.2 van de Regeling langdurige zorg genoemde gangbare tarief voor een persoon uit het sociale netwerk (mantelzorgtarief).

6.3.4 Verantwoording en uitbetaling pgb

[Jeugdwet, Wmo]

  • 1.

    Wij kunnen je vragen om duidelijk te maken hoe het pgb is besteed en welke effecten de ondersteuning heeft gehad. Voor dat verslag kunnen wij een formulier verplicht stellen.

  • 2.

    Als je ondersteuning-op-maat in de vorm van een pgb krijgt, wordt alleen de ondersteuning uitbetaald die feitelijk geleverd is.

6.3.5 Opschorten pgb

[Jeugdwet, Wmo]

Wij kunnen aan de SVB vragen om de uitbetaling uit het pgb helemaal of gedeeltelijk stop te zetten

totdat een besluit is genomen om het pgb weer voort te zetten of in te trekken. Dit kunnen wij doen als:

  • a.

    je onjuiste of onvolledige informatie hebt verstrekt, terwijl het verstrekken van juiste of volledige informatie zou hebben geleid tot een andere beslissing van ons;

  • b.

    je niet voldoet aan de voorwaarden die bij een pgb horen;

  • c.

    je het pgb niet of voor een ander doel hebt gebruikt.

6.4 Wat is de bijdrage in de kosten?

[Wmo]

  • 1.

    Je betaalt een eigen bijdrage in de kosten van Wmo-ondersteuning-op-maat, zolang je gebruikmaakt van die ondersteuning of voor de periode waarvoor een pgb is verstrekt.

  • 2.

    Bij een vervoersvoorziening over de korte afstand die in de vorm van een pgb is verstrekt,

  • een bouwkundige en woontechnische woonvoorziening en een niet-bouwkundige en niet-woontechnische woonvoorziening hangt de periode waarover een eigen bijdrage is verschuldigd af van de economische levensduur en de kostprijs van deze voorziening.

  • 3.

    Je betaalt de bijdrage per maand aan het Centraal Administratiekantoor (CAK). De hoogte van deze periodieke bijdrage is gelijk aan het bedrag dat maximaal betaald moet worden op grond van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015.

  • 4.

    De kostprijs van de ondersteuning-op-maat in natura wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt, of na overleg met de aanbieder.

  • 5.

    Gaat het om kosten van een woningaanpassing voor een minderjarige, dan betalen de onderhoudsplichtige ouders de bijdrage. Dat geldt ook voor de ouder tegen wie een vaderschapsactie is ingesteld en de rechter dit verzoek heeft toegewezen (artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek), en voor degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een minderjarige inwoner.

  • 6.

    Wij vragen geen bijdrage voor:

    • het vervoersbudget;

    • (rolstoel)taxikostenvergoeding;

    • de vergoeding voor verhuis- en inrichtingskosten; en

    • de rolstoel.

Hoofdstuk 7. Inkomen en schulden

Wij hebben een financieel vangnet voor inwoners die een laag inkomen en geen of weinig vermogen hebben om de dagelijkse kosten te betalen: een maandelijkse bijstandsuitkering. Deze inwoners en andere inwoners met een lastige financiële situatie kunnen bij de gemeente een aantal aanvullende uitkeringen en toeslagen aanvragen. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste extra’s geregeld. Voor een aantal extra’s wordt een inkomensgrens genoemd. Daarnaast geven we enkele basisregels voor de ondersteuning die wij kunnen bieden bij een schuldenprobleem.

Kernwaarden:

  • Wij zetten ons in om armoede en schulden te voorkomen.

  • Wij zorgen voor een financieel vangnet.

7.1 Armoedebeleid

[PW, Gemeentewet, Wgs]

In deze paragraaf wordt beschreven waar wij rekening mee houden bij het maken en uitvoeren van beleid om armoede en schulden in onze gemeente te voorkomen en tegen te gaan.

7.1.1 Wat wil de gemeente?

[PW, Gemeentewet, Wgs]

  • 1.

    Wij willen dat je, ook als je een laag inkomen en geen goede financiële buffer hebt, je noodzakelijke bestaanskosten kunt betalen en kunt meedoen aan de samenleving.

  • 2.

    De gemeente biedt je, als je moeite hebt om rond te komen of schulden hebt, ondersteuning aan bij het op orde krijgen van je financiën. Het doel van die ondersteuning is dat je blijvend een gezonde financiële huishouding krijgt.

  • 3.

    Wij werken bij het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden zoveel mogelijk samen met andere organisaties. Wij stimuleren initiatieven van inwoners en organisaties die zijn gericht op het tegengaan van armoede en schulden.

  • 4.

    Wij leggen in een beleidsplan vast hoe het armoedebeleid voor een bepaalde periode ingevuld wordt. Wij geven daarbij aan welke groepen kwetsbare inwoners op welke manier financieel worden ondersteund. Tot die groepen behoren in ieder geval:

    • a.

      kinderen,

    • b.

      inwoners met een laag inkomen en

    • c.

      inwoners met een beperking.

  • 5.

    Wij betrekken bij het maken van het armoedebeleid naast inkomen ook andere leefdomeinen, zoals onderwijs, maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp.

7.2 Bijzondere bijstand

[PW]

Bijzondere bijstand is voor ons een belangrijk hulpmiddel om je financieel te ondersteunen. Hier worden de uitgangspunten beschreven waarmee wij rekening houden bij het toepassen van de regels over bijzondere bijstand uit de Participatiewet.

7.2.1 Vangnet

[PW]

  • 1.

    Wij bieden bijzondere bijstand aan als een financieel vangnet voor inwoners die geen beroep kunnen doen op eigen mogelijkheden of op andere voorzieningen. Bijzondere bijstand is ervoor bedoeld dat inwoners met een laag inkomen en zonder goede financiële buffer

    • a.

      extra noodzakelijke uitgaven kunnen betalen. Het gaat dan om uitgaven die niet uit het maandelijkse inkomen kunnen worden betaald, en

    • b.

      voldoende mogelijkheden hebben om mee te doen aan maatschappelijke activiteiten.

  • 2.

    Bij het beoordelen van een aanvraag voor bijzondere bijstand betrekt de gemeente de kernwaarden en de doelen van het gemeentelijke armoedebeleid die bij artikel 7.1.1 beschreven zijn.

  • 3.

    Wij verstrekken zo weinig mogelijk bijzondere bijstand in de vorm van een geldlening.

7.3 Studietoeslag

[PW]

Studenten met een beperking hebben soms financiële ondersteuning nodig om een opleiding te volgen. Dat is belangrijk omdat de kans op werk met een afgeronde opleiding groter is. Met een studietoeslag krijgt de student een steuntje in de rug, omdat het inkomen wordt aangevuld. In deze paragraaf wordt aangegeven voor welke studenten de studietoeslag is bedoeld, welk bedrag toegekend kan worden en hoe dat wordt uitbetaald.

7.3.1 Doelgroep

[PW]

Je komt in aanmerking voor de studietoeslag als je:

  • a.

    18 jaar of ouder bent;

  • b.

    voortgezet onderwijs, volwassenen onderwijs of een MBO- HBO- of WO-opleiding volgt;

  • c.

    een tegemoetkoming in de schoolkosten (op grond van hoofdstuk 4 WTOS) of studiefinanciering van DUO krijgt of kan krijgen. Het maakt daarbij niet uit of de studiefinanciering een lening of een gift is;

  • d.

    door een medische beperking naast je studie niet structureel kan bijverdienen, en

  • e.

    geen in aanmerking te nemen vermogen hebt als bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet.

7.3.2 Vaststellen beperking

[PW]

Nadat je als student een aanvraag hebt ingediend, onderzoeken wij of je door een medische beperking niet in staat bent tijdens de studie structureel inkomsten te verwerven. Wij doen dit aan de hand van gegevens die wij van jou of van andere instanties hebben gekregen. Als die gegevens niet duidelijk genoeg zijn, vragen wij aan een deskundige om een advies te geven.

7.3.3 Hoogte en duur van de toeslag

[PW]

  • 1.

    De studietoeslag is 25% van het voor de persoon geldende netto wettelijk minimumloon en wordt elke maand uitbetaald. Het bedrag wordt afgerond op hele euro’s.

  • 2.

    Wij bekijken elk jaar of de studietoeslag verhoogd moet worden. Die verhoging gaat in per 1 januari van het jaar erna.

  • 3.

    Als je niet meer aan de voorwaarden voldoet, wordt de studietoeslag beëindigd.

7.4 Individuele inkomenstoeslag

[PW]

Voor inwoners die al jaren moeten rondkomen van een laag inkomen en geen uitzicht hebben op verbetering van hun inkomen, is de inkomenstoeslag bedoeld. Dat is een extraatje dat jaarlijks kan worden aangevraagd en waarmee het inkomen wordt aangevuld. Hier is beschreven voor wie de inkomenstoeslag is bedoeld en welke aanvullende voorwaarden er gelden.

7.4.1 Doelgroep

[PW]

  • 1.

    De individuele inkomenstoeslag wordt verleend als je 21 jaar of ouder bent, maar jonger dan AOW-leeftijd, geen in aanmerking te nemen vermogen hebt als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet en in een ononderbroken periode van 36 maanden een inkomen hebt gehad dat gemiddeld lager is dan 115% van de bijstandsnorm. De kostendelersnorm wordt niet toegepast.

  • 2.

    Wij stellen met inachtneming van de artikelen 31, 32, 33 en 34 van de Participatiewet de hoogte van je inkomen en vermogen vast.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt niet onder inkomen verstaan:

    • a.

      het bedrag dat tijdens een WSNP-traject gereserveerd wordt voor de aflossing van de schulden;

    • b.

      het bedrag dat tijdens een minnelijke schuldsanering op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor de aflossing van schulden wordt gereserveerd;

    • c.

      het bedrag van het inkomen waarop beslag is gelegd en het beslag op correcte wijze en op grond van de door jou volledig verstrekte gegevens is vastgesteld.

7.4.2 Hoogte van de toeslag

[PW]

  • 1.

    De individuele inkomenstoeslag is per kalenderjaar:

    • a.

      40% van de norm voor een alleenstaande bedoeld in artikel 21 sub a van de wet voor een alleenstaande;

    • b.

      40% van de norm voor een echtpaar bedoeld in artikel 21 sub b van de wet voor een alleenstaande ouder en gehuwden of samenwonenden;

  • 2.

    De hoogte van de individuele inkomenstoeslag wordt jaarlijks in januari bepaald op grond van de bijstandsnormen die gelden op 1 januari van dat jaar en geldt het gehele kalenderjaar.

  • 3.

    Bij gehuwden en samenwonenden geldt dat als één van de partners geen recht op inkomenstoeslag heeft, de ander het bedrag voor een alleenstaande of alleenstaande ouder krijgt.

  • 4.

    De gezinssituatie op de aanvraagdatum is bepalend voor de hoogte van de toeslag.

7.4.3 Uitsluiting

[PW]

Van het recht op de individuele inkomenstoeslag ben je in ieder geval uitgesloten als:

  • a.

    je voltijds studeert, omdat je kans hebt om je inkomen te verbeteren;

  • b.

    je voltijds gestudeerd hebt en binnen drie jaar na beëindiging van je studie een aanvraag indient voor genoemde toeslag, omdat er van mag worden uitgegaan dat de kans om het inkomen te verbeteren gedurende drie jaren na de studie aanwezig is.

7.5a Kindpakket (Meedoen Schagen)

[Gemeentewet]

Kinderen vormen een belangrijke én kwetsbare groep waar de gemeente zich verantwoordelijk voor voelt. De gemeente heeft maatregelen genomen om armoede onder kinderen tegen te gaan en kinderen te helpen mee te doen aan sportieve, culturele, educatieve en sociale activiteiten, alsmede activiteiten voor school. Deze maatregelen worden het kindpakket genoemd. In deze paragraaf zijn de voorwaarden benoemd die voor het kindpakket gelden.

7.5a.1 Doelgroep

[Gemeentewet]

  • 1.

    Wij verstrekken het kindpakket, indien jij op de peildatum:

    • a.

      een inwoner bent;

    • b.

      Nederlander bent;

    • c.

      één of meer kinderen hebt;

    • d.

      een inkomen hebt dat lager is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Participatiewet;

    • e.

      over een vermogen beschikt dat niet hoger is dan de in artikel 34, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van de Participatiewet bedoelde vermogensgrens.

  • 2.

    Wij stellen met inachtneming van de artikelen 31, 32, 33 en 34 van de Participatiewet de hoogte van je inkomen en vermogen vast.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt niet onder inkomen verstaan:

    • a.

      het bedrag dat tijdens een WSNP-traject gereserveerd wordt voor de aflossing van de schulden;

    • b.

      het bedrag dat tijdens een minnelijke schuldsanering op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor de aflossing van schulden wordt gereserveerd;

    • c.

      het bedrag van het inkomen waarop beslag is gelegd en het beslag op correcte wijze en op grond van de door jou volledig verstrekte gegevens is vastgesteld.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf niet als vermogen in aanmerking genomen.

  • 5.

    Wij bepalen met inachtneming van paragraaf 3.2 van de Participatiewet de van toepassing zijnde bijstandsnorm, met dien verstande dat wij de artikelen 19a en 22a van de Participatiewet buiten toepassing laten.

7.5a.2 Inhoud kindpakket

[Gemeentewet]

  • 1.

    Het kindpakket wordt per kalenderjaar verstrekt.

  • 2.

    Het kindpakket wordt verstrekt in de vorm van een tegoed, niet zijnde een geldbedrag, waarmee jij via een webwinkel een keuze kunt maken uit een ruim aanbod van sportieve, culturele, educatieve en activiteiten van school, alsmede van sport- en schoolbenodigdheden.

  • 3.

    Het tegoed, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per kind € 350,00 per kalenderjaar.

  • 4.

    Het tegoed van enig kalenderjaar kan uiterlijk tot en met 31 december van dat kalenderjaar worden gebruikt. Een eventueel restant tegoed op 1 januari over voorgaand jaar wordt op € 0,– gezet. Het restant tegoed wordt niet uitbetaald en kan ook niet worden meegenomen naar het tegoed van het volgende kalenderjaar.

7.5b Meedoenbudget 65-plussers

[Gemeentewet]

Wij vinden het belangrijk het sociaal isolement van 65-plussers op te heffen, te verminderen of te voorkomen en de maatschappelijke participatie te bevorderen. Een laag inkomen mag hierin geen belemmering vormen. Door de financiële drempel weg te nemen, dragen wij er aan bij dat 65-plussers met een laag inkomen kunnen deelnemen aan sociale, culturele, sportieve en educatieve activiteiten.

7.5b.1 Doelgroep

[Gemeentewet]

  • 1.

    Wij verstrekken een Meedoenbudget voor 65-plussers, indien jij op de peildatum:

    • a.

      inwoner bent;

    • b.

      Nederlander bent;

    • c.

      65 jaar of ouder bent;

    • d.

      een inkomen hebt dat lager is dan 110% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Participatiewet;

    • e.

      over een vermogen beschikt dat niet hoger is dan de in artikel 34, tweede lid, onderdeel b, en derde lid, van de Participatiewet bedoelde vermogensgrens.

  • 2.

    Wij stellen met inachtneming van de artikelen 31, 32, 33 en 34 van de Participatiewet de hoogte van jouw inkomen en vermogen vast.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt niet onder inkomen verstaan:

    • a.

      het bedrag dat tijdens een WSNP-traject gereserveerd wordt voor de aflossing van de schulden;

    • b.

      het bedrag dat tijdens een minnelijke schuldsanering op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening voor de aflossing van schulden wordt gereserveerd;

    • c.

      het bedrag van het inkomen waarop beslag is gelegd en het beslag op correcte wijze en op grond van de door jou volledig verstrekte gegevens is vastgesteld.

  • 4.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf niet als vermogen in aanmerking genomen.

  • 5.

    Wij bepalen met inachtneming van paragraaf 3.2 van de Participatiewet de van toepassing zijnde bijstandsnorm, met dien verstande dat wij de artikelen 19a en 22a van de Participatiewet buiten toepassing laten.

7.5b.2 Inhoud Meedoenbudget 65-plussers

[Gemeentewet]

  • 1.

    Het Meedoenbudget 65-plussers wordt per kalenderjaar verstrekt.

  • 2.

    Het Meedoenbudget 65-plussers wordt verstrekt in de vorm van een tegoed, niet zijnde een geldbedrag, waarmee jij via een webwinkel een keuze kunt maken uit een ruim aanbod van sportieve, culturele, educatieve en sociale activiteiten.

  • 3.

    Het tegoed, bedoeld in het tweede lid, bedraagt per 65-plusser € 350,00 per kalenderjaar.

  • 4.

    Het tegoed van enig kalenderjaar kan uiterlijk tot en met 31 december van dat kalenderjaar worden gebruikt. Een eventueel restant tegoed op 1 januari over voorgaand jaar wordt op € 0,– gezet. Het restant tegoed wordt niet uitbetaald en kan ook niet worden meegenomen naar het tegoed van het volgende kalenderjaar.

7.6 Geluksbudget

[Gemeentewet]

Het Geluksbudget is een financiële tegemoetkoming in de kosten van een activiteit die bijdraagt aan het duurzaam geluk van de inwoner. Het Geluksbudget is een gebonden opdracht: de ontvanger krijgt geld voor een bepaald doel en mag dat alleen voor dat doel besteden.

7.6.1 Doelstelling

[Gemeentewet]

Het Geluksbudget heeft als doel het bevorderen van duurzaam geluk door het versterken van de eigen kracht en sociale activering ter voorkoming van sociaal isolement. Het gaat uit van de autonomie en eigen mogelijkheden van inwoners en activeert inwoners mee te doen en erbij te horen. Werken vanuit geluk geeft mensen die in een benarde positie zitten een duwtje in de rug dat werkt vanuit een positieve grondhouding.

7.6.2 Voorwaarden Geluksbudget

[Gemeentewet]

Wij verstrekken een Geluksbudget, als je:

  • inwoner bent;

  • Nederlander bent; een inkomen hebt dat ten tijde van indiening van de aanvraag niet hoger is dan 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Participatiewet;

  • je in een sociaal isolement bevindt of dreigt daarin te geraken, waarbij het sociaal isolement het gevolg is van:

    • a.

      een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening;

    • b.

      een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking;

    • c.

      een psychosociaal probleem; of

    • d.

      een sociaal probleem.

7.6.3 Activiteiten

[Gemeentewet]

De activiteiten ter financiering waarvan het Geluksbudget wordt aangevraagd, dienen bij te dragen aan de opheffing dan wel vermindering van het sociaal isolement.

7.6.4 Maximaal bedrag Geluksbudget en frequentie

[Gemeentewet]

  • 1.

    Wij stellen de hoogte van het Geluksbudget vast op basis van de werkelijke kosten van de activiteit tot een maximum van € 500,00.

  • 2.

    Je kunt slechts eenmaal per kalenderjaar voor het Geluksbudget in aanmerking komen.

7.6.5 Vaststellen van het inkomen en de van toepassing zijnde bijstandsnorm

[Gemeentewet]

  • 1.

    Wij stellen, met inachtneming van de artikelen 31, 32 en 33 van de Participatiewet de hoogte van je inkomen vast, met dien verstande dat niet onder inkomen wordt verstaan:

    • a.

      het bedrag dat tijdens een schuldsaneringsregeling op grond van de Wet schuldsanering natuurlijke personen gereserveerd wordt voor de aflossing van de schulden;

    • b.

      het bedrag dat tijdens een minnelijke schuldregeling op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening gereserveerd wordt voor de aflossing van schulden;

    • c.

      het bedrag van het inkomen waarop beslag is gelegd en het beslag op correcte wijze en op grond van de door jou volledig verstrekte gegevens is vastgesteld.

  • 2.

    Wij bepalen, met inachtneming van paragraaf 3.2 van de Participatiewet de van toepassing zijnde bijstandsnorm, met dien verstande dat wij de artikelen 19a en 22a van de Participatiewet buiten toepassing laat.

7.6.6. Verantwoording

[Gemeentewet]

Wij kunnen je vragen de besteding van het Geluksbudget aan ons te verantwoorden.

7.7 Zorgkosten

[PW]

Voor inwoners met veel medische kosten heeft de gemeente de volgende voorziening: een collectieve zorgverzekering.

7.7.1 Collectieve zorgverzekering

[PW]

  • 1.

    Wij bieden samen met de gecontracteerde zorgverzekeraar een collectieve zorgverzekering voor inwoners met een laag inkomen aan. Die verzekering geeft recht op een lagere premie voor de basisverzekering en de aanvullende verzekeringen.

  • 2.

    De collectieve zorgverzekering is bedoeld voor de inwoner die een laag inkomen en geen goede financiële buffer heeft. Je hebt in ieder geval een laag inkomen als je een inkomen hebt dat lager is dan 130% van de bijstandsnorm.

  • 3.

    Als je meedoet krijg je van ons een bijdrage in de kosten van de premie. De zorgverzekeraar verrekent deze bijdrage met de premie.

  • 4.

    Als je al bij de gecontracteerde zorgverzekeraar verzekerd bent kun je je tijdens het kalenderjaar bij ons aanmelden om mee te doen aan de collectieve zorgverzekering. Als je ergens anders verzekerd bent, kun je pas het volgende kalenderjaar meedoen. Je moet je voor 31 december van het lopende kalenderjaar bij ons aanmelden.

7.8 Schuldhulpverlening

[Wgs]

Wij hebben de taak om inwoners met schuldproblemen te ondersteunen. Inwoners kunnen daarom de gemeente om ondersteuning vragen bij het vinden van een oplossing voor hun schulden. Hieronder zijn de belangrijkste uitgangspunten genoemd die de gemeente toepast als inwoners om hulp vragen.

7.8.1 Samenwerking en toegang

[Wgs]

  • 1.

    Wij werken samen met andere organisaties om te voorkomen dat jij problematische schulden opbouwt.

  • 2.

    Wij zorgen ervoor dat jij op een eenvoudige manier om ondersteuning kunt vragen bij het vinden van een oplossing voor schulden.

  • 3.

    Wij informeren je over de ondersteuning die wij kunnen aanbieden en zorgen ervoor dat die ondersteuning ook echt beschikbaar is.

  • 4.

    Wij sluiten niemand bij voorbaat uit van ondersteuning. Een uitzondering op die regel is als je geen geldige verblijfstitel hebt.

7.8.2 Schuldhulpverlening

[Wgs]

Wij zorgen ervoor dat als je ondersteuning kunt krijgen bij het oplossen van schulden, je deze zo snel mogelijk krijgt.

7.8.3 Besluit

[Wgs]

  • 1.

    Wij informeren je als je ondersteuning kunt krijgen over de manier waarop de ondersteuning wordt gegeven.

  • 2.

    Wij sturen jou als je geen ondersteuning kunt krijgen een brief, waarin staat waarom er geen ondersteuning wordt gegeven.

Hoofdstuk 8. Afspraken tussen inwoner en gemeente

Dit hoofdstuk gaat over de manier waarop wij als gemeente en jij als inwoner met elkaar omgaan. Het gaat over de manier waarop wij ons moeten gedragen en wat er van jou wordt verwacht. Als je rechten hebt, dan staan daar vaak plichten tegenover. Als je daar onvoldoende rekening mee houdt, dan kunnen wij de uitkering of voorziening beëindigen, terugvorderen of verlagen.

Kernwaarden:

  • Wij zien jou als volwaardige partner: wij gaan uit van vertrouwen.

  • Jij bent zelf verantwoordelijk, wij ondersteunen als dat nodig is.

  • Jij geeft de informatie die nodig is.

8.1 Hoe gaan we met elkaar om?

[Gemeentewet, Wet inburgering 2021, Awb, Wmo, PW, Bbz, Jeugdwet, WKO.Wgs, IOAW,IOAZ,LLv ]

8.1.1 De rol van de gemeente

[Gemeentewet, Awb, Wet inburgering 2021, Wmo, PW, Bbz, Jeugdwet, WKO.Wgs, IOAW,IOAZ,LLv ]

  • 1.

    Wij ondersteunen je bij het zoeken naar een oplossing voor jouw probleem. Wij gaan daarbij op een respectvolle manier met elkaar om. Wij zorgen voor het volgende:

    • a.

      Het is je duidelijk wie er namens ons contact met jou onderhoudt.

    • b.

      Jij hebt altijd recht op een gesprek met één van onze medewerkers. Dat gesprek kan op het gemeentehuis, bij jou thuis of ergens anders plaatsvinden.

    • c.

      Als je je bij ons meldt met een probleem dat niet door ons kan worden opgelost, dan verwijzen wij je -indien nodig- naar een organisatie die tot taak heeft je bij de oplossing van jouw probleem te ondersteunen.

    • d.

      Onze website voldoet aan erkende kwaliteitseisen.

    • e.

      Wij voorzien in heldere en eenvoudige aanvraagprocedures en informeren je hierover.

    • f.

      Wij respecteren je privacy.

    • g.

      Wij maken zoveel mogelijk gebruik van gegevens waarover wij reeds de beschikking hebben en vragen alleen gegevens die nodig zijn voor het beoordelen van de hulpvraag.

  • 2.

    Wij reageren op een professionele manier als jouw gedrag volgens ons agressieprotocol ontoelaatbaar is.

  • 3.

    Wij informeren je over het in het tweede lid genoemde agressieprotocol als de situatie daartoe aanleiding geeft.

8.1.2 De rol van de inwoner

[Gemeentewet, Awb, Wet inburgering 2021, Wmo, PW, Bbz Jeugdwet, WKO.Wgs, IOAW,IOAZ,LLv ]

  • 1.

    Je bent in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het oplossen van jouw probleem. Wij vullen jouw eigen mogelijkheden en je sociale netwerk, als ook die van andere voorzieningen en organisaties, aan als dat nodig is. Je zorgt voor het volgende:

    • a.

      Je gaat eerst na welke mogelijkheden je zelf hebt om je probleem op te lossen (eigen kracht).

    • b.

      Je werkt mee aan de ondersteuning bij het vinden van de oplossing voor jouw probleem.

    • c.

      Je zorgt ervoor dat onze ondersteuning niet langer duurt dan nodig is.

  • 2.

    Je werkt mee, zodat snel duidelijk is op welke manier jouw probleem zo passend mogelijk kan worden opgelost. Dat betekent het volgende:

    • a.

      Je informeert ons binnen een redelijke door ons gestelde termijn zo volledig mogelijk over alles wat van belang kan zijn voor het beoordelen van je ondersteuningsvraag. Dit geldt ook als de ondersteuning al is toegekend. Je bent namelijk verplicht ons zo snel mogelijk wijzigingen die van invloed kunnen zijn op toegekende ondersteuning door te geven.

    • b.

      Wij ontvangen binnen een redelijke door ons gestelde termijn alle documenten en bewijsstukken die wij van jou nodig hebben.

    • c.

      Je doet wat nodig is om onze ondersteuning zo kort mogelijk te laten duren.

    • d.

      Je brengt ons zo snel mogelijk op de hoogte van jouw beperkingen, als die van belang zijn in het contact met ons.

8.2 Afspraken en verplichtingen

8.2.1 Afstemming op houding en gedrag van de inwoner

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

  • 1.

    Wij verlagen een uitkering als dat volgens de regels van de wet en deze verordening past bij jouw houding of gedrag.

  • 2.

    Bij het nemen van een besluit tot het verlagen van een uitkering houden wij rekening met:

    • a.

      de ernst van het gedrag;

    • b.

      de mate waarin jou het gedrag verweten kan worden; en

    • c.

      je persoonlijke situatie.

  • 3.

    Voordat een uitkering wordt verlaagd, geven wij je de kans je mening te geven. Jij kunt dat op de volgende manier doen:

    • a.

      via e-mail;

    • b.

      schriftelijk;

    • c.

      telefonisch;

    • d.

      in een gesprek met de medewerker op het gemeentehuis.

8.2.2 Geen schuld en verjaring

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

  • 1.

    Wij zien af van verlaging als:

    • elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt; of

    • als je gedrag meer dan drie maanden voor constatering daarvan door ons heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Wij kunnen afzien van een verlaging als wij daarvoor dringende redenen aanwezig achten.

  • 3.

    Als wij afzien van een verlaging op grond van dringende redenen, word je hiervan schriftelijk op de hoogte gesteld.

8.2.3 Ingangsdatum en periode verlaging

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

  • 1.

    Wij maken je het besluit tot verlaging per brief bekend. De verlaging gaat in vanaf de kalendermaand na de datum van dit besluit. Het is mogelijk dat de verlaging al in dezelfde maand of over eerdere maanden wordt toegepast. Dat kan als de uitkering voor die maand(en) nog niet is uitbetaald.

  • 2.

    Soms kunnen wij de uitkering niet of maar voor een deel verlagen, omdat deze wordt beëindigd. Dan zullen wij het overgebleven deel van de verlaging alsnog opleggen als je binnen drie maanden na de beëindiging opnieuw een uitkering gaat ontvangen.

  • 3.

    In het besluit tot het opleggen van een verlaging van de uitkering dan wel bijzondere bijstand worden in ieder geval vermeld:

    • a.

      de reden van de verlaging;

    • b.

      de duur van de verlaging;

    • c.

      het bedrag en/of percentage waarmee de uitkering wordt verlaagd;

    • d.

      indien van toepassing, de reden om af te wijken van de standaardverlaging;

    • e.

      de wijze waarop bij het verlagen van de uitkering rekening is gehouden met je omstandigheden en jouw mogelijkheden inkomen te verwerven, gelet op de bijzondere omstandigheden en de dringende redenen om daarmee rekening te houden.

8.2.4 Berekening verlaging

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

De verlaging is een percentage van de uitkeringsnorm die op jou van toepassing is.

8.2.5 Niet nakomen wettelijke arbeidsverplichtingen (geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot arbeidsinschakeling)

[PW, Awb]

  • 1.

    Wij verlagen de uitkering gedurende één maand als je een arbeidsverplichting uit artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet niet voldoende nakomt. Die verlaging is 100% van de uitkeringsnorm.

  • 2.

    De verlaging wordt in gelijke stukken verdeeld over de maand van oplegging en de twee daaropvolgende kalendermaanden, als er volgens de gemeente sprake is van bijzondere omstandigheden.

8.2.6A Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen Participatiewet (niet- geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling)

Gedragingen Participatiewet

[PW, Awb]

  • 1.

    We onderscheiden de volgende categorieën gedragingen, waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 9, 9a, 55 en 56a van de Participatiewet niet of onvoldoende wordt nagekomen:

    • a.

      eerste categorie:

      • 1°.

        het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) of het niet tijdig laten verlengen van de registratie;

      • 2°.

        het niet of onvoldoende verrichten van een door ons e opgedragen tegenprestatie naar vermogen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet;

      • 3°.

        het niet nakomen van de in artikel 56a, tweede lid, van de Participatiewet neergelegde verplichting om gedurende een periode van zes maanden, gerekend vanaf de dag waarop het recht op bijstand ontstaat, mee te werken aan het door het college in naam van de belanghebbende verrichten van betalingen uit de toegekende bijstand van huur, gas, water en stroom en de verplichte zorgverzekering;

    • b.

      tweede categorie:

      • 1°.

        het niet of onvoldoende meewerken aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet;

      • 2°.

        het onvoldoende nakomen van verplichtingen als bedoeld in de artikelen 9, eerste lid, of 55 van de Participatiewet, voor zover het gaat om een belanghebbende jonger dan 27 jaar, gedurende vier weken na een melding als bedoeld in artikel 43, vierde en vijfde lid, van de Participatiewet, voor zover deze verplichtingen niet worden genoemd in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet;

      • 3°.

        het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken verplichtingen als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel b, van de Participatiewet niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder, bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet;

      • 4°.

        het niet verschijnen op de taaltoets waardoor de toets niet kan worden afgenomen of halverwege beëindigen van de toets;

      • 5°.

        het niet meewerken aan het inleveren van bewijsstukken voor de taaleis, terwijl redelijkerwijs aangenomen kan worden dat de stukken geleverd kunnen worden.

    • c.

      derde categorie: het niet naar vermogen proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen in de gemeente van inwoning voor zover dit niet voortvloeit uit een gedraging als bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de Participatiewet.

  • 2.

    Wij verlagen de bijstandsuitkering met:

    • a.

      10% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de eerste categorie;

    • b.

      20% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de tweede categorie;

    • c.

      100% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de derde categorie.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen wij bij gedragingen van de eerste of tweede categorie een waarschuwing opleggen.

8.2.6B Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen (niet- geüniformeerde verplichtingen met betrekking tot de arbeidsinschakeling)

Gedraging IOAW en IOAZ

[IOAW, IOAZ, Awb]

We onderscheiden de volgende categorieën gedragingen, waardoor algemeen geaccepteerde arbeid niet wordt verkregen of een verplichting op grond van de artikelen 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 37 en 38 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet of onvoldoende wordt nagekomen:

  • a.

    eerste categorie:

    • 1°.

      het zich niet tijdig laten registreren als werkzoekende bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) of het niet tijdig laten verlengen van de registratie;

    • 2°.

      het niet of onvoldoende verrichten van een door ons opgedragen tegenprestatie naar vermogen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 37, eerste lid, onderdeel f, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

  • b.

    tweede categorie:

    • 1°.

      het niet of in onvoldoende mate meewerken aan een onderzoek naar de mogelijkheden tot arbeidsinschakeling;

    • 2°.

      het niet of onvoldoende gebruik maken van een door ons aangeboden voorziening als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 36, eerste lid, en artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, voor zover dit niet heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening;

    • 3°.

      het uit houding en gedrag ondubbelzinnig laten blijken de verplichtingen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet te willen nakomen, wat heeft geleid tot het intrekken van de ontheffing van de arbeidsplicht voor een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of artikel 38, eerste lid, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

  • c.

    derde categorie:

    • 1°.

      het niet naar vermogen proberen algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen;

    • 2°.

      het niet aanvaarden van algemeen geaccepteerde arbeid;

    • 3°.

      het door eigen toedoen niet behouden van algemeen geaccepteerde arbeid;

    • 4°.

      het niet of onvoldoende gebruik maken van een door het college aangeboden voorziening gericht op arbeidsinschakeling als bedoeld in de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en de artikelen 36, eerste lid, en 37, eerste lid, onderdeel e, van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen, voor zover dit heeft geleid tot het geen doorgang vinden of tot voortijdige beëindiging van die voorziening.

  • 2.

    Wij verlagen de IOAW- of IOAZ-uitkering met:

    • a.

      10% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de eerste categorie;

    • b.

      20% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de tweede categorie;

    • c.

      100% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij gedragingen van de derde categorie.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid kunnen wij bij gedragingen van de eerste of tweede categorie een waarschuwing opleggen.

8.2.7 Te weinig besef van verantwoordelijkheid

[PW, Awb]

  • 1.

    Wij verlagen je uitkering als jij je te weinig realiseert dat jij zelf verantwoordelijk bent voor je eigen levensonderhoud. De verlaging stemmen we af op de hoogte van het benadelingsbedrag.

  • 2.

    De verlaging wordt vastgesteld op:

    • a.

      10% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij een benadelingsbedrag tot € 1.000,00;

    • b.

      20% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij een benadelingsbedrag vanaf € 1.000,00 tot € 2.000,00;

    • c.

      40% van de uitkeringsnorm gedurende één maand bij een benadelingsbedrag vanaf €2.000,00 tot € 4.0000,00;

    • d.

      40% van de uitkeringsnorm gedurende twee maanden bij een benadelingsbedrag vanaf €4.000,00 tot € 8.000,00;

    • e.

      40% van de uitkeringsnorm gedurende vier maanden bij een benadelingsbedrag vanaf €8.0000,00 tot € 10.000,00;

    • f.

      40% van de uitkeringsnorm gedurende zes maanden bij een benadelingsbedrag van €10.000,00 of hoger.

8.2.8 Onacceptabel gedrag

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

  • 1.

    Wij verlagen je bijstandsuitkering als jij je onacceptabel gedraagt tegenover personen en instanties die de Participatiewet uitvoeren. De bijstandsuitkering wordt gedurende één maand verlaagd met 100% van de uitkeringsnorm.

  • 2.

    Wij verlagen je IOAW- of IOAZ-uitkering als jij je onacceptabel gedraagt tegenover personen en instanties die de IOAW of IOAZ uitvoeren, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van voornoemde wetten. De IOAW of IOAZ-uitkering wordt gedurende één maand verlaagd met 100% van de uitkeringsnorm.

8.2.9 Niet nakomen van andere verplichtingen

[PW, Awb]

Als jij een door ons opgelegde verplichting als bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet niet of onvoldoende nakomt, wordt de bijstandsuitkering verlaagd. De verlaging wordt vastgesteld op:

  • a.

    20 procent van de uitkeringsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot arbeidsinschakeling;

  • b.

    40 procent van de uitkeringsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot vermindering van de bijstand;

  • c.

    100 procent van de uitkeringsnorm gedurende één maand, bij het niet of onvoldoende nakomen van verplichtingen die strekken tot beëindiging van de bijstand.

8.2.10 Samenloop van gedragingen

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

  • 1.

    Gedrag waardoor je meerdere verplichtingen uit deze paragraaf niet nakomt, leidt tot één verlaging. De grootste verlaging die van toepassing is voor het gedrag geldt dan, en ook de duur die bij die verlaging hoort.

  • 2.

    Als sprake is van meerdere gedragingen die ertoe leiden dat één of meer verplichtingen niet worden nagekomen, wordt voor iedere gedraging een afzonderlijke verlaging opgelegd. Deze verlagingen worden gelijktijdig of - als dat niet mogelijk is - na elkaar opgelegd.

8.2.11 Herhaling (recidive)

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

De duur van de verlaging wordt verdubbeld als de uitkering binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee de verlaging is opgelegd opnieuw wordt verlaagd.

8.2.12 Samenhang met de nieuwe Wet Inburgering

(PW, Awb, Wet inburgering 2021)

  • 1.

    Wanneer jij als inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en je niet houdt aan verplichtingen en afspraken uit het Persoonlijk Plan Inburgering en Participatie (PIP), waarin de nadruk ligt op het bevorderen van participatie en het verkleinen van de afstand tot de arbeidsmarkt, vindt bij voorkeur verlaging van de bijstandsuitkering plaats op grond van artikel 18 Participatiewet en hoofdstuk 8 paragraaf 2 van deze verordening. Het gaat hierbij om verplichtingen en afspraken anders dan in het aanbod in de Module Arbeidsmarkt en Participatie (MAP). Wij leggen voor dezelfde gedraging dan geen bestuurlijke boete op grond van de Wet inburgering 2021 op.

  • 2.

    Wanneer jij als inburgeringsplichtige een bijstandsuitkering ontvangt en je niet houdt aan verplichtingen en afspraken in het PIP, waarin de nadruk ligt op het vergroten van de taalbeheersing en aan overige afspraken en verplichtingen in het PIP, leggen wij bij voorkeur een boete op grond van de Wet inburgering 2021 op. Wij verlagen in dat geval voor dezelfde gedraging de bijstandsuitkering niet.

  • 3.

    3.Bij de keuze tussen i) handhaving op grond van de Participatiewet door een verlaging van de bijstandsuitkering en ii) handhaving op grond van de Wet inburgering 2021 via een boete wegen wij ook af welke wijze van handhaving, rekening houdend met de gevolgen hiervan voor jou als inburgeringsplichtige, naar ons oordeel het best bijdraagt aan het beoogde effect, te weten het succesvol voltooien van het inburgeringstraject.

  • 4.

    4.In de brief (beschikking) aan jou vermelden wij of er een boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd of dat de bijstandsuitkering wordt verlaagd op grond van de Participatiewet.

  • 5.

    5.Wanneer jou als inburgeringsplichtige een boete op grond van de Wet inburgering 2021 wordt opgelegd in de periode dat wij verantwoordelijk zijn voor het financieel ontzorgen op grond van artikel 56a Participatiewet, dan kunnen wij de boete met de bijstandsuitkering verrekenen. Wij houden hierbij rekening met een fictieve draagkracht van 5 procent van de bijstandsnorm die van toepassing is, inclusief vakantietoeslag.”

8.3 Terugvorderen uitkering

8.3.1 Terugvordering en incasso

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz]

  • 1.

    Wij vorderen gemeentelijke uitkeringen terug in de gevallen die in de wet zijn beschreven en doen dat volgens de regels van de wet. Wij vorderen niet terug als terugvordering voor jou onaanvaardbare gevolgen heeft.

  • 2.

    Bij een klein bedrag (€ 50,-) kunnen wij besluiten dit niet terug te vorderen, als dit ons te veel geld kost.

  • 3.

    Bij de incasso zorgen wij ervoor dat je een inkomen blijft houden dat past bij je persoonlijke situatie. Dit inkomen is in ieder geval gelijk aan de beslagvrije voet.

  • 4.

    In beleidsregels wordt uitgewerkt hoe wij inhoud geven aan onze bevoegdheid om gemeentelijke uitkeringen terug te vorderen.

8.4 Beëindigen en terugvorderen voorziening

8.4.1 Beëindiging voorziening

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wgs,Wko Llv, Gemeentewet]

  • 1.

    Wij kunnen een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de voorziening is verstrekt op grond van onjuiste of onvolledige gegevens van jou;

    • b.

      de voorziening niet langer passend of nodig is;

    • c.

      jij je niet houdt aan de voorwaarden en verplichtingen die aan de voorziening zijn verbonden;

    • d.

      wij niet langer kunnen vaststellen of een voorziening kan worden voortgezet, omdat je onvoldoende meewerkt aan een onderzoek naar het recht op de voorziening;

      • de voorziening voor een ander doel wordt gebruikt dan bedoeld;

      • je niet binnen een termijn van 6 maanden gebruik hebt gemaakt van de voorziening, tenzij jou dat niet te verwijten is.

  • 2.

    De voorziening kan met terugwerkende kracht worden beëindigd (ingetrokken).

8.4.2 Terugvordering voorziening

[Wmo, Jeugdwet,P-wet, Bbz, IOAW, IOAZ, Llv, Wko, Burgerlijk Wetboek, Gemeentewet]

Wij kunnen de voorziening of de waarde daarvan van jou terugvorderen. Dat kan vanaf het moment waarop voldaan aan één of meer van de intrekkingsgronden genoemd in artikel 8.4.1.

8.5 Hoe controleert de gemeente of de afspraken worden nagekomen?

8.5.1 Controle

[Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz]

  • 1.

    Wij controleren regelmatig of je recht hebt op een uitkering of voorziening en of je de juiste uitkering of voorziening hebt aangevraagd of ontvangt. Wij kunnen daarvoor gebruik maken van:

    • a.

      huisbezoeken: medewerkers van de gemeente gaan bij jou langs en kijken in en om de woning. Wij kunnen een huisbezoek aankondigen, maar dat hoeft niet.

    • b.

      heimelijke waarnemingen: onze medewerkers verzamelen gegevens over jou zonder dat je hierover vooraf bent geïnformeerd.

    • c.

      buurtonderzoek: de gemeente ondervraagt je buren.

    • d.

      bestandsvergelijkingen: wij vergelijken jouw gegevens met de gegevens die bekend zijn over jou bij andere organisaties, zoals bij UWV, de Belastingdienst en andere gemeenten;

    • e.

      signalen en tips van organisaties of particulieren;

    • f.

      andere passende onderzoeksmethoden.

  • 2.

    De controle van de voorzieningen is ook bedoeld om de kwaliteit van de voorziening te beoordelen en te kijken of de voorziening op de juiste manier wordt gebruikt.

  • 3.

    Bij de controle van uitkeringen en voorzieningen zorgen wij ervoor dat de regels die horen bij de opsporing van strafbare feiten worden nageleefd.

  • 4.

    Bij beëindiging van de uitkering of voorziening op jouw verzoek, onderzoeken wij wat de reden is van de beëindiging. Wij gaan ook na of de uitkering of voorziening tot de einddatum terecht is verstrekt.

8.5.2 Voorkomen van fraude

[Jeugdwet, Wmo, Wet inburgering 2021; PW, IOAW, IOAZ, Bbz ]

Wij streven ernaar om fraude te voorkomen (preventie). Daarom informeren wij jou op een gepaste manier over rechten en plichten en over de gevolgen van misbruik en oneigenlijk gebruik van uitkeringen en voorzieningen.

8.5.3 Beleidsplan handhaving en beleidsverslag

[Jeugdwet, Wmo, Wet inburgering 2021, PW, IOAW, IOAZ, Bbz ]

  • 1.

    De gemeenteraad stelt één keer per vier jaar een beleidsplan vast hoe wij fraudebestrijding aanpakken en ervoor zorgen dat jij je zo goed mogelijk aan de regels houdt.

  • 2.

    In het beleidsplan, bedoeld in het eerste lid, staat in ieder geval:

    • a.

      wat wij precies met fraudepreventie bedoelen;

    • b.

      wanneer en hoe wij jou informeren over rechten en plichten (voorlichting);

    • c.

      welke onderzoeksmethoden wanneer kunnen worden ingezet; en

    • d.

      hoe wij samenwerken met andere organisaties om fraude tegen te gaan.

  • 3.

    Wij stellen na afloop van de periode waarvoor het beleidsplan handhaving is bedoeld, een beleidsverslag vast. Daarin beschrijven wij of de gestelde doelen voor dat jaar zijn behaald en de redenen waarom dat wel of niet is gebeurd.

8.5.4 Privacy

[Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz ]

  • 1.

    Wij stellen voor onderzoeksmethoden die vaak worden toegepast protocollen op. Het gaat in ieder geval om een protocol voor de inzet van huisbezoeken.

  • De protocollen moeten ervoor zorgen dat er geen ongeoorloofde inbreuk op jouw privéleven plaatsvindt. Wij maken de protocollen openbaar bekend.

  • 2.

    Bij het uitvoeren van onderzoek zorgen wij ervoor dat inbreuk op persoonlijkheidsrechten, zoals op de bescherming van het privéleven, niet verder gaat dan wat noodzakelijk, passend en wettelijk toegestaan is.

8.5.5 Toezichthouders

[Jeugdwet, Wmo, Wet inburgering 2021; PW, Bbz, IOAW, IOAZ, Awb]

Wij wijzen één of meer ambtenaren aan die de taak hebben erop toe te zien dat de wetten en de bijbehorende regels worden nageleefd.

Hoofdstuk 9. Inwonersparticipatie

Het beleid dat wij maken en uitvoeren is bedoeld voor jullie als inwoners. Met jullie ervaringen kunnen wij ons beleid als het nodig is aanpassen en verbeteren. In dit hoofdstuk is vastgelegd hoe inwoners hun invloed kunnen uitoefenen. Dat wordt inspraak genoemd. Ook is geregeld dat er een Cliëntenraad Participatiewet en een Adviesraad Wmo & Jeugd is en zijn de taken van deze raden beschreven. Ten slotte is hier ook geregeld op welke manier jullie met leveranciers, zoals zorgaanbieders, kunnen overleggen over diensten en producten die bedoeld zijn voor de inwoners met een beperking.

Kernwaarden:

  • Wij handelen professioneel en nemen jou serieus.

  • Wij ondersteunen je om op een toegankelijke manier je mening te geven.

9.1 Inspraak van inwoners

[Jeugdwet, Wet inburgering 2021,Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Gemeentewet]

  • 1.

    Wij kiezen ervoor om jullie inspraak te geven in de onderwerpen die in deze verordening worden geregeld. De regels van de Inspraakverordening Schagen zijn daarop van toepassing, maar worden aangevuld met de regels in dit hoofdstuk. Jullie kunnen inspraak hebben bij:

    • a.

      plannen voor beleid en regels;

    • b.

      de manier waarop wij beleid en regels uitvoeren;

    • c.

      de manier waarop onze medewerkers omgaan met inwoners (bejegening);

    • d.

      de manier waarop zorgaanbieders en leveranciers hun taken uitvoeren.

  • 2.

    Inspraak houdt ook in het doen van voorstellen voor ander beleid, andere regels of een andere uitvoering.

  • 3.

    Wij kunnen jullie op de volgende manier inspraak geven:

    • a.

      via de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen;

    • b.

      via de Cliëntenraad Participatiewet Schagen;

    • c.

      door jullie te raadplegen, bijvoorbeeld met enquêtes en bijeenkomsten;

    • d.

      door samen met jullie een plan te ontwerpen.

  • 4.

    Wij kiezen die vorm van inspraak die past bij het onderwerp en bij de groep die het betreft. Wij bepalen na overleg met de Cliëntenraad Participatiewet Schagen en Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen welke vorm de inspraak heeft.

9.2 Hulp van de gemeente bij inspraak

[Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Wmo, PW, Bbz, IOAW, IOAZ, Gemeentewet]

Wij zorgen voor goede inspraak en doen dat op de volgende manieren:

  • a.

    Het moment waarop inspraak kan worden gegeven geeft jullie voldoende mogelijkheid om invloed te hebben op onze plannen over beleid, regels of de uitvoering daarvan.

  • b.

    Jullie worden deskundig ondersteund, zodat de inspraak volwaardig is.

  • c.

    Jullie kunnen deelnemen aan overleg met ons over kernwaarden, beleid, regels en de uitvoering daarvan.

  • d.

    Jullie krijgen op tijd en voldoende informatie om goede inbreng te kunnen geven.

9.3 Cliëntenraad Participatiewet

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021,Gemeentewet]

In onze gemeente Schagen is de Cliëntenraad Participatiewet Schagen (hierna: de Cliëntenraad Participatiewet) ingesteld.

9.3.1 Doelstelling van de Cliëntenraad Participatiewet

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    De Cliëntenraad Participatiewet heeft tot doel de belangenbehartiging van personen, bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Participatiewet.

  • 2.

    De Cliëntenraad Participatiewet beoogt door overleg met de doelgroep, meerwaarde te bereiken in de kwaliteit van de dienstverlening en bij de uitvoering van wet en regelgeving.

9.3.2 Taken Cliëntenraad Participatiewet en bevoegdheden

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    De Cliëntenraad Participatiewet brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over door de gemeente voorgenomen beleid met betrekking tot de Participatiewet, Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW), Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ), het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz en de Wet inburgering 2021.

  • 2.

    De Cliëntenraad Participatiewet brengt eventuele signalen van ongewenste effecten van uitgevoerd beleid naar voren en adviseert of doet aanbevelingen ter verbetering van de dienstverlening.

  • 3.

    De Cliëntenraad Participatiewet heeft geen bevoegdheden inzake betreffende individuele klachten, bezwaarschriften, en andere zaken met betrekking tot individuele personen.

  • 4.

    De Cliëntenraad Participatiewet stelt jaarlijks een jaarverslag op, waarin verslag wordt gedaan van de door deze Cliëntenraad verrichte werkzaamheden.

9.3.3 Samenstelling Cliëntenraad Participatiewet

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021,Gemeentewet]

  • 1.

    De Cliëntenraad Participatiewet bestaat uit minimaal 4 en maximaal 8 leden.

  • 2.

    De Cliëntenraad Participatiewet bestaat uit inwoners die een uitkering van de gemeente ontvangen en/of vertegenwoordigers van organisaties die volgens hun statuten zijn gericht op behartiging van de belangen van cliënten.

  • 3.

    De Cliëntenraad Participatiewet streeft ernaar dat de samenstelling van zijn leden zoveel mogelijk een representatieve afspiegeling is van de groep van cliënten.

9.3.4 Voordracht, benoeming en zittingsperiode leden

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    De leden van de Cliëntenraad Participatiewet worden door de gemeente benoemd op voordracht van deze cliëntenraad.

  • 2.

    De zittingstermijn voor leden van de Cliëntenraad Participatiewet is vier jaar.

  • 3.

    Als leden tijdens de zittingsperiode niet meer tot de doelgroep of cliëntenbelangenorganisaties (gaan) behoren, eindigt de zittingstermijn na zes maanden, gerekend vanaf het moment waarop zij niet meer tot genoemde doelgroep behoren.

  • 4.

    Zittende leden kunnen voor maximaal één zittingstermijn herbenoemd worden.

  • 5.

    De leden van de Cliëntenraad Participatiewet worden door de gemeente (eervol) ontslagen op verzoek van het lid, dan wel op verzoek van deze cliëntenraad.

  • 6.

    De leden van de Cliëntenraad Participatiewet kiezen uit hun midden een voorzitter, eventueel een secretaris alsmede de plaatsvervangers.

9.3.5 Werkwijze Cliëntenraad Participatiewet

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    De Cliëntenraad Participatiewet stelt een huishoudelijk reglement op waarin in ieder geval de procedure voor benoeming en schorsing van leden, de taken van de voorzitter en secretaris, en ook de wijze van besluitvorming zijn geregeld, en legt dit reglement ter besluitvorming voor aan ons.

  • 2.

    De Cliëntenraad Participatiewet komt ten minste vier per jaar bijeen voor periodiek overleg over de uitvoering van de wet door ons.

  • 3.

    De Cliëntenraad Participatiewet stelt hiertoe een agenda op.

  • 4.

    De Cliëntenraad Participatiewet kan externe deskundigen uitnodigen ter ondersteuning van hun advisering.

  • 5.

    Wij kunnen bij de Cliëntenraad Participatiewet onderwerpen voor de agenda aanmelden en hierbij om het advies van deze cliëntenraad verzoeken. Dit gebeurt op een dusdanig tijdstip dat dit advies van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

  • 6.

    De Cliëntenraad Participatiewet brengt zo vroeg als mogelijk, doch uiterlijk binnen zes weken na de indiening van de adviesaanvraag door ons schriftelijk advies uit.

  • 7.

    Wij betrekken het advies van de Cliëntenraad Participatiewet bij onze besluitvorming dan wel in ons voorstel aan de gemeenteraad. Indien wij afwijken van het advies, dan doen wij hiervan schriftelijk melding aan de Cliëntenraad Participatiewet. Wij melden dit ook in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij wordt aangegeven op welke gronden van het advies is afgeweken.

  • 8.

    Ingevolge artikel 9.3.2, tweede lid, wordt de Cliëntenraad Participatiewet door ons in de gelegenheid gesteld om aanbevelingen te doen ter verbetering van de kwaliteit van de dienstverlening. Wij verplichten ons om binnen zes weken een inhoudelijke reactie te geven op het ingediende voorstel of advies.

9.3.6 Taken contactambtenaar

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    Wij wijzen een contactambtenaar aan die als aanspreekpunt fungeert voor de Cliëntenraad Participatiewet.

  • 2.

    Bij voorkeur en indien mogelijk, is de contactambtenaar (deels) bij de vergaderingen van de Cliëntenraad Participatiewet aanwezig

  • 3.

    De contactambtenaar zorgt ervoor dat de Cliëntenraad Participatiewet tijdig de nodige informatie krijgt om naar behoren te kunnen functioneren.

  • 4.

    De contactambtenaar ziet erop toe dat het advies van de Cliëntenraad Participatiewet wordt meegenomen in onze besluitvorming en dat deze geïnformeerd wordt over wat er met het advies is gedaan.

9.3.7 Budget Cliëntenraad Participatiewet

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    Ten behoeve van de Cliëntenraad Participatiewet wordt jaarlijks in onze begroting een budget opgenomen voor de werkzaamheden van deze cliëntenraad.

  • 2.

    Ten laste hiervan kunnen, ter beoordeling van ons, onder meer kosten worden gebracht die verband houden met deskundigheidsbevordering, het inwinnen van advies, het betrekken van de achterban, etc.

9.3.8 Vergoedingen

[PW, IOAW, IOAZ, Bbz, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    De leden van de Cliëntenraad Participatiewet ontvangen voor hun werkzaamheden, te weten het voorbereiden van de vergaderingen, de deelname aan de overleggen met ons, het gevraagd en ongevraagd adviseren, alsmede het onderhouden van contacten met de achterban, een vrijwilligersvergoeding.

  • 2.

    De leden van de Cliëntenraad Participatiewet ontvangen een reiskostenvergoeding.

  • 3.

    Wij stellen nadere regels over de wijze waarop de hoogte van de vrijwilligersvergoeding en de reiskostenvergoeding wordt vastgesteld.

9.4 Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

In onze gemeente is een Adviesraad Wmo & Jeugd ingesteld.

9.4.1 Taken Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen heeft de volgende taken:

  • a.

    Hij doet -mede op basis van signalen vanuit de achterban- voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, inburgering en jeugdhulp.

  • b.

    Hij brengt vroegtijdig gevraagd en ongevraagd advies uit bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, inburgering en jeugdhulp.

9.4.2 Samenstelling van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

  • 1.

    De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen bestaat uit:

    • a.

      inwoners met een beperking die ervaring hebben met Wmo-hulp;

    • b.

      ouders of jeugdigen die ervaring hebben met gemeentelijke jeugdhulp en/of leerlingenvervoer;

    • c.

      inwoners die zich sterk betrokken voelen bij één van deze groepen.

  • 2.

    Een lid van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen is niet werkzaam bij een leverancier of gemeente , en is geen burgemeester, wethouder, lid van de gemeenteraad of lid van een raadscommissie. Bij het aanvaarden van een van deze functies beëindigt het lidmaatschap van de Wmo- en jeugdadviesraad met onmiddellijke ingang.

  • 3.

    De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen bestaat uit minimaal 11 en maximaal 15 leden.

  • 4.

    De zittingsduur van leden van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen is vier jaar. Deze periode kan een maal verlengd worden met een periode van vier jaar.

  • 5.

    Leden van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen participeren zonder last of ruggenspraak.

  • 6.

    De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen is, voor zover redelijkerwijs mogelijk, zodanig samengesteld dat deze een afspiegeling is van de bij de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning en Jeugdwet betrokken personen waarbij sprake is van een evenwichtige verdeling.

  • 7.

    De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen stelt omwille van een goede balans tussen continuïteit en vernieuwing een rooster van aftreden op.

9.4.3 Adviesaanvragen

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

  • 1.

    Wij betrekken de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen in een zo vroeg mogelijk stadium bij een beleidsvoornemen. De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen geeft zelf aan hoe hij betrokken wenst te worden in de ontwikkeling om tot een besluit te komen.

  • 2.

    Indien een te nemen besluit vooraf voor advies dient te worden voorgelegd aan de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen, dragen wij er zorg voor dat:

    • a.

      advies wordt gevraagd op een zodanig tijdstip, dat het advies van wezenlijke invloed kan zijn op de besluitvorming;

    • b.

      de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen in de gelegenheid wordt gesteld met ons overleg te voeren voordat advies wordt uitgebracht; en

    • c.

      de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis wordt gesteld van de wijze waarop aan het uitgebrachte advies gevolg wordt gegeven.

  • 3.

    De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen brengt zo vroeg als mogelijk, doch uiterlijk binnen 6 weken na de indiening van de adviesaanvraag door ons schriftelijk advies uit.

  • 4.

    Wij betrekken het advies van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen bij onze besluitvorming dan wel in ons voorstel aan de gemeenteraad. Indien wij afwijken van het advies van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen, dan doen wij hiervan schriftelijk melding aan voornoemde raad en melden dit ook in het voorstel aan de gemeenteraad. Daarbij wordt aangegeven op welke gronden van het advies is afgeweken.

  • 5.

    Voorts stellen wij de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen in de gelegenheid om op eigen initiatief tot beleidsvoorstellen of adviezen te komen. Wij verplichten ons om binnen 6 weken een inhoudelijke reactie te geven op het ingediende beleidsvoorstel of advies.

9.4.4 Vergaderingen Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

  • 1.

    De vergaderingen van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen zijn openbaar, tenzij de voorzitter van de adviesraad hier om moverende redenen van wil afwijken.

  • 2.

    De voorzitter kan ten aanzien van de inhoud van stukken leden voor bepaalde tijd geheimhouding opleggen.

  • 3.

    De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen kan voor zijn publicaties gebruik maken van de gemeentelijke website.

9.4.5 Periodiek overleg met portefeuillehouder

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

  • 1.

    De portefeuillehouder voert periodiek overleg met de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen. Dit overleg vindt twee maal per jaar plaats of zoveel vaker als portefeuillehouder of voornoemde adviesraad dit gewenst acht. Portefeuillehouder en de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen informeren elkaar tijdig welke onderwerpen zij tijdens het overleg willen bespreken.

  • 2.

    Portefeuillehouder en de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen proberen tot overeenstemming te komen in situaties waarin deze regeling niet voorziet.

9.4.6 Ondersteuning

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

  • 1.

    Wij stellen jaarlijks ten behoeve van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen een budget ter beschikking. De omvang van het budget wordt vastgesteld aan de hand van een door de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen ingediende begroting.

  • 2.

    Uit dit budget worden het secretariaat van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen en de kosten voor vergaderlocaties buiten het gemeentehuis bekostigd.

  • 3.

    Voorts is dit budget bestemd voor:

    • a.

      het inhuren van deskundigen;

    • b.

      deskundigheidsbevordering van de leden van de adviesraad;

    • c.

      het informeren van de achterban door middel van informatiebijeenkomsten of andere methoden om belanghebbenden te betrekken bij het gemeentelijk beleid;

    • a.

      het plaatsen van wervingsadvertenties;

    • b.

      het declareren van onkosten (reiskosten, telefoon, porto, papier en inkt, kopieerkosten, documentatiemateriaal);

    • c.

      het één keer per jaar houden van een bindingsactiviteit;

    • d.

      speciale voorzieningen voor individuen om volwaardig aan de adviesraad te kunnen deelnemen.

  • 4.

    Wij wijzen een vaste contactambtenaar aan als aanspreekpunt voor de Wmo- en jeugdadviesraad. De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen en deze contactambtenaar hebben structureel overleg.

  • 5.

    De vaste contactambtenaar zorgt dat de vragen van de leden van de Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen worden beantwoord, rapporteert over lopende zaken en informeert de leden over bijeenkomsten en vergaderingen die voor hen van belang zijn.

9.4.7 Huishoudelijk reglement

(Wmo, Jeugdwet, Wet inburgering 2021, Gemeentewet)

De Adviesraad Wmo & Jeugd Schagen stelt een huishoudelijk reglement vast. In dit reglement wordt in ieder geval geregeld:

  • a.

    de toegang tot het lidmaatschap van de adviesraad;

  • b.

    de beëindiging van het lidmaatschap van de adviesraad;

  • c.

    de verkiezing van de voorzitter van de adviesraad;

  • d.

    de taken en bevoegdheden van de voorzitter;

  • e.

    eventuele andere functies binnen de adviesraad (bijv. penningmeester/specialist);

  • het bijeenroepen en uitvoeren van de vergaderingen, waaronder wijze van stemmen en besluitvorming.

9.5 Inspraak bij leveranciers

[Jeugdwet, Wmo, Wet inburgering 2021, PW]

  • 1.

    Leveranciers zijn verplicht om inwoners die gebruik maken van hun producten of diensten, inspraak te geven en daarover regels te maken. Wij bepalen over welke onderwerpen de inspraak gaat en welke vorm de inspraak heeft.

  • 2.

    Wij controleren of de leverancier zich houdt aan de regels voor inspraak.

Hoofdstuk 10. Kritiek op de uitvoering

Wij proberen het beleid en de regels zo goed mogelijk uit te voeren. Toch is het mogelijk dat jij het niet eens bent met onze aanpak. In dit hoofdstuk staan enkele regels over de mogelijkheid om een klacht in te dienen, een vertrouwenspersoon te spreken of bezwaar te maken. Daarbij is aangesloten bij de visie op klachtbehandeling van de Nationale ombudsman.

Kernwaarden:

  • Wij handelen professioneel en nemen je serieus.

  • Wij ondersteunen jou om op een toegankelijke manier je mening te geven.

10.1 Doelen klacht- en bezwaarprocedure

[Awb, Gemeentewet]

  • 1.

    Wij zien een klacht of bezwaar als:

    • a.

      een stimulans om je ondersteuningsvraag nog eens te onderzoeken;

    • b.

      een middel voor jou om je mening kenbaar te maken;

    • c.

      een mogelijkheid om de dienstverlening aan jou te verbeteren;

    • d.

      een manier om een vertrouwensbreuk te herstellen; en

    • e.

      een middel om fouten bij de uitvoering van wettelijke taken te repareren.

  • 2.

    Als je een klacht of bezwaar hebt ingediend, dan krijg je de gelegenheid om je klacht of bezwaar mondeling toe te lichten.

  • 3.

    Jij kunt kritiek op de uitvoering van wettelijke taken door ons uiten via een toegankelijke en effectieve klachten- en bezwaarprocedure.

  • 4.

    Wij spannen ons er voor in dat klachten en bezwaren zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen de wettelijke termijnen worden afgehandeld.

  • 5.

    Wij zorgen ervoor dat jij je gehoord voelt als je een bezwaar of klacht hebt ingediend.

10.2 Klachten over de gemeente

[Awb, Gemeentewet]

  • 1.

    Je kan bij ons een klacht indienen over:

    • a.

      het gedrag van medewerkers en de bejegening van jou;

    • b.

      de manier waarop wij meldingen en aanvragen hebben afgehandeld;

    • c.

      de manier waarop wij zelf voorzieningen hebben uitgevoerd.

  • 2.

    Wij informeren jou hoe een klacht kan worden ingediend en hoe de klachtenprocedure verloopt. De klachtenprocedure is vastgelegd in het Stappenplan behandeling van klachten gemeente Schagen.

10.3 Klachten over andere personen of organisaties

[Awb, Gemeentewet]

  • 1.

    Als je een klacht hebt over het gedrag van een hulpverlener die door ons is ingehuurd, moet je jouw klacht indienen bij die persoon of organisatie.

  • 2.

    Als jij niet tevreden bent over de manier waarop de klacht door de hulpverlenende persoon of organisatie is afgehandeld, kun je bij ons een klacht indienen.

10.4 Vertrouwenspersoon Jeugd

[Jeugdwet]

Jij kunt voor een vertrouwenspersoon terecht bij het Advies- en Klachtbureau Jeugdzorg (AKJ). Deze vertrouwenspersoon kan jou of je ouders op verzoek helpen bij problemen, klachten en vragen in verband met de ondersteuning door ons, de jeugdhulpaanbieder, de gecertificeerde instelling jeugdbescherming en jeugdreclassering en het Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (Veilig Thuis).

10.5 Bezwaar

[Gemeentewet, Awb]

  • 1.

    Als wij een besluit nemen, informeren wij jou over de manier waarop bezwaar kan worden gemaakt tegen dat besluit.

  • 2.

    Als je het niet eens bent met een besluit dat is genomen, kun je daartegen bezwaar maken volgens de regels zoals die zijn beschreven in de Verordening behandeling bezwaarschriften Schagen en de Regeling Ambtelijk horen gemeente Schagen.

  • 3.

    Nadat wij het bezwaarschrift hebben ontvangen, neemt de medewerker die het besluit heeft voorbereid dan wel namens ons heeft genomen, contact met je op om het bezwaar te bespreken. Deze medewerker geeft uitleg over het besluit en vraagt jou naar argumenten, feiten en omstandigheden die van belang zijn voor de beoordeling van het bezwaar. Als jij en de medewerker er onderling niet uitkomen, dan wordt de behandeling van het bezwaar vervolgd.

Hoofdstuk 11. Kwaliteit, inkoop en aanbesteding

De diensten en producten die wij leveren, moeten van goede kwaliteit zijn. Diensten moeten aansluiten bij jouw behoefte. Producten moeten degelijk zijn en goed bruikbaar zijn voor jou. Wij moeten ons bij de inkoop van diensten en producten aan bepaalde regels houden. Wij werken samen met leveranciers om de kwaliteit van bestaande producten en diensten te verbeteren en innovaties te stimuleren. Dit hoofdstuk gaat over de kwaliteit, de inkoop en de aanbesteding van diensten en producten.

Kernwaarden:

  • Onze diensten en producten zijn kwalitatief goed en passend bij je behoefte.

  • Wij handelen professioneel en nemen jou en leveranciers serieus.

  • Wij werken efficiënt en doelgericht.

11.1 Kwaliteit

[Jeugdwet, Wmo, PW, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    Alle diensten en producten die wij in het kader van deze verordening aanbieden moeten van goede kwaliteit zijn, zodat het gewenste effect kan worden bereikt.

  • 2.

    Wij zorgen voor een goede prijs-kwaliteitsverhouding door:

    • a.

      een vaste prijs te bepalen. Die prijs geldt dan voor inschrijving op een aanbesteding en voor de daaropvolgende overeenkomst met een leverancier;

    • b.

      een reële prijs vast te stellen. Die geldt dan als ondergrens voor een inschrijving en voor een daaropvolgende overeenkomst met een leverancier; of

    • c.

      een maatwerktarief per leverancier per product te hanteren dat is gebaseerd op reële kostprijselementen die door de leverancier naar waarheid zijn ingevuld.

  • 3.

    De diensten en producten:

    • a.

      passen bij jouw behoefte;

    • b.

      zijn veilig, geschikt en bruikbaar voor jou;

    • c.

      voldoen aan normen en eisen die door de beroepsgroep of in het vakgebied algemeen zijn aanvaard;

    • d.

      respecteren je rechten;

    • e.

      worden afgestemd op andere diensten of producten die aan jou worden geleverd;

    • f.

      worden geleverd volgens een bepaalde opzet die op tijd aan jou wordt meegedeeld.

11.2 Inkoop en aanbesteding

[Jeugdwet, Wmo, PW, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat de kwaliteit van de diensten en producten in het kader van deze verordening gegarandeerd is. Bij inkoop en aanbesteding verwachten wij van leveranciers dat zij rekening houden met de voorwaarden uit artikel 11.1, derde lid.

  • 2.

    Bij inkoop en aanbesteding verwachten wij van leveranciers dat zij:

    • a.

      diensten en producten leveren tegen de door hen berekende kostprijs, zonder dat de kwaliteit en de levering in gevaar komen; en

    • b.

      als zij personeel hebben, zij zich houden aan de regels van het arbeidsrecht.

  • 3.

    Wij houden bij het vaststellen van prijzen rekening met:

    • a.

      het soort dienst of product;

    • b.

      het salaris en andere arbeidvoorwaarden van de beroepskrachten;

    • c.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • d.

      andere personeelskosten die niet direct met de dienstverlening te maken hebben, zoals de kosten voor bijscholing, ziekte en verlof van personeel;

    • e.

      reis- en opleidingskosten;

    • f.

      het jaarlijks aanpassen van de kostprijs in verband met stijging van de kosten;

    • g.

      andere kosten die gevolg zijn van verplichtingen voor leveranciers, zoals rapportage- en administratieve verplichtingen.

11.3 Subsidie

[Jeugdwet, Wmo, PW, Awb, Wet inburgering 2021, Gemeentewet]

Bij subsidie verwachten wij van de subsidieontvangers dat zij rekening houden met de voorwaarden uit artikelen 11.1, derde lid en 11.2, tweede lid.

Hoofdstuk 12. Van oud naar nieuw

In dit hoofdstuk zijn de laatste bepalingen opgenomen. Hier wordt geregeld welke verordeningen vervangen worden door deze verordening en wanneer deze verordening ingaat. Hier is ook opgenomen dat wij bepalingen uit deze verordening kunnen uitwerken of verder invullen, dat met regelmaat beoordeeld wordt of de verordening nog goed werkt, wat de officiële naam is van deze verordening en dat wij van deze verordening kunnen afwijken als dit echt nodig is.

Kernwaarden:

  • Wij handelen professioneel en nemen je serieus.

  • Wij werken efficiënt en doelgericht.

  • Wij stemmen de ondersteuning op jouw situatie en behoefte af.

12.1 Onderzoek naar de werking van de verordening

[Gemeentewet]

  • 1.

    Wij onderzoeken met een zekere regelmaat of de verordening voldoende bijdraagt aan de doelen die wij willen bereiken.

  • 2.

    De gemeenteraad bespreekt een verslag van dit onderzoek en past de verordening aan als dat nodig is.

12.2 Uitvoeringsregels

[Gemeentewet]

Wij kunnen uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een (nadere) regeling. Beleidsregels geven aan hoe wij met een bepaalde bevoegdheid omgaan. Met een (nadere) regeling worden bepaalde regels van de verordening verder uitgewerkt. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.

12.3 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)

[Gemeentewet]

Wij kunnen afwijken van een bepaling uit deze verordening als toepassing van die bepaling een onredelijke uitkomst heeft voor jou of voor een ander die direct bij het besluit betrokken is. Een uitkomst is in ieder geval onredelijk als de doelen van de in 1.1 genoemde wetten of de doelen van deze verordening door het toepassen van de regels juist niet worden gehaald.

12.4 Overgangsrecht

[Gemeentewet]

  • 1.

    Een maandelijkse voorziening of uitkering die op grond van een ingetrokken verordening wordt verstrekt, blijft ook na de ingangsdatum van deze verordening doorlopen. Deze voorziening of uitkering loopt door totdat wij een nieuw besluit over die voorziening of uitkering hebben genomen.

  • 2.

    Een aanvraag die jij hebt ingediend vóór de ingangsdatum van deze verordening en waarover wij pas later een besluit nemen, handelen wij af volgens deze verordening. Voor een aanvraag op grond van de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ die is ingediend vóór de ingangsdatum geldt juist dat wij deze afhandelen volgens de ingetrokken verordening. Maar als een besluit volgens de nieuwe verordening gunstiger uitpakt voor jou, passen wij deze verordening toe.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van een ingetrokken verordening, passen wij die ingetrokken verordening toe.

12.5 Ingangsdatum en maand en intrekken oude verordening

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: de Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen 2022 en treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2022, onder gelijktijdige intrekking van de Integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen.

  • 2.

    Naast de in het eerste lid genoemde verordening worden ook de Verordening maatschappelijke ondersteuning Schagen 2020 en de Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Schagen 2016 ingetrokken. Bij de vaststelling van de integrale verordening sociaal domein gemeente Schagen waren voornoemde verordeningen abusievelijk niet ingetrokken.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 15 februari 2022,

Ondertekening

De raad van de gemeente Schagen,

Griffier

De heer G. Meijer

Voorzitter

Mevrouw M.J.P. van Kampen-Nouwen

Hoofdstuk 13. Begrippenlijst

In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?

Soms worden bepaalde begrippen in meerdere wetten gebruikt en hebben ze in die wetten een verschillende betekenis. Hier staat wat de betekenis van deze begrippen in deze verordening is.

Voor een aantal begrippen geldt dat ze in deze verordening een ruimere betekenis hebben dan in de genoemde wetten, omdat zoveel mogelijk is aangesloten bij het normale, dagelijkse taalgebruik.

Ook staan er voor de duidelijkheid enkele wettelijke begrippen in de lijst, die in deze verordening wel dezelfde betekenis hebben, maar hier in andere woorden zijn omschreven.

Ten slotte worden in deze verordening ook begrippen gebruikt die niet zijn terug te vinden in de wetten. Ook die zijn hier omschreven.

Aangepast vervoer: vervoer met een besloten (school)bus, taxi, treintaxi of bustaxi.

Algemeen gebruikelijke voorziening: een voorziening die:

  • o

    niet speciaal bedoeld is voor mensen met een beperking;

  • o

    die gewoon verkrijgbaar is;

  • o

    niet veel duurder is dan vergelijkbare producten; en

  • o

    een passende bijdrage levert aan de zelfredzaamheid en of participatie;

  • o

    waarover iedereen in dezelfde omstandigheden ook zou kunnen beschikken, en ;

  • o

    financieel kan worden gedragen met een inkomen op minimum niveau.

Andere voorziening: een voorziening waarop de inwoner een beroep kan doen voor de hulp die hij nodig heeft, anders dan ondersteuning -op -maat. Het gaat om voorzieningen die buiten de regeling liggen van de aangevraagde voorziening of om voorzieningen die binnen het bereik van die regeling liggen, maar vrij toegankelijk zijn voor de inwoner. Dat kan een andere uitkering zijn, een algemeen gebruikelijke, algemene of collectieve voorziening, of voorzieningen als alimentatie en toeslagen.

AOW-leeftijd: leeftijd waarop de AOW ingaat.

Arbeidsinschakeling: aan het werk (kunnen) gaan.

Arbeidsverplichting: de verplichting om mee te werken aan de arbeidsinschakeling of het leveren van een tegenprestatie, als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet, artikel 37 IOAW en artikel 37 IOAZ.

Benadelingsbedrag: netto-uitkering (inclusief vakantietoeslag) waarop eerder, langer of tot een hoger bedrag een beroep wordt of is gedaan ten gevolge van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan.

Beperking: de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een lichamelijke, verstandelijke, zintuigelijke, psychische of psychosociale handicap die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert. Bij het leerlingenvervoer geldt dat de beperking het vervoer naar school belemmert.

Bijstandsnorm: de maximale hoogte van de bijstandsuitkering bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de Participatiewet. De hoogte hangt af van de woon- en leefsituatie en de leeftijd van de inwoner.

Bijstandsuitkering: de algemene bijstand voor levensonderhoud, bedoeld in artikel 5, onderdeel b van de Participatiewet. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met bijstandsuitkering bedoeld: de algemene bijstand plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.

CAK: Centraal Administratie Kantoor.

Cliëntondersteuning: hulp aan een inwoner door een onafhankelijke professional in de vorm van informatie, advies en algemene ondersteuning. De hulp aan de inwoner is gericht op het benutten van diensten die door gemeenten en andere organisaties worden geleverd op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen (artikel 1.1.1 van de Wmo).

Duurzaam: voor lange tijd en het maximale voor de inwoner bereiken.

Duurzaam geluk: het regelmatig ervaren van positieve gevoelens en algemene tevredenheid met het eigen leven.

Duurzaam werk: dat een uitkeringsgerechtigde gedurende een periode van ten minste een halfjaar onafgebroken aan het werk is.

Effect: het resultaat of het doel.

Financiële buffer: vermogen. Een goede financiële buffer is een vermogen op of boven de vermogensgrens bedoeld in artikel 34, lid 3 van de Participatiewet.

Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een uitkering of een voorziening is, en om de duur en hoogte van die uitkering of voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een uitkering of voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.

Gebruikelijke hulp: de hulp die over het algemeen mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor de Jeugdwet wordt met ouders ook andere opvoeders en verzorgers bedoeld. De gemeente heeft in beleidsregels uitgelegd wat er precies bedoeld wordt met gebruikelijke hulp.

Gemeente: de gemeente Schagen.

Gezin: de gehuwden met de tot hun last komende kinderen dan wel de alleenstaande ouder met de tot zijn last komende kinderen;

Geldig identiteitsbewijs: een document waarmee de inwoner zich kan identificeren. Dit kan per voorziening verschillen.

Gepensioneerde: persoon die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt.

Gesprek: gesprek waarin de inwoner zijn hulpvraag, zijn persoonlijke situatie en het effect dat hij wil bereiken bespreekt.

Goedkoopst en passend: goedkoopst adequaat, als bedoeld in de Wmo.

Inburgeringsplichtige: de inwoner die volgens artikel 3 van de Wet inburgering 2021 inburgeringsplichtig is.

Inkomen: het inkomen, bedoeld in artikel 32, eerste lid, van de Participatiewet.

Inspraak: inspraak als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet. Met inspraak wordt in hoofdstuk 9 van deze verordening ook bedoeld het recht om invloed uit te oefenen en over iets mee te beslissen.

Inwoner: De persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3 Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft. Gaat het om Wmo-ondersteuning, dan betreft het de ingezetene van de gemeente als bedoeld in artikel 1.2.1 van de Wmo en de ingezetene van Nederland die zich bij de gemeente meldt voor maatschappelijke opvang. Gaat het om schuldhulpverlening, dan betreft het degene die in de basisregistratie personen van de gemeente als ingezetene is ingeschreven. Voor de toepassing van de hoofdstukken 8 en 10 wordt onder inwoner ook verstaan: de persoon die ondersteuning van de gemeente heeft gehad maar zijn woonplaats daar niet meer heeft. Onder rechtmatig verblijf wordt verstaan: verblijf dat geen wettelijke belemmering oplevert voor ondersteuning door de gemeente.

IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

Jongere: de inwoner in de leeftijd tot 27 jaar.

Jongerenwerk: basisaanbod van sociaal-culturele voorzieningen voor jongeren, zoals kinderwerk, tiener- en jongerenwerk, sportbuurtwerk en jongereninformatie. Het basisaanbod bevat ook activiteiten die stimulering van de ontwikkeling of het voorkomen van problemen bij jongeren tot doel hebben.

Jij, jou, je of jullie: de inwoner die een direct belang heeft bij een besluit van de gemeente (artikel 1:2., lid 1 van de Algemene wet bestuursrecht). Als de inwoner een ondersteuningsvraag heeft ingediend die nog niet heeft geleid tot een verzoek om besluit te nemen of tot feitelijk handelen van de gemeente, dan wordt met ‘jij ,je of jou ’ bedoeld: degene die als ingezetene in de basisregistratie van de gemeente is ingeschreven en feitelijk in deze gemeente verblijft, of, als het gaat om hulp op grond van de Participatiewet, de IOAW of IOAZ: degene die woonplaats heeft in de gemeente, volgens de regels van artikel 10 lid 1en 11 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

Kalenderjaar: een kalenderjaar vangt aan op 1 januari om 0:00:00 uur en eindigt op 31 december om 23:59:59 uur.

Kind: een ten laste komend kind als bedoeld in de Participatiewet.

Kindpakket: een pakket van voorzieningen in natura, dat de gemeente voor gezinnen met een laag inkomen beschikbaar stelt. Het doel van het pakket is te voorkomen dat kinderen die opgroeien in armoede niet mee kunnen doen aan sportieve, culturele, educatieve, sociale activiteiten en activiteiten van school.

Kostendelersnorm: norm voor de hoogte van een uitkering volgens artikel 22a van de Participatiewet. Naarmate meer inwoners in een huis wonen, ontvangt iedere afzonderlijke uitkeringsgerechtigde een lagere uitkering omdat meer inwoners de kosten kunnen delen.

Levensonderhoud: de dagelijkse bestaanskosten, zoals kosten voor voeding, kleding, huur, energie, water en (zorg)verzekeringen.

Leverancier: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert tegen betaling.

Llv; de wetten die regelen dat gemeenten leerlingenvervoer aanbieden: de wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet op de expertisecentra.

Meedoenbudget 65-plussers en pakket van voorzieningen in natura, dat de gemeente voor 65-plussers met een laag inkomen beschikbaar stelt. Het doel van het pakket is te voorkomen dat gepensioneerden met een laag inkomen niet mee kunnen doen aan sportieve, culturele, educatieve en sociale activiteiten en hierdoor in een sociaal isolement geraken.

Mantelzorg: de hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep (artikel 1.1.1 Wmo). Doorgaans zijn mantelzorgers personen met wie de inwoner regelmatig contact houdt. De mantelzorger en de cliënt hoeven niet per se in één huis te wonen.

MAP: de Module Arbeidsmarkt en Participatie, bedoeld in artikel 6, eerste lid onder b van de Wet inburgering 2021.

Natura: ondersteuning in natura wil zeggen dat wij de ondersteuning voor jou regelen. Wij geven opdracht aan de leverancier, waarna deze het product of de dienst bij u aflevert c.q. uitvoert.

Nederlander: hieronder verstaan wij ook een hier te lande woonachtige vreemdeling die rechtmatig in Nederland verblijf houdt.

Ouders: ouders, voogden of verzorgers van een jongere. Ook pleegouders vallen onder dit begrip.

Ondersteuniner: ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet, artikel 36 van de IOAW en artikel 36 van de IOAZ, bijstand als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet, een uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en een uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAZ, ondersteuning als bedoeld in artikel 2 lid 1 en artikel 2 lid 2 van het BBZ 2004, maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo, jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1 van de Wgs, of een vervoersvoorzienig als bedoeld in hoofdstuk 3 (vervoer naar school).

Ondersteuning-op-maat: een op de inwoner afgestemde voorziening.

Als het gaat om een voorziening in het kader van de Wmo: een maatwerkvoorziening.

Als het gaat om een voorziening in het kader van de Participatiewet: een voorziening bij de arbeidsinschakeling, bijstand in de kosten van levensonderhoud of bijzondere bijstand.

Als het gaat om een voorziening in het kader van de IOAW en IOAZ: ondersteuning bij de arbeidsinschakeling of een uitkering.

Als het gaat om ondersteuning in het kader van het Bbz 2004: bijstand in de kosten van levensonderhoud en bijstand ter voorziening in de behoefte van bedrijfskapitaal.

Als het gaat om schuldhulpverlening als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening: op de inwoner afgestemde hulp bij het aflossen van schulden.

Als het gaat om een voorziening in het kader van de Jeugdwet: een voorziening die op een jeugdige of zijn ouders is afgestemd als bedoeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet.

Als het gaat om een voorziening in het kader van leerlingenvervoer: een vervoersvoorziening.

Als het gaat om een voorziening in het kader van de Gemeentewet: Kindpakket en Geluksbudget.

Ondersteuningsvraag: de behoefte aan ondersteuning die de inwoner bij de melding heeft.

Openbaar vervoer: voor een ieder openstaand personenvervoer per bus, trein, metro, tram, veerdienst of een andere vorm van openbaar vervoer, zoals bijvoorbeeld de regiotaxi.

Passend: op maat, doelmatig en doel- en resultaatgericht.

Passend werk: werk dat past bij wat jij kunt en weet.

Peildatum: de datum waartegen een inwoner een aanvraag voor het Kindpakket of het Meedoenbudget voor ouderen doet.

Peiljaar: peiljaar als bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs. Als peiljaar moet op grond van voornoemd artikel worden aangemerkt het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het kalenderjaar waarin het schooljaar waarvoor een tegemoetkoming wordt gevraagd, begint. Dit is bijvoorbeeld voor het schooljaar 2020-2021 het jaar 2018.

Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn, inclusief de behoefte van de inwoner en de godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging.

Pgb: persoonsgebonden budget, een geldbedrag waarmee iemand zelf hulp(middelen) in kan kopen.

Pgb-plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de hulp die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp gewaarborgd worden.

PIP: het Persoonlijk plan Inburgering en Participatie, bedoeld in artikel 15 van de Wet inburgering 2021.

Praktijkroute: dit is een extra toegangsroute om inwoners met een arbeidsbeperking in het doelgroepregister van de banenafspraak op te nemen. Via deze route wordt op de werkplek vastgesteld of iemand vanwege zijn beperkingen zelf in staat is om het wettelijk minimumloon (WML) te verdienen. Lukt dat niet, dan wordt diegene opgenomen in het doelgroepregister en is een beoordeling door het UWV niet meer nodig.

Professionele hulpverlener: persoon die beroepsmatig hulp verleent en voldoet aan de eisen die daaraan zijn gesteld.

Samenwerkingsverband:

  • 1°.

    voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs; of

  • 2°.

    voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs.

Samenwonenden: inwoners die een gemeenschappelijke huishouding voeren als bedoeld in artikel 3 van de Participatiewet.

School:

  • 1°.

    basisschool of speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

  • 2°.

    school voor speciaal onderwijs of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra; of

  • 3°.

    school voor voortgezet onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.

School die bij het kind past: school voor openbaar of bijzonder onderwijs en die het soort onderwijs geeft dat het kind nodig heeft in verband met zijn talenten en mogelijkheden.

Sociaal isolement: een situatie waarin een persoon of een kleine groep personen afgezonderd leeft van anderen.

Sociaal netwerk: huisgenoten of andere personen met wie de inwoner een sociale relatie onderhoudt (inclusief mantelzorgers).

Speciaal onderwijs: onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra.

SVB: Sociale verzekeringsbank.

Tegemoetkoming(leerlingenvervoer):

  • een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de kosten van de meest voordelige wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • een gehele of gedeeltelijke vergoeding van de door de gemeente noodzakelijke geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

  • aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of laat verzorgen.

Toegankelijke school: school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school. Een bepaalde onderwijskundige methode wordt niet tot het begrip ‘richting’ gerekend. Hiermee worden onder andere bedoeld: Jenaplanscholen, Montessorischolen, Iederwijsscholen etc.

Toelaatbaarheidsverklaring: een wettelijke verklaring van het Samenwerkingsverband die nodig is als een leerling (tijdelijk) naar het speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs gaat.

Uitkering: de bijstandsuitkering, de IOAW- of de IOAZ-uitkering, alsmede de bijzondere bijstand die is verleend met toepassing van artikel 12 van de Participatiewet.

Uitkeringsnorm: de maximale hoogte van een uitkering in de persoonlijke situatie van de inwoner; dit is de toepasselijke bijstandsnorm uit de Participatiewet of de grondslag bedoeld in de IOAW of IOAZ. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met uitkeringsnorm bedoeld: de bijstandsnorm plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.

Vergoeding: (in het kader van leerlingenvervoer : de bekostiging van de reiskosten, bedoeld in artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 4 van de Wet op de expertise centra.

Vermogen: totaal aan bezit in geld en goederen; het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

Verzamelinkomen: het totale bedrag van het bruto inkomen uit werk en woning, het inkomen uit aanmerkelijk belang en uw belastbare inkomen uit vermogen en spaargeld minus de aftrekposten.

Voorziening: ondersteuning in de vorm van een dienst, activiteit, product, pgb of geldbedrag.

Voortgezet onderwijs: onderwijs als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs.

Vrij toegankelijke ondersteuning: hulp die beschikbaar is zonder verwijzing van een huisarts, medisch specialist, jeugdarts of besluit van de gemeente.

Wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op het primair onderwijs, de Wet op het voortgezet onderwijs, de Wet op de expertisecentra of de Gemeentewet.

Wettelijk minimumloon: het minimumloon per maand, zoals dit is omschreven in artikel 8, eerste lid, onderdeel a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Als het om een werknemer jonger dan 21 jaar gaat, het voor zijn leeftijd geldende minimumloon per maand, zoals het is omschreven in artikel 7, derde lid, en artikel 8, derde lid, van die wet. De vorige zin geldt niet bij het toepassen van artikel 7.3.3 van deze verordening (studietoeslag).

Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Wko: Wet kinderopvang.

Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Wmo-hulp: de maatschappelijke ondersteuning, bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo,

Woning: hoofdverblijf.

Woningaanpassing: het begrip woningaanpassing wordt gebruikt ter aanduiding van zowel een bouwkundige ingreep (d.w.z. een verbouwing) als een woontechnische ingreep in of aan een woonruimte (dat wil zeggen het aanbrengen van speciale voorzieningen, bijvoorbeeld een traplift in de woning zonder aantasting van het gebouw). Losse voorzieningen, zoals een tillift of een douchestoel vallen hier niet onder. Alleen als het gaat om een voorziening die echt wordt aangebracht aan de woning is het dus een woontechnische ingreep aan een woonruimte en dan is het dus een woningaanpassing.

Wij, we of ons: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Schagen.